Skip to main content

Redactie Beroepseer

Eindrapport met resultaten effecten maatregelen [Ont]Regel de zorg 2020. Wat merkt de zorgprofessional ervan?

Wat merkt de zorgprofessional van actieplan (Ont)Regel de zorg? In maart 2020 is een tweede meting verricht van de effecten van de maatregelen. Het eindrapport hiervan is door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) aangeboden aan de Tweede Kamer op 17 juli 2020.

Zorgverleners zijn veel tijd kwijt aan administratieve werkzaamheden die ze niet kunnen besteden aan zorg voor de patiënt, terwijl dat wel het beroep is waarvoor ze hebben gekozen. Administratie kost in de ogen van zorgprofessionals bovenmatig veel van hun tijd waarvan zij de toevoegde waarde voor het eigenlijke werk niet zien. Dit resulteert in regeldruk.

De regeldruk – het rapport heeft het steevast over ‘ervaren regeldruk’ –  in de zorg is de afgelopen jaren toegenomen. Voortbouwend op het initiatief uit 2017 van beroepsvereniging voor zorgprofessionals VvAA en huisartsenactiegroep ‘Het Roer Moet Om’ (HRMO) die de verlammende bureaucratie in de zorg onder de naam (Ont)Regel de zorg op de agenda hebben gezet, is het ministerie van VWS in 2018 gestart met het programma (Ont)Regel de zorg. Doel is merkbare vermindering voor zorgprofessionals en patiënten van de regeldruk. Het programma bevat voor negen sectoren een actieplan met meer dan 150 actiepunten.

In 2019 heeft de eerste meting plaatsgevonden, de nulmeting. De resultaten van de tweede meting in 2020, de effectmeting,  zijn te vinden in Eindrapport Merkbaarheidsscan[Ont]Regel de Zorg.  Van de 78 gemeten actiepunten waren per maart 2020 (ijkmoment) 46 actiepunten afgerond.

Paramedische zorg (fysiotherapie) ervaart gemiddeld grootste afname in regeldruk

Over het algemeen tonen vijf sectoren tussen 2019 en 2020 een lichte vermindering in de ervaren regeldruk onder professionals in de zorg (op een rapportcijfer van 1-9). De mate waarin de regeldruk is afgenomen varieert tussen de sectoren. Relatief gezien ervaren respondenten in de paramedische zorg (i.e. fysiotherapie) gemiddeld de grootste afname in regeldruk. Het rapportcijfer is in deze sector is gedaald van een 7,5 naar een 6,7; een daling van 10,7%.

Wijkverpleging ervaart geen verandering

De wijkverpleging ervaart als enige sector geen verandering in de ervaren regeldruk. Deze sector hoort in beide jaren echter wel bij de sectoren met gemiddeld de laagst ervaren regeldruk. Naast de ervaren regeldruk uitgedrukt in een rapportcijfer, is ook de ervaren tijdsbesteding gemeten. Het gaat om de tijd die volgens professionals wordt besteed aan administratie ten opzichte van hun totale werktijd. Daarop laten enkele sectoren een toename zien, namelijk de farmacie (+ 0,7%), de huisartsenzorg (+1,7%) en de curatieve ggz (+ 2,7%)

Tijdens de eerste meting in 2019 kwam al naar voren dat men accepteert dat administratieve werkzaamheden tot het dagelijkse werk behoren, zolang de logica erachter en de waarde die zij toevoegen aan het primaire proces, d.w.z. het eigenlijke werk,  duidelijk zijn. Dit wordt beaamd door meerdere geïnterviewden in 2020; het ‘snappen’ van een regel leidt tot minder ervaren regeldruk. Net als in 2019 toont de enquête in 2020 in alle sectoren een vrij hoge mate van acceptatie van administratieve tijd. De acceptatie is sectorbreed zelfs iets hoger dan in 2019.

Met een eerste lichte daling in ervaren regeldruk is verbetering in zicht. Tegelijkertijd laten de resultaten van de enquête en de interviews zien dat ontregelen een taaie kwestie is. Er is waarschijnlijk meer tijd nodig om de effecten van het actieplan te ervaren.

Aanbevelingen actieplan

Tijdens de interviews zijn aanbevelingen gedaan voor het slagen van het actieplan:

  • Zorg dat het actieplan flexibel inspeelt op de ontwikkelingen in het veld.
  • Organisaties zelf hebben een belangrijke rol; voer (ont)regelen door tot in de haarvaten van de organisatie.
  • Voorkom dat het effect van het schrappen van regels teniet wordt gedaan door het toevoegen van nieuwe regels.
  • Ga met ketenpartners in gesprek om te voorkomen dat regeldruk wordt verschoven.

Het onderzoek heeft gebruikgemaakt van drie methoden:

  1. groepsgesprekken met professionals;
  2. enquête onder 4.500 professionals in 2019 en 3.500 professionals in 2020
  3. verdiepende interviews met professionals waarin de uitkomsten uit de enquête nader zijn geduid en verdiept.

