Skip to main content

Redactie Beroepseer

Rijksorganisaties zijn erg met zichzelf en elkaar bezig. Andere rol voor Rijk is noodzakelijk

Een nieuw kabinet moet prioriteit geven aan een betere relatie met decentrale overheden, onder meer door snel goede afspraken te maken met gemeenten, provincies en waterschappen over hun bijdrage om belangrijke politieke doelen te realiseren. Dat schrijft de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) in het advies Rol nemen, ruimte geven. De rol van het Rijk bij interbestuurlijke samenwerking.
Steeds meer grote opgaven pakt het Rijk samen op met gemeenten, provincies en waterschappen. Hoewel het Rijk zich daarbij voorneemt om zich als gelijkwaardige partner op te stellen, loopt dat in de praktijk vaak mis. Tot frustratie van met name gemeenten, die inmiddels ruzie hebben met het kabinet over geld en de taken die ze van het Rijk toebedeeld krijgen.

Weinig inhoudelijke kennis bij het Rijk over situatie in regio’s

ROB onderzocht drie vormen van interbestuurlijke samenwerking en ging in drie regio’s kijken hoe het er daar aan toeging. Daaruit is het de Raad gebleken dat bij het Rijk weinig inhoudelijke kennis aanwezig is over wat er speelt in de regio’s. Bestuurders en ambtenaren hebben soms zelfs het gevoel dat hun gesprekspartners van het Rijk een intrinsieke belangstelling voor de zorgen en noden van de regio’s missen. Daarnaast komt uit de gesprekken in de regio naar voren dat de departementen gescheiden optrekken, zodat het de Rijksoverheid niet lukt om naar decentrale overheden met één stem te spreken.

Vernauwd denkkader

“De decentrale overheden zijn overtuigd van de goede wil van hun collega’s van de Rijksoverheid. Ze roemen ook de inhoudelijke deskundigheid van Rijksambtenaren”, vertelt ROB-lid prof. Caspar van den Berg. “Daar staat tegenover dat de kennis over wat er speelt in de regio te wensen over laat. Rode draad in de gesprekken die we met decentrale bestuurders voerden, was vaak dat zij ervaren dat veel mensen binnen het rijk ervan uitgaan dat het type en de ernst van de uitdagingen die zij in hun eígen omgeving zien, hetzelfde is voor alle gebieden in het land. Dat leidt tot een vernauwd denkkader waardoor Haagse ideeën met regelmaat helemaal niet passen op de praktische werkelijkheid in gebieden waar Den Haag verder vandaan van ligt”.

Verdiepen in de regio

Een andere observatie van de Raad voor het Openbaar Bestuur is dat rijksorganisaties op de Haagse vierkante kilometer erg met zichzelf en elkaar bezig zijn. Van den Berg: “Een groot deel van de aandacht gaat uit naar het bedienen van de bewindspersoon die onder een enorm vergrootglas een moeilijke politieke agenda probeert te realiseren. De bewindslieden zijn op hun beurt weer sterk bezig om punten uit het regeerakkoord af te vinken, en met hun relatie met de Kamer, en hun beeldvorming in de media. In die dynamiek komt de aandacht voor de regio’s, waar inmiddels een aanzienlijk deel van de grote opgaven aangepakt worden, én waar een groot deel van de uitvoering van rijksbeleid belegd is, er in veel gevallen bekaaid van af. En dat ervaart men in de regio’s ook zo. De opdracht voor het nieuwe kabinet is dus tweeledig: Minder focus op Haagse zaken, en je meer verdiepen in wat er speelt in de verschillende regio’s. Als de rijksoverheid meer als een effectieve partner gezien wil worden, ligt dáárin een sleutel”.

Model voor gelijkwaardig partnerschap

De Raad voor het Openbaar Bestuur heeft een model voor gelijkwaardig partnerschap ontwikkeld dat kan helpen om overheden bij het opstarten van een samenwerking goede afspraken te maken. Belangrijke vragen daarbij zijn onder meer: in hoeverre is de samenwerking verplicht? Wie betaalt? Stelt het Rijk eisen aan de uitvoering? Van den Berg: “Gelijkwaardigheid in een samenwerking hoeft niet altijd de norm te zijn. Wij hebben uit de gesprekken ook geleerd dat decentrale overheden niet per se willen dat het Rijk zich altijd nevengeschikt opstelt. Als van tevoren maar duidelijk is wat decentrale overheden van het Rijk mogen verwachten”.

Downloaden op: www.raadopenbaarbestuur.nl
– Rol nemen, ruimte geven. Advies over de rol van het Rijk bij interbestuurlijke samenwerking, Raad voor het Openbaar Bestuur, 11 mei 2021
Model voor gelijkwaardig partnerschap – Bijlage bij advies Rol nemen, ruimte geven
– Samenvatting Advies Rol nemen, ruimte geven

Webinar over advies ‘Rol nemen, ruimte geven’

Luister en discussieer mee over het adviesrapport Rol nemen, ruimte geven op donderdag 3 juni 2021,  van 13.00 tot 14.00 uur.

