Skip to main content

Redactie Beroepseer

Jeugdzorgwerkers in opstand tegen resultaatgerichte financiering

Hilmar Backer, kinder- en jeugdpsychiater, schrijft op Linkedin dat veel jeugdzorgwerkers in Noord-Holland in opstand zijn gekomen tegen de resultaatgerichte*) financiering van de jeugdzorg – Jeugd-GGZ – in de gemeente Hoorn (West-Friesland). Het betreft medewerkers van GGZ-Noord Holland Noord (voorheen Triversum), Parlan, Het Antwoord, Wijs in de Wijk, ’s Heerenloo, De Praktijk, Up Kindertherapie. Zij hebben zich verenigd en gekeerd tegen de in hun ogen onwerkbare eisen van de gemeente. Inmiddels is er een petitie ondertekend door 883 (= stand op 11 april 2021) personen, en dat is veel te noemen voor een lokale actie.
De petitie Herzie financiering voor jeugdhulp in West-Friesland beoogt het terugdraaien van de invoering van de resultaatfinanciering voor de jeugdzorg en kinder- en jeugdpsychiatrie. Ondanks de waarschuwingen heeft de financiering tot veel problemen geleid.

Vermalen in strijd tussen gemeenten en aanbieders.

Het is bijzonder te noemen, aldus Backer, dat alle collega’s – de werknemers van de instellingen – in West-Friesland uit zichzelf in opstand zijn gekomen tegen de absurde eisen van een gemeente. “Zij zijn degenen die vermalen worden in de strijd tussen gemeenten en aanbieders. De actievoerders hebben eindeloze vergaderingen belegd, een petitie opgezet, voorbeelden verzameld, brieven geschreven, gemeenteraadsleden en gemeenteraadsvergaderingen bezocht”.

Op 11 februari 2021 schreven zij een brief aan de Gemeenteraad waarin hun bezwaren uitvoerig werden toegelicht, nadat verschillende gemeenteraadsleden al persoonlijk waren benaderd. De brief bevat een tiental bezwaren, waarvan de onterechte korting en het feit dat gemeenten allerlei persoonlijke informatie van hun burgers in handen krijgen de belangrijkste zijn”.
De brief begint zo:

“Stel, u wendt zich met fikse pijnklachten bij een arts. dokter A stelt als doel u van uw pijn af te helpen. Dokter B stelt als doel dat uw pijn de meeste dagen zo beheersbaar wordt dat u kunt functioneren. Voor welke dokter kiest u? Hoogstwaarschijnlijk kiest u voor dokter A, omdat u intuïtief aanvoelt dat u daar betere kansen heeft op volledig herstel. Uw intuïtie klopt; uit onderzoek is gebleken dat behandelaren die hogere doelen stellen, betere behandelresultaten bereiken. En stel nou dat u ondanks de goede behandeling van dokter A toch niet helemaal van uw pijn af komt; zou u het dan terecht vinden dat dokter A maar 70% van zijn verrichtingen vergoed zou krijgen? Nee toch? Dat is toch raar? Zeker als u bedenkt dat dokter B wel voor de hele behandeling betaald zou krijgen. Toch is dit de realiteit van de financiering van de jeugdzorg in West-Friesland momenteel. En stel dat het niet om pijnklachten gaat maar om erectieproblemen. Zou u het dan een prettig idee vinden dat de arts deze informatie naar de gemeente stuurt? U weet niet bij wie de informatie terecht komt en wat de vriendelijke dame bij wie u uw nieuwe paspoort komt ophalen allemaal van u weet. Ook dat is de realiteit voor alle kinderen, jongeren en gezinnen die een beroep doen op jeugdhulp in West-Friesland”.

De redactie van de wethouder

Op de brief is een reactie gekomen van wethouder Marjon van der Ven gericht aan de gemeenteraad op 19 maart 2021. Daarin staat dat de brief namens een groep bezorgde jeugdzorgprofessionals (van GGZ NHN) voor zowel het college van de gemeente Hoorn als de directie van de GGZ NHN niet alleen onverwacht kwam maar waarover zij ook erg verbaasd waren. Er staat verder in dat er gesprekken zijn gevoerd met de directie en de initiatiefnemers van de eerdere petitie over hun zorgen m.b.t. jeugdhulp. In die gesprekken zijn concrete afspraken gemaakt over de wijze waarop de zorgprofessionals betrokken worden bij de door te voeren verbeteringen in het resultaatgestuurd werken. Dat is tot tevredenheid van alle aanwezigen zo afgesproken.
Ook in het bestuurlijke overleg met de GGZ-NHN d.d. 10 februari jl. is bevestigd gezamenlijk te willen werken aan verbetering van het model van resultaatgestuurd werken en in zijn algemeenheid aan vertrouwen en partnerschap.

De wethoudersbrief besluit met: “De brief verstoort het proces tussen zorginstellingen en gemeenten om in vertrouwen gezamenlijk te werken aan verbetering en vertrouwen. De bestuurder van GGZ NHN onderschrijft dit en zal dit met de betrokken medewerkers bespreken”.

