Skip to main content

Redactie Beroepseer

Advies Raad van State: Ambtelijk vakmanschap moet weer op de voorgrond staan

De Raad van State heeft een ongevraagd advies uitgebracht over ministeriële verantwoordelijkheid. Daarin staat een hoofdstuk over ambtelijk vakmanschap, een van de belangrijke thema’s waaraan Stichting Beroepseer aandacht schenkt. Zie bijvoorbeeld de titels uit de Beroepseer Boekenreeks: Ambtelijk vakmanschap en moreel gezag en Voorbij boos en achteloos.

In hoofdstuk 4.6 Versterking politiek-ambtelijke verhoudingen van het Advies staat:

——— “dat er in toenemende mate onzekerheid bestaat bij ambtenaren over hun precieze rol en over de spelregels die gelden in hun relatie met bewindslieden en hun ambtelijke meerderen. Dat leidt tot uiteenlopend gedrag.Daarnaast zijn ambtelijke deskundigheid en continuïteit binnen de ambtelijke organisatie door verschillende factoren minder goed gewaarborgd. Deze ontwikkelingen zijn schadelijk voor het functioneren van de ministeriële verantwoordelijkheid en moeten daarom kritisch tegen het licht worden gehouden.
( … )

Ambtenarencode

In het Verenigd Koninkrijk geldt al geruime tijd de Civil Service Code.  In deze code zijn enkele algemene gedragsstandaarden neergelegd: integriteit, eerlijkheid, objectiviteit en (politieke) onpartijdigheid. Deze algemene principes zijn door middel van een beperkt aantal richtlijnen verder uitgewerkt. Ook voor ministers gelden verplichtingen. Op grond van de Ministerial Code moeten ministers de politieke onpartijdigheid van ambtenaren respecteren en van ambtenaren niet vragen op enigerlei wijze in strijd te handelen met de Civil Service Code. Hij is, aldus de Ministerial Code, verplicht serieus rekening te houden met en gewicht toe te kennen aan de deskundige en onpartijdige adviezen.
Ambtelijke waarden zijn uiteraard ook in Nederland bekend. Deels zijn deze als invulling van de wettelijke norm van ‘goed ambtenaarschap’ vastgelegd in de Gedragscode Integriteit Rijk. Volgens hetzelfde principe kunnen spelregels die gelden voor ambtenaren in politiek-ambtelijke verhoudingen, al dan niet in een apart protocol worden vastgelegd. Daarbij moet voor zover nodig aandacht worden besteed aan de verschillende functies en posities die ambtenaren binnen een ambtelijke organisatie vervullen. ( … )

Kernwaarden van ambtelijk handelen

Voor ambtenaren moeten deze spelregels een nadere invulling bevatten van kernwaarden van ambtelijk handelen, zoals loyaliteit, objectiviteit en onpartijdigheid. Deze waarden impliceren voldoende professionele ruimte voor ontwikkeling van deskundigheid, interne discussie en tegenspraak. Zij impliceren ook dat feiten door ambtenaren en in het bijzonder door inspecties, op onpartijdige wijze worden onderzocht en gerapporteerd aan de bewindslieden. Ook voldoende ruimte voor objectief advies op grond van deskundigheid is in dit kader van cruciaal belang.

In de praktijk dient een minister voor toepassing van de genoemde spelregels ruimte te geven. Tegelijkertijd kan hij zijn ambtenaren aanspreken als zij in de naleving daarvan tekortschieten. Voor een minister vloeit verder uit zijn rol en positie voort dat hij naar buiten toe steeds zijn eigen verantwoordelijkheid benadrukt en zijn ambtenaren niet openlijk bekritiseert of, expliciet of impliciet, van hen afstand neemt.
De opstelling van een gedragscode kan bijdragen aan de noodzakelijke verheldering van politiek-ambtelijke spelregels. Zij kan ook helpen om het gesprek daarover op gang te brengen zodat zij ook praktische invulling en betekenis krijgen. Een gedragscode alleen is uiteraard echter niet genoeg. Er is een herbevestiging, herijking en (deels) vernieuwing van de ambtelijke cultuur nodig waarin de genoemde kernwaarden meer gemeenschappelijk worden gedragen en er in de dagelijkse praktijk ook daadwerkelijk in overeenstemming met die kernwaarden wordt gehandeld. Ambtelijke deskundigheid moet in dat kader weer voorop staan. Daarvoor is op kernposities meer continuïteit en stabiliteit nodig. Ook overigens moeten zodanige arbeidsomstandigheden worden gecreëerd dat ook op termijn de ambtelijke dienst ook voor jonge mensen een aantrekkelijke werkplek blijft.

Hernieuwd ‘esprit de corps’

Kortom, ‘ambtelijk vakmanschap’ moet weer op de voorgrond staan en er moet een hernieuwd ‘esprit de corps’ worden ontwikkeld zodat de onmisbare bijdrage van ambtenaren in een veranderend politiek bestel beter tot zijn recht komt. Ook dat kan in dergelijke spelregels, die het bestaande aan regels en voorschriften revitaliseren, vernieuwen en samenbrengen, respectievelijk een code een prominente plaats krijgen. Het Britse voorbeeld maakt overigens ook duidelijk dat een code alleen niet gelukkig maakt.
( … )

In relatie tot de werking van de ministeriële verantwoordelijkheid zouden heden ten dage kwaliteit van informatiehuishouding, kwaliteit van de rijksdienst en ambtelijk vakmanschap voor de hand liggende thema’s voor zo’n programma zijn. Zowel voor het parlement, de bewindspersonen als de ambtelijke organisatie dient er een voor de rijksdienst en voor een dergelijk programma verantwoordelijke, aanspreekbare minister te zijn.
( … )

Dat proces moet in het teken staan van de kwaliteit van de rijksdienst. Dat betekent in de eerste plaats dat in het mobiliteitsbeleid vakinhoudelijke deskundigheid weer voorrang moet krijgen boven generalistische eisen. Benoemingstermijnen zijn daarbij niet absoluut; ook bij de toepassing daarvan zal de kwaliteit te allen tijde voorop moeten staan. Verder zullen ook andere instrumenten moeten worden heroverwogen. Zo zal de intercollegiale toetsing meer in de sleutel moeten worden geplaatst van vakinhoudelijke kwaliteit en ambtelijke kernwaarden”.—————–

Aanzet tot debat

De aanbevelingen van de Raad van Staten zijn bedoel als aanzet tot een debat over nuttige en noodzakelijke maatregelen om de werking van de ministeriële verantwoordelijkheid te waarborgen en op punten te verbeteren. De Afdeling advisering roept deelnemers van binnen en buiten de politiek op om dit debat zorgvuldig en in het openbaar met elkaar te voeren.