Sprekers:

Casper van den Berg, hoogleraar Bestuurskunde en ROB-raadslid
Johannes Kramer, burgemeester van de gemeente Noardeast-Fryslân
Marieke Wallenburg, directeur-generaal Overheidsorganisatie bij Ministerie van Binnenlandse Zaken

U P D A T E  webinar: Tijdens het webinar op 3 juni over de conclusies en aanbevelingen van het advies was het geluid helaas niet goed, waardoor de uitzending eerder is beëindigd. Het interview met Johannes Kramer, burgemeester Noardeast-Fryslân, is te beluisteren op:  https://www.youtube.com/watch?v=8EpdQ-_H0Ms

Conferentie over de toekomst van Europa van start gegaan: EU-burgers krijgen het woord

Nederlanders en andere EU-burgers mogen meepraten over hoe de Europese Unie eruit moet gaan zien. Dat is besloten op de eerste dag van de Conferentie over de toekomst van Europa op 9 mei 2021 in het Europees Parlement in Straatsburg. Het anderhalf durende openingsprogramma bevatte een welkomstwoord van de Franse president Emmanuel Macron en toespraken van de voorzitters David Sassoli, Ursula von der Leyen en premier Antonio Costa van Portugal als vertegenwoordigers van de EU-instellingen. Portugal is momenteel voorzitter van de Europese Unie. Jongeren uit alle zevenentwintig lidstaten waren aanwezig, en er namen vijfhonderd burgers deel aan de startconferentie via een videoverbinding.

Het is de bedoeling dat de Conferentie over de toekomst van Europa “de stille meerderheid van de Europeanen aan het woord laat”, aldus voorzitter Ursula von der Leyen van de Europese Commissie.
Het aan het woord laten gebeurt via een digitaal platform. Daarop vindt het Europabrede maatschappelijke debat plaats. Het is een idee van president Macron. Door Covid-19 liep lancering twee jaar vertraging op.
Het platform van de Conferentie is al op 19 april 2021 in werking gesteld; op 10 mei zijn er al meer meer dan tienduizend deelnemers die van de mogelijkheid gebruik hebben gemaakt hun visie en ideeën met anderen uit te wisselen.

Het platform

Het gaat er dus om dat zoveel mogelijk mensen uit alle lagen van de bevolking via het platform hun toekomst helpen vormgeven. Het platform is volledig transparant. Alle evenementen van de Conferentie die op het platform worden geregistreerd, zijn te zien op een interactieve kaart. Alle bijdragen en resultaten worden verzameld, geanalyseerd, gemonitord en gepubliceerd. De belangrijkste ideeën en aanbevelingen van het platform worden gebruikt als input voor de Europese burgerpanels en de plenaire vergaderingen, waar erover wordt gedebatteerd om de conclusies van de Conferentie te formuleren.

Burgers kunnen de kaart raadplegen en zich online voor een evenement opgeven. Organisatoren kunnen gebruik maken van een toolkit op het platform om hun initiatieven te helpen organiseren en promoten.

Het platform is georganiseerd rond een aantal kernthema’s:

Het platform biedt ook informatie over de structuur en de werkzaamheden van de Conferentie. Het staat open voor alle EU-burgers en EU-instellingen en -organen, nationale parlementen, nationale en lokale overheden en het maatschappelijk middenveld. Het platform eerbiedigt de privacy van de gebruikers en leeft de EU-regels voor gegevensbescherming na.

Tegen het eind van 2021 worden de voorstellen besproken door vier burgerpanels, van elk tweehonderd burgers. De conclusies van die panels worden dan besproken in een ‘plenaire’ vergadering met vierhonderd deelnemers, met name leden van het Europees Parlement en de nationale parlementen, alsook een delegatie van de burgerpanels.

Het is de bedoeling dat over ongeveer een jaar er aanbevelingen op tafel liggen voor concrete hervormingen. Ze gaan niet belanden in de prullenbak, aldus Europarlementariër Guy Verhofstadt en co-voorzitter van de raad van bestuur van de Conferentie. “Dit is een conferentie waarbij burgers de opdracht geven aan politici om met hervormingsplannen naar voor te komen”. Hij wijst erop dat nooit eerder zo’n democratisch experiment is gelanceerd op Europese schaal. “We zullen garanderen dat op de geuite zorgen en gedane voorstellen een politiek antwoord volgt.”

Platform Conferentie over de toekomst van Europa: https://futureu.europa.eu/

Conferentie over de toekomst van Europa van start: gaat Europa echt naar de burger luisteren? Ja, zegt Guy Verhofstadt, VRT, 9 mei 2021: www.vrt.be

Conferentie over de toekomst van Europa afgetrapt: EU-burgers krijgen het woord, Europa nu, 9 mei 2021: www.europa-nu.nl

Conferentie over de toekomst van Europa: lancering van het meertalige digitale platform, met uitgebreide info over o.m. verloop van de Conferentie, Europese Commissie, 19 april 2021: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/IP_21_1764

Conferentie over de toekomst van Europa: laat van je horen, Europees parlement, 9 mei 2021: www.europarl.europa.eu

Brief van BON met vijf vragen aan Raad van Toezicht ROC Nijmegen i.v.m. de Zaak-Paula van Manen

Beter Onderwijs Nederland heeft een brief gestuurd aan de Raad van toezicht van ROC Nijmegen in verband met de Zaak Paula van Manen.
Van Manen moest op 2 december 2019, niet lang na het verschijnen van haar boek Wanneer krijgen we weer les? haar werkzaamheden als docent tijdelijk neerleggen. Ze werd voor maanden geschorst. Een gang naar de kantonrechter volgde, alsmede een hoger beroep. De zitting voor het Gerechtshof vond plaats op 3 maart 2021; de uitspraak volgde op 19 april.