Belangrijkste conclusies

  • Van de zes sectoren waar eerder een 0-meting is uitgevoerd, tonen vijf sectoren tussen 2019 en 2020 een (lichte) vermindering in de ervaren regeldruk;
  • Deze afname is het grootst onder fysiotherapeuten. Het cijfer dat zij geven is gedaald van een 7,5 naar een 6,7 op een schaal van 1 tot 9 waarbij 1 staat voor de laagste ervaren regeldruk en 9 voor de hoogste ervaren regeldruk;
  • Daarbij valt op dat de farmacie, huisartsenzorg en curatieve GGZ een lichte toename laten zien van de tijd die zorgverleners aan administratieve handelingen besteden;
  • De acceptatie van administratieve tijd is licht gestegen tussen 2019 en 2020; dit illustreert het belang van naast schrappen ook blijven inzetten op snappen.

Het rapport geeft in hoofdstuk 2 een algemeen beeld van de ervaren regeldruk in 2020 ten opzichte van 2019. Hoofdstuk 3 beschrijft per sector de effecten van de actiepunten van het actieplan (Ont)Regel de zorg. Aan het slot een aantal bijlagen, met o.m. een verantwoording van de onderzoeksaanpak.

Reacties van zorgprofessionals op internet

“Zolang de zorgprofessional geen verschil merkt is ontregelen nog lang niet klaar”.

“Ik merk helemaal niets. Ik heb actief deelgenomen aan de schrapdagen. Ook het tijdschrijven, dat is ‘geschrapt’…  wanneer ga ik dat merken?” Antwoord: “Voorlopig niet. Ik zie wel een bepaald patroon. Als het ministerie ideeën omarmt dan komt het juist in de bureaucratie met alle prachtige woorden die daarbij horen. De verandering moet komen van onderop, dus van jou en van mij”.

“Hoe kan ik bureaucratie stoppen?” Antwoord: “Dat kun je niet alleen, maar stel de vraag ‘Waarom moet dit…’ elke keer weer aan jezelf, je collega, je manager. Alleen dan komt er vanuit de werkvloer een beweging tot stand, bewustwording. Nee, ik ben geen dromer. Ik geloof echt dat daar de kracht ligt van de zorgprofessional”.


Eindrapport Merkbaarheidsscan [Ont]Regel de Zorg 2020
, Rijksoverheid, 30 juni 2020: www.rijksoverheid.nl

Aanbieding merkbaarheidsscan [Ont]Regel de Zorg 2020. Ministers De Jonge en Van Ark en staatssecretaris Blokhuis delen de 2e merkbaarheidsscan van het programma [Ont]Regel de Zorg met de Tweede Kamer, Rijksoverheid,17 juli 2020: www.rijksoverheid.nl

Nieuwe GGZ-wet is gevaarlijk prutswerk, een bureaucratisch wangedrocht

Voor invoering van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) per januari 2020 is keer op keer gewaarschuwd. De wet zou niet uitvoerbaar zijn. Nu, zeven maanden later blijkt de waarschuwing niet voor niets. De wet leidt tot verwarring en frustratie bij alle partijen. GGZ-personeel is beland in een kafkaëske situatie. De wet waaraan twaalf jaar is gewerkt, gaat over de regeling van gedwongen behandeling voor mensen met een psychische stoornis.

In november 2019 publiceerden we de blog Explosie aan bureaucratie verwacht bij invoering Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Daarin stonden reacties van psychiaters en instellingen die duidelijk taal spraken. Bijvoorbeeld: “Dit is weer een flinke stap terug. Psychiaters moeten halve juristen worden om dit goed te doen”.

De mens verdwijnt uit beeld

Weekblad De Groene Amsterdammer wijdt een uitgebreid artikel aan de kwestie, getiteld De mens verdwijnt uit beeld, waarin de resultaten van een halfjaar durend onderzoek naar de dwangwet, uitgevoerd door Investico, platform voor onderzoeksjournalistiek. Gesproken is met ruim vijftig betrokkenen, onder wie zorgprofessionals, (vertegenwoordigers van) patiënten en familie, juristen en burgemeesters.
Een van de personen die nauw betrokken is geweest bij de totstandkoming van de wet is Rutger Kips van patiëntenbelangenvereniging MIND. Na lezing van het uiteindelijke resultaat slaakt hij een diepe zucht: “We begonnen met een makkelijk wetsvoorstel, en tien jaar later zitten we met een bureaucratisch gedrocht van heb ik jou daar“.

In de honderd pagina’s die de uiteindelijke wet is gaan tellen, zitten ruim dertig schriftelijke plichten voor de GGZ, vooral voor de geneesheer-directeur: naar de familie, het Openbaar Ministerie (OM), de burgemeester en soms zelfs de minister van Veiligheid.

Auteurs Emy Koopman en Catrien Spijkerman van het artikel in De Groene Amsterdammer:

“De een verscheurt ze, de ander trekt ze door de wc, weer een ander gooit ze in je gezicht, weet Claar Mooij. Brieven, soms meerdere per dag, die ze als psychiater van ggz-instelling Lentis in een eindeloze stroom op haar patiënten afvuurt. ‘Verschrikkelijke brieven’, geeft ze toe, in ‘zwaar juridisch jargon’. Toch verstuurt Mooij ze, omdat dit sinds 1 januari bij wet verplicht is. Patiënten moeten voortaan op de hoogte worden gebracht van iedere stap in de procedure van gedwongen zorg. ‘Formeel is het in hun eigen belang: zodat ze weten wat er gaat gebeuren en ze een klacht kunnen indienen.’