De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert in de regel over wetsvoorstellen die regering en parlement aan haar voorleggen. Zij kan echter ook advies geven zonder dat een concreet wetsvoorstel voorligt. Dat heet dan een ongevraagd advies. Dit advies over de ministeriële verantwoordelijkheid is daar een voorbeeld van. Het advies is onder andere voorbereid door gesprekken te voeren met leden van de Eerste en Tweede Kamer, (oud-)bewindslieden, ambtenaren en wetenschappers.


Ongevraagd advies over ministeriële verantwoordelijkheid
. Raad van State, 15 juni 2020. Samenvatting en volledige tekst, ook in PDF: https://www.raadvanstate.nl/adviezen/@121354/w04-20-0135/

Invoering van ‘levend’ en rijk ambtelijk statuut nodig als tegenwicht tegen dominant kortetermijndenken van politieke bestuurders, Blogs Beroepseer, 25 mei 2016: https://beroepseer.nl/blogs/x/

Essay Hans Wilmink tegen uitholling rechtsorde: ‘Voorbij boos en achteloos’, Blogs Beroepseer, 9 april 2020: https://beroepseer.nl

Bestellen recente titels Boekenreeks Beroepseer: https://beroepseer.vrijeboeken.com

Omslag van essay van Hans Wilmink, Voorbij boos en achteloos

 

Promotieonderzoek bestuurskundige Mark Reijnders vraagt aandacht voor groep mensen die hulp nodig heeft maar niet krijgt

Bestuurskundige Mark Reijnders vraagt met zijn promotieonderzoek aandacht voor een groep mensen die hulp nodig heeft maar niet krijgt. Omdat ze de weg niet kunnen vinden in het aanbod of tegen teveel bureaucratie aanlopen. Vraagverlegenheid, heet dit in bestuurskundig jargon.
Reijnders promoveert woensdagmiddag 17 juni 2020 aan de Universiteit van Leiden.

Reijnders heeft zijn onderzoek in Den Haag gedaan. “Het onderzoek is voortgekomen uit de praktische behoefte van gemeentelijke beleidsmakers om meer te weten te komen over vraagverlegenheid. Oftewel: mensen die moeite hebben met het vragen om hulp”. Hoe groot de groep precies is, is niet bekend maar Reijnders denkt dat die aanzienlijk is.

Allerlei soorten hulp

Het kan om zeer uiteenlopende vormen van hulp gaan: thuiszorg, lotgenotencontact, administratieve ondersteuning (bijvoorbeeld bij de belastingaangifte), burenhulpprojecten, maaltijdservices (‘tafeltje dekje’), buddyzorg, mantelzorgondersteuning, vervoersdiensten, schuldhulpverlening, dagopvang en het laten doen van aanpassingen in en rond het huis.

Oorzaken

Reijnders keek voor zijn proefschrift naar de oorzaken van vraagverlegenheid en de betekenis daarvan voor het sociaal beleid van de gemeente Den Haag.“Mijn belangrijkste conclusie is dat er in dat beleid onvoldoende oog is voor de vele problemen en obstakels die hulpbehoevenden kunnen tegenkomen. Beleidsmakers gaan te veel uit van de eigen verantwoordelijkheid en de zelfredzaamheid van de hulpzoekende. De oorzaken van vraagverlegenheid liggen deels bij het individu, maar hebben ook veel te maken met de manier waarop het sociaal domein is ingericht. Zo weten mensen door allerlei bureaucratische rompslomp en onoverzichtelijkheid van het hulpaanbod, vaak niet de weg naar hulp te vinden. Ze lopen tegen onduidelijke regels aan of hebben te kampen met een taalbarrière”.

Kwalitatief onderzoek

Reijnders gebruikte kwalitatieve onderzoeksmethoden en sprak onder meer met hulpbehoevenden zelf, die het lastig vonden om hulp te vragen. Zoals een alleenstaande vrouw die te laat is met haar belastingaangifte omdat zij niet weet hoe ze deze moet invullen, een bejaarde man die geen gebruik maakt van een gratis maaltijdservice bij hem in de buurt, een Chinese mantelzorger die overbelast dreigt te raken, maar niet om hulp vraagt vanwege de taalbarrière en een vrouw met reuma die niet wilde vragen om hulp in de huishouding.

Hij raadpleegde ook focusgroepen van ‘ervaringsdeskundigen’, die vanuit Stichting Kompassie gratis advies geven aan mensen die hulp nodig hebben. Zij konden ook vanuit een ander perspectief reflecteren op de problemen die mensen ervaren bij het vragen om hulp. “Dat was een zeer interessante aanvulling op de individuele interviews”.

Moeilijk bereikbare groep

Het was niet makkelijk om individuen met vraagverlegenheid te vinden, vertelt Reijnders. Ze vormen immers een moeilijk bereikbare groep. “Toch is het gelukt, dankzij een goede samenwerking met verschillende organisaties in Den Haag. Zo kon ik mensen spreken via de Voedselbank, een mantelzorgorganisatie en een ziekenhuis”.
Reijnders pleit ook voor meer oog bij onderzoekers voor de moeilijk te traceren groep. “Vraagverlegenheid creëert een ongelijkheid in de samenleving die heel moeilijk zichtbaar te maken is. Mijn proefschrift biedt handvatten om deze verborgen groep mensen mee te nemen in verder wetenschappelijk onderzoek”.

Beter inleven

Zijn advies aan de beleidsmakers  is om zich beter in te leven in ‘vraagverlegen mensen’ en dat mee te nemen in de ontwikkeling en uitvoering van sociaal beleid. “Doe moeite om hen te vinden, ga met hen in gesprek, inventariseer hun behoeften en leer daarvan”. En tegelijkertijd moet ook de hulp toegankelijker worden aangeboden:  “Slecht de bureaucratische barrières, laat organisaties beter samenwerken en wees realistisch ten aanzien van het hulpgedrag van mensen”.

Deel hulpbehoevenden grijpt mis door bureaucratische rompslomp en rommelig aanbod, Universiteit Leiden, 15 juni 2020: www.universiteitleiden.nl

Promotie Mark Reijnders: Non-take-up of social support and its implications for social policies: www.universiteitleiden.nl

 

Foto bovenaan is van Javier Ocampo Zuluaga

Vanaf 1 juli 2020 medisch dossier online inzien

Vanaf 1 juli 2020 hebben patiënten het recht op gratis elektronische inzage in hun medisch dossier, alsmede het recht op een elektronisch afschrift. De zorgverlener mag dit niet weigeren.
Het recht bestaat al langer, maar vanaf 1 juli 2020 is het uitgebreid met een digitale versie. De zorgverlener hoeft het dossier niet meer uit te printen maar kan het nu digitaal versturen, per mail, via een pdf-bestand, maar ook via het portaal van de zorgverlener. Het voordeel hiervan is dat men zelf op elk gewenst moment het eigen dossier kan raadplegen.