Het boek gaat over Van Manens ervaringen met gepersonaliseerd onderwijs waar leerlingen zelf kunnen kiezen op welke manier en in welk tempo ze werken aan hun leerdoelen. Op elke school krijgt dit soort onderwijs een andere vorm. Van Manens openhartige schets van de hedendaagse onderwijspraktijk roept vele vragen op over onderwijs en onderwijsvernieuwing. Ze laat zien hoe complex een vernieuwing is en met welke dilemma’s docenten te maken hebben.
Ton Bastings bestuurslid van Beter Onderwijs Nederland merkte na publicatie van het boek op op dat men dit “‘leerzame’ boek kan lezen als een brandbrief die verplichte kost zou moeten zijn voor de onderwijsfracties van alle politieke partijen”.
Vereniging BON is in 2006 opgericht en heeft als doel “het zo goed mogelijk tot bloei laten komen van de potenties van leerlingen en studenten door gedegen vakinhoudelijke en algemene vorming”.

Het Hof concludeerde op 19 april:

Een docent van het ROC Nijmegen heeft een kritisch boek geschreven over de nieuwe onderwijsmethode die het ROC hanteert. Het boek heeft veel onrust teweeggebracht bij haar collega’s. Hoewel de namen in het boek zijn gefingeerd zijn de personen gemakkelijk herleidbaar. Naar aanleiding van de ontstane onrust heeft het ROC de docent geschorst. Nadat een mediation-traject mislukte heeft ROC om ontbinding van de arbeidsovereenkomst gevraagd. De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst en wees een transitievergoeding toe.

Anders dan de kantonrechter vindt het Hof dat de docent ook recht heeft op een billijke vergoeding omdat ROC ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Het ROC heeft na de beroering die na het verschijnen van het boek ontstond, te prematuur naar de forse maatregel van schorsing van de docent gegrepen. Deze schorsing is beschadigend voor de docent en stond in feite elke andere oplossing dan beëindiging van de arbeidsovereenkomst in de weg. Omdat ook de docent verwijten kunnen worden gemaakt, en het te verwachten was dat de arbeidsovereenkomst hoe dan ook zou zijn geëindigd (maar pas op een later moment) is het hof uitgekomen op een billijke vergoeding van € 40.000,- .

De brief

BON verzoekt in de brief aan voorzitter Jan Ramaekers van de Raad van Toezicht vijf indringende vragen te beantwoorden:

1. Zal de raad van toezicht de heer Van Mulkom, voorzitter van het Bestuur, ter verantwoording roepen vanwege het te prematuur [namelijk vlak na verschijning van haar boek] naar de forse maatregel van schorsing’ van Van Manen te grijpen?

2. De tweede vraag gaat over het belang van goed onderwijs en het opstellen van richtlijnen die het docenten mogelijk maken deel te nemen aan het publieke debat, als middel tot onderwijsverbetering , zonder hierdoor te moeten vrezen voor hun baan. Heeft ROC Nijmegen dit publieke belang meegewogen”
Veel docenten zullen zich door het ontslag van Van Manen mogelijk ‘onveilig’ ofwel onvrij voelen om – ook in het openbaar – kritiek te leveren op onderwijsbeleid.

3. Een belangrijke vraag is of de raad van toezicht de mogelijke precedentwerking van deze kwestie in overweging heeft genomen? Besturen in het hele land zullen zich nu vrij voelen kritische docenten te ontslaan zonder noemenswaardige consequenties.

4. Heeft ROC Nijmegen meegewogen in de beslissing dat Van Manen haar werk als docent niet meer zou kunnen uitvoeren omdat zij een boek heeft geschreven?

5. Is het niet zo dat het huidige bestuursmodel in het onderwijs zou moeten veranderen, als het bestuur van een publiek gefinancierde instelling kennelijk zo gemakkelijk een docent kan ontslaan voor het schrijven van een boek?

Lees de hele brief: Zaak-Paula van Manen: Onze brief aan de raad van toezicht van ROC Nijmegen, Beter Onderwijs Nederland, 9 mei 2021: www.beteronderwijsnederland.nl/nieuws/2021/05/zaak-paula-van-manen-onze-brief-aan-de-raad-van-toezicht-van-roc-nijmegen/

Hof handhaaft ontbinding en transitievergoeding docent ROC Nijmegen en vindt billijke vergoeding terecht, De Rechtspraak, 19 april 2021: www.rechtspraak.nl

 

Afbeelding bovenaan: Omslag van ‘Wanneer krijgen we weer les’? www.scriptum.nl/boeken/wanneer-krijgen-we-weer-les/

Arjan van der Meij is ‘Natuurkundeleraar van het jaar 2021’

Arjan van der Mei is uitgeroepen tot Natuurkundedocent van het jaar 2021 door de Nederlandse Natuurkundige Vereniging (NNV). Tijdens het congres FYSICA in april 2021 kreeg Van der Meij de prijs uitgereikt uit handen van de voorzitter.  Naast eeuwige roem bestaat de prijs uit € 1000 voor privé-gebruik en € 1500 voor de school waar Van der Meij al zesentwintig jaar les geeft, christelijk college De Populier in Den Haag.