Maar onder patiënten zien de psychiater en haar collega’s bij iedere nieuwe brief de wanhoop toenemen. ‘Het gaat om heel kwetsbare mensen, vaak in ernstige psychische nood, soms erg achterdochtig. Wat denk je dat het voor effect heeft als je ineens een stuk of tien brieven van de ggz ontvangt? Ze zitten achter me aan, denk je dan.’ Veel patiënten lezen de brieven ook niet, merken Mooij en collega’s van andere ggz-instellingen. Eén patiënt probeerde zijn brieven zelfs in de fik te steken. Verpleegkundigen konden de brand nog net voorkomen”.

Lees het hele artikel ‘De mens verdwijnt uit beeld’ – Onderzoek De nieuwe Wet verplichte GGZ, door Emy Koopman en Catrien Spijkerman, De Groene Amsterdammer no 30, 22 juli 2020: www.groene.nl/artikel/de-mens-verdwijnt-uit-beeld

Onhoudbare situaties

RTV Noord besteedt ook aandacht aan de gevolgen van de nieuwe wet: Onveilige situaties in ggz-instellingen door nieuwe wet: ‘Het is vreselijk, echt vreselijk’.
Geïnterviewd is geneesheer-directeur Claar Mooij van Lentis, aanbieder van geestelijke gezondheidszorg, forensische gezondheidszorg en ouderenzorg in de provincies Groningen, Drenthe en Friesland.

Volgens Mooij zitten er denkfouten achter de wet die zorgen voor de onmogelijke situaties waar de behandelaars nu mee te maken hebben. Er moet echt wat gebeuren, want de situaties zijn niet alleen onhoudbaar in de kliniek tijdens de behandeling van verdachten, maar zorgt ook voor grote onvrede in de beroepsgroep: “De uitvoering en registratie is echt ongelofelijk ingewikkeld, dat werkt demoraliserend. Er zijn collega’s die zeggen: als dit niet verandert dan stop ik ermee”.

Lees het hele artikel Onveilige situaties in ggz-instellingen door nieuwe wet: ‘Het is vreselijk, echt vreselijk’, RTV Noord, 22 juli 2020: www.rtvnoord.nl

Explosie aan bureaucratie verwacht bij invoering Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, Blogs Beroepseer, 19 november 2020: https://beroepseer.nl

Petitie Herzie de wet verplichte GGZ: www.herziedewetverplichteggz.nl/ (Website is niet meer actief) Zie: www.petities.com/a/245341

U P D A T E

Flinke toename acuut gedwongen opnamen psychiatrie, experts wijzen naar ‘kapotte wet’, door www.volkskrant.nl

Onderzoek Verwarde personen – Vaak een psychose en opvallend veel buitenlanders: de feiten over gedwongen opname, door

Trek onmiddellijk de stekker uit de nieuwe wet die de ggz verlamt, door Chefren ten Noever de Brauw, Trouw, 28 juli 2020: www.trouw.nl

Kandidaten verkiezing Overheidsmanager van het jaar 2020 bekend

De shortlist met kandidaten van de verkiezing Overheidsmanager van het jaar 2020 zijn bekend. Tientallen overheidsmanagers, werkzaam binnen ministeries, provincies, gemeenten, waterschappen, agentschappen en zelfstandige bestuursorganen zijn voorgedragen. Zes van hen zijn geselecteerd voor de tweede ronde: de jurygesprekken. Er waren veel sterke kandidaten maar deze zes sprongen eruit. Thema van de verkiezing van 2020 is: Tussen systeem en maatwerk.

Tussen systeem en maatwerk

Regels zijn er binnen de overheid om de publieke zaak in goede banen te leiden en om ervoor te zorgen dat ambtenaren een houvast hebben waarop ze kunnen terugvallen. Maar bij het oplossen van publieke vraagstukken en crisissituaties passen regels niet altijd. Wat doe je als de regels even niet passen binnen de werkelijkheid en de situatie om een nieuwe of andere aanpak vraagt?

De Overheidsmanager van 2020 is iemand die maatwerk ruimte durft te geven en goed inspeelt op onverwachte (crisis)situaties. Hij/zij stimuleert het besef dat het effect van het handelen van belang is, ook als dat betekent dat je af en toe buiten de lijntjes moet denken en doen. Tegelijkertijd is de overheidsmanager er zich ook van bewust dat maatwerk niet altijd nodig is. De manager weegt maatwerk af tegenover meerdere doelen en kan de keuze naar anderen toe verantwoorden.

De zes kandidaten

  • Marcel van Bijnen, provinciesecretaris Noord-Brabant
  • Gertru Diender, directeur Participatie & Maatschappelijke Ontwikkeling bij de gemeente Leiden
  • Jacqueline de Jager, programmadirecteur Maatschappelijke Diensttijd bij de ministeries OCW, VWS en SZW
  • Sandra Koster, sectorhoofd Economie & Cultuur bij de gemeente Eindhoven
  • Esther Lieben, directeur en Commandant Brandweer Veiligheidsregio Haaglanden
  • Arjen Littooij, Algemeen directeur Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

De finalisten

Na het gesprek tussen de kandidaten en de jury wordt halverwege september 2020 bekend gemaakt wie de drie finalisten zijn.
Zij krijgen daarna op hun werkplek bezoek van een afvaardiging van de jury. Uiteindelijk wordt tijdens de uitreiking op donderdag 5 november 2020 uit de drie kandidaten de Overheidsmanager van het jaar 2020 verkozen. Dat gebeurt tijdens een feestelijke bijeenkomst in de Ridderzaal in Den Haag.