PGO

De Patiëntenfederatie werkt momenteel met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), zorgaanbieders, zorgverleners en ICT-leveranciers aan een Persoonlijke gezondheidsomgeving. Websites en apps die door patiënten gebruikt worden om allerlei gezondheidsgegevens te verzamelen, te beheren en te delen worden een Persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) genoemd. Een PGO is een levenslang online hulpmiddel voor patiënten om grip te houden op hun eigen gezondheidsdata: van behandeling tot medicatie, onderzoeksuitslagen en inentingen.

Stap voor stap zullen steeds meer zorgaanbieders gegevens kunnen uitwisselen naar een PGO. Er is al een aantal PGO’s beschikbaar, te vinden op Digitale Zorggids, de website van Patiënfederatie Nederland. De Patiëntenfederatie  vertegenwoordigt ruim 200 patiëntenorganisaties en maakt zich sterk voor alle mensen die zorg nodig hebben.

Vanaf 2021 is het mogelijk om de gegevens van de eigen huisarts in de PGO te verzamelen. Daarna volgen de gegevens van andere zorgverleners, bijvoorbeeld van het ziekenhuis of de verloskundige. Dat betekent niet dat alle zorgverleners ook direct al gebruikmaken van deze mogelijkheid. Men kan zelf bij de zorgverlener aangeven of men daar behoefte aan heeft.

Wat is belangrijk in een PGO?

Wat moet een PGO absoluut kunnen volgens u? U kunt meedenken en contact opnemen met de Patiëntenfederatie: pgo@patientenfederatie.nl
Patiëntenfederatie Nederland: www.patientenfederatie.nl

Online medisch dossier inzien, Digitale Zorggids: www.digitalezorggids.nl

Brochure Elektronische gegevensuitwisseling in de zorg – De Wet cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens in de zorg, Rijksoverheid, juni 2017: www.rijksoverheid.nl

Vragen en antwoorden betreffende Uw medisch dossier, Rijksoverheid: www.rijksoverheid.nl


U P D A T E

Huisartsen druk bezig met digitale inzage medische gegevens, ICT & Heath, 3 juli 2020: www.icthealth.nl/

 


Foto bovenaan is van S. Hermann en F. Richter

Bestuurders stemmen realiteit en beleid niet goed op elkaar af

In tijden van een crisis zoals de uitbraak van het coronavirus kun je als bestuurder maar beter niet de suggestie wekken dat je alles onder controle hebt of gaat krijgen. Dat zegt bestuurskundige en filosoof Robert van Putten. Hij laat zien dat bestuurders realiteit en beleid niet goed op elkaar afstemmen.
Van Putten is gepromoveerd op het proefschrift De ban van beheersing. Naar een reflexieve bestuurskunst aan de VU in Amsterdam op 11 juni 2020.

Maakbaarheid

Van Putten heeft gekeken naar de filosofische grondslagen van bestuur en beleid en in het bijzonder naar het begrip ‘maakbaarheid’, dat draait om een ideaal van beheersing en controle. “Regelmatig valt in politieke en bestuurskundige commentaren het verwijt te lezen dat overheidsbeleid te veel lijdt aan ‘maakbaarheidsdenken’. Een kernprobleem bij ‘maakbaarheid’ is dat het geen recht doet aan de complexiteit van problemen. Neem nu de coronacrisis: alles is zó onzeker, dan is het heel onverstandig om als overheid de suggestie te wekken dat je alles onder controle hebt of denkt te krijgen. Het mechanische wereldbeeld doet geen recht aan de veelkleurigheid van het alledaagse leven.”

Beheersing

Te veel focus op beheersing gaat volgens Van Putten ten koste van vrijheid, democratie en rechtsstaat. “Dat zag je ook in de coronacrisis: het radicaal indammen van de uitbraak van corona ging gepaard met enorme beperking van onze vrijheid, zette het parlement grotendeels buitenspel en wordt door juristen wel een ‘rechtsstatelijk experiment’ genoemd. Normatieve kritiek is ook dat maakbaarheid ‘onmenselijke’ kanten heeft: denk aan het leed in verpleeghuizen: door onze beheersingsdrang mogen heel belangrijke sociale contacten niet onderhouden worden.”

Gat tussen realiteit en beleid

Het onderzoek van Van Putten laat zien dat bestuurders realiteit en beleid niet goed op elkaar afstemmen. “Bestuurders die streven naar beheersing bezien de samenleving als een machine die ze kunnen bedienen. Dit noem ik het ‘wereldbeeld’ van bestuur en beleid. Dat de overheid de coronacrisis nu met een ‘dashboard’ wil bestrijden is een prachtig voorbeeld: het veronderstelt dat de overheid aan de top staat van een voertuig, een cockpit. Dat is typisch een mechanische voorstelling van de samenleving.” Van Putten pleit met zijn onderzoek dan ook voor een meer evenwichtig beleid waar rekening wordt gehouden met de onzekerheid van de situatie. “In tijden van onzekerheid is het van belang om bescheiden en gematigd op te treden. Een overheid die de suggestie wekt dergelijke crisis wel te kunnen beheersen maar dat vervolgens niet kan waarmaken, ondermijnt zijn geloofwaardigheid en legitimiteit.”

Met zijn onderzoek hoopt Van Putten een ander perspectief op beleid en bestuur te formuleren dat kan helpen om verstandiger beleid te maken in onzekere tijden.

Meer informatie over De ban van beheersing: Naar een reflexieve bestuurskunst, door R.J. van Putten op site van Vrije Universiteit: https://research.vu.nl

De ban van beheersing is uitgegeven bij Boom, Den Haag: www.boomdenhaag.nl/webshop/de-ban-van-beheersing

Interview met Van Putten: Bestuurders nog in ban maakbaarheid, door Wouter Boonstra, Binnenlands Bestuur, 11 juni 2020: www.binnenlandsbestuur.nl

Online talkshow ‘Cultuur voor iedereen’

Op zaterdag 13 juni 2020 lanceert minister Ingrid van Engelshoven  om 19.30 uur het programma Cultuurparticipatie tijdens de online talkshow Cultuur voor iedereen bij Studio KUUB. Met dit programma willen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA ) en het Fonds voor Cultuurparticipatie drempels wegnemen en zorgen dat iedereen gelijke kansen krijgt om deel te nemen aan cultuur.