De NNV meldt dat er dit jaar weer geweldige kandidaten waren. Naast Arjan van der Meij waren er de finalisten Cathy Baars van het Martinuscollege in Grootebroek en Onne van Slooten van het Mendelcollege in Haarlem. Stuk voor stuk topdocenten die leerlingen inspireren voor het vak natuurkunde en daarnaast buiten het ‘gewone docentenwerk’ ook andere initiatieven ontplooien.

Oordeel van de jury:

“In Arjan van der Meij vond de jury uiteindelijk alles wat ze zoekt in een Natuurkundedocent van het Jaar: een gedreven persoon die excellent onderwijs geeft, geliefd bij leerlingen en gewaardeerd door collega’s en die tevens bijdragen levert aan de maatschappij.
Uit de nominatie die we ontvingen kwam de winnaar naar voren als een authentieke en hyperenergieke persoon. Hij is de drijvende kracht achter veel grootse initiatieven. Zo is er het Feynmanproject dat de leerlingen uit groep 8 van de basisschool inspireert en uitdaagt. Bij de Fabklas op vrijdagmiddagen en -avonden komen leerlingen uit de tweede tot en met het laatste jaar van de middelbare school op vrijwillige basis bijeen om te werken aan techniekprojecten.

Arjan is een groot voorstander en uitdrager van het zogenaamde ‘maakonderwijs’. Door wat hij ‘klooien’ noemt, ontstaan er creatieve ideeën. Door te proberen en te maken, leren leerlingen van allerlei wiskundige, natuurkundige, biologische en scheikunde principes. Dit ‘maakonderwijs’ draagt hij uit bij allerlei bijeenkomsten over onderwijs. Arjan is actief op sociale media en hij deelt zijn kennis en inzichten met de brede gemeenschap van natuurkundedocenten.
Bijzonder is dat hij bij de diploma-uitreiking voor iedere mentorleerling een persoonlijk ukelelelied ten gehore brengt. Al met al een geweldige docent die de titel Natuurkundedocent van het Jaar 2021 zeer verdient”.

De Nederlandse Natuurkundige Vereniging bestaat in 2021 honderd jaar en is al sinds 1921 dé belangenbehartiger van de natuurkunde in Nederland. De vereniging komt op voor de discipline natuurkunde in het voortgezet onderwijs, het hoger onderwijs en het natuurwetenschappelijk onderzoek in Nederland en wil zo bijdragen aan excellente wetenschapsbeoefening en een sterke kenniseconomie.

De NNV organiseert voor jubilemumjaar 2021 een essaywedstrijd waarin iedereen de kans krijgt om zijn of haar visie op de natuurkundige toekomst op schrift te stellen. Meer info op: www.nnv.nl/media/files/Essaywedstrijd_def.pdf.

Interview in weekblad Den Haag Centraal

In weekblad Den Haag Centraal van 6 mei 2021 staat een mooi interview met Van der Meij. Daarin zegt hij aan het slot dat hij het imago van de leraar achteruit heeft zien gaan: “We worden vaak vergeten als groep. Er worden allerlei veranderingen in het onderwijs doorgevoerd, maar er wordt nagelaten aan de leraren te vragen wat zij ervan vinden. Ik wil bijdragen aan de emancipatie van mijn vakgenoten. Daar hoort bij dat je je laat zien op andere plekken dan alleen op school. Mensen moeten zich realiseren dat een leraar belangrijk is. Niet omdat ik zelf belangrijk gevonden wil worden, maar omdat ik wil dat er meer mensen voor het leraarsvak kiezen”.

Natuurkundedocent van het Jaar, Nederlandse Natuurkundige Vereniging: https://www.nnv.nl/natuurkundedocent-van-het-jaar/

Afbeelding bovenaan: Weekblad Den Haag Centraal. Daarin staat een interview met Arjan van der Meij door Jesse Kuiper – met foto van Van der Meij gemaakt door Eveline van Egdom, getiteld ‘Natuurkunde is als olijven eten’, 6 mei 2021.
Zie tweet: https://twitter.com/arjanvandermeij/status/1390268196540846080/photo/1
en: https://twitter.com/arjanvandermeij/status/1390268196540846080/photo/2

Politiecoach Bennie Beuvink: ‘Ken de geschiedenis van de wijk’

“Elke wijk vraagt een anders soort aanpak van de wijkagent. In een juppenwijk volstaat een digitale wijkagent die vooral servicegericht te werk gaat. Maar in een achterstandswijk of wijk met een gesloten gemeenschap moet je echt in de haarvaten zitten. Je bent meer aan het opvoeden”.