Volgens Backer bevat de brief geen correcte weergave van de afspraken tijdens het overleg: “Niet dus, de actie ging juist door vanwege het ontbreken van tevredenheid van de zorgprofessionals”.

Beledigend

Terecht merkt Backer op n.a.v. van de passage over het verstoren van het proces dat men probeert een wig te drijven tussen de actievoerders en de instellingen.
Bepaald treurig te noemen is het kleineren van de zorgprofessionals. Of beledigend:

Backer:

“En de wethouder gaat nog verder door te stellen dat de professionals niet snappen dat het resultaatgestuurd werken de kwaliteit van hun werken zal verbeteren.
Ronduit beledigend wordt zij door te stellen dat zij bij de professionals ‘zelfreflectie’ mist. En helemaal te bont maakt zij het door te stellen dat de professionals ervan uit lijken te gaan ‘dat de zorgprofessional kan bepalen wat goed is voor het gezin’. En gaat dan verder: ‘Zorgprofessionals zouden op en bij de vraag van het gezin moeten aansluiten. Met resultaatgestuurd werken krijgt de zorgprofessional de ruimte om samen met de inwoner en andere professionals de gewenste resultaten te behalen’.

De arrogantie van de macht. Door resultaatgericht werken zou de kwaliteit van ons werken verbeterd worden? En sluiten we eindelijk aan bij wat echt belangrijk is, namelijk wat de vraag van het gezin? Alsof de wethouder hier een stel idioten toespreekt”.

Kortom: De resultaatgerichte financiering is een draak.

Noot
*) In de resultaatgerichte financiering moeten bij aanmelding van kind of jongere doelen opgesteld worden voor de zorg in een perspectiefplan. In dit perspectiefplan dient ook allerlei informatie gegeven te worden over het functioneren van het kind, jongere en het gezin. Kind, jongere en ouders moeten dit perspectiefplan ondertekenen. De zorgverlener vraagt hierop een arrangement (een geldbedrag) dat nodig is om de gestelde doelen te bereiken. Als de doelen bereikt zijn wordt dit bedrag uitgekeerd aan de zorgverlener. Worden de doelen niet behaald dan wordt slechts 70% van het bedrag uitgekeerd. Als er meerdere zorginstellingen betrokken zijn, is één ervan de hoofdaannemer en zijn de anderen de onderaannemers. De hoofdaannemer beheert het arrangement en betaalt daaruit de onderaannemer(s).

Lees de hele blog van Hilmar Backer: Crisis rond resultaatfinanciering Hoorn, jeugdzorgprofessionals in opstand, Linkedin, 9 april 2021: https://www.linkedin.com/pulse/crisis-rond-resultaatfinanciering-hoorn-opstand-hilmar-backer

Petitie Herzie financiering voor jeugdhulp in West-Friesland: https://petities.nl/petitions/herzie-financiering-voor-jeugdhulp-in-west-friesland?locale=nl

Wat is nodig voor een betere controlerende rol van het Parlement?

Hoe versterken we de controlefunctie van het Parlement? vraagt Simon Otjes zich af in zijn artikel op Stuk rood vlees. Otjes is universitair docent Nederlandse politiek bij de Universiteit Leiden en Onderzoeker bij het Documentatiecentrum Nederlandse politieke partijen van de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn onderzoek richt zich op de rol van politieke partijen in Nederland en Europa. De naam Stuk rood vlees is ontleend aan een uitspraak van Mark Rutte: “Je moet niet reageren op elk stuk rood vlees dat de arena wordt ingegooid”.
SRV biedt vanuit academisch onderzoek een tegenwicht tegen vluchtige meningen en ongefundeerde analyses.

Vijf concrete voorstellen

Otjes behandelt uitgebreid vijf concrete voorstellen voor een betere controlerende rol van de Kamer.

1. Meer Kamerleden
De Tweede Kamer is relatief klein in vergelijking met andere parlementen. Om het werk van een ministerie goed te volgen, zou een fractie ongeveer één Kamerlid per ministerie moeten hebben. In de huidige Kamer hebben maar vier fracties meer leden dan het aantal ministeries (12): VVD, D66, PVV en CDA.
Als de Tweede Kamer 259 leden zou hebben, dan zouden er nu acht fracties met 12 of meer Kamerleden zijn. Die kunnen de zware Kameragenda beter onderling verdelen.

2. Voltijds Eerste Kamer
De Senatoren promoveren van deeltijds- naar voltijdspolitici.
Als de Eerste Kamerleden meer tijd hebben, zou de Eerste Kamer meer diepgravend onderzoekswerk kunnen doen; zoals ze eerder hebben gedaan naar de privatisering van overheidsdiensten.

3. Meer medewerkers
Een Kamerlid moet het werk controleren van een minister die duizenden ambtenaren ter beschikking heeft (gemiddeld zo’n 10.000 per ministerie). En ook moet deze volgen hoe dat beleid 17 miljoen inwoners van dit land raakt. Meer medewerkers betekent meer mensen die het werk van de regering kunnen controleren.