Presentator Lucille Werner zal de minister verwelkomen in de online talkshow Cultuur voor iedereen bij Studio Kuub, partner van de campagne ‘Iktoon: kunst van iedereen’ die hele maand juni amateurkunst in het zonnetje zet. De uitzending staat in het teken van het vieren en tonen van inclusieve cultuurparticipatie. Aan tafel schuiven ook aan organisator van Studio Kuub Lonneke van Heugten, creatieveling Raymon Strijbis en jurylid van de Gouden C Isis Geurts.

Naast de bekendmaking van het programma Cultuurparticipatie reikt de minister de jaarlijkse Gouden C uit, een prijs voor een inclusief cultuurparticipatieproject.

Volg de lancering van het programma Cultuurparticipatie met de livestream van de online talkshow Cultuur voor iedereen. De uitzending wordt ondertiteld. Ga naar de site van LKCA voor meer info: www.lkca.nl/artikel/minister-van-engelshoven-lanceert-programma-cultuurparticipatie/

Programma Cultuurparticipatie

De komende jaren werken het ministerie van OCW, LKCA en het Fonds voor Cultuurparticipatie samen met organisaties uit de culturele sector en het sociaal domein aan de vergroting van de toegankelijkheid, zichtbaarheid en erkenning van cultuurdeelname in de samenleving. LKCA draagt aan dit programma bij door kennis over initiatieven die drempels wegnemen of verlagen vast te leggen in o.a. kennisdossiers en deze inzichten te delen. Daarvoor worden gebruikt ervaringen, opgedaan bij ondersteunende projecten en activiteiten binnen het programma Samen cultuurmaken van het Fonds voor Cultuurparticipatie. Op deze manier kunnen zowel culturele als sociale professionals deze kennis benutten en toepassen zodat iedereen de gunstige effecten van actieve cultuurdeelname kan ervaren. Naast gewoon plezier, draagt cultuurparticipatie bij aan zingeving en welbevinden.

Onderzoek gevolgen coronarichtlijnen en protocollen voor amateurkunst

Langzaam aan worden de maatregelen tegen het coronavirus versoepeld en mogen culturele sectoren weer beginnen. Maar er zijn nog allerlei beperkingen en onduidelijkheden. Koepels, belangenorganisaties, provinciale instellingen spannen zich in om gevolgen en knelpunten in kaart te brengen en te verbeteren.

Op initiatief van Koornetwerk Nederland, de muziekkoepel voor instrumentale amateurmuziek KNMO, het Huis voor de Kunsten Limburg en LKCA is er een enquête ontworpen met drievoudig doel:

  • De knelpunten en impact blootleggen voor zzp’ers en verenigingen, verbanden en organisaties van de huidige maatregelen en nog aanwezige onduidelijkheden.
  • Het ministerie van OCW en andere overheden hierover informeren en ze aanzetten tot zo passend mogelijke ondersteuning voor de hele sector en tot snelle duidelijkheid over het samen zingen en musiceren.
  • Een goed beeld krijgen van wat er nodig is, om als koepelorganisaties, provinciale instellingen, organisaties voor de amateurkunst en LKCA zo goed mogelijk samen te werken om de ondersteuning te bieden die nodig is.

Ga naar de site van het LKCA voor invullen – vóór 21 juni – van het enquêteformulier: www.lkca.nl/artikel/onderzoek-gevolgen-coronarichtlijnen-en-protocollen-voor-amateurkunst/ (Niet meer beschikbaar)

LKCA: www.lkca.nl

Fonds voor Cultuurparticipatie (Gouden C): https://cultuurparticipatie.nl/over-ons/prijzen/goucden-c (Niet meer beschikbaar).  Zie voor aanvragen subsidies: https://cultuurparticipatie.nl

Programma Cultuurparticipatie: www.lkca.nl/categorie/thema/programma-cultuurparticipatie/

U P D A T E

Gevolgen Coronavirus voor amateurkunst – Resultaten en knelpunten van onderzoek, IKCA, 20 juli 2020: www.lkca.nl/artikel/gevolgen-coronavirus-voor-amateurkunst/

Aanbesteden: de geschiedenis van een mislukking in het sociaal domein

Een nieuw boekje van Jos van der Lans gaat over een netelig onderwerp. De titel luidt: Het dogma aanbesteden en waarom we het in het sociaal domein achter ons moeten laten. Van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist en schreef het boekje in opdracht van de koepel Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA). De koepel vroeg zich af wat aanbesteden – het aanjagen van concurrentie tussen welzijns- en zorgorganisaties – nu eigenlijk heeft opgeleverd. Heeft aanbesteden aan de verwachtingen voldaan? Is de dienstverlening er beter van geworden? Wat hebben burgers, bewoners, gebruikers en cliënten er nu eigenlijk mee gewonnen?

Wat wordt vergeten

Eind jaren negentig vond in Amsterdam-West de eerste moderne aanbesteding van welzijnswerk plaats. De uitkomst was verrassend, zeker voor Amsterdammers: de winnaar kwam namelijk uit Rotterdam.
Sindsdien is het aanbesteden in het sociale domein schering en inslag geworden. Het is een beproefd middel, zeggen de voorstanders, om vernieuwing te realiseren, om organisaties op scherp te zetten en om een goede prijs-kwaliteit te realiseren. Bovendien is het onvermijdelijk, zeggen de juristen, want het moet van Brussel.

Wat wordt vergeten is dat de personen om wie het gaat – burgers, cliënten en bewoners – steeds weer kennis moeten maken met nieuwe opbouwwerkers of jongerenwerkers; welzijnswerkers die al jaren een belangrijke bijdrage leveren aan de leefbaarheid van de wijk.

‘Dat moet van Europa’

Thijs van Mierlo schrijft op de site van LSA dat het bij het schrijven van een aanbesteding “nauwelijks lukt om op een goede manier bewoners te betrekken en invloed te laten hebben op het uiteindelijke aanbod. Als bewonersinitiatieven zelf betrokken willen zijn in het aanbieden van welzijn in hun eigen wijk, lopen ze in de fuik van bureaucratische en ingewikkelde aanbestedingen. Waarom? We zien bij veel gemeenten een behoorlijke fixatie op klassieke aanbestedingen. Waarden als efficiency, concurrentie en prijsvoordelen staan haaks op die van gemeenschapszin en burgerschap. En als we er met redelijke argumenten niet uitkomen, kunnen we altijd nog terugvallen op ‘Dat moet van Europa’.

Bewonersgroepen verenigd binnen het LSA zijn al langere tijd bezig om ervoor te zorgen dat bewoners ook zelf verantwoordelijkheid kunnen nemen voor leefbare wijken en voorzieningen. Met het right to challenge ontwierpen we een instrument dat deze aanbestedingslogica kan openbreken. Maar daarmee zijn we er nog lang niet. De logica van aanbesteden in alle gevallen wordt hiermee niet ter discussie gesteld”.