Aan het woord is Bennie Beuvink, een van de duizenden politiemedewerkers die komende jaren met pensioen gaan. Met hen verlaat een schat aan kennis en ervaring de politie-organisatie. In vakblad voor de politie Blauw vertelt Beuvink over zijn ervaringen. Nog een jaar, tot april 2022, werkt hij in de gemeente Enschede als coach en operationeel wijk-expert. Zijn specialiteit is gesloten gemeenschappen.

Bennie Beuvink:

”Voordat ik in een Enschedese achterstandswijk kwam te werken, was ik twaalf jaar wijkagent op een woonwagenkamp. Daar leerde ik dat ik me in de wijk moest gedragen zoals je dat ook in een kippenhok doet. Je moet rustig lopen om de eieren te kunnen rapen. De kippen niet van streek maken. Niet constant in de vechthouding.
Ja, ze gaan je uittesten, op het kamp kreeg ik bewust een hond aan mijn broekspijp, maar blijf kalm. Wees een Calimero. Rustig.

Om in een gesloten gemeenschap goed te kunnen werken, moet je investeren in beheersers of spilfiguren. Op mijn woonwagenkamp was dat een man met een bijnaam. Als ik zaken wilde doen ging ik naar hem, hij wist iedereen te vinden. Ook beheerde hij spaarkastjes voor bewoners van het kamp. Als ik iemand een boete moest uitreiken ging ik nooit naar de persoon in kwestie, maar naar hem. Hij keek of er nog voldoende geld in iemands spaarkasje zat en betaalde de boete. Dat is een hele belangrijke les: begin met de beheerders en laat ze merken dat ze belangrijk zijn.

Aanwezig zijn zonder bedoeling is misschien wel het belangrijkste les die ik leerde. Dan krijg je vanzelf gesprekken. Toon oprechte interesse. Zo leerde ik dat ze op het kamp iedereen van buiten ‘boeren’ noemden. En op het kamp zelf had je zigeuners, kabelsnijders, van alles. Het bleek een hele diverse groep mensen terwijl de politie ze allemaal als kampers zag.

In dit soort wijken is er vaak sociale achterstand. Maak mensen trots. Kijk naar wat ze bijzonder maakt, elk gezin heeft een verhaal. Wijs ze daar op, niet op wat er niet is. Mensen in armoede hebben vaak een moestuintje. Zoiets is hartstikke leuk voor kinderen van de basisschool. Laat die eens een middagje langsgaan bij een opaatje met een moestuin. Hij leert de kinderen van alles over tuinieren en voelt zich trots. Zo stimuleer je mensen op een positieve manier.

Doe bewoners eens een plezier. Hebben ze gedoe met de gemeente of woningbouw, treed op als bemiddelaar en zorg dat het geschil recht gestreken wordt. Dat scheelt je later weer veel politiewerk. En op hun beurt zijn ze bereid jou ook eens een plezier te doen.

Als je op de voorgrond wilt treden moet je de achtergrond kennen, zeg ik altijd. Ken de geschiedenis van de wijk. Die zegt veel over een bepaalde volksaard.

De laatste jaren coach ik andere wijkagenten. Heb engelengeduld, is mijn advies aan hen. Wijkwerk is een kwestie van jaren, niet van weken of maanden. En tot slot: de organisatie denkt in processen. Dat moet je af en toe parkeren. Handel naar wat je ziet. Hoe meer je gaat zien, hoe minder je blijkt te weten”.

Het verhaal van Bennie Beuvink – ‘Gedraag je als in een kippenhok’ – is opgetekend door Maaike Boersma en verschenen in nummer 2 (mei 2021) van Blauw, vakblad voor de politie. Blauw verschijnt tweemaandelijks in een oplage van 65.000 exemplaren.

 

Foto bovenaan: Bennie Beuvink, voorjaar 2021

Beuvink is voortrekker van Stichting Beroepseer

Net als in toeslagenaffaire is in jeugdbescherming en familierecht brede reflectie en grondige herbezinning op systeem nodig

Op het online platform voor juristen Mr-online staat een interview met Nathalie van Waterschoot, senior rechter van de rechtbank Amsterdam. Ze vertelt aan Peter Louwerse dat ze zich zorgen maakt over de rechtsstaat. Dat deed ze al toen ze voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak was in 2018 en 2019.
De politie, het Openbaar Ministerie en de Rechtspraak kampen met grote problemen, zoals te weinig ervaren mensen, hoge werkdruk, overbelasting en capaciteitsverlies. “Ik zie deze problemen ook terug bij andere overheidsinstanties. Ik hoor het op mijn zittingen van ambtenaren van de IND en de gemeente. Het lijkt alsof de publieke sector structureel te weinig middelen heeft om kwaliteit te blijven leveren”.  Van Waterschoot vraagt zich daarom af of de garanties van de rechtsstaat nog voldoende verankerd zijn in het recht en de instituties.

