Het eerste exemplaar van het boek Loonfatsoen – Eerlijk verdienen of graaicultuur, is op maandagmiddag 27 oktober 2014 aangeboden aan Sjoerd van der Velden van kantoor Bruggink & Van der Velden Advocaten en Belastingadviseurs in Utrecht. Op het kantoor, waaraan een hoofdstuk is gewijd in het boek, is een gedurfd businessmodel ingevoerd met een ultrademocratisch beloningsstelsel. Medewerkers stellen gezamenlijk hun eigen salaris vast. Van der Veldens kantoor was dan ook een uitgelezen plek voor de lancering van een boek dat aan de ene kant lonen bespreekbaar wil maken, en daarmee een taboe doorbreken, en aan de andere kant pleit voor een ethische discussie over rechtvaardig belonen.
Volgens Margo Trappenburg, een van de drie redacteuren van de bundel naast Thijs Jansen en Wout Scholten, is het de hoogste tijd voor een cultuurverandering waarin eerlijk verdienen een ideaal is dat we in praktijk kunnen brengen.
Loonfatsoen kunnen we aanleren
Trappenburg vraagt hoe een bestuurder of een bankier met een flitsende carrière op het idee komt, eenmaal aan de top, bescheiden te worden en geen graaier als zijn hele leven gericht is geweest op zoveel mogelijk geld verdienen? Je bent immers een ‘loser’ als je geen topsalaris nastreeft.
Om loonfatsoen te krijgen is het nodig dat er discussies gevoerd worden over lonen in morele termen in plaats van termen van markt en marktverhoudingen. Ook nadenken over de verhouding tussen hoge en lage beloning in een organisatie zou een mooi begin zijn van loonfatsoen. Laat een topbestuurder uitleggen waarom hij zoveel meer verdient dan de schoonmaker in zijn eigen bedrijf in plaats van zijn eigen hoge salaris te vergelijken met andere mensen in een andere organisatie. Hij kan bijvoorbeeld vertellen dat hij de schuld krijgt als het mis gaat en vierentwintig uur per etmaal zeven dagen in de week bereikbaar moet zijn.
Iedereen vindt het razend interessant wat we doen
|
Sjoerd van der Velden |
Het pleidooi voor loonfatsoen is niet uit de lucht gegrepen, maar kan praktijk worden, ook in sectoren waar we dat het minst verwachten: de advocatuur, het bankwezen en de accountancy. Drie vertegenwoordigers uit deze sectoren die hebben meegewerkt aan het boek vertelden over de stand van zaken in hun sector.
Sjoerd van der Velden legde uit wat hem had bewogen het anders te doen. Hij wilde jonge medewerkers een reële kans bieden op de ‘heilige graal’ van de advocatuur, namelijk aandeelhouder worden. Op zijn kantoor kan een medewerker als hij aan objectieve criteria voldoet aandeelhouder worden voor de duur van dertien jaar. Het businessmodel van Bruggink & Van der Velden kent geen piramidestructuur. Talent moet doorstromen en het openlijk bespreken van elkaars beloning is onderdeel van de bedrijfsfilosofie. In de praktijk betekent het dat het basissalaris bij Bruggink & Van der Velden relatief laag is, ongeveer tweederde van dat bij een vergelijkbaar kantoor. Aan het beperken van kosten wordt veel aandacht besteed en die beperking is misschien ook wel het motief geweest, aldus Van der Velden, het anders te gaan doen: “Iedereen vindt het razend interessant wat we doen, maar niemand doet ons model totnutoe na”.
Frank en vrij advies geven, zonder bijbedoelingen
|
Peter van der Slikke |
Loonfatsoen = klantfatsoen. “Die twee dingen zitten een op een aan elkaar vast”, zegt ex-bankier Peter van der Slikke. “Als je geen fatsoenlijk loonbeleid hebt, heb je ook geen fatsoenlijk klantbeleid. Ergens moet het van betaald worden”.
In 2006 wilde Van der Slikke geen adviseur meer zijn bij de bank: “Ik werd door het systeem vermangeld tot een ordinaire dozenschuiver. Ik moest producten verkopen en mocht niet meer mijn vak van adviseur uitoefenen. Ik dacht, ik kap ermee. Ik wil mijn klanten recht in de ogen kunnen kijken en advies kunnen geven, frank en vrij, zonder bijbedoelingen”.
Van der Slikke is met een compagnon een eigen vermogensadviespraktijk begonnen met een ‘omgekeerd’ verdienmodel met als gevolg dat hij circa vijfenzeventig procent goedkoper is dan het gemiddelde van de markt. Ter illustratie van wat dat betekent, vertelt Van der Slikke dat op een bijeenkomst een hoogleraar aan een zaal met vermogensbeheerders vroeg wat ze zoal verdienden met een advies voor een vermogen van honderdduizend euro. Hij reageerde prompt en zei: 320 euro plus BTW, waarop een achter hem zittende man opmerkte: ja per kwartaal zeker? Maar Van der Slikke’s tarief geldt per jaar: “Een goede vermogensbeheerder of adviseur behoort zijn best te doen de kosten laag te houden”.