Over de verkiezing

Met de Verkiezing Overheidsmanager van het jaar wil de Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM) een platform bieden aan excellent overheidsmanagement, en het delen van kennis binnen de publieke sector bevorderen.
Verkozen worden tot Overheidsmanager van het jaar is daarmee dé beloning voor krachtig overheidsmanagement en publiek leiderschap. Om aan zoveel mogelijk verschillende managers een podium te bieden is er elk jaar een ander thema. Voor 2020 is dat Tussen systeem en maatwerk. Zie voor meer info over thema en criteria voor deelname op site van Overheidsawards: www.overheidsawards.nl/thema-en-criteria/

De verkiezing Overheidsmanager van het jaar is een initiatief van de Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM). De prijsuitreiking wordt mede mogelijk gemaakt door: Binnenlands Bestuur, landelijk netwerk van jonge ambtenaren werkzaam bij de overheid FUTUR, Interprovinciaal Overleg (IPO), NEderlandse Norm (NEN), Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK), Netwerk van Publieke Dienstverleners (NPD), Ordina, Publiek Denken en Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Meer informatie over Overheidsmanager van het Jaar 2020 bij Overheidsawards: www.overheidsawards.nl
Meer info over de kandidaten: www.overheidsawards.nl/overheidsmanager-van-het-jaar/shortlist2020/

Sleutelfiguren van verpleeghuiszorg vertellen over aanpak, impact en geleerde lessen van coronacrisis

Volgens Margreet de Graaf was “voor mij de coronacrisis een omslag zonder weerga. Voor de crisis waren we in Friesland bezig met de volle breedte van publieke gezondheid. Preventie en vangnet, van geboorte tot aan de dood. Vanaf het moment dat het eerste geval van corona in Nederland een feit was, kwam alles voor mij en mijn GGD-collega’s ineens in een ander daglicht te staan. Van opereren in de schaduw naar midden in de spotlights. Veel overleggen met zowel landelijke als provinciale partners. De druk van pers en publiek. Spannende maanden”.

Margreet de Graaf is directeur Publieke Gezondheid bij Veiligheidsregio Fryslân en daarmee ook directeur van GGD. Ze is ook landelijk woordvoerder voor bron- en contactonderzoek.
Ze vertelt haar verhaal op de site van Thuis in het verpleeghuis – Waardigheid en trots op elke locatie. Daarop staan verhalen van sleutelfiguren van zorgorganisaties die, om de coronacrisis in de verpleeghuizen het hoofd te bieden, in de hoogste versnelling moesten schakelen.
Hoe was hun aanpak? Wat waren de valkuilen? De impact? Welke lessen zijn er te trekken?

Margreet de Graaf: De aanpak

“Onze aanpak was een combinatie van landelijk en regionaal. Aan de ene kant benaderden we het virus als een landelijke pandemie met het ministerie als gesprekspartner. In Friesland zelf was de dynamiek tegelijkertijd anders. We hadden en hebben als veiligheidsregio goed contact met het lokaal bestuur. Supermooi. Elke burgemeester zit dicht op de lokale cultuur. Onze inzet was het managen van de communicatie en van de onrust. De spanning er af halen. In het begin van de crisis was er elke dag contact met alle burgemeesters. Later werd dat elke week. En nu is de frequentie nog lager. Je beweegt mee”.

De valkuil

“In de spanning van het moment lijkt de aanpak van corona vooral een medisch-technisch verhaal. Besmettingen indammen, zorgen voor beschermend materiaal, testen. Dat kan een valkuil zijn, want juist corona gaat ook om het welzijn van mensen. Eenzaamheid, angst, misverstanden. Ik vind dat je daar evenzeer oog voor moet hebben. En dat kan trouwens in piepkleine dingen zitten. Dat je zo’n handgelpompje in het appartement van een verpleeghuisbewoner bij de deur zet en niet midden in de woonkamer, zodat de hele kamer ernaar gaat ruiken. Die keuze zegt iets over je benadering van het probleem”.

De impact

“De impact van het virus werkt lang door. De werkers in de zorg zijn moe. Bij GGD Fryslân noemen we de eerste fase van het virus de sprintfase. Hierna komt de marathonfase die wellicht dit najaar gaat spelen. Op dit moment zitten we in de transitiefase. Iedereen is op adem aan het komen. Het is afkicken van de overmaat aan adrenaline. Ik merk het ook bij mezelf: er zijn nieuwe irritaties. Over afspraken die boven op elkaar gestapeld zijn en slecht voorbereide bijeenkomsten. In de sprintfase deed je over dit soort dingen niet moeilijk. Nu kan het knap irritant zijn”.