Parallellen met Kindertoeslagaffaire

Van Waterschoot schreef eerder samen met Corine de Ruiter, hoogleraar forensische psychologie aan de Universiteit Maastricht, op Mr-online een opiniestuk waarin parallellen worden getrokken met de Kindertoeslagaffaire. Net als bij “de toeslagenaffaire is ook in de jeugdbescherming en de familierechtspraak sprake van ongekend onrecht voor kinderen en ouders. Kinderen die op basis van verkeerde informatie of misleiding tot contact met een gewelddadige ouder worden gedwongen. Of ouders die ten onrechte worden beschuldigd van mishandeling van hun kinderen en daardoor het contact met hun kinderen kwijtraken. Kinderen en ouders raken de weg kwijt in klachtprocedures, vinden onvoldoende bescherming bij de rechter en raken getraumatiseerd”.

“Misschien moet het hele systeem wel op de schop”

Van Waterschoot vindt dat net als in de toeslagenaffaire ook in de jeugdbescherming en het familierecht een brede reflectie en een grondige herbezinning op het hele systeem nodig zijn: “Misschien moet het hele systeem wel op de schop”.

In 2019 kwam Van Waterschoot zelf met haar gezin in botsing met instituties. Door de gang van zaken was ze haar vertrouwen in de rechtspraak even kwijtgeraakt. Maar inmiddels heeft ze dat hervonden: “Ik heb mijn toga weer aangetrokken. Dat de kinderen en ik ons lange tijd niet beschermd hebben geweten, bracht mijn geloof in de rechtsstaat aan het wankelen. Tegelijkertijd geloof ik nog steeds dat burgers baat hebben bij een stevige rechtsstaat en in de bescherming van burgers tegen overheidshandelen door een onafhankelijke rechterlijke macht. Die gedachte van de rechtsstaat ligt in mij stevig verankerd”.

Lees het hele interview Rechter zelf klem tussen de raderen van de rechtspraak, door Peter Louwerse, Mr-online, 4 mei 2021: www.mr-online.nl/rechter-zelf-klem-tussen-de-raderen-van-de-rechtspraak/

 

Afbeelding bovenaan is van Peggy en Marco Lachmann-Anke

Professioneel statuut voor leraren niet afschaffen! Het biedt professionele ruimte en regelt zeggenschap van leraren

Het professioneel statuut, waarin de professionele ruimte van de leraar wordt vastgelegd, moet niet worden geschrapt. Dat schrijven zeven organisaties – waaronder de Algemene Onderwijsbond (AOb), vakbond CNV Onderwijs, het Lerarencollectief en Leraren in Actie – in een brief aan de Tweede Kamer.

De Kamer debatteert in de week van 10 mei 2021 over de afschaffing van het lerarenregister. In dit register zouden leraren hun diploma’s en bijscholing gaan bijhouden, om te laten zien dat ze voldoen aan de eisen voor het beroep van leraar. Het register oogstte veel kritiek, al vanaf de introductie door de – inmiddels opgeheven – Onderwijscoöperatie. Het register kwam nooit echt breed van de grond, en zal naar alle waarschijnlijkheid weer worden afgeschaft.

Met die afschaffing dreigen echter ook de bepalingen over het professioneel statuut te worden geschrapt. En daar zijn de zeven organisaties tegen. “De leraar heeft een centrale rol in het onderwijs”, zegt AOb-voorzitter Tamar van Gelder. “In de praktijk kan een leraar die rol alleen waarmaken als hij voldoende zeggenschap heeft over zijn of haar onderwijs.”

Lesstof

In het professioneel statuut worden daarom afspraken gemaakt over het respecteren van de professionele ruimte van de leraar. Het regelt de zeggenschap van leraren over de inhoud van de lesstof, over de middelen die daarbij worden gebruikt, over hoe de lesstof wordt aangeboden en over bijvoorbeeld de pedagogisch-didactische aanpak.

Afhankelijk

Om te zorgen dat een leraar ook daadwerkelijk voldoende professionele ruimte heeft, schrijft de wet voor dat elke school of instelling een professioneel statuut moet hebben. “Het afschaffen van deze bepaling maakt de leraar afhankelijk van andere partijen om zijn beroep op een goede manier te kunnen uitoefenen”, zegt Van Gelder. “We roepen de Tweede Kamer daarom op om de bepalingen die het professioneel statuut aangaan te handhaven.”

Zie site van AOb voor oproep aan Tweede Kamer: www.aob.nl/wp-content/uploads/2021/05/210503-brief-professioneel-statuut-opgemaakt.pdf

Behoud professioneel statuut voor leraren’, AOb, 4 mei 2021: www.aob.nl/nieuws/behoud-professioneel-statuut-voor-leraren/

Zie ook:

Ruimte in meesterschap: professionele ruimte voor de leraar doet ertoe! door Jeanette Wolleswinkel, Inspectie van het Onderwijs, 22 april 2021: www.onderwijsinspectie.nl/actueel/weblog/weblogberichten/2021/ruimte-in-meesterschap

 

Foto bovenaan is van LeeJeongSoo

Petitie en aanmelden lancering advies Jeugdsprong

Beste lezer,

Mogen we je handtekening voor een betere jeugdzorg?
Stichting Beroepseer en FNV Zorg & Welzijn hebben de handen ineengeslagen. Beide organisaties willen stevige veranderingen in de jeugdzorg en richtten daarom de denktank ‘De Jeugdsprong’ op. De denktank bestaat uit cliënten en ervaringsdeskundigen, landelijke en lokale politiek, werkgevers, adviseurs, hoogleraren, jeugd-ggz, jeugd-gehandicaptenzorg, jeugdzorg, onderwijs, kinderopvang, kraamzorg, jeugdgezondheidszorg, preventie. We deden ook een publieksenquête, een kinderenquête en lazen artikelen en relevante onderzoeken.

