Skip to main content

Redactie Beroepseer

1 op 5 werkende jongeren ervaart werkstress

Van alle jongeren tussen de 15 en 25 jaar met betaald werk zei 21 procent in 2021 regelmatig of vaak stress over hun werk te hebben. Bij jonge vrouwen kwam dit met 23 procent wat vaker voor dan bij jonge mannen (18 procent). In 2021 had 71,7 procent van de jongeren betaald werk. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in de Landelijke Jeugdmonitor op basis van het onderzoek Belevingen en de Enquête beroepsbevolking.

Tieners tussen de 15 en 18 jaar (9 procent) hadden minder vaak geregeld stress over hun werk dan jongvolwassenen tussen de 18 en 25 jaar (24 procent). Als tieners werk hebben, gaat het meestal om een bijbaan. Jongeren met alleen een bijbaan ervoeren dan ook minder stress over hun werk dan jongeren voor wie het werk geen bijbaan betrof: 11 procent tegen 31 procent. Van de werkende jongeren waarbij het niet ging om een bijbaan waren het vooral zelfstandigen en freelancers die regelmatig of vaak last hadden van werkstress.

Hoge eigen verwachtingen vaak reden voor werkstress

Van alle werkende jongeren gaf 27 procent aan dat ze soms of geregeld werkstress ervoeren doordat ze te veel van zichzelf verwachten. Ook bang zijn om fouten te maken (24 procent) en een hoge werkdruk door te veel of te moeilijk werk (15 procent) werden relatief vaak genoemd als oorzaken van de werkstress. Vooral jonge vrouwen zeiden te veel van zichzelf te verwachten (32 procent), of bang te zijn om fouten te maken (29 procent). Jonge mannen gaven minder vaak aan werkstress te ervaren door deze redenen (respectievelijk 21 en 19 procent).

Kwart jongeren ervaart vaker werkstress door coronacrisis

Van alle 15- tot 25-jarige jongeren met betaald werk gaf 24 procent aan dat de coronacrisis heeft geleid tot meer werkstress. 29 procent ervoer even vaak werkstress als voor de coronacrisis en 13 procent juist minder vaak. Vooral jonge vrouwen hadden door de coronacrisis vaker last van werkstress dan jonge mannen: 28 procent tegenover 20 procent.

1 op 5 werkende jongeren ervaart werkstress, CBS, 2 maart 2022: www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2022/09/1-op-5-werkende-jongeren-ervaart-werkstress

Jeugdmonitor CBS: https://jeugdmonitor.cbs.nl/publicatie/1-op-5-werkende-jongeren-ervaart-werkstress

Afbeelding bovenaan is van Lucas Bieri

De Europese aanpak voor het digitale decennium: Digitaal kompas 2030

De Europese Unie heeft grootse plannen voor een digitale transformatie voor Europa. Het blijkt dat de EU wereldleider wil worden in de toekomstige digitale samenleving en Nederland steunt die ambitie.
De Europese Commissie presenteerde in maart 2021 een visie en strategie voor die digitale transformatie. Het is een alomvattend plan getiteld Digitaal kompas – de Europese aanpak voor het digitale decennium. Het kompas moet de Europese Unie gidsen naar “digitale zelfstandigheid in een open en met elkaar verbonden wereld in 2030” en is gestuurd naar het Europees Parlement, de Europese Raad, het Europees Economische en Sociaal Comité en het Comité van de regio’s.

Digitaal kompas 2030 bevat zeven hoofdstukken:

  1. Krachten bundelen: digitale transformatie voor Europese veerkracht
  2. De visie voor 2030: zelfbewuste burgers en bedrijven
  3. Vier kernpunten voor het in kaart brengen van het traject van de EU
  4. Digitaal burgerschap
  5. Een kompas om de streefcijfers en doelstellingen voor 2030 te halen
  6. Internationale partnerschappen voor het digitale decennium
  7. Conclusie: de weg vooruit

Traject van EU in kaart brengen

Het derde hoofdstuk bevat vier kernpunten voor het in kaart brengen van het traject van de EU. De Commissie stelt een digitaal kompas voor om de digitale ambities van de EU voor 2030 te vertalen in concrete doelstellingen en om te verzekeren dat de doelstellingen worden gehaald. De basis van het kompas is een versterkt monitoringsysteem voor het volgen van het EU-traject wat betreft tempo en ontwikkeling van de digitale transformatie.
Het kompas bevat o.m. de middelen om de visie te verwezenlijken en de belangrijkste mijlpalen voor vier kernpunten vast te stellen. De eerste twee zijn gericht op de digitale capaciteit van infrastructuur en op onderwijs en vaardigheden; de twee andere zijn gericht op de digitale transformatie van bedrijven en overheidsdiensten.

De vier kernpunten

  1. Digitaal vaardige burgers en hooggekwalificeerde digitale professionals
    In 2030 moet ten minste tachtig procent van alle volwassenen over digitale basisvaardigheden beschikken en moeten er in de EU twintig miljoen ICT-specialisten werken, waaronder een groter aandeel vrouwen.
  2. Beveiligde, goed presterende en duurzame digitale infrastructuur
    In 2030 zouden alle huishoudens in de EU over gigabitconnectiviteit moeten beschikken en alle bevolkte gebieden 5G-dekking hebben. De productie van geavanceerde en duurzame halfgeleiders en processoren in Europa moet twintig procent van de wereldproductie bedragen. In de EU moeten 10.000 klimaatneutrale, goed beveiligde edge nodes (knooppunten die gegevensverwerking mogelijk maken) worden ingezet. Ook zou Europa zijn eerste kwantumcomputer moeten krijgen.
  3. Digitale transformatie van bedrijven
    In 2030 zou drie kwart van de bedrijven gebruik moeten maken van cloudcomputingdiensten, big data en kunstmatige intelligentie. Meer dan negentig procent van de middelgrote en kleine bedrijven zou tenminste een basisniveau van digitale intensiteit moeten bereiken. Het aantal jonge EU-bedrijven met een waarde van een miljard dollar moet verdubbelen.
  4. Digitalisering van overheidsdiensten
    In 2030 moet honderd procent van de essentiële openbare diensten online beschikbaar zijn voor Europese burgers en bedrijven. Honderd procent van de Europese burgers moet toegang hebben tot hun medische dossiers (e-records). Tacjtig procent van de burgers moet een elektronische ID (eID)-oplossing gebruiken.