De lessen

“Wat misschien wijs is, is om meer te investeren in warme bedden. Daar zijn we in Nederland niet zo van: geld investeren in reservecapaciteit. Ons bin zuunig. Geld is altijd weer het issue in Nederland.
We staan er om bekend dat we alles strak organiseren. Daardoor hebben we in Nederland het laagste aantal IC-bedden per 100.000 inwoners en precies genoeg bedden in de ouderenzorg. Maar bij een crisis zoals het coronavirus wreekt die zuinigheid zich. Misschien moeten we wat minder grootgrutters zijn. Extra capaciteit in ouderenbedden is verstandig”.

Lees het hele verhaal: Margreet de Graaf (GGD): ‘Na de sprintfase komt de marathonfase’, door Rob van Es, Waardigheid en trots, 21 juli 2020: www.waardigheidentrots.nl/praktijk/margreet-de-graaf-ggd-corona/#

Interviewserie sleutelfiguren

Van Uum (VWS): ‘Er ging een andere wereld voor ons open’, door Rob van Es, Waardigheid en trots, 15 juni 2020: www.waardigheidentrots.nl/praktijk/uum-vws-andere-wereld-corona/#

Achterberg: ‘Dit is waarvoor we het doen’, door Rob van Es, Waardigheid en trots, 6 juli 2020: www.waardigheidentrots.nl/praktijk/achterberg-academisch-netwerk-corona/#

Enquête Arbeidstafel Jeugd: ‘Wat maakt een organisatie aantrekkelijk om voor te werken?’

Werken in jeugdhulp. Daar heb je voor gekozen. Wat bepaalt of je blijft of gaat? De Arbeidsmarkttafel Jeugd is op zoek naar de ingrediënten van een aantrekkelijke organisatie. Van de ingrediënten worden vervolgens recepten gemaakt en gepubliceerd in een receptenboekje waarmee organisaties zelf aan de slag kunnen. Doe je mee? Vul dan de vragenlijst in. Duur: tien minuten. https://s.vragenlijst.fcb.nl/?e=202920&h=4EF1EDB12415C92&l=du

Arbeidsmarkttafel Jeugd

In de Arbeidsmarkttafel Jeugd werken sociale partners en de Ministeries van Volksgezondheid, Wetenschap en Sport (VWS) en Justitie en Veiligheid (JenV) samen om van jeugdhulp weer een branche te maken waarin huidige en nieuwe medewerkers met plezier werken. Aantrekkelijke organisatie is één van de vijf thema’s van de Arbeidsmarkttafel Jeugd.
Benieuwd naar de andere thema’s? Klik hier: www.jeugdzorg-werkt.nl/jeugdhulpallesinhetwerk

Vragenlijst aantrekkelijke organisatie, 14 juli 2020: https://www.jeugdzorg-werkt.nl/nieuws/vragenlijst-aantrekkelijke-organisatie (Niet meer beschikbaar)

 

Leraren en schoolleiders als gewaardeerde professionals

Erken en waardeer leraren en schoolleiders als professionals door hun een stem te geven in kwesties betreffende hun werk en beroep. Deze aanbeveling komt voort uit een internationaal grootschalig, vergelijkend onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Het betreft de in maart 2020 gepubliceerde vervolgrapportage over het lerarenberoep en de school, getiteld: TALIS 2018 Results (Volume II) – Teachers and School Leaders as Valued Professionals. TALIS staat voor Teaching and Learning International Survey .
Het onderzoek vond plaats in de periode 2016-2018. De eerste rapportage is gepubliceerd in juni 2019.
Aan TALIS hebben deelgenomen ruim 250.000 leraren en schoolleiders van het voortgezet onderwijs uit 48 landen en van het primair onderwijs uit 15 landen.

TALIS 2018 biedt leraren en schoolleiders de mogelijkheid zich uit te spreken over hun eigen professie en werkomstandigheden en zo een bijdrage te leveren aan nationale beleidsontwikkeling.

In Nederland hebben ruim 2.500 leraren en bijna 180 schoolleiders van ruim 160 scholen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs meegedaan aan het onderzoek, in het primair onderwijs waren dat ruim 2.000 leraren en bijna 180 schoolleiders van bijna 180 scholen. De resultaten voor Nederland zijn te vinden op de Nederlandse site van TALIS 2018. https://talis2018.nl/resultaten-talis-2018 (Website bestaat niet meer. Zie onderaan voor downloaden rapport).

Stress en werkdruk

Het gemiddelde percentage van leraren in het voortgezet onderwijs dat last heeft van stress is 49 procent. In Nederland ligt dat getal wat lager: 34 procent in het voortgezet onderwijs en 37 procent in het primair onderwijs. Het percentage leraren dat tevreden is met hun salaris bedraagt 58 procent in Nederland. Internationaal is dat 39 procent.
Over (administratieve) werkdruk in het onderwijs wordt internationaal steeds luider geklaagd. In Nederland is dat percentage 46 procent in het voortgezet onderwijs, in het basisonderwijs 75 procent.