Bestuurlijk dogma

Van der Lans schrijft over de ideeëngeschiedenis van het aanbesteden. Waar  komen die ideeën vandaan? Hij beschrijft hoe aanbesteden onder het juk van juristen uitgroeide tot een bestuurlijk dogma en waarom het ongenoegen erover hand over hand toeneemt. Hij beschrijft ook hoe we ervan af kunnen komen.

De bedoeling van de opdrachtgevers is met het boekje een aanzet te geven tot nieuwe gesprekken over de (on)logica van aanbesteden en nieuwe perspectieven om het anders te gaan doen. Het is een oproep aan alle betrokkenen, van raadslid tot inkoper, van beleidsambtenaar tot welzijnswerker, en van wethouder tot actieve bewoner: Gebruik de inzichten om op een nieuwe manier het organiseren van het sociale domein vorm te geven!

Aanbesteden en subjectieve wiskunde

Tot slot nog een noemenswaard feit. Het blijkt dat aanbesteden helemaal niet hoeft op basis van Europese jurisprudentie wanneer niet de gemeente maar de burger eindgebruiker is. Jan Telgen, emeritus hoogleraar inkoopmanagement voor de publieke sector (Universiteit Twente), heeft aangetoond dat door verkeerde wiskundige methoden bij publieke aanbestedingen foute aanbieders kunnen worden gecontracteerd.
Telgen: “Een aanbieder kan bijvoorbeeld voor de beste prijs 50 punten krijgen, een twee keer zo dure aanbieder krijgt dan 25 punten. Dat lijkt logisch. Maar door toevoeging van een derde partij C ontstaat er een verschil in weging van punten, de eerste en tweede partij komen dichter bij elkaar te liggen. Als je vervolgens bijvoorbeeld levertijd en kwaliteit meeweegt en punten geeft, kan er opeens een andere winnaar uit de bus komen. Partij A en B wisselen stuivertje, puur door het meedoen van de derde aanbieder”.
Uit Telgens onderzoek – hij deed onderzoek naar driehonderd aanbestedingen in de publieke sector –  blijkt dat dat in een kwart van de procedures het geval is. ‘Goh’, reageerde iemand op het net, ‘nu is wiskundig aangetoond dat de keuze in een aanbesteding altijd een beetje subjectief is’.

In zijn afscheidsrede wees Telgen op een belangrijke uitspraak van het Europese hof in 2016. In een gecombineerde Finse en Duitse zaak sprak het hof uit dat aanbestedingen in het sociale domein echt niet nodig zijn, zolang cliënten zelf uit verschillende aanbieders kunnen kiezen. Tellegen: “Het Europese hof stelt dat gemeenten voorwaarden mogen stellen aan aanbieders, bijvoorbeeld over kwaliteit en prijs. Met elke partij die aan deze voorwaarden voldoet, mag de gemeente dan in zee gaan. Zo ontstaat een geheel van aanbieders, waaruit cliënten zelf hun keuze moeten maken. Al het gedoe in de afgelopen jaren met aanbestedingen in het sociale domein had dus niet gehoeven. Door deze uitspraak ‘verdampt’ zelfs de hele discussie over aanbestedingen in het sociaal domein. Gemeenten kunnen de contractvorming in het sociale domein nu werkelijk anders inrichten”.
(Zie: ‘Mogelijk voor 18 miljard fout aanbesteed’, door Aart Verschuur, Binnenlands Bestuur, 23 mei 2018: www.binnenlandsbestuur.nl)

Downloaden van het boekje Het dogma aanbesteden, en waarom we het in het sociaal domein achter ons moeten laten, door Jos van der Lans, Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA), juni 2020: https://beroepseer.nl

Nieuw essay: Het dogma aanbesteden, door Thijs van Mierlo, LSA, 9 juni 2020: www.lsabewoners.nl

Gabriel Anthonio voor de camera

Gabriël Anthonio over besturen in coronatijd: Neem de ruimte om vanuit een goede positie te observeren

Het Erasmus Centrum voor Zorgbestuur is in april 2020 begonnen met een videoreeks over Besturen in een bijzondere tijd – Relfectie in actie. Wat vraagt de coronacrisis van bestuurders in de zorg? Zorgbestuurders en deskundigen komen aan het woord over de uitdagingen waar de zorg nu voor staat. Het Centrum voor Zorgbestuur biedt goed gefundeerde en actuele postacademische opleidingsprogramma’s voor bestuurders en managers in de gezondheidszorg.

”In crisistijd gaan mensen overdrijven daar waar ze zo goed in zijn”

In deel 19 van de reeks (5 juni) is Gabriël Anthonio aan het woord. Hij is voorzitter van de Raad van Bestuur van Verslavingszorg Noord Nederland en bijzonder hoogleraar Sociologie van Leiderschap, Organisaties en Duurzaamheid aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij begint zijn reflectie met:

“In crisistijd maken mensen geen fouten, maar gaan overdrijven daar waar ze zo goed in zijn. En het is heel moeilijk iemand daarvan af te halen omdat je overtuigd bent dat je daar goed in bent. Je bent een hele goed dokter, je bent een hele goede manager. Daarom moet je regelmatig, juist in crisistijd ook de ruimte pakken en houden om casuïstiek te bespreken, maar daarbinnen ook ruimte houden om je relaties op te frissen, schoon te houden, zeker nu met beeldbellen en afstand. Je mist toch veel informatie. Mensen worden soms niet serieus genomen, zijn gekwetst of zijn in de communicatie gemist. Zorg dat je team een team blijft en dat de verhoudingen goed en schoon blijven. Dat het af en toe spannend is in crisistijd, dat hoort erbij. Normaliseer dat ook.

Op het moment dat ik als bestuurder heel veel ga bewegen, heel actief wordt, met allerlei filmpjes en communicatie, gaat de rest zitten en kijkt iedereen naar mij.
Even voor de natuurliefhebber. Als jij door de weilanden loopt met je camera om dingen te fotograferen, en dingen te zien, kijken er duizend ogen naar jou. De hele natuur is stil. Maar op het moment dat jij op je krukje gaat zitten in de luwte van een bosrand, let op, na vijftien minuten ben jij stil en gaat de rest bewegen.

In een crisistijd moet de bestuurder wel positie kiezen, maar hij moet zorgen dat niet alle ogen op hem of haar gericht zijn maar dat hij regelmatig even op het krukje van zijn vader of een ander gaat zitten om te kijken hoe de wereld daaromheen beweegt. Zodat je goed kunt observeren en je kijker en je vizier goed kunt richten op die dingen die belangrijk zijn.
Neem de ruimte en de tijd om vanuit een goede positie te observeren”.