Verslag over vorderingen

De Europese Commissie wordt belast met de analyse en algemene verslaglegging van onder meer de voortgang, gemaakte vorderingen en naleving van de doelstellingen op Europees niveau. Het uiteindelijke doel is na te gaan op welke gebieden er achterstand is opgelopen en aan te tonen hoe die kloof met maatregelen op Europees en/of lidstaat-niveau kan worden overbrugd.

Voorstel voor concreet traject: monitoringsysteem

Op 15 september 2021 heeft de Europese Commissie een voorstel ingediend voor een concreet traject naar de digitale transformatie van de Europese samenleving en economie per 2030. Met dit traject moeten de streefdoelen van het digitale decennium worden behaald. Het belangrijkste onderdeel van het voorstel is het monitoring- en samenwerkingsmechanisme dat de Europese Commissie wil introduceren.. Een ander doel van het traject is het in kaart brengen en uitvoeren van grootschalige digitale projecten waarbij de Commissie en de lidstaten betrokken zijn.
Het Traject naar het digitale decennium bouwt voort op het Digitaal kompas 2030 en dient ter ondersteuning van de digitale transformatie in Europa per 2030.

Europese verklaring over digitale rechten en beginselen

Op 26 januari 2022 verscheen de Opstelling van een Europese verklaring over digitale rechten en beginselen voor het digitale decennium. Met deze verklaring over digitale rechten en beginselen stelt de Commissie zowel een referentiekader voor mensen als een gids voor bedrijven en beleidsmakers voor, met als doel mensen centraal te stellen in de digitale transformatie. De lidstaten, met inbegrip van hun overheidsinstanties, alle belanghebbende partijen, het maatschappelijk middenveld op alle niveaus en de EU-instellingen delen een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid om te werken aan een digitale transformatie waarbij de mens centraal staat. De Commissie zal nauw blijven samenwerken met het Europees Parlement en de Raad om zo vroeg mogelijk in 2022 tot een ondertekening van deze verklaring te komen.

Referenties:

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S. Digitaal kompas 2030: de Europese aanpak voor het digitale decennium, 9 maart 2021. https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52021DC0118

Staat van de Unie: Commissie stelt traject naar digitaal decennium voor met oog op digitale transformatie van de EU tegen 2030, Europese Commissie, 15 september 2021: https://beroepseer.nl

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ. VAN DE REGIO’S. Opstelling van een Europese verklaring over digitale rechten en beginselen voor het digitale decennium, 26 januari 2022: https://beroepseer.nl/

Europa’s digitaal decennium: doelstellingen voor 2030, Europese Commissie: https://ec.europa.eu/info/strategy/priorities-2019-2024/europe-fit-digital-age/europes-digital-decade-digital-targets-2030_nl

Europese Commissie presenteert het Digitale kompas naar 2030, Ministerie van Buitenlandse Zaken, 12 maart 2021: ,
https://ecer.minbuza.nl/-/europese-commissie-presenteert-het-digitale-kompas-naar-2030?redirect=%2F

Vragen en antwoorden over de Staat van de Unie: traject naar het digitale decennium: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/QANDA_21_4631

 

Afbeelding bovenaan is van Akitada31

FNV-voorzitter Tuur Elzinga: Herstel vertrouwen door nieuw sociaal contract tussen burger en politiek

In zijn Banning-lezing pleit Tuur Elzinga voor de noodzaak van een nieuw sociaal contract. Dat zou een begin van de oplossing kunnen zijn van veel maatschappelijke vraagstukken waar de burger momenteel mee te maken heeft. Afnemend vertrouwen in de politiek, onvoldoende bescherming van de burger in de rechtsstaat en toenemende ongelijkheid in de samenleving. In dit nieuwe sociaal contract moet het herstel van vertrouwen centraal zijn. Veel burgers, werknemers, voelen zich na veertig jaar ‘uitverkoop’ door hun overheid verkocht, verweesd, verraden, vertrapt en verscheurd. Het is volgens Elzinga niet gek dat de burgers de politiek zijn gaan wantrouwen en polarisatie voet aan de grond kreeg.

Tuur Elzinga is sinds maart 2021 voorzitter van vakbond FNV en hield zijn Banning-lezing in Amsterdam op 21 februari 2022. De Banning Lezing is vernoemd naar Willem Banning (1888-1971) en wordt om het jaar gehouden op zijn geboortedag. Banning was als vrijzinnig predikant een van de oprichters van de Partij van de Arbeid. Volgens Banning gaat elk politiek handelen terug op achterliggende waarden en overtuigingen.

Definiëren van nieuw begrip van vrijheid

Elzinga steekt ook de hand in eigen boezem van de vakbeweging, want een fundamenteel alternatief bleek ook te lang uit. Wat hem betreft start het contract met het definiëren van een nieuw begrip van vrijheid. Het marktfundamentalisme heeft niet alleen de publieke sector en de georganiseerde solidariteit uitgehold – en daarmee de zekerheid van mensen. Het heeft ook ongelijkheid vergroot en de vrijheid van mensen beknot. Als de overheid nieuw vertrouwen zoekt is herstel van deze vrijheid essentieel. Vrijheid om te kunnen léven, vrij van angst en gebrek. Vrijheid om te kunnen zijn wie je wil zijn, met kansengelijkheid voor iedereen. En vrijheid om grip op je leven te hebben: in werken en wonen. Met een overheid die mensen hoort, ziet en serieus neemt. Die een omgeving stimuleert waarin iedereen meetelt en zeggenschap heeft over de koers van zijn leven en werk.