4. Sterkere commissies
Als commissies meer rechten krijgen kunnen ze het werk van de regering beter controleren.

5. Langere zittingsduur
De Tweede Kamer is helaas steeds meer een duiventil waar Kamerleden snel weer uit weg vliegen. Er is een dalende zittingsduur van Kamerleden. En nog steeds is het zo dat veel Kamerleden tussentijds weggaan.
De vraag is wat je daaraan kan doen. De Britten hebben hier een extreme oplossing voor: het is gewoon niet mogelijk om ontslag te nemen als parlementariër. Een verbod op het tussentijds verlaten van de Kamer gaat misschien wat ver. Wat je wel zou kunnen doen is regels maken voor post-parlementaire carrières.

Otjes besluit met een paragraaf over cultuur en middelen: “Eigenlijk kan je al deze punten samenvatten in één punt: een goed functionerend democratisch stelsel kost geld. In Nederland hebben we, met ons miniparlement, onze deeltijdssenatoren en de beperkte fractie- en Kamerstaf, gekozen voor de budgetoptie. Als we de controlerende functie van het parlement willen versterken is volgens mij een cultuuromslag onvoldoende. Hier horen ook de middelen bij om echt vorm te geven aan die controlerende functie”.

Lees de hele blog van Simon Otjes: Hoe versterken we de controlefunctie van het parlement?, Stuk rood vlees, 9 april 2020: https://stukroodvlees.nl/hoe-versterken-we-de-controlefunctie-van-het-parlement/

 

Foto bovenaan: Plenaire zaal van Tweede Kamer

Overheid start campagne ‘Intellectueel eigendom: de kroon op je werk’

Staatssecretaris Mona Keijzer van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft -mede namens diverse overheden – de campagne Intellectueel Eigendom: de kroon op je werk gelanceerd op 7 april 2021.

Minder dan vijf procent van de Nederlandse ondernemers heeft hun merk, vormgeving, model, octrooi of kwekersrecht laten registreren. Uit recent Europese onderzoek blijkt dat het vastleggen van intellectueel eigendom kan leiden tot een forse inkomensstijging voor ondernemers variërend van 68% voor mkb’ers tot 18% voor het grootbedrijf.

Mona Keijzer: “De coronacrisis vraagt veel creativiteit en veerkracht van onze ondernemers. Bedrijven van klein tot groot blijven – zo goed als het kan – gericht op innovatieve groei. Daarom is het juist nu belangrijk om een campagne te starten over dit onderwerp. Immers de overgrote meerderheid van ondernemend Nederland blijkt het registreren van een merknaam, een creatief model of een octrooi op een technisch innovatieve uitvinding na te laten. En dat terwijl intellectueel eigendom een basisvoorwaarde is om de concurrentie te kunnen aangaan en kan leiden tot fors meer inkomsten, zeker voor het mkb”.

Centraal informatiepunt ‘IE goed idee’

De campagne is in het leven geroepen door vijf overheidsorganisaties die betrokken zijn bij intellectueel eigendom en bijna alle Nederlandse ondernemers bereiken: het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, het Octrooicentrum Nederland/RVO.nl, de Benelux Office for Intellectual Property, de Kamer van Koophandel en de Raad voor plantenrassen.

De betrokken partijen hebben gezamenlijk het informatiepunt IEgoedidee.nl opgezet. Het is de eerste keer in Nederland dat er een centraal informatiepunt voor intellectueel eigendom wordt opgezet. Vrijwel alle Nederlandse ondernemers hebben via bijvoorbeeld auteursrecht, octrooirecht en merkenrecht met dit onderwerp te maken.

Campagne wijst ondernemers op groeikansen door vastleggen intellectueel eigendom, Rijksoverheid, 7 april 2021: www.rijksoverheid.nl

Downloaden recent Europese onderzoek over het gebruik van intellectueel eigendom: Intellectual property rights and firm performance in the European Union, EUIPO. februari 2021: https://euipo.europa.eu

Informatiepunt IE goed idee: https://iegoedidee.nl

Sociaal werkers lopen op hun tandvlees. ‘De situatie is heel zorgelijk’

Woonbegeleider voor (jong)volwassenen met autisme Louis de Mast twitterde op 27 maart 2021: “De werkdruk in ons team wordt té hoog. Wij sociaal werkers lopen op ons tandvlees. Het elastiekje staat op knappen. Het cement brokkelt af en de metselaars gaan ten onder”. De noodkreet leverde De Mast honderden reacties op en vormde de de aanleiding voor een interview
met hem voor Zorg + Welzijn, website voor professionals en beleidsmakers in het sociaal domein.

Op de vraag van redacteur Eva Prins Wat is er aan de hand? antwoordt De Mast:
“De werkdruk is de afgelopen tijd enorm toegenomen. Kort gezegd komt het er op neer dat we met steeds minder mensen steeds meer en zwaarder werk moeten doen. Een voorbeeld: toen ik drie jaar geleden met deze baan begon, waren we in een dienst met z’n tweeën verantwoordelijk voor 27 mensen. Nu heb je in je eentje de verantwoordelijkheid voor 45 mensen, die vaak ook nog zwaardere problematiek hebben”.