Het optimale midden

“Aristoteles, een bekende filosoof uit de klassieke Oudheid, heeft het in zijn Ethica over ‘het optimale midden’. Elke situatie vraagt van leiderschap om het optimale midden te zoeken. Dat is in crisistijd anders dan in een rustigere periode.
Het optimale midden vind je in ‘wat is het beste dat we nu moeten doen? Moeten we geld uitgeven of moeten we geld bewaren? Moeten we vooral zichtbaar zijn of moeten we achteruit?’ Het optimale midden vind je in de dialoog met collega’s die met je kunnen kijken: zit je niet in de overdrijving en ben je nog voldoende aangesloten? Daarmee voorkom je niet alleen de vervreemding van jezelf, maar ook van elkaar”.

Aan het slot zegt Anthonio dat hij niet anders kan dan vanuit een positieve, optimistische mensvisie leiding geven: “Ik vind dat we in de basis het zorgstelsel, onze verhouding met verzekeraars en de overheid in Nederland goed voor elkaar hebben. We worden nu wel beproefd en ik hoop dat we tegen elkaar durven en blijven zeggen: Het glas in een crisis is halfvol. Maar wat we heel goed in de gaten moeten houden is: Het water verdampt bijna vanzelf. Laten we ook steeds op zoek gaan naar daar waar de kraan zit”.

Anthonio blikt ook terug op de uitspraken van twee voorgaande sprekers, Ruud Rutten van de Raad van Bestuur van Tactus Verslavingszorg en Jopie Nooren van de Raad van Bestuur van Bartiméus, de grootste instelling in Nederland voor dienstverlening aan visueel gehandicapten.

Besturen in een bijzondere tijd – Reflectie in actie: www.erasmuscentrumzorgbestuur.nl/reflectie-actie/

Gabriël Anthonio is voortrekker van Stichting Beroepseer

Zware kritiek op tijdelijke wet maatregelen covid-19: Inbreuk op grondrechten burgers

Op 4 juni 2020 is ingediend het wetsvoorstel Tijdelijke bepalingen in verband met maatregelen ter bestrijding van de epidemie van covid-19 voor de langere termijn (tijdelijke wet maatregelen covid-19). De spoedwet is een vervanging van de tot nu toe geldende noodverordeningen met betrekking tot de coronacrisis.

Wim Voermans, hoogleraar Staatsrecht aan de Universiteit van Leiden vindt het wetsvoorstel een slecht idee. De Nederlandse Vereniging voor Raadsleden vindt dat ook en  laat weten dat de tijdelijke Covid-19-wetgeving waarmee het kabinet de route naar ‘het nieuwe normaal’ in de 1,5 meter-samenleving wil gaan organiseren miskent welke kracht en waarde de gemeenteraad kan bieden. Deze tijdelijke wet ontbreekt het aan lokale democratische borging, democratische betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid van de raad voor draagvlak in de lokale samenleving. De vereniging roept de minister op in de tijdelijke wet ruimte te geven aan de gemeenteraad als democratisch en hoogste bestuursorgaan om voluit zijn rol en verantwoordelijkheid te kunnen invullen.
De Nederlandse Orde van advocaten heeft eveneens ernstige kritiek op de tijdelijke wet. De beperkingen voor burgers gaan veel te ver en horen niet thuis in een democratische samenleving.
Tenslotte laat de nieuwssite voor gemeenten, Gemeente Nu, duidelijk weten dat de spoedwet geen democratische legitimatie heeft.

De Raad van State wordt niet eens gehoord (normaal verplicht)

Wim Voermans schrijft op zijn blog dat het wetsvoorstel ons mogelijk voor een lange periode uitlevert aan bestuur per ministersdecreten: “Dat past niet in een democratische rechtsstaat, en dat staat ook haaks op ons grondwettelijke systeem en de waarden en beginselen die in dat systeem zijn verankerd”.

Wat is er dan niet in de haak met deze Tijdelijke wet maatregelen covid-19?

Voermans:

“Nou vooral omdat het, als gezegd, onze belangrijke democratische rechtsstatelijke normen en uitgangspunten over hoe we regels (wettelijke regels/algemeen verbindende voorschriften) stellen in dit land met voeten treedt.

De normen waaraan ‘regelgeven’ (= het opstellen van wettelijke regels) is gebonden, zijn neergelegd in de Grondwet en garanderen dat vrijheidsrechten (waaronder grondrechten zoals demonstratierecht, vrijheid van godsdienst, het huisrecht, etc.), alleen onder strikte voorwaarden en met medewerking en inbreng van onze volksvertegenwoordigers in het parlement of gemeenteraad kunnen worden vastgesteld. Wij, de Nederlanders, moeten altijd vooraf mee kunnen praten over voorstellen die onze vrijheden kunnen beknotten, via onze vertegenwoordigers – zeggen die normen – en onze vertegenwoordigers moeten er zelfs veranderingen in aan kunnen brengen, of ze helemaal kunnen verwerpen, als die voorstellen niet overtuigen.

En juist aan die garanties maakt het Ontwerp tijdelijk maatregelen covid-19 een eind. Ministers krijgen de volmacht zelf ingrijpende regels te maken (o.a. afsluiten publieke plaatsen, verbieden evenementen, verbieden openbaar vervoer, sluiten onderwijsinstellingen en nog veel meer). Er hoeft alleen binnen de ministerraad te worden overlegd, de Raad van State wordt niet eens gehoord (normaal verplicht), en de Kamers krijgen het resultaat toegestuurd.
Het Ontwerp doet daar heel gewichtig over – toesturen aan de Kamers (art. 58c) – maar het is een sigaar uit eigen doos: ministeriële regelingen moeten sowieso worden gepubliceerd voor ze in werking kunnen treden. Het daarna nog eens een keer toesturen aan het parlement doet een beetje potsierlijk aan: alsof onze Kamerleden zelf niet wakker genoeg zouden zijn gepubliceerde ministeriële regels te vinden”.