De leraar als professional

Leraren en schoolleiders als ‘professionals’ erkennen wil zeggen dat we hoge verwachtingen van hen hebben. Het betekent dat ze hun werk niet alleen op een effectieve manier behoren uit te voeren maar dat ze tijdens hun loopbaan ook hun vaardigheden verbeteren en samenwerken met collega’s en ouders. Ze maken het onderwijs beter en denken op een creatieve manier na over de uitdagingen waarmee ze worden geconfronteerd in hun werk.
Als we van leerkrachten en schoolleiders verwachten dat ze professionals zijn dan behoren we hen ook als zodanig te behandelen.
Het rapport is bedoeld als een diepgaande analyse van de manier waarop leraren en schoolleiders hun beroep en de waarde van hun werk beleven. Hoe is het gesteld met hun welzijn en in hoeverre hebben ze te maken met stress? Zijn ze tevreden over hun arbeidsvoorwaarden? Er wordt ook ingegaan op contractafspraken van leerkrachten en schoolleiders, de mogelijkheden voor het verrichten van professionele taken zoals samenwerken in teamverband, zelfstandig beslissingen nemen en leiderschapspraktijken.

De resultaten laten zien dat de overgrote meerderheid van leraren en schoolleiders – 76 procent – tevreden is met hun beroep.
Scholen zouden moeten profiteren van dat enthousiasme door scholen te maken tot intellectueel stimulerende werkplaatsen. Als dat niet gebeurt, dan volgt ontgoocheling. Combineer dat met stress en werkdruk vanwege zware administratieve lasten en lesgeven wordt plotseling heel onaantrekkelijk en het beroep wordt niet meer tot de meest gerespecteerde beroepen gerekend.

Frustratie en onvrede mogen niet worden genegeerd

Het is belangrijk erop te wijzen dat bij bevordering van het welzijn van leraren en schoolleiders, zij waarschijnlijk sterker gemotiveerd zijn en dusdanig toegewijd aan hun beroep dat ze er niet over denken ander werk te zoeken. Frustratie en onvrede mogen niet worden genegeerd.
Het vaststellen van oorzaken van stress en het met elkaar in evenwicht brengen van belangen is een van de uitdagingen van TALIS. Stress hoeft niet die verstikkende werking te hebben zoals in andere beroepen voorkomt.
Leraren en schoolleiders behandelen als professionals wil zeggen een open en directe dialoog aangaan met hen en respect tonen voor hun visie op hun eigen ontwikkelingsbehoeften.
Gebleken is dat slechts 26 procent van de leraren denkt dat ze door anderen worden gewaardeerd in hun werk.

De boodschap van TALIS is constant: de kwaliteit van een schoolsysteem kan niet hoger zijn dan de kwaliteit van leraren en schoolleiders. Het nieuwe, tweede deel van TALIS 2018 voegt daaraan toe dat de kwaliteit van docenten en schoolhoofden de kwaliteit van hun opleiding, hun mogelijkheden tot samenwerking en ontwikkeling, en de kwaliteit van hun arbeidsomstandigheden, niet kunnen overtreffen.

Op basis van de uitspraken van de ondervraagde leerkrachten en schoolleiders biedt het rapport een reeks aanbevelingen voor beleid ter versterking van een professionele loopbaan in het onderwijs.

TALIS 2018 Results (Volume II) – Teachers and School Leaders as Valued Professionals, 23 maart 2020: https://www.oecd-ilibrary.org/education/talis-2018-results-volume-ii_19cf08df-en

TALIS 2018 Results (Volume I) – Teachers and School Leaders as Lifelong Learners, 19 juni 2019: https://www.oecd-ilibrary.org/education/talis-2018-results-volume-i_1d0bc92a-en

TALIS 2018: Nationaal rapport voortgezet onderwijs, mei 2020: https://beroepseer.nl

Stress voor leraren is wereldwijd probleem, door Michiel van Nieuwstadt, AOb, 13 juli 2020: www.aob.nl

De stille ramp. Wat zich afspeelde achter gesloten deuren van verpleeghuizen tijdens de coronacrisis

De stille ramp is een film over ware verhalen, verteld door acteurs in de rol van ouderen en verpleegkundigen. We worden als kijker betrokken bij gebeurtenissen in de zorginstellingen en de wijkzorg tijdens de eerste maanden van de coronacrisis. Terwijl alle ogen gericht waren op de capaciteit van bedden op de Intensive Care en de dagelijkse berichten met cijfers van het RIVM, voltrok zich letterlijk een stille ramp.

Bericht van 26 maart. Geïsoleerd in het verpleeghuis: ‘Mijn moeder wil het liefste dood’.
Familieleden van bewoners van verpleeghuizen mogen hun dierbaren sinds vorige week niet meer bezoeken. Het gemis is groot, aan beide kanten. ‘Het is ongekend en onmenselijk’.

Bericht van 10 april: Stille ramp in verpleeghuis: ‘De ouderen gaan hier één-voor’-eén dood’.
Laatste familiebezoeken in beschermende kleding, hele verdiepingen in volledige isolatie en afdelingen waar meer dan de helft van de bewoners overlijdt. In verpleeghuizen maakt het coronavirus onder hoogbejaarde ouderen veel slechtoffers.

Bericht van 16 april. Stille ramp in verpleeghuizen met honderden doden door coronavrius, ‘Te lang niks gedaan met waarschuwing’.