Hoe komt dat?
“Dat heeft met een aantal ontwikkelingen te maken. Ten eerste de tekorten bij gemeenten voor het sociale domein waardoor ze bezuinigen op het aantal WMO-uren. Daardoor moeten we het met minder uren dus minder mensen doen. Om toch voldoende mensen in dienst te houden, worden noodgedwongen cliënten binnengehaald met een zwaardere ondersteuningsbehoefte; zij leveren meer geld en zekerheid op. Zij komen bovendien ook bij beschermd en begeleid wonen terecht, of blijven er langer, omdat er in de ggz een enorm tekort is aan opnameplekken. In de ggz zijn lange wachtlijsten. Dat betekent ook dat als iemand bijvoorbeeld in een crisis raakt, hij of zij toch thuis moet blijven. Ook dat legt een grote druk op ons als ondersteuners en hulpverleners in de wijk. En dat begint z’n tol te eisen“.

De Mast heeft aan de bel getrokken omdat het risico op een burn-out toeneemt voor zijn sector: “Zonder ons zal de psychische nood toenemen, dan zullen meer mensen verslonzen of vereenzamen met mogelijk meer depressies of erger, tot gevolg. En dan hebben ze zwaardere, dus duurdere hulp, nodig. Dus los van het menselijke leed, zullen de maatschappelijke kosten ook hoger zijn”.

De Mast pleit voor meer geld van de gemeente voor meer professionals in de wijk en veel meer (crisis)opnameplekken in de ggz én meer specialistische behandelplekken/

Lees het hele interview met Louis de Mast in ‘Ik hoop dat sociaal werkers in opstand komen’, door Eva Prins, Zorg en Welzijn, 2 april 2021: www.zorgwelzijn.nl/ik-hoop-dat-sociaal-werkers-in-opstand-komen/

Afbeelding bovenaan is van Karin Henseler

 

U P D A T E

Tweet van Louis de Mast, 7 april 2021

 

 

 

 

Nieuwe overheidsdatabase Futuregov gelanceerd

De Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM) heeft eind maart 2021 database Futuregov gelanceerd en opengesteld voor publiek. De VOM organiseert elk jaar de Verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het Jaar die tot doel heeft uitzonderlijke initiatieven binnen het openbaar bestuur voor het voetlicht te brengen en professionele trots te stimuleren. Daarnaast draagt de prijs bij aan transparantie en verspreiding van kennis binnen het openbaar bestuur.

Inspiratiebron

Database Futuregov bevat de inzendingen van deze overheidsverkiezing vanaf het jaar 2015. Door het  systematisch beschikbaar stellen van waardevolle informatie over de best practices van overheidsorganisaties wil VOM een klimaat scheppen waarbinnen een open gesprek kan worden gevoerd over het verbeteren van deze organisaties.

De database stelt niet alleen een breed publiek in staat kennis te nemen van de beste initiatieven van overheidsorganisaties maar kan ook fungeren als inspiratiebron voor toekomstige inzendingen.

Ga naar Futuregov: www.futuregov.nl

Vereniging voor Overheidsmanagement: www.vom-online.nl

Webinar over rechtsstatelijk besef door Hans Wilmink

Wat is rechtsstatelijk besef precies en wat kunnen we doen om het te onderhouden en verder te ontwikkelen?
Hans Wilmink gaf op 24 maart 2021 online het interactieve webinar Rechtsstatelijk besef als voorwaarde voor herstel vertrouwen in de overheid, georganiseerd door de Centrale voor Middelbare en Hogere Functionarissen (CMHF) en Stichting Beroepseer.
Aan de hand van indringende voorbeelden laat Wilmink zien hoe kostbaar rechtsstatelijk besef is en wat we kunnen doen om het te onderhouden én verder te ontwikkelen.

In een rechtsstaat zou de professionele ambtenaar zich moeten inzetten voor de versterking van het morele gezag van de overheid. Daarbij is de rechtvaardige behandeling van belangen, groepen en individuele burgers een wezenlijk criterium. Deze ambtelijke professional legt de algemene beginselen van behoorlijk bestuur boven in zijn gereedschapskist, ze liggen voor het grijpen. De Toeslagenaffaire is mede veroorzaakt doordat we steeds meer van dit ambtelijk vakmanschap zijn kwijtgeraakt.