Geef ze een stem

Elzinga stelt in zijn lezing de vraag: “Had het niet heel veel wantrouwen gescheeld als er meteen was geluisterd naar de hartverscheurende verhalen van de slachtoffers van de toeslagenaffaire? Of als de mensen in Groningen een stem hadden gehad in het gaswinningsbeleid? Zou het niet een goed idee zijn om de verplegenden en verzorgenden zélf te vragen waarom zoveel collega’s de sector zo snel alweer verlaten of ziek thuis zitten? En wat er nodig is om meer collega’s voor de sector te behouden en een aantrekkelijker werkperspectief te bieden? Idem voor andere tekortsectoren, zoals leerkrachten in het onderwijs, het veld in de veiligheid, de uitvoering bij het UWV en de belastingdienst, de technici in de energietransitie”.

De oproep van Elzinga is: “Luister naar de mensen en geef ze een stem! Want zij laten keer op keer zien dat er dan betere oplossingen komen. Zo zijn het bijvoorbeeld de werknemers van Tata Steel zelf die kwamen met verstandige plannen om het bedrijf veel sneller te verduurzamen en de vervuiling van de omgeving te stoppen. Zij hebben er immers een direct belang bij. Zij wonen daar ook.
Nog een suggestie: draai het huidige jeugdzorgstelsel om en zet de jeugdhulpverleners, de ouders, kinderen en jongeren zelf zoveel mogelijk aan het roer. Dat was de belangrijkste aanbeveling van Denktank De Jeugdsprong om kwetsbare jeugd wél de noodzakelijke zorg te kunnen geven”.

Vraag het de  mensen van de werkvloer

De vakbeweging kent talloze voorbeelden van goede plannen van de werkvloer. Als mensen grip hebben op hun werk en hun werktijden, dan gaan ze gelukkiger aan het werk. Dat is pure winst voor de samenleving als geheel.
Elzinga: “Kortom: als ergens problemen zijn, vraag het dan de mensen van de vloer, uit de wijk, van de straat en uit de praktijk. Dan krijg je oplossingen mét draagvlak. Dan krijgen mensen grip op hun leven, op hun werk, op hun leefomgeving. Dan creëren we een sámenleving. En uiteindelijk een nieuw vertrouwen. Een nieuw sociaal contract krijgen we alleen sámen voor elkaar!
De overheid hoeft slechts haar burgers echt te vertrouwen om vertrouwen te kunnen ontvangen. En wij, het volk, wij moeten laten zien dat we dat vertrouwen waard zijn. Want als wij niet in ons zelf geloven, hoe moet de overheid dan echte zeggenschap in onze handen leggen? Als wij zelf verantwoordelijkheid tonen, zelf het heft in handen nemen, laten we zien dat de overheid ons ook echt kan vertrouwen”l.

Reactie – met suggestie – van Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer, op de lezing van Elzinga:

“Graag ook een vakbeweging die op het pad verder gaat dat Maaike van der Aar, landelijk bestuurder van FNV Jeugdzorg, met Stichting Beroepseer met De Jeugdsprong is ingeslagen: het ontwikkelen van effectieve alternatieven voor het beroepsZeer en de beleidsvervreemding van professionals in verschillende sectoren. Dit is hard nodig. Zie bijvoorbeeld wat uit ons zorgbrede onderzoek samen met VvAA blijkt: het enorme gebrek aan vertrouwen en waardering dat zorgverleners ervaren van politiek en zorgverzekeraars. www.vvaa.nl/ledenthema/behoud-van-pluriformiteit-en-keuzevrijheid
Dit gaat over veel meer dan primaire en secondaire arbeidsvoorwaarden, dit gaat over hoe goede zorg, goed onderwijs e.a. onmogelijk worden gemaakt door defensief en te veel, te duur management; enorme administratieve lastendruk. Alternatieven ontwikkelen en implementeren, daar moeten vakbonden ook bij betrokken willen worden in het belang van de werknemers (en hun cliënten)”.

De FNV is dat zeker van plan. Met De Jeugdsprong is een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan de ontwikkeling van het vakbondswezen.

Banninglezing Een nieuw sociaal contract nodig voor herstel van vertrouwen, Tuur Elzing, FNV, 21 februari 2022: www.fnv.nl/getmedia/4018c401-80d8-4e8c-9d34-7998644bd413/Banning-Lezing-Tuur-Elzinga-def-versie.pdf

Manifest De Jeugdsprong: https://beroepseer.nl/wp-content/uploads/2021/09/de_jeugdsprong_herzien_sept2021.pdf

Banningvereniging: www.banningvereniging.nl

Hieronder video van de Banning-lezing van Tuur Elzinga

Theatervoorstelling Mindlab raakt hart van wetenschap en laat ons stilstaan bij wat ons drijft

Mindlab is een uitdagende theatervoorstelling voor mensen die een groot deel van hun leven binnen de universiteit doorbrengen. De voorstelling raakt het hart van de wetenschap en gaat over waarheidsvinding, waarden en waarachtigheid binnen het instituut ‘de universiteit’. De science-fiction-thriller laat zien wat er gebeurt als we onze eigen waarheid en de gevolgen van ons handelen onder ogen durven zien. Het is de bedoeling dat de voorstelling een ‘waarachtig en moedig’ gesprek op gang brengt aan de universiteit over een thema als wetenschappelijke integriteit, leiderschap, de sociale omgeving.