Bericht van 19 april. Virus kwam als een sluipmoordenaar dit verpleeghuis binnen en sloeg ongenadig hard toe.
Zorggroep Ter Weel in Goes telt in Zeeland voor zover bekend de meeste cliënten die besmet zijn met corona of aan het virus zijn overleden. Een infectiegolf in een van de grotere afdelingen voor mensen met dementie was hiervan de oorzaak.

Bericht van 13 mei. Toch op bezoek in het verpleeghuis, dankzij de ‘babbelbox’.
Nu de deuren van de verpleeghuizen al twee maanden dicht zijn, kampen veel bewoners met eenzaamheid. Bij Vondelstede kunnen naasten langskomen in een ‘babbelbox’.

Bericht van 23 mei. Twentse hoogleraar: ‘Alleen doden en ic-bedden zijn geteld, alsof dat het enige is dat ertoe doet’.
Hij beticht gezondheidsminister Hugo de Jonge van het ‘wekken van verkeerde verwachtingen’ en virologen van ‘onbescheidenheid’. Marcel Olde Rikkert, hoogleraar ouderengeneeskunde, kraakt harde noten over hoe Nederland tot nu toe is omgegaan met het virus, met zijn ouderen en met de jongere generaties.

Bericht 19 juni. Twijfel, angst en frustratie, dat voelden zij door het onbeschermd werken.
Er was waardering, zeker, maar buiten de ziekenhuizen voelden de ‘helden van de zorg’ zich de afgelopen maanden ook in de steek gelaten. Nu de situatie normaliseert, vertellen drie van hen hun verhaal. ‘Ik had me nooit gerealiseerd dat we onderaan stonden’.

De stille ramp is gemaakt door actrice en schrijfster Loes Wouterson met steun van het Amsterdams Fonds voor de Kunst. Acteurs: Evie Daniels, Howard van Dodemont André Witbreuk en Loes Wouterson.
In 1991 won Wouterson een Gouden Kalf voor beste actrice voor haar rol in de televisieserie Bij nader inzien van Frans Weisz. Wouterson is mede-oprichter van de opleiding WWLA Acteur in het Bedrijfsleven: https://www.wwla.nl/

Duur van de video: 52 minuten.
Loes Wouterson website: https://loeswouterson.nl/werk/de-stille-ramp/

 

Eerste verkenning van eenzaamheid onder 75-plussers

Tussen 2015 en 2018 is eenzaamheid onder ouderen stabiel gebleven: een op de tien ouderen was (zeer) eenzaam. Eenzaamheid kwam iets vaker voor in de groep ouderen met een lichamelijke beperking dan in de groep ouderen uit de algemene bevolking. Deze eenzaamheid komt vaak voort uit het beschikken over slechts een beperkt netwerk en – wat minder – uit het gemis van een persoon met wie je een intieme band hebt. Dit blijkt uit onderzoek van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Nivel, in opdracht van het ministerie van VWS.

Jaarlijks ondervraagt Nivel ouderen over eenzaamheid en maatschappelijke participatie. De komende jaren blijft Nivel deze groep volgen en is er ook aandacht voor de effecten van de coronamaatregelen.

Ouderen en corona

Met name ouderen van 75 jaar en ouder hebben een grotere kans om met eenzaamheid te maken te krijgen als gevolg van de coronamaatregelen: door het wegvallen van ontmoetingsactiviteiten, van bezoek en van praktische hulp aan huis wordt hun sociale netwerk namelijk erg ingeperkt. Onze speciale aandacht zal de komende jaren uitgaan naar deze groep.

Iets meer sociale dan emotionele eenzaamheid

Eenzaamheid wordt vaak onderscheiden in sociale eenzaamheid, dat zich kenmerkt door een te beperkt sociaal netwerk, en emotionele eenzaamheid, waarbij een hechte, intieme band met anderen afwezig is. In de periode 2015-2018 waren sociale en emotionele eenzaamheid stabiel; er werd iets meer sociale eenzaamheid dan emotionele eenzaamheid gerapporteerd.

Slechts kleine schommelingen in maatschappelijke participatie

Bij de maatschappelijke participatie van ouderen wordt gekeken naar verschillende gebieden, waaronder het gebruik van buurtvoorzieningen en het gebruik van openbaar vervoer. In de gemeten vier jaar (2015-2018) waren er soms kleine schommelingen binnen de verschillende gebieden, maar over het geheel genomen was de maatschappelijke participatie van ouderen stabiel. De maatschappelijke participatie van ouderen met een lichamelijke beperking was in alle deelgebieden iets lager dan die van ouderen uit de algemene bevolking. De grootste verschillen deden zich voor bij het doen van vrijwilligerswerk en het dagelijks buitenshuis komen.

Over het onderzoek

In 2018 startte het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) het actieprogramma Eén tegen eenzaamheid, dat als doel heeft de trend van eenzaamheid onder ouderen te doorbreken. Monitoring van het programma wordt onder meer door het Nivel gedaan. Dit eerste rapport geeft een overzicht van eenzaamheid en maatschappelijke participatie van ouderen over de periode 2015 tot en met 2018. In 2020 en 2021 zal Nivel volgende metingen toevoegen om na te gaan in hoeverre het actieprogramma van VWS de gestelde doelen realiseert. Extra aandacht hierbij gaat uit naar het effect van de coronamaatregelen.