Wilmink onderscheidt drie kernopgaven voor de overheid:

  • Behartigen van het publiek belang
  • Beschermen van kwetsbare burgers
  • Bestrijden van onveiligheid

Hans Wilmink is voortrekker van Stichting Beroepseer en lid van het Alternatieven-kabinet. Voordat hij met pensioen ging was hij werkzaam in diverse functies op meerdere beleidsterreinen bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

In 2020 verscheen van Wilmink het Beroepseer-essay Voorbij boos en achteloos. Rechtsstatelijk besef als kompas voor overheid en burger. Zie: https://beroepseer.vrijeboeken.com

Betere jeugdzorg gaat over meer dan financiën, cao’s en de wetgeving

Meer geld voor de jeugdzorg is absoluut geen oplossing volgens Steven de Waal, voorzitter van denktank ‘De Jeugsprong’, een initiatief van FNV Zorg & Welzijn en Stichting Beroepseer. In een interview met Sterre ten Houte de Lange voor Zorgvisie vertelt hij dat “een betere jeugdzorg over meer gaat dan financiën, cao’s en de wetgeving. Er is een visie nodig op de noodzakelijke veranderingen in dit vastgelopen stelse.”. Zorgvisie is het online platform voor beleid en management in de zorg.

Drieledig

Volgens De Waal is het probleem in de jeugdzorg drieledig:
“Het eerste probleem is het arbeidsmarktprobleem. Doordat jeugdzorg-professionals weglopen uit de sector is er schaarste aan goede professionals. Het tweede probleem is de wachtlijsten; kinderen en jongeren wachten lang op een diagnose en het is daarna nog maar de vraag of ze geholpen gaan worden. En ten slotte zitten de gemeenten financieel klem. Hun reactie daarop is dat ze strenger worden op administratie, bureaucratisch verantwoorden en de inkoop. Inmiddels gaat 30 procent van het totale overheidsbudget op aan bureaucratie en administratie, waardoor ook de improductiviteit van de professionals toeneemt”.

Een simpele oplossing zou misschien zijn meer geld: beter betaalde professionals zorgt voor meer professionals en problemen zouden als sneeuw voor de zon verdwijnen. Maar volgens De Waal is het tegendeel waar: “Er is visie nodig op dit totale complex aan samenhangende problemen en vooral op praktische bijstellingen, noodzakelijke aanpassingen en maatregelen om het op orde te krijgen”.

Gemedicaliseerd

Om te beginnen moet er een splitsing komen tussen verschillende delen van de jeugdzorg. De Waal:
“Veel te veel problemen krijgen nu een gemedicaliseerd jeugdzorg-antwoord. We moeten veel helderder stellen wat tot de normale zorg voor jeugd hoort, dus in de civil society, en wat jeugdzorg is. Die normale zorg voor jeugd wordt verleend door ouders, leraren, familieleden, coaches, sportverenigingen, muziekscholen, noem maar op. En let wel: dat moeten we niet preventie noemen, want voor je het weet ontstaat er een hele industrie eromheen die probeert de civil society te vervangen of te beheersen”

Lees meer in het interview met Steven de Waal: Jeugdzorg denktank: ‘Meer geld erbij is absoluut niet de oplossing’, door Sterre ten Houte de Lange, Zorgvisie, 31 maart 2021: www.zorgvisie.nl/jeugdzorg-denktank-meer-geld-erbij-is-absoluut-niet-de-oplossing/

Denktank Jeugdsprong
Denktank Jeugdsprong is in maart 2021 een petitie gestart – Samen sterk voor goede jeugdhulp – die tot 9 mei loopt. Als in mei het nieuwe kabinet er is, biedt Jeugdsprong de petitie aan, met een advies met uitgangspunten, aan de nieuwe regering, werkgevers, professionals, cliënten en ervaringsdeskundigen.

Meer info: Petitie van denktank Jeugdsprong, Blogs Beroepseer, 17 maart 2021: https://beroepseer.nl

Foto bovenaan is van Lisa Runnels

Stel de leraar in staat zich op de kern van zijn beroep te richten

Extra geld voor het onderwijs kwam nauwelijks terecht bij leraren, schrijft Klaas van Veen in dagblad Trouw. Van Veen is hoogleraar onderwijskunde en vice-decaan van de Faculteit Gedrags- & maatschappijwetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Enkele decennia geleden kregen schoolbesturen meer autonomie en financiële verantwoordelijkheid. Er werd een ‘lumpsum’ toegekend: een grote zak geld, waarover besturen nauwelijks verantwoordelijkheid hoefden af te leggen aan de minister. De lumpsum leek een goed beheersingsmechanisme, maar het gevolg was dat grote organisaties een te grote financiële vrijheid kregen. Dat leidde tot grote, eigen gebouwen voor het bestuur of spannende beleggingsavonturen op de financiële markten. Het leidde ook tot een manier van denken en werken waarbij leraren als grootste kostenpost worden gezien, en kostenbesparing als doel.