Nu loopt er een petitie met een sterke samenvatting van ons advies. Ruim 1000 mensen per week ondertekenen deze petitie! Jouw stem mag daarbij natuurlijk niet ontbreken. De petitie loopt tot en met 9 mei. Teken dus nog snel de petitie op www.fnv.nl/jeugdsprong.

En proost je mee op 17 mei?
In de afgelopen periode hebben we niet stil gezeten. We hebben ons advies verdiept en antwoorden gevonden op nog openstaande vragen. Velen die ons volgen hebben schriftelijke input gegeven. En we hebben wezenlijke gesprekken gevoerd met onze kerngroep, achterbannen en experts. Alle inzet van iedereen en 4 jaar campagne onder de naam ‘KwaliTIJD voor het Kind’ heeft geleid tot deze unieke brede samenwerking en een uniek advies. Dit is de kroon op het werk van iedereen die zich hard heeft gemaakt voor een betere jeugdzorg!

Op 17 mei markeren we met elkaar die mijlpaal met een feestelijke online presentatie van het advies. In het programma is ruimte voor vragen en discussie, én we blikken alvast vooruit naar wat de volgende stap gaat worden. Je kunt rekenen op een gevarieerd, interactief en verrassend programma. Aanmelden is noodzakelijk om de link te ontvangen. Dat kan tot en met 12 mei. Mis het niet en meld je dus snel aan via www.fnv.nl/lanceringadvies!

Vriendelijke groet namens de denktank en tot 17 mei!

Steven de Waal, voorzitter
Thijs Jansen, Stichting Beroepseer
Maaike van der Aar, FNV Jeugdzorg

 


Uitnodiging voor online Lancering Advies Jeugdsprong. Ben jij erbij op 17 mei? https://beroepseer.nl

Petitie van denktank Jeugdsprong: https://beroepseer.nl/actueel-in-beroepseer/petitie-van-denktank-jeugdsprong/

U P D A T E

Motie van de leden Simons en Kuiken over het advies van de Jeugdsprong serieus beoordelen. Voorgesteld 21 april 2021:

De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat de jeugdzorg in een crisis verkeert en niet kampt met incidentele problemen, maar met structurele problemen;

constaterende dat er een ommezwaai nodig is voor de toekomst van de jeugdzorg;

roept de Staatssecretaris op, het advies van de Jeugdsprong serieus op zijn inhoud te beoordelen en de mogelijkheden voor de implementatie van deze beleidsrichting te onderzoeken, en gaat over tot de orde van de dag. roept de Staatssecretaris op, het advies van de Jeugdsprong serieus op zijn inhoud te beoordelen en de mogelijkheden voor de implementatie van deze beleidsrichting te onderzoeken,

en gaat over tot de orde van de dag

Klik hier: https://beroepseer.nl/wp-content/uploads/2021/05/Motie_van_de_leden_Simons_en_Kuiken_over_het_advies_van_de_Jeugdsprong_serieus_beoordelen.pdf

Stemmingsuitslag, 11 mei 2021: www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2021Z06631&

De veranderende wereld van werk: rekening houden met kwaliteit en betekenis van werk

Bij de kwaliteit van werk gaat het niet alleen om het hebben van een baan en de hoogte van een inkomen, maar raakt ook om het welzijn van mensen. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) heeft het vierde en laatste deel van de onderzoekserie over de veranderende arbeidsmarkt gepubliceerd, getiteld: Een verkenning van de kwaliteit van werk in de toekomst.  De inhoud van het werk, ervaringen op de werkvloer, zelfontplooiing en ruimte voor initiatief spelen daarbij een belangrijke rol. Toekomstgericht arbeidsmarktbeleid moet oog hebben voor de verantwoordelijkheden die werkenden naast hun werk hebben. Werkenden worden geacht te blijven investeren in bij-, her- en opscholing. Alleen zo blijven vaardigheden van werknemers op peil en kan de Nederlandse economie zich verder ontwikkelen en innoveren. Een tweede groeiende verantwoordelijkheid van werkenden zijn zorgtaken. Met de vergrijzing zal er vaker en meer behoefte zijn aan mantelzorg. Kwaliteitsvol werk kan een sleutelrol spelen en werkenden in staat stellen om in en naast hun werk ruimte te creëren om te kunnen zorgen en leren. Het SCP pleit voor een gezamenlijke agenda van overheid, werkgevers en werknemers.