Werken in de academische wereld is uitdagend. Er wordt veel van academici gevraagd. Denk aan de druk om wetenschappelijke artikelen te publiceren en financiering aan te vragen, maar ook aan digitalisering en internationalisering van het onderwijs. Dat leidt tot een hoge werklast en dilemma’s tussen onderzoek en onderwijs. Om dilemma’s bespreekbaar te maken, ontwikkelden Universiteit Twente (UT) en Universiteit Utrecht (UU) met subsidie van het Sociaal Fonds voor de Kennissector (SoFoKleS) in 2019/2020 de theatervoorstelling Mindlab. De voorstelling was net zes keer opgevoerd in het theater van de UT toen de coronapandemie uitbrak.
De voorstellingen konden niet meer in het theater worden gegeven, dus werd gezocht naar een nieuwe vorm: de online-voorstelling.

Mindlab is voor het eerst online te zien op donderdag 24 februari om 12.30 en 17.00 uur, en op vrijdag 25 februari om 12.30 uur.
Daarna volgen in de maanden juni en juli voorstellingen in de theaters van de Universiteit van Twente in Enschede en de Technische Universiteit in Eindhoven.

Stilstaan bij wat ons drijft

Initiatiefnemer van Mindlab is prof. dr. Ellen Giebels, vicedecaan van de Faculteit Behavioural, Management and Social Sciences van de UT. Zij vertelt hoe zij op het idee kwam van Mindlab:

“De wetenschap ligt onder een vergrootglas. Integriteitsvraagstukken, opbrengst voor de samenleving, kwaliteit van onderwijs, internationalisering en financiering. Er wordt steeds meer van ons gevraagd. Tegelijkertijd blijft voor mij de wetenschap een fantastische plek om te werken. De afgelopen jaren bekruipt mij wel steeds vaker het gevoel: Hoe houd ik alle ballen in de lucht? En wat doet er echt toe? En dat hoor en zie ik ook om me heen. Een goed moment dus om eens stil te staan bij wat ons drijft, maakt en bezighoudt; wat vinden we echt belangrijk in ons werk? Afgelopen jaar bezocht ik twee theatervoorstellingen van Theatermakers Radio Kootwijk: Rauw (over werk en leven bij de Nationale Politie) en Vuurdoop (over de landmacht) en toen werd ik geraakt door de inhoudelijke en artistieke kwaliteit van de voorstellingen en de bijbehorende programma’s. Ik dacht gelijk: zoiets wil ik ook voor de wetenschap. En nu is het zover!”

De voorstelling is ontwikkeld door Theatermakers Radio Kootwijk (TMRK) samen met de Universiteit Twente en de Universiteit Utrecht (UU). Mindlab is hoofdzakelijk gebaseerd op interviews met medewerkers van beide universiteiten. Intussen is ook de Universiteit van Amsterdam (UvA) enthousiast en heeft zich als ambassadeur aan Mindlab verbonden.

Meer informatie over Mindlab op Theatermakers Kootwijk: https://tmrk.nl/voorstellingen/mindlab/

Lees verder in uitgebreid artikel: “Mindlab geeft geen antwoorden, maar nodigt uit tot nadenken”, Universiteit Twente, 22 februari 2022: www.cursor.tue.nl/nieuws/2022/februari/week-3/mindlab-geeft-geen-antwoorden-maar-nodigt-uit-tot-nadenken/

Universiteit Twente: www.utwente.nl/mindlab/

A theater performance that gets to the heart of science Mindlab, Technische Universiteit Eindhoven: www.tue.nl/en/our-university/calendar-and-events/04-07-2022-mindlab/

Hieronder Trailer Mindlab

Reacties op voorstelling Mindlab

 

Verslag met analyse van gevolgen van Covid-19-crisis op levenskwaliteit van oudere burgers in EU

In januari 2021 heeft de Europese Commissie met haar Groenboek over de vergrijzing*) een debat op gang gebracht over de vergrijzing ofwel ‘demografische transformatie’.
Er is onderzoek gedaan naar de invloed van Covid-19 op ouderen waarvan verslag is gemaakt, bedoeld als bijdrage aan het debat dat gaat onder meer over het recht op toegang tot gezondheidszorg en langdurige zorg en middelen die een waardig leven op oudere leeftijd waarborgen.

Het verslag COVID-19 and older people: Impact on their lives, support and care, gepubliceerd op 28 januari 2022, bevat een analyse van EU-enquêtegegevens en is gebaseerd op informatie van het netwerk van Eurofound-correspondenten. Eurofound is de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden en een agentschap van de Europese Unie, opgericht in 1975 en gevestigd in Dublin.

Levenskwaliteit

Het verslag schetst een beeld van de impact van de Covid-19-crisis op de levenskwaliteit van oudere burgers, op hun welzijn, financiën, werkgelegenheid en sociale leven. Het verkent de effecten op het gebruik van zorgdiensten en de afhankelijkheid van ouderen van andere vormen van ondersteuning.
In het verslag worden beleidsmaatregelen gepresenteerd die in de EU-lidstaten zijn genomen om ouderen op alle bovengenoemde gebieden te ondersteunen. Het gaat onder meer om maatregelen ter ondersteuning van zelfstandig wonen en regelingen ter ondersteuning van de integratie van ouderen op de arbeidsmarkt of ter voorkoming van werkloosheid, die allemaal een rol spelen bij de levenskwaliteit van oudere burgers.