Financiële reserves

Dat is natuurlijk de omgekeerde wereld. Scholen met grote financiële reserves. Onbenut geld dat leraren goed kunnen gebruiken. Bij de Algemene Onderwijsbond (AOb) wilde men wel eens weten om welke bedragen het gaat. Met een beroep op de Wet Openbaarheid van bestuur (WOB) door het Onderwijsblad van AOb heeft de Onderwijsinspectie een lijst vrijgegeven die voor alle 1330 schoolbesturen en 152 samenwerkingsverbanden laat zien of en hoeveel ze aan mogelijk overmatige reserves hadden eind 2019.
Eind januari 2021 publiceerde de Onderwijsinspectie de nieuwste Financiële Staat van het Onderwijs. Daarin wordt becijferd dat in 2019 schoolbesturen en samenwerkingsverbanden opgeteld 1,4 miljard euro aan publiek eigen vermogen hebben boven de signaleringswaarde voor ‘mogelijk bovenmatige reserves’. Voor elke organisatie geldt sinds vorig jaar een eigen norm, die de inspectie berekent aan de hand van twee formules: eentje voor alle schoolbesturen en eentje voor samenwerkingsverbanden

Het Onderwijsblad vroeg de onderliggende lijst met berekeningen per instelling. Die is nu openbaar gemaakt, zodat iedereen de cijfers over de eigen instelling kan nazoeken. De cijfers weerspiegelen de stand van zaken op 31 december 2019. Inmiddels zijn we een volledig boekjaar verder, waarin er natuurlijk veranderingen kunnen zijn. De nieuwe jaarcijfers over 2020 worden bij veel instellingen de komende maanden vastgesteld en moeten uiterlijk per 1 juli 2021 bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) ingeleverd zijn.
Op de site van AOb staat een overzicht met tabellen van het vermogen van schoolbesturen en samenwerkingsverbanden: Hoe rijk is mijn schoolbestuur (in 2019)?

Excessieve beloningen

In NRC van 28 maart 2021 komt Douwe van der Zweep, bestuurder van AOb aan het woord waarin hij ervoor pleit dat onderwijsbestuurders onder dezelfde CAO moeten vallen als hun personeel: “Nu wordt er met twee maten gemeten. Je moet belastinggeld eerlijk verdelen”. Zijn voorstel wordt gesteund door een meerderheid in de Tweede Kamer.
Uit onderzoek van NRC blijkt dat excessieve beloningen in het onderwijs zijn afgenomen sinds de Wet normering topinkomens (WNT) – ook wel bekend als de balkenendenorm – in 2013 van kracht werd. In 2018 overtraden nog zes bestuurders de WNT, die in dat jaar op 194.00 euro lag. Over 2019 worden zes gevallen onderzocht.

De best verdienende bestuurder in het hoger onderwijs is Anton Pijpers, collegevoorzitter van de Universiteit Utrecht. Hij verdiende in 2019 229.978 euro. Edo de Jaeger van het ROC van Amsterdam is de best betaalde bestuurder in het mbo. In 2019 ontving hij 208.422 euro – bijna 15.000 euro boven de balkenendenorm. Hij voldoet toch aan de regels omdat hij zijn bezoldiging stapsgewijs afbouwt tot aan een ministerssalaris. Rob Neederkoorn, voorzitter van het Platform medezeggenschap MBO, noemt De Jaegers bezoldiging desondanks ‘exorbitant’.

Professionele autonomie

In plaats van de leraren als kostenpost te beschouwen, keren we de onderwijsstructuur om. Flip the system wordt dat genoemd. Hoe dat kan wordt uitgelegd in het boek Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! (2015) van René Kneyber en Jelmer Evers. In februari 2021 verscheen het boek Leraar, durf te claimen waarin Thijs Roovers en Jan van de Veen het alternatieve onderwijsstelsel presenteren waarin leraren gezamenlijk de regie hebben over hun eigen beroep en een vaste stem bij het maken van onderwijsbeleid.

Klaas van Veen pleit in zijn artikel ook het roer om te gooien. De klassen op de scholen zijn te groot en dat is niet gebaseerd op een onderwijskundig principe maar op het besparen op het aantal leraren. Nederlandse leraren geven in vergelijking met hun Europese collega’s al gemiddeld per week de meeste lesuren. Zij worden lesboeren, die door te grote klassen en veel lesuren nauwelijks tijd hebben om het individuele leerproces van leerlingen te monitoren en begeleiden. Het zorgt er ook voor dat leraren nauwelijks de tijd en ruimte hebben om hun eigen vak te onderhouden, laat staan het eigen onderwijs te verbeteren.

Van Veen haalt de woorden aan van een kleuterjuf die opmerkte dat er in het onderwijs dringend “minder bureaucratie en meer autonomie” nodig is. Hij vervolgt: “Concreet betekent dat ingrijpen in de organisatiestructuur in het basis- en voortgezet onderwijs. Het gaat dan om minder lesuren, zoals bijvoorbeeld in onderwijsmodelland Finland, waar de leerlingen om 13.00 uur naar huis gaan en de leraren de tijd hebben om te werken aan hun onderwijs. Het gaat om kleinere klassen.
Het gaat ook om professionele autonomie en ruimte, dat leraren kunnen beslissen over waar ze verstand van hebben, namelijk lesgeven. En het gaat erom dat het onderliggende mechanisme wordt veranderd: geen lumpsumfinanciering en geen schoolbesturen die zoveel inhoudelijke en financiële beslissingen kunnen nemen”.