Een greep uit de reacties op internet

  • Democratie op een hellend valk. Gevaarlijk en totaal ongewenst
  • Het is schokkend! …. … ik ben in een totale staat van verbijstering over wat ons te wachten staat! Dit gaat écht veel te ver!
  • Ik krijg er een onbehaaglijk gevoel bij. Mijn eerste gedachte was: dit lijkt verdomd veel op de tv-serie The Handmaid’s tale
  • Het parlement heeft tot op dit moment niets gedaan. Ik denk niet dat er nu iets gaat gebeuren
  • Was het niet beter geweest wanneer Rutte in maart gebruik had gemaakt van art. 103 Gw?
  • Dan zou de Raad van State beslissen over de uitvoering. En dat willen de heren ministers niet. Die willen recht in eigen hand
  • Als dit er door komt dan zetten de kamerleden willens en wetens de democratie buiten de deur!
  • De partijen die deze wet ondersteunen krijgen bij de volgende verkiezingen geen stem meer mee. Je gaat toch niet stemmen voor een totalitair systeem!!
  • Slechts enkele categorieën blijven net als nu uitgezonderd van het gebod om afstand te bewaren, zoals beroepen in de zorg. Gewone burgers mogen alleen dichter bij elkaar komen als ze een ‘gezamenlijke huishouding’ voeren. Intiemer samenzijn met ‘vreemden’ is dus nog een tijd taboe als het aan het kabinet ligt – in ieder geval in het openbaar. Stukje nieuwe grondwet! Mijn zoons mogen mij dus niet meer troosten om het verdriet van een dierbare omdat ze al jaren zelfstandig wonen en niet meer tot “mijn huishouden” behoren! Geen arm om me heen of me gedag kussen als ze na een bezoek naar huis gaan! Dit na weken van eenzame “opsluiting”!
  • Ik voel me “verkocht”
  • Glimlachend worden onze vrijheden één voor één afgenomen. Ontwaak en kom in verzet tegen deze waanzin!
  • De formulering is zo gekozen dat deze wet naar believen “oneindig” verlengd kan worden, want het virus is niet weg en gaat niet weg
  • Als het parlement deze wet aanvaardt heeft het de democratie in Nederland afgeschaft
  • En zo worden onze rechten en democratie verkracht

Laatste nieuws

Het laatste nieuws t.a.v. van het wetsvoorstel luidt dat de nieuwe spoedwet vertraging zal oplopen en minder snel ingevoerd wordt dan gepland door de regering. Zie: Spoedwet loopt mogelijk vertraging op na scherpe kritiek, door Richard Sandee, Gemeente Nu, 9 juni 2020: www.gemeente.nu/coronavirus/spoedwet-loopt-mogelijk-vertraging-op-na-scherpe-kritiek/

Online congres Sdu Covid-19

Op 11 juni 2020 is er een online congres over de ingrijpende gevolgen van de coronacrisis.  Hoe gaan we op de korte én de lange termijn om met nieuwe noodmaatregelen en wetgeving? En wat betekent deze nieuwe situatie voor de toekomst van organisaties? Het congres wordt georganiseerd door Sdu Opleidingen & Events.
Voor deelname en meer info zie Sdu Covid-19 event: Inzicht en uitzicht: www.sdujuridischeopleidingen.nl/producten/5953/sdu-covid-19-event-inzicht-en-uitzicht (link niet meer beschikbaar).
Zie het verslag van het online congres: De nieuwe bedrijfsorde: Covid-19 laat zien dat de traditionele adviespraktijk niet meer te handhaven is. Verslag van Sdu Covid-19 event: Inzicht en uitzicht, Sdu, 19 juni 2020: www.sdu.nl/blog/De-nieuwe-bedrijfsorde-Covid-19-laat-zien-dat-de-traditionele-adviespraktijk-niet-meer-te-handhaven-is.html

Referenties

Ontwerp Tijdelijke wet maatregelen covid-19: slecht idee, door Wim Voermans, Voermans Blog, 8 juni 2020: https://wimvoermans.blog/2020/06/08/ontwerp-tijdelijke-wet-maatregelen-covid-19-slecht-idee/ (Blog niet meer beschikbaar).

Consultatieversie: Tijdelijke bepalingen in verband met maatregelen ter bestrijding van de epidemie van covid-19 voor de langere termijn (Tijdelijke wet maatregelen covid-19). VOORSTEL VAN WET: www.gemeente.nu/content/uploads/sites/5/2020/06/twm_covid-19_consultatieversie.pdf

Kritiek op nieuwe spoedwet: ‘geen democratische legitimatie’, Richard Sandee, Gemeente.nu, 6 juni 2020: www.gemeente.nu/coronavirus/kritiek-op-nieuwe-spoedwet-geen-democratische-legitimatie/

NOvA: coronawet past niet in democratische samenleving, Advocatenblad, 5 juni 2020: www.advocatenblad.nl/2020/06/05/nova-coronawet-past-niet-in-democratische-samenleving/


U P D A T E

Nieuwsbericht Coronawet ingediend bij Tweede Kamer, Rijksoverheid, 13 juli 2020: www.rijksoverheid.nl

Downloaden wetsvoorstel en info over wetgevingsproces Tweede Kamer: www.tweedekamer.nl/kamerstukken/wetsvoorstellen/detail?cfg=wetsvoorsteldetails&qry=wetsvoorstel%3A35526

Omstreden Coronawet, door Anne Karina Westerik, High tech analysis, 25 juni 2020: www.hightechanalysis.nl/post/621910135015702528/omstreden-coronawet

Ministeries brachten spoedwet eigenhandig tot ontploffing, door Richard Sandee, Gemeente Nu, 11 juni 2020: www.gemeente.nu/coronavirus/ministeries-brachten-spoedwet-eigenhandig-tot-ontploffing/

 


Afbeelding bovenaan: Sinds 29 mei 2020 zijn in het Griftpark in Utrecht vakken uitgetekend en wit omlijnd als hulpmiddel ter handhaving van de ‘anderhalve meter samenleving’. Het corona-indelen is bedoeld als experiment. Buiten de vakken recreëren is toegestaan. Nog wel.
RTL Nieuws  vroeg het recreërende publiek om een reactie. Zie:
Nieuwe coronawet moet einde maken aan verwarring over maatregelen, RTL Nieuws, 6 juni 2020: www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/5144731/coronavirus-afstand-houden-nieuwe-wet-hugo-de-jonge

Zijn prestaties van politiemensen te meten? Hoe kan politiewerk verantwoord worden?

Een speciaal nummer van Het Tijdschrift voor de Politie is gewijd aan de meetbare politie. Sjors Overman en Thomas Schillemans schrijven in hun bijdrage hoe het gevoel van verantwoording een onmisbare schakel is in het debat over meetbaarheid.
Net als vrijwel alle publieke organisaties moet ook de politie verantwoording kunnen afleggen over de uitvoering van kerntaken. Niet alleen intern, maar ook naar buiten toe moet de politie kunnen uitleggen welke keuzes zijn gemaakt, hoe er is gepresteerd en op welke manier publiek geld is besteed. Als gevolg daarvan is er veel debat over de meetbaarheid van doelen, processen van registratie, beschikbaarheid van informatie en inzichtelijkheid van documentatie. Zo onderzocht de commissie-Kuijken de doelstellingen van de vorming van de Nationale Politie, maar verzuchtte ze dat het onduidelijk was of Nederland veiliger was geworden, omdat de prestaties van de politie niet eenduidig te meten zijn. Met de vorming van de Nationale Politie was de behoefte ontstaan om op uniforme wijze de productie en prestaties van de politie vast te stellen. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan.