Belangrijkste bevindingen

  • Tijdens de COVID-19-pandemie zijn de sociale contacten in alle leeftijdsgroepen in de EU afgenomen. Onder ouderen deden zich bijzonder zorgwekkende trends voor bij 80-plussers, van wie 18% in de zomer van 2020 aangaf zich eenzamer te voelen dan voor de pandemie en een derde sinds het begin van de pandemie zijn of haar huis niet meer had verlaten.
  • De geestelijke gezondheid van mensen van alle leeftijden verslechterde tijdens de pandemie, maar jongeren en 80-plussers werden het zwaarst getroffen. In de zomer van 2020 voelde 23% van de 80-plussers zich vaker verdrietig dan vóór de pandemie. Hoewel toegang tot geestelijke gezondheidsdiensten voor velen belangrijk is, is het ook van cruciaal belang om de oorzaken van geestelijke gezondheidsproblemen aan te pakken, zoals sociaal isolement en moeilijkheden om de eindjes aan elkaar te knopen.
  • Zowel inkomensdalingen als -stijgingen kwamen minder vaak voor bij ouderen, voor wie het pensioen een stabiele bron van inkomsten bleek te zijn. Uitgaven in verband met de pandemie, zoals voor privévervoer en zorgdiensten, veroorzaakten echter financiële problemen, vooral voor groepen met lage inkomens.
    De invoering van zorgdiensten die minder afhankelijk zijn van het inkomen, kan de situatie van mensen met een laag inkomen helpen verbeteren.
  • Tijdens de pandemie nam de kans op verminderde lichaamsbeweging toe met de leeftijd. In de zomer van 2020 ging 41% van de 50-plussers minder vaak wandelen dan vóór de pandemie. Om gezond leven aan te moedigen, obesitas aan te pakken – wat vooral veel voorkomt onder 55 tot 74-jarigen met een laag inkomen – en positieve gewoonten te ondersteunen, is het belangrijk om lichaamsbeweging en actieve wijzen van vervoer in de gemeenschap te faciliteren.
  • Laagtechnologische e-gezondheidszorg (per telefoon) vergemakkelijkte de toegang tot gezondheidszorg tijdens COVID-19, maar veel ouderen gaven nog steeds de voorkeur aan face-to-face consulten en bijna de helft van de 50-plussers die ervoor koos e-gezondheidszorg te gebruiken, meldde dat deze niet volledig aan de behoeften voldeed. Om in de toekomst een beter aanbod van e-gezondheidszorg te waarborgen, is een betere afstemming op de behoeften van de mensen nodig, alsook de erkenning dat e-gezondheidszorg beperkingen heeft, met name bij veeleisende vormen van zorgverlening.

Noot
*) Groenboek over de vergrijzing: www.eerstekamer.nl/eu/edossier/e210005_groenboek_over_de

Rapport COVID-19 and older people: Impact on their lives, support and care, door Hans Dubois; SannaNivakoski, Klára Fóti, Valentina Patrini en Massimiliano Mascherini, Eurofound (2022), Publications Office of the European Union, Luxembourg: https://www.eurofound.europa.eu/sites/default/files/ef_publication/field_ef_document/ef21053en.pdf

Samenvatting in het Nederlands: COVID-19 en ouderen: impact op hun leven, ondersteuning en zorg, Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden Eurofound, januari 2022: https://www.eurofound.europa.eu/sites/default/files/ef21053nl1.pdf

Eurofound: www.eurofound.europa.eu/

Ewald Engelen over essentiële economie en economie van alledag

Naar een nieuwe economie. Het klinkt als een gebod voor de moderne tijd. Nieuwe ideeën over wat voor soort economie volgen elkaar in rap tempo op. Neem het het initiatief van studenten van de Universiteit van Manchester en het in 2013 door hen opgerichte genootschap voor alternatieve economiestudie, de Post-Crash Economics Society. In 2020 schreef Dirk Bezemer dat er een andere economie nodig is. Hij is professor economie van de internationale financiële ontwikkeling aan de Rijksuniversiteit Groningen en lid van het Sustainable Finance Lab, gericht op onderzoek naar verduurzaming van de financiële sector.

Ook lid van het Lab is Ewald Engelen, professor financiële geografie aan de Universiteit van Amsterdam. Engelen schrijft regelmatig in de Groene Amsterdammer en Het Parool. Hij heeft zich laten interviewen door het Wetenschappelijke Bureau GroenLinks waarin hij vertelt over zijn werk voor The Foundational Economy Collective, een collectief van (voornamelijk) Europese academische onderzoekers die samenwerken voor de ontwikkeling van een nieuwe manier van denken die de heersende ideeën over economie en economisch beleid uitdaagt. Het collectief publiceerde middenin coronatijd, in maart 2020, een manifest voor een moderne, essentiële economie.

Daarin wordt gewezen op het onderscheid dat in het begin van de coronapandemie werd gemaakt tussen cruciale beroepen en niet-cruciale beroepen:
“Wat komt er na de pandemie als de noodtoestand van de volksgezondheid voorbij is? In heel Europa hebben we de afgelopen dertig jaar te maken gehad met een voortdurende crisis van de sociale cohesie. De toenemende inkomens- en vermogensongelijkheid heeft reële economische schade aangericht, voedt het politieke wantrouwen tegenover elites, fragmenteert politieke partijen en creëert electorale volatiliteit.

Tegen deze achtergrond heeft het collectief van de fundamentele economie ervoor gepleit dat beleidsmakers meer aandacht dienen te besteden aan essentiële goederen en diensten zoals huisvesting, nutsvoorzieningen, gezondheid, onderwijs en zorg. Deze fundamentele economie van branches en netwerken levert de infrastructuur van het dagelijks leven. Het voorziet in onze essentiële dagelijkse huishoudelijke behoeften, en houdt ons allen veilig en beschaafd. Het is het deel van de economie dat niet kan worden stilgelegd.

De pandemie toont het vitale belang ervan aan. De lijst van essentiële werknemers in de huidige lockdown biedt een op gezond verstand gebaseerde en praktische definitie van wat als fundamenteel geldt. Gewone dienstverleners voeren op betrouwbare wijze essentiële sociale taken uit met een niet aflatend plichtsbesef. Verpleegkundigen op intensive care-afdelingen en de slecht betaalde hulp in verzorgingstehuizen zijn frontliniehelden. Supermarktpersoneel wordt erkend als cruciale werknemers”.