Tijd voor focus

Tot die conclusie is ook de Onderwijsraad gekomen, gepubliceerd in het adviesrapport: Tijd voor focus (25 maart 2021).  De Onderwijsraad bedoelt daarmee meer focus op de eigenlijke werkzaamheden van de leraar én investering in meer handen in en om de klas. De raad constateert dat er teveel verantwoordelijkheden op de schouders van individuele leraren liggen. Daardoor komen leraren basisonderwijs niet meer toe aan de kern van hun vak: het geven en ontwikkelen van onderwijs. Dat gaat ten koste van de kwaliteit van het onderwijs. De Onderwijsraad heeft die advies uitgebracht op verzoek van de Tweede Kamer.

Voorzitter Edith Hooge en secretaris-directeur M. van Leeuwen van de Onderwijsraad schrijven in het Voorwoord:
“Het beroep van basisschoolleraar staat onder druk die vooral op individuele schouders lijkt te rusten. Leraren basisonderwijs in Nederland voeren beduidend minder gesprekken over hun werk met collega’s en steken veel minder uren in teamwerk dan hun Europese collega’s. Ook blijken zij kampioenen in administratie: hier besteden zij twee keer zoveel tijd aan als collega’s in andere landen. Tegelijkertijd wordt steeds meer verwacht van basisschoolleraren: wensen vanuit de politiek en samenleving zorgen voor druk om het onderwijs te verbreden met nieuwe vakgebieden en onderwerpen, en zij moeten meer dan voorheen de ontwikkeling en vorderingen van leerlingen bewaken en bijhouden

Het wekt dan ook geen verbazing dat basisschoolleraren grote werkdruk ervaren en onvoldoende tijd hebben voor de kern van hun vak: onderwijs ontwikkelen en geven. Het huidige lerarentekort versterkt de hoge werkdruk, maar veroorzaakt het ook. Zo ontstaat een vicieuze cirkel: het beroep van leraar basisonderwijs wordt minder aantrekkelijk, het lerarentekort loopt op en daarmee komt onderwijskwaliteit steeds meer onder druk.

Om deze negatieve spiraal te doorbreken stelt de Onderwijsraad met dit advies Tijd voor focus voor dat leraren basisonderwijs anders te werk gaan. Hun gemiddelde lestaak moet omlaag zodat zij meer tijd kunnen steken in die andere belangrijke delen van hun vak: voorbereiding, evaluatie en onderwijsontwikkeling samen met collega’s. Hiervoor is focus nodig: leraren(teams) moeten hun prioriteiten scherper stellen, hun werkzaamheden beter verdelen en deze gerichter uitvoeren.

Leraren hoeven ook niet allemaal hetzelfde te doen en het totaal aan activiteiten kan beter worden verdeeld onder hen en vakleerkrachten, specialisten en onderwijsassistenten. Dat kunnen zij niet alleen, hun schoolleiders en bestuurders moeten hierop sturen en hen hierin faciliteren. Dit betekent per saldo wel dat er meer mensen nodig zijn in en om de klas. Daarom vindt de raad dat de Rijksbekostiging structureel omhoog moet, zodat scholen meer mensen kunnen aantrekken”.

Het Voorwoord van Tijd voor focus begint met een citaat van de Amerikaanse kunstschilder Mark Rothko:

“Many of those who are driven to this life are desperately searching for those pockets of silence where we can root and grow”

Voor Rothko was het proces van schilderen een intense ervaring. “Zo heeft ook het werk van de leraar gerichtheid nodig: Noodzakelijke keuzen en duidelijke afbakeningen in tijd en activiteit die de leraar in staat stellen zich op de kern van zijn vak te richten en zodoende monumentaal werk te leveren”, aldus Hooge en Van Leeuwen aan het slot van hun Voorwoord.

Tijd voor focus, Onderwijsraad, 27 maart 2021: www.onderwijsraad.nl/publicaties/adviezen/2021/03/25/tijd-voor-focus

Weg met schoolbesturen die zoveel financiële beslissingen kunnen nemen, door Klaas van Veen, Trouw, 23 maart 2021: www.trouw.nl/opinie/weg-met-schoolbesturen-die-zoveel-financiele-beslissingen-kunnen-nemen~bb5e6831/

Hoe rijk is mijn schoolbestuur (in 2019)? 28 maart 2021: www.aob.nl/nieuws/hoe-rijk-is-mijn-schoolbestuur-in-2019/

‘Breng het salaris van onderwijsbestuurders onder in de gewone cao’, door Mirjam Remie en Thijs Niemantsverdriet, NRC, 28 maart 2021: www.nrc.nl/nieuws/2021/03/28/breng-onderwijsbestuurders-onder-in-gewone-cao-a4037601

Pleidooi voor de kleutervriendelijke school

Elk jaar stelt de Landelijke Beroepsgroep Begeleiders Onderwijs (LBBO) een lijst van onderwijsboeken samen voor de verkiezing van het Onderwijsboek van het jaar. Op de lijst van in 2020 gepubliceerde boeken staat de titel De kleutervriendelijke school van Betsy van de Grift, een analyse van de kwaliteit van het huidige kleuteronderwijs. Van de Grift werkt als onafhankelijk adviseur en publicist voor de sectoren Onderwijs en Opvoeding aan jonge kinderen.