Uit de deelstudies in de serie komt een drietal punten naar voren voor toekomstgericht arbeidsmarktbeleid

  • Een brede visie op de kwaliteit van werk doet het meeste recht aan de brede maatschappelijke en individuele betekenis van werk. Beleid zou daarbij ook oog moeten hebben voor de objectieve werksituatie én de ervaringen van werkenden. Daarnaast moet naar de verwevenheid met andere leefdomeinen van de burger worden gekeken.
  • Zeggenschap en duurzame arbeidsrelaties spelen een sleutelrol waar het de totstandkoming van de kwaliteit van werk betreft. Door hier (meer) op in te zetten worden werkenden in staat gesteld om mee te bewegen met maatschappelijke ontwikkelingen. Het is zaak hierbij oog te hebben voor groepen in een kwetsbare positie en de invloed die oude arbeidsmarktontwikkelingen (zoals robotisering) en nieuwe (zoals platformisering) op hun zeggenschap en arbeidsrelaties hebben.
  • De kwaliteit van werk komt op de werkvloer tot stand en is niet alleen het resultaat van wet- en regelgeving, maar ook van (complexe) sociale processen. Kansrijk beleid gericht op de kwaliteit van werk zet in op een combinatie van structurele en culturele veranderingen. Op de werkvloer moet het belang van leren, eigen ontwikkeling en de privé-verantwoordelijkheden van werkenden bijvoorbeeld meer bespreekbaar worden gemaakt.

Nieuwe kansen en risico’s

Er zijn redenen voor zowel zorg als optimisme waar het de toekomst van werk betreft. Sommige groepen krijgen als gevolg van platformisering en robotisering meer keuze in werk omdat technologie nieuwe vraag ontsluit en nieuw werk creëert. Ook kunnen technologische ontwikkelingen werkenden ontlasten in fysiek zwaar werk. Technologisering kan daarbij meer zeggenschap voor werkenden met zich meebrengen omdat dit het eenvoudiger maakt om vanuit huis te werken en te leren. Deze voordelen zijn onder meer gunstig voor mensen met een arbeidsbeperking of zorgtaken.

Tegenover deze kansen staan ook risico’s. Deze risico’s komen vooral bij de onderkant van de arbeidsmarkt terecht. Zo kan een deel van de platformwerkers, zoals taxichauffeurs of maaltijdbezorgers met een zwakke arbeidsmarktpositie, zich moeilijk weren tegen een verslechtering van de werkomstandigheden die door een platform wordt opgelegd. En moeten sommige platformwerkers vele uren werken om een inkomen te verdienen om van rond te kunnen komen. Robotisering vormt sneller een risico voor banen van werkenden met minder vaardigheden. Deze verdeling van de risico’s past in een bekend maatschappelijk patroon: laag opgeleiden, laaggeletterden, mensen met een arbeidsbeperking en mensen met een migratieachterstand hebben een relatief kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Maar, de risico’s van arbeidsmarktontwikkelingen beperken zich niet enkel tot lager opgeleiden. Bij hoger opgeleiden is er sprake van toenemende druk omdat de digitalisering van hun werk betekent dat werk en privé meer door elkaar gaan lopen.

De veranderende wereld van werk

Het SCP richtte zich in de onderzoekserie op drie thema’s: (1) platformisering, (2) robotisering, en (3) de combinatie van werken, zorgen en leren. Het SCP keek hierbij vanuit de leefwereld van de werkende naar de kwaliteit van werk. Naast werkzekerheid en inkomen werden ook werkervaringen, de ervaren werkdruk en de waarde van werk meegenomen in de beoordeling van de kwaliteit van werk. Bovendien keken we naar de afstemming tussen betaald werk, de zorg voor kinderen en andere hulpbehoevenden en een leven lang ontwikkelen. Het gemak waarmee deze rollen en activiteiten gecombineerd kunnen worden, is medebepalend voor de kwaliteit van werk.

Als gevolg van de verwevenheid van de verschillende leefdomeinen van de burger kunnen ontwikkelingen op de arbeidsmarkt doorwerken op andere maatschappelijke ontwikkelingen. Als mensen het gevoel hebben dat zij in hun werk niet gewaardeerd worden, kan dit tot ontevredenheid leiden en hen het gevoel geven achtergesteld te worden. Op het moment dat er in beleid en op de werkvloer rekening wordt gehouden met wat betaald werk betekenisvol en van hoge kwaliteit maakt, kan dit gunstig uitpakken voor maatschappelijke vraagstukken als sociale samenhang en ongelijkheid in de samenleving. Dit onderstreept de noodzaak om bij het hervormen van de arbeidsmarkt een brede visie op de kwaliteit van werkt te hanteren en in te zetten op sociale en culturele veranderingen.

Downloaden De veranderende wereld van werk. Een verkenning van de kwaliteit van werk in de toekomst, door Anne Roeters, Patricia van Echtelt, Cok Vrooman, Jan Dirk Vlasblom, Martin Olsthoorn, Sociaal en Cultureel Planbureau, april 2021: https://beroepseer.nl

Bij hervorming van de arbeidsmarkt moet rekening worden gehouden met kwaliteit en betekenis van werk voor burgers, SCP, 22 april 2021: www.scp.nl

Dossier De veranderend wereld van werk, SCP: www.scp.nl/onderwerpen/veranderende-arbeidsmarkt/dossier-veranderende-arbeidsmarkt