Engelen in het interview met Het Wetenschappelijk Bureau GroenLinks:

“Als salariëring een uitdrukking is van waardering zie je dat cruciale beroepen maar weinig gewaardeerd worden en de niet-cruciale beroepen juist heel erg”.
[…]
We moeten twee dingen bij elkaar brengen. Dat is ten eerste wat we geleerd hebben sinds de coronacrisis. Er is een groep essentiële beroepen die verantwoordelijk zijn voor het reilen en zeilen van de samenleving. Deze mensen zorgen ervoor dat iedereen toegang heeft tot de dingen die hij of zij voor het dagelijks functioneren nodig heeft. Als we deze activiteiten ‘essentieel’ en ‘cruciaal’ noemen, dan hoort daar ook maatschappelijke waardering bij.
Dat betekent dat we maatschappelijk gezien opnieuw die discussie moeten hebben of het billijk is dat we een politieagent een besteedbaar inkomen van 1800 of 1700 euro meegeven. Een begin is een forse verhoging van het minimumloon. En dat betekent niet dat de dienst zelf duurder hoeft te worden als we maar beseffen dat we heel goed zonder al die managementlagen kunnen: de niet-essentiële parasieten die rond publieke diensten zijn gegroeid. De andere discussie gaat over de vraag wat we ervan vinden dat een fiscalist die buitenlandse multinationals helpt om de Amerikaanse fiscus een poot uit te draaien honoreren met 1,3 miljoen euro aan jaarsalaris.

Die twee dingen moeten bij elkaar gebracht worden en daar moet maatschappelijk een discussie over gevoerd worden. We moeten de markten voor dit soort typen activiteiten op een andere manier inrichten. En misschien komen we dan tot de conclusie dat we die fiscalist hier niet willen. Dat we die brievenbusfirma’s gewoon sluiten. Dat levert dan een kleine daling van ons BBP op (pakweg twee procent minder) maar het betekent tegelijkertijd veel winst voor de fiscus in Duitsland, Griekenland, Portugal, de Verenigde Staten en elders. Zoals de data van econoom Gabriel Zucman laten zien. We moeten die structurele discussie voeren en ons niet blindstaren op de clichés van de ‘BV Nederland’ die nu al decennia over ons worden uitgestort”.

Kortom: het is tijd voor inzetten op de economie van alledag waarin de toegang die wij als burgers nodig hebben tot essentiële goederen en diensten centraal staat.

Lees het hele interview: Voorbij de BV Nederland, door Hans Rodenburg en Roelien van der Wel, Wetenschappelijk Bureau GroenLinks, 21 februari 2022: https://www.wetenschappelijkbureaugroenlinks.nl/onderzoek/voorbij-het-economisme/voorbij-de-bv-nederland

The Foundational Economy: https://foundationaleconomy.com/

2020 Manifesto for the Foundational Economy, maart 2020: https://foundationaleconomycom.files.wordpress.com/2020/04/2020-manifesto-for-the-foundational-economy.pdf

Sustainable Finance Lab: https://sustainablefinancelab.nl/nl/positie/leden/

Britse studenten richten genootschap op voor alternatieve economiestudie, Blogs Beroepseer, 27 oktober 2013: https://beroepseer.nl

Afbeelding bovenaan is van Nattanan Kanchanaprat

Waar maken studenten zich druk om? Niet om de vrije meningsuiting, maar om hoge cijfers

Waar houden de moderne universiteitsstudenten zich mee bezig? Waar maken zij zich druk om? Wendy Fischman en Howard Gardner*) hebben gezocht naar antwoorden. De resultaten zijn te vinden in hun nieuwe boek The real world of college. What higher education is and what it can be.

Voor hun onderzoek – waarvoor het idee ontstond in 2012 – bezochten Fischman en Gardner gedurende vijf jaar tien geheel verschillende campussen en voerden ze meer dan tweeduizend intensieve gesprekken van gemiddeld een uur. Op elke campus hebben ze ongeveer vijftig beginnende en vijftig afstuderende studenten geïnterviewd, alsmede personeel, jonge alumni, ouders, bestuurders en recruiters. Hun conclusie is ontnuchterend en ze stellen vast dat het hoger onderwijs dringend toe is aan een wezenlijke hervorming.
In een artikel, ontleend aan hun boek, schrijven ze in het Amerikaanse dagblad The Boston Globe dat het hoger onderwijs in de VS een eeuw lang een bron van nationale trots was en in een groot deel van de wereld werd bewonderd. Maar veel Amerikanen hebben te kennen gegeven dat ze ontevreden zijn over het hoger onderwijs. Oorzaken daarvan kunnen zijn de kosten, de overtuiging dat het hoger onderwijs politiek links georiënteerd is of een gevoel dat niet-beroepsgericht onderwijs verspilling van tijd en geld is.

Geestelijke gezondheid

De uitkomsten van het onderzoek bleken een verrassing voor de onderzoekers. De grote meerderheid van de studenten houdt zich niet bezig met politieke correctheid, vrije meningsuiting of studiekosten. Ze maakten zich daarentegen zorgen over hun cijfers en hun cv. Ze worstelen met geestelijke gezondheidsproblemen en gevoelens van er niet bij horen. Ze voelen zich vervreemd van medestudenten, de opleiding of de ethiek van hun universiteit.
Fischman en Gardner vinden dat, hoewel er nog veel te bewonderen valt aan het hoger onderwijsstelsel, de sector de weg kwijt is. Die conclusie hadden zij al getrokken lang voor het uitbreken van de COVID19-pandemie die ontwrichtend heeft gewerkt op onderwijsinstellingen.

Als Fischman en Gardner in 2012 was gevraagd een lijst op te stellen van de grootste problemen op de Amerikaanse campus, dan hadden ze waarschijnlijk alcohol, seksueel wangedrag of vrijheid van meningsuiting genoemd. Geestelijke gezondheid zou vermoedelijk niet op het lijstje hebben gestaan. Een decennium later kunnen ze bevestigen wat degenen die hun tijd doorbrengen op de campus al wisten: de geestelijke gezondheidsproblemen zijn groot.