Volgens Van de Grift bestaat het kleuteronderwijs in Nederland niet meer: “Het heeft geen status, geen regels, geen eigen doelstellingen en er wordt nagenoeg geen onderzoek naar gedaan. Dat was misschien wel de grootste schok in mijn researchfase. Het aanbod dat we in de school aan kleuters doen, staat of valt met de leerkracht die er het beste van probeert te maken”.

Geen onderscheid meer tussen kleuterleidster en onderwijzer

Wat is er gebeurd? Op haar website heeft Van de Grift een artikel geschreven over ‘zeurende KLOSSERS…’ Een KLOS of K.L.O.S. is een Kleuterleidster Opleiding School die werd ingevoerd met de Kleuteronderwijswet van 1955. Die speciale opleiding tot kleuterleid(st)er, de Kleuterkweek of KLOS,  heeft bestaan tot 1985. In dat jaar ging de opleiding, samen met de Pedagogische Academie (PA) op in de huidige Pedagogische academie voor het basisonderwijs (PABO). Met de Wet op het basisonderwijs (1985) verviel het onderscheid tussen kleuterleidster en onderwijzer.

Aan de De kleutervriendelijke school hebben ook gastauteurs meegeschreven. Een van hen is Marianne de Valck, oud-KLOSSer:  “De KLOS, ontstaan door de nieuwe wet op het Kleuteronderwijs, was een nieuw en voor veel meisjes een aantrekkelijk toekomstperspectief. Tenminste, als zij door hun ouders in de gelegenheid waren gesteld om de voorbereidende ULO te halen. Na drie jaar werd je geacht dat je een kleuterleidsters A diploma behaalde, dat werd ook wel de vrije kleuterklas genoemd. Na de driejarige basisopleiding konden studenten de opleiding afsluiten met de eenjarige studie tot B-hoofdakte. Op de opleiding heerste een streng klimaat, maar ook een optimistische levendige sfeer. De opleiding paste binnen het tijdsbeeld, want wij werkten aan de toekomst van Nederland.
( … )
Een afgestudeerde kleuter-leerkracht deed examen in alle vakken, van godsdienst en ontwikkelingspsychologie tot didactiek, maar dus ook in kleuterliedjes zingen en blokfluit spelen, bordtekeningen maken en het oranje EHBO boekje moest men uit het hoofd kennen.
Het sterke punt van de ‘kleuterkweek’, de KLOS, was dat het leerkrachten toerustte met kennis, maar vooral ook met enorm sterke handelingsvaardigheden in de omgang met individuele en groepen kleuters. En de kleuterleerkrachten voelden zich bevoorrecht en dat waren ze feitelijk ook in die tijd. Geen wonder dat KLOSsers met zoveel goede herinneringen aan die tijd terugdenken”.

Vrije val

Met de invoering van de Wet op het basisonderwijs belandde het onderwijs aan kleuters in feite in een vrije val. Het duidelijke pedagogisch onderbouwde kader verdween, en daarmee het feitelijke beroep van kleuterjuf.

Van de Grift: “De ‘KLOSsers’ die gewend waren binnen duidelijke professionele kaders als vakvrouwen zelfstandig te werken zijn daarmee veel kwijtgeraakt. Daar waar de sterke kant van het ‘vroegere’ kleuteronderwijs de concrete aanwijzing voor de praktijk was, lijkt de integratie binnen het primair onderwijs juist tot het omgekeerde te hebben geleid. De meest geplaatste topics op platforms zoals de facebookgroepen voor kleuterleerkrachten zijn de ‘hoe doen jullie dat’- vragen: welke methode gebruiken jullie voor de sociaal emotionele ontwikkeling? Wat doen jullie als de eerste groepers te lang doen over het broodje eten en dan geen tijd meer hebben om buiten te spelen? ”

Van de Grift schrijft tot besluit van haar artikel dat de status van het onderwijs aan kleuters hersteld dient te worden en daarmee haar specifieke kenmerken en opgaven.

De verkiezing Onderwijsboek van 2020 loopt tot 28 maart 2021.

Lees het hele artikel Zeurende KLOSSERS…, door Betsy van de Grift: www.betsyvandegrift.nl/?p=1040 (Niet meer beschikbaar)

De kleutervriendelijke school, uitgeverij OMJS, 2020: https://uitgeverijomjs.nl

U P D A T E  I I

Peuteren en Kleuteren, door Betsy van der Grift, uitg. Probook B.V., 2023: www.betsyvandegrift.nl/peuteren-en-kleuteren-herziene-en-geactualiseerde-uitgave-2023/

U P D A T E  I

Uitslag verkiezing Beste Onderwijsboek van het Jaar 2020: ‘Technisch lezen in een doorlopende lijn’, Landelijke Beroepsgroep Begeleiders Onderwijs, 29 maart 2021: www.lbbo.nl/nieuws/uitslag-verkiezing-beste-onderwijsboek-van-het-jaar-2020

 

Foto bovenaan is van Tolmacho