Individueel ervaren van verantwoording

Meetbaarheid als probleem blijkt hardnekkig: beleidsmakers zouden “nauwelijks meetbare doelen” formuleren; de politie zou inzet plegen op “nauwelijks meetbare vormen van criminaliteit, zoals ondermijning”. En meetbaarheid zou leiden tot “bonnendagen”, administratieve rompslomp en overlast voor agenten.
Om de meetbaarheidsdiscussie te kunnen begrijpen, is het daarom van belang om de aandacht te verschuiven van de formele manier waarop prestaties worden geregistreerd, naar de wijzen waarop agenten die verantwoording individueel ervaren. Wat ervaren agenten wanneer dit van hen wordt verwacht en vinden zij dat het om de juiste verwachtingen gaat? Trekken zij zich de meetbaarheidsdruk überhaupt aan en welke gevolgen heeft die druk op hun werkbeleving? Leiden meetbare doelen tot grotere inzet en motivatie, zoals de beleidsmakers hopen, of juist tot weerstand en frustratie, zoals critici beweren?

Psychologisch- en gedragsonderzoek laat zien dat geen twee mensen hun verantwoording op dezelfde wijze ervaren. Sommige mensen zullen nachtenlang wakker liggen voorafgaand aan een functioneringsgesprek, ondanks klinkende resultaten. Terwijl anderen, die juist weinig hebben laten zien, fluitend aan zo’n gesprek beginnen. Ditzelfde fenomeen is ook in laboratoriumonderzoek aangetoond als mensen beslissingen moeten nemen en zich moeten verantwoorden. Dat laboratoriumonderzoek laat zien dat mensen beter doordachte beslissingen nemen als ze het gevoel hebben dat ze verantwoording moeten afleggen. Maar ze moeten die verantwoording wel verwachten en accepteren.

Om de gevolgen van de formele verantwoording voor individuen beter te kunnen begrijpen, hebben de auteurs onderzocht hoe individuele agenten, maar ook veel andere werknemers in de publieke sector, hun verantwoordingsplicht ervaren:

“Wij kijken daarbij naar drie belangrijke aspecten van verantwoording. Ten eerste, verwachten agenten dat zij belangrijke beslissingen in de toekomst moeten verantwoorden? Ten tweede, is degene aan wie zij zich verantwoorden deskundig genoeg om het werk goed te kunnen beoordelen? En ten derde, is het überhaupt legitiem dat degene aan wie zij verantwoording afleggen hun beoordeelt?
We hebben deze vragen onderzocht door middel van een grootschalige survey waarbij we een wetenschappelijk gevalideerde schaal hebben gebruikt om de drie elementen van gevoelde verantwoordingsplicht te meten. We deden dit bij enkele duizenden ambtenaren, waaronder agenten. In ons onderzoek vroegen wij ons af hoe ambtenaren hun verantwoordingsplicht ervaren jegens externe belanghebbende organisaties. In het geval van de politie hebben we daarvoor gekeken naar het toenmalige ministerie van Veiligheid en Justitie, dat bestuurlijk verantwoordelijk is voor het korps. De survey is uitgevoerd in 2016, toen de vorming van de Nationale Politie nog vers in het geheugen stond”.

Lees het hele artikel Gevolgen van de meetbare politie – Verantwoording voelen, door Dr. Sjors Overman en prof.dr. Thomas Schillemans, Het Tijdschrift voor de Politie, nummer 2, 2020, pagina 41: www.websitevoordepolitie.nl/content/uploads/sites/3/2020/04/Kiosk-TvdP2-2020-002.pdf (artikel is niet meer beschikbaar). Zie daarvoor in de plaats: Opinie | Verantwoording voelen en ervaren, door  Sjors Overman en Thomas Schillemans, Website voor de politie, 4 juni 2020: www.websitevoordepolitie.nl/opinie-verantwoording-voelen-en-ervaren/

Dr. Sjors Overman is universitair docent bestuurskunde aan de Universiteit Utrecht; Prof. dr. Thomas Schillemans is hoogleraar bestuur en beleid aan de Universiteit Utrecht

Wat is goed politiewerk?

Hoofdredacteur Jaco van Hoorn probeert in zijn bijdrage over de (on)meetbaarheid van de politie antwoord te geven op de vraag: Wat is eigenlijk goed politiewerk en hoe toon je dat aan? Hij verkent de mogelijkheden en de onmogelijkheden van het verantwoorden van politiewerk. De hang naar cijfers gaat volgens hem voorbij aan de symbolische functie van de politie en de bevestiging van belangrijke waarden.

De politie kent geen terughoudendheid in de wil om te verantwoorden. Het strategisch kompas voor de politie van overmorgen geeft aan dat de politie actief transparant wil zijn over wat ze doet en hoe ze dat doet. De politie levert hiervoor ook veel inspanningen. Toch blijken deze niet bevredigend. De commissie-Kuijken stelt geen uitspraken te kunnen doen over het succes van de vorming van de nationale politie omdat ze het rendement van politie niet inzichtelijk heeft kunnen maken tegen de achtergrond van het geïnvesteerde geld. Dat zou anders moeten, volgens de commissie-Kuijken. Maar kan dat wel?

Verantwoorden is een meerdimensionaal verschijnsel

De kernvraag is dus of politiewerk meetbaar is. De conclusie lijkt steeds dezelfde: de productiviteit van politie is maar ten dele te meten. Er zijn geen studies gevonden die het tegendeel beweren.
De vraag naar goed politiewerk kent meerdere perspectieven. Verantwoorden is een meerdimensionaal verschijnsel. Bestuur, politiek, partners, burgers, journalisten, inspecties en de ombudsman, ze hebben ieder hun eigen idee bij goed politiewerk.

Lees het hele artikel van Jaco van Hoorn: Over de onmeetbaarheid van de politie – Leren verantwoorden, Het Tijdschrift voor de Politie, pagina 10, nummer 2, 2020: www.websitevoordepolitie.nl/content/uploads/sites/3/2020/04/Kiosk-TvdP2-2020-002.pdf (Artikel is niet meer beschikbaar). Zie daarvoor in de plaats: Essay | Leren verantwoorden I, door Jaco van Hoorn, Website voor de politie, 16 april 2020: www.websitevoordepolitie.nl/essay-leren-verantwoorden-i/
en Essay | Leren verantwoorden (II), door Jaco van Hoorn, Website voor de politie, 18 april 2020: www.websitevoordepolitie.nl/essay-leren-verantwoorden-ii/

 

Jaco van Hoorn MPA is directeur Operatiën van de politie, hoofdredacteur van Het Tijdschrift voor de Politie en voortrekker van Stichting Beroepseer