Prestatiedruk en perfecte cv

Sommigen beweren dat de problemen zijn veroorzaakt door ‘teveel verwennerij’ van studenten of sociale media met als gevolg gevoelens van eenzaamheid en sociale angst. Maar, er blijkt een heel andere oorzaak te zijn. De meerderheid van de studenten voelt een enorme druk om te presteren en een perfecte cv op te bouwen.

De meest voorkomende verklaring voor de geestelijke gezondheidsproblemen is academische strengheid – de ‘druk’ van academici. Maar wat houdt die druk precies in? Gaat het om het leren van moeilijke stof? Het voorbereiden op een examen of het schrijven van een scriptie? Het opbouwen van een gunstige cijferlijst om een baan te krijgen of gaan promoveren?
Het blijkt te gaan om externe prestaties: het behalen van een hoog cijfergemiddelde of ‘het goed doen’ op een examen. Een eerstejaars student vertelde: “Ik ken veel kinderen die … supergestrest raken om de cijfers en er heel zenuwachtig van worden”.

Ook vriendschap blijkt stress te kunnen opleveren en dan gaat het om zowel nieuwe vrienden maken als het beheersen van moeilijke situaties. Sommigen hadden het over een ‘moordende sociale omgeving’, of een ongezonde leercultuur waarin studenten het gevoel hebben voortdurend met anderen te wedijveren en voortdurend ‘aan’ te moeten staan om de anderen bij te houden.
“Ik denk dat de sfeer van competitie en de druk om de beste te zijn, de drijvende factor is achter veel psychische problemen”, zei een student. “Het is gewoon geen plek waar mensen het gevoel hebben dat ze er met anderen over kunnen praten, omdat ze dan zwak zouden overkomen”.
Er is een gevoel van er niet bij te horen. Bij hun docenten, hun medestudenten en hun opleiding. Een personeelslid vertelde: “Er lopen hier veel vreemden rond. Ze komen van een middelbare school waar ze waarschijnlijk bijna iedereen kenden, en ze komen hier en kennen bijna niemand”.

Het onderwerp diversiteit kwam uiteraard ook aan de orde. Studenten spraken erover op zowel positieve als negatieve manier. Enerzijds waardeerden ze de kans om mensen met een verschillende achtergrond te leren kennen, vertrouwd te raken met verschillende perspectieven en deel te nemen aan nieuwe activiteiten. Anderzijds klaagden ze ook wel over het gebrek aan diversiteit op hun specifieke campus.
In het algemeen kan worden gesteld dat moeilijkheden vooral worden veroorzaakt door een gebrek aan tolerantie voor verschillen en gebruik van uitsluitende taal, zoals raciale en homofobe uitlatingen. Studenten klaagden dat anderen hen niet echt begrepen, met als gevolg dat ze zich opsplitsten in groepen. Sommigen vonden ook dat hun medestudenten niet wisten hoe ze een vruchtbaar gesprek over rassenkwesties moesten voeren. Er waren er die het hadden over flagrante discriminatie, onverdraagzaamheid en algemene ongevoeligheid, vooral gericht tegen minderheidsgroepen.

Oorzaken en remedies

Een van de oorzaken van de problemen is wat Fischman en Gardner ‘missiewoekering’ noemen. Bijna alle instellingen voor hoger onderwijs hebben een missieverklaring. De meeste hebben betrekking op talrijke afzonderlijke kwesties. Zeldzaam is de school die een enkele belangrijke missie heeft en zich daaraan houdt. De meeste scholen zeggen in feite dat zij alles voor alle mensen willen zijn.

Vanaf de eerste dag, zo niet eerder, is het nodig studenten te introduceren en te begeleiden. Hen op de hoogte brengen van de voornaamste doelstellingen van de universiteit en hun studie. Ook is het nodig hen aan te moedigen gebruik te maken van de bronnen van hun universiteit: bibliotheek, musea, onderzoekslaboratoria. Meestal ligt de nadruk op zaken als slaapzalen, eten, clubs en sport. Het is belangrijk vanaf het begin de studenten in te werken en hun helpen te begrijpen dat ze deel uitmaken van een gemeenschap van studenten die zich bekommert om hun gezondheid en hen, waar nodig, bijstaat.
Nog een oorzaak van problemen is ‘projectitis’: de wildgroei aan afdelingen, organisaties en centra waar studenten geen wijs uit worden. De onderzoekers ondervonden dat de ene na de andere campus een onvoorstelbare hoeveelheid activiteiten aanbood. Sommige werden georganiseerd door studenten, de faculteit en de staf, andere bestonden dankzij schenkingen en fondsen of waren het gevolg van modieuze invallen.
Er zijn hele verdienstelijke activiteiten, maar ‘projectitis’ verergert vaak de kwestie van ‘missiewoekering’. Niet iedereen is geïnteresseerd in of op de hoogte van al die mogelijkheden. Wat studenten nodig hebben of willen is vaak onzichtbaar. Iets dat uit het zicht ligt en wordt overschaduwd door ‘flitsender’ zaken. Maar het gaat om fundamentele onderwijsprogramma’s die weerspiegelen wat de universiteit werkelijk belangrijk vindt.

Stel je eens voor

Fischman en Gardner geven nog meer adviezen. In het begin van de studie bijvoorbeeld dient de beoordeling licht en vormend te zijn, met veel gelegenheid voor feedback en ondersteuning.
Laten we ons eens een situatie voorstellen, suggereren ze, waarin studenten voelen dat ze welkom zijn, dat ze erbij horen, dat ze de essentie van studeren aan de universiteit begrijpen, dat ze niet allerlei concurrerende meesters hoeven te dienen, en dat ze zich niet gedwongen voelen om alleen maar goede cijfers te halen.
Zo worden studenten voorbereid op de beloningen die de universiteit op unieke wijze kan bieden: de mogelijkheid om te ontdekken en misschien wel om getransformeerd te worden.