Ook bij accountants roep om terugkeer van vakmanschap en beroepseer
|
Margreeth Kloppenburg |
Niet alleen in de bankenwereld, ook in de wereld van accountants is het behoorlijk onrustig geweest, vertelt Margreeth Kloppenburg. Manipuleren van jaarrekeningen en balansvervalsingen zijn misstanden die tot een diepe existentiële crisis bij de beroepsgroep hebben geleid en tot discussies over het bestaansrecht van de accountant.
Kloppenburg heeft gepeperde opvattingen die ze op congressen uiteenzet en waarover ze schrijft met als doel een koerswijziging van de sector: “Als een accountant integer zijn werk doet, kan hij daar toch een fatsoenlijke, gezonde boterham mee verdienen”. Voor het boek heeft Kloppenburg gesprekken gevoerd met individuele accountants die vinden dat het anders moet en kan. Terugkeer van vakmanschap en beroepseer klinken volgens haar steeds vaker en luider binnen de accountancygelederen. Er zijn accountants die werken met liefde voor hun vak en een voorbeeld zijn voor anderen. Zij verdienen geen exorbitant salaris en tonen geen graaigedrag. Een van de accountants had het zelfs over ‘ereloon’.
Een steen in de vijver veroorzaakt kringen
In de praktijk blijken beroepsgroepen traag met het aanbrengen van noodzakelijke veranderingen; verandering blijkt eerder afhankelijk van individuen die aan de bel trekken en het goede voorbeeld geven. Of een groepje individuen. Van der Slikke vertelt dat een groep van honderd bankiers heeft geprobeerd, totaan de raad van bestuur toe, een ander verdienmodel ingevoerd te krijgen. Ze wilden de kredietcrisis gebruiken als overstap naar een eerlijk en beter verdienmodel. Maar de bank durfde het niet aan: “Hoewel de gemiddelde bankier het inkomen heeft van een ondernemer, is hij in werkelijkheid allesbehalve ondernemer. Ze zijn veranderweigeraars en in feite erg conservatief”.
Ondertussen is er een zwijgende meerderheid die het ermee eens is dat de dingen anders moeten. Maar wat te beginnen tegen een machtig instituut, een machtig systeem? Als groep kun je staken, zoals de schoonmakers hebben gedaan, met goed resultaat.
“Wat kun je doen als individu? vraagt Thijs Jansen: “Ik hoop dat dit boek mensen zal bemoedigen in de verschillende sectoren iets te gaan veranderen. Een boek is natuurlijk nooit genoeg, maar een steen in de vijver veroorzaakt kringen”.
De sprekers hebben deze middag in elk geval laten zien dat er iets kan veranderen, met inzet van goede wil, loonfatsoen en klantfatsoen. Een in het boek geïnterviewde commissaris deed een memorabele uitspraak die ons ook een zetje kan geven: “Volgens mij werd er niet anders of minder hard gewerkt toen we die bonussen op managementniveau nog niet hadden”.
Loonfatsoen – Eerlijk verdienen of graaicultuur, onder redactie van Margo Trappenburg, Wout Scholten en Thijs Jansen, is uitgegeven bij Boom Amsterdam, 244 pagina’s, € 24,50. Het is het zesde boek in de serie over beroepseer: https://beroepseer.nl/loonfatsoen/
Loonfatsoen bevat wetenschappelijke bijdragen naast journalistieke bijdragen, interviews en een briefwisseling tussen een docent en een ex-schoolbestuurder. Het boek begint met een hoofdstuk van econoom Paul de Beer van de Universiteit van Amsterdam die de loonverhoudingen heeft uitgerekend. Hij gaat in op de ontwikkeling van het bruto loon vanaf de jaren tachtig tot het heden en de positie van Nederland in de internationale ranglijsten. De economen Arjan Heyma en Ernest Berkhout zijn volgens wetenschappelijke maatstaven nagegaan hoe loonverschillen zich hebben ontwikkeld tussen de verschillende sectoren. Hoe komt het dat mensen in de bankensector veel verdienen en in de horeca weinig?
Er zijn interviews met FNV-voorzitter Ton Heerts, acteur Gijs Scholten van Aschat, woningcorporatiebestuurder Ton Streppel, alsmede met mensen met uiteenlopende beroepen en functies: verpleegkundige, ziekenhuisbestuurder, vakbondsbestuurder, commissaris, twee schoonmakers, wijkagent, huisarts, notaris en organisatieadviseur. Hoogleraar managementwetenschappen aan de Open Universiteit, Herman van den Bosch beantwoordt de vraag of managers verdienen wat ze verdienen.
|
|
Thijs Jansen (links) overhandigt het eerste exemplaar van Loonfatsoen aan Sjoerd van der Velden. Foto rechts de drie redacteuren van Loonfatsoen, v.l.n.r.: Wout Scholten, Margo Trappenburg en Thijs Jansen |
V.l.n.r.: Drie medewerkers aan Loonfatsoen: Peter van der Slikke, Sjoerd van der Velden, Margreeth Kloppenburg. Rechts: Twee medewerkers van uitgeverij Boom met de boekenserie van beroepseer. Totnutoe zijn zes titels verschenen: Beroepszeer, Beroepstrots (plus Engelse uitgave Professional pride), Sturen op vertrouwen, Gezagsdragers, Het alternatief en Loonfatsoen. |