Monitoring Eén tegen eenzaamheid: eerste verkenning 2015-2018 onder 75 plussers, door Jill Knapen, Veerle Mariën, Hennie Boeije, NIVEL, 7 juli 2020: www.nivel.nl

Downloaden PDF Monitoring Eén tegen eenzaamheid – Eerste verkenning 2015-2018onder 75-plussers, door Jill Knapen, Veerle Mariën, Hennie Boeije, NIVEL, maart 2020: https://nivel.nl

Meer over het programma Monitoring ‘Eén tegen eenzaamheid’ 2019: www.nivel.nl/nl/project/monitoring-een-tegen-eenzaamheid-2019

Eenzaamheid onder ouderen stabiel, een op de tien is (zeer) eenzaam, Nivel, 7 juli 2020: www.nivel.nl

Wat een goede accountant is, moet je leren. Experiment met accountants in opleiding resulteert in uiteenlopende visies op hun beroep

Telkens rijst weer de vraag hoe accountants zelf over hun eigen beroepsuitoefening denken. Het vakblad voor economen ESB besteedt aandacht aan accountants in opleiding die hebben meegedaan aan een experiment om erachter te komen hoe zij denken over hun eigen beroepsoefening. Het resultaat liet uiteenlopende visies zien.
De auteurs van het artikel – Job van Exel, Gjalt de Graaf en Antoinette Rijsenbilt – beginnen hun analyse met een verwijzing naar Théodore Limperg, de grondlegger van het accountantsvak in Nederland. Hij beschreef de accountant als ‘de vertrouwensman van het maatschappelijke verkeer’.

Goed vakmanschap

Accountants hebben de publieke verantwoordelijkheid om de boekhouding van organisaties te controleren. Ze worden hiervoor door die organisaties zelf ingehuurd en betaald, en uiteraard hebben deze organisaties een belang bij de uitkomst van de controle. Maar daarnaast hebben accountants en accountantskantoren ook hun eigen belangen.
In de dagelijkse praktijk komen al deze verschillende belangen – van de samenleving, de klant, de werkgever, collega’s, carrière, het eigen geweten – bij elkaar, en men kan zich makkelijk voorstellen dat deze belangen soms heel divers zijn. Vandaar de aanhoudende incidenten, zodat de sector al jaren onder een vergrootglas ligt en toezichthouder Autoriteit Financiële Markten (AFM) een kritisch oordeel velt over de kwaliteit van het accountantswerk.

Het concept van goed vakmanschap dat accountants hanteren is moreel van belang, want het zegt iets over welke waardeconflicten ze in hun dagelijkse praktijk ervaren, en hoe ze daarmee omgaan.

Visies op het beroep

De visie van accountant op het beroep, is niet alleen ideëel: de toewijding van accountants aan het object van hun loyaliteit beïnvloedt namelijk hun gedrag, bijvoorbeeld via de prioriteit die ze geven aan signalen, onderwerpen en afspraken. Met andere woorden, accountants met uiteenlopende visies op goed vakmanschap zullen in de dagelijkse praktijk andere belangenconflicten ervaren en andere keuzes maken. De visies op het beroep zijn dus ook moreel van belang: ze tonen hoe accountants hun wereld zien en benaderen. Dus welke dilemma’s accountants ervaren, en wat de morele implicaties en mogelijke oplossingen hiervan zijn, hangt af van wat hun visie is op goed vakmanschap.

In hun analyse richten de auteurs zich op de intrinsieke motivatie en de keuzes en dilemma’s van junior accountants, die aan het begin staan van hun carrière. Deze groep is bijzonder relevant omdat zij in de komende jaren het vakgebied zullen gaan vormen.

Een van de conclusies luidt:

“Wat een goede accountant is, moet je leren, maar je moet het vervolgens ook onderhouden. Het zou daarom interessant zijn om jonge accountants te volgen in hun morele ontwikkeling tijdens de academische opleiding en hun eerste jaren van werkervaring, om zo inzicht te krijgen in welke belangenconflicten ze tegenkomen, hoe ze die oplossen en met welke motivatie ze dit doen. Het lijkt immers, voor zowel accountantskantoren als de samenleving, relevant om beter te begrijpen hoe het morele kompas van individuele accountants kan bijdragen aan het goed functioneren van een beroepsgroep die haar belangrijke maatschappelijke taak vooropstelt”.

Het artikel kort samengevat:
– Sommige accountants varen op hun eigen morele kompas, anderen hechten aan de objectiviteit van wet- en regelgeving.
– Accountants verschillen in het object van loyaliteit: klant, ­werkgever of de maatschappij.
– Opleiders en werkgevers hebben invloed op deze visies en kunnen dus een rol spelen bij kwaliteitsverbetering.

Lees het hele artikel Accountants in opleiding verschillen in visie op wat een goede accountant is, door Job van Exel, Gjalt de Graaf en Antoinette Rijsenbilt, ESB, 9 juli 2020: https://esb.nu/esb/20060011/accountants-in-opleiding-verschillen-in-visie-op-wat-een-goede-accountant-is

Zie ook: Artikel 5 – De beroepseer van de accountant, bundel artikelen onder redactie van  Margreeth Kloppenburg en Thijs Jansen, uitgave Stichting Beroepseer: https://beroepseer.nl/artikel-5/