Noot
*) Howard Gardner is hoogleraar Cognition and Education aan Harvard Graduate School of Education en directeur van de onderwijsonderzoeksgroep Project Zero, opgericht in 1967, die zich toelegt op het begrijpen en verbeteren van leren en denken. Gardner is bekend geworden door zijn theorie van de meervoudige intelligentie, geïntroduceerd in 1983. In de jaren 1995 – 2006 werkte Gardner met collega’s Mihaly Csikszentmihalyi en William Damon aan het Good Work Project. Doel daarvan was te bepalen wat het betekent ‘goed werk’ te verrichten, nl. werk dat excellent, persoonlijk betrokken en ethisch verantwoord is.
Wendy Fischman kwam in 1995 bij Project Zero. Als projectdirecteur heeft zij de betekenis van onderwijs en werk bestudeerd in het leven van jonge kinderen, adolescenten en beginnende professionals. Met Lynn Barendsen schreef zij de in 2010 verschenen studiegids Good Work Tookit, gebaseerd op de waarden van ‘goed werk’. De gids leidt deelnemers door een reeks kernvragen bij het begrijpen van het belang van goed werk in de samenleving.


No, college students aren’t obsessed with free speech.
Here’s what they do worry about. door Wendy Fischman en Howard Gardner, The Boston Globe, 17 februari 2022: www.bostonglobe.com

The Real World of College: What Higher Education Is and What It Can Be, door Wendy Fischman en Howard Gardner, uitgeverij MIT, USA, 2022: https://www.therealworldofcollege.com/

A Void of “Great Books” in College…And Why We Should Care, The real world of college,  door Wendy Fischman, 4 januari 2022: www.therealworldofcollege.com

 

U P D A T E

The biggest problem on college campuses – book excerpt, door Valerie Strauss, The Washington Post, 24 maart 2022: www.washingtonpost.com

Resultaten van brede verkenning van zorglandschap: Grote kloof tussen beleid en praktijk

Voor zorgverleners zijn voldoende tijd voor de patiënt en autonomie de belangrijkste voorwaarden voor het leveren van goede zorg. Dit blijkt uit de resultaten van Brede verkenning zorglandschap onder ruim 2.000 zorgverleners. Huisartsen, tandartsen, medisch specialisten, fysiotherapeuten en andere paramedische beroepsgroepen roepen beleidsmakers en zorgverzekeraars op: “Laat wederzijds vertrouwen en professionele autonomie de basis zijn voor zorgbeleid in plaats van wantrouwen en regeldruk”.

Slechts een kleine meerderheid (60%) van de zorgverleners geeft aan voldoende professionele autonomie en voldoende tijd voor de patiënt te ervaren. Door het veranderende zorglandschap en de coronapandemie staan deze belangrijkste voorwaarden voor goede zorg onder druk. Ook is een fundamenteel inzicht dat 93% voldoende vertrouwen en waardering ervaart van patiënten en familie en dat een zeer ruime meerderheid dat onvoldoende ervaart van zorgverzekeraars en de politiek. Daarnaast zien zorgverleners dat de kwaliteit van zorg en het werkplezier stijgen wanneer patiënten zoveel mogelijk vaste zorgverleners kunnen blijven zien.

Dit zijn de belangrijkste uitkomsten van de Brede verkenning zorglandschap, uitgevoerd door Stichting Beroepseer in opdracht van de VvAA, beroepsvereniging voor zorgverleners met ruim 125.000 leden. De verkenning, die bestond uit een enquête onder ruim 2.000 huisartsen, tandartsen, medisch specialisten, fysiotherapeuten en diverse andere paramedische beroepsgroepen en daarnaast diverse gesprekssessies, duidt op een kloof tussen diegenen die het zorgbeleid maken en financieren en diegenen die het beleid uitvoeren. Een belangrijk en zorgelijk signaal vindt VvAA, die als beroepsgroepoverstijgend collectief samen met beroepsorganisaties en stakeholders in het zorgveld oplossingen wil aandragen voor een op vertrouwen gebaseerd zorgbeleid.

Stand van vertrouwen

Hoewel vertrouwen van patiënten in hun handelen volgens zorgverleners (79%) niet vanzelfsprekend is, ervaart 93% van de zorgverleners vertrouwen en 92% waardering van patiënten voor hun vakmanschap, zo wees het onderzoek uit. Waar de vertrouwenscijfers voor patiënten en directe collega’s (89%) heel positief zijn, tonen die voor zorgverzekeraars en politiek zeer negatief: slechts 13% van de zorgverleners ervaart vertrouwen in hun vakmanschap vanuit zorgverzekeraars. Voor de politiek ligt dat cijfer zelfs op 11%.

Kloof tussen zorgbeleid en zorgpraktijk

Ruim 600 zorgverleners namen de moeite om het (gebrek aan) vertrouwen dat zij ervaren vanuit zorgverzekeraars en de politiek, schriftelijk toe te lichten. De rode draad in deze toelichtingen is dat verzekeraars en politiek te ver afstaan van de werkpraktijk. Hierdoor begrijpt men onvoldoende wat er op de werkvloer gebeurt en dit werkt wantrouwen verder in de hand. Zorgverleners zijn weinig positief over het instrumentarium dat wordt ingezet om de kwaliteit van zorg te bewaken en fraude te voorkomen: twee derde (66%) geeft aan dat controles niet bijdragen aan betere zorg. Bijna de helft van de zorgverleners (44%) vindt de controle op fraude in de zorg disproportioneel. Slechts 4% van de zorgverleners is het eens met de stelling dat het vertrouwen van zorgverzekeraars in zorgverleners de afgelopen vijf jaar is toegenomen. Deze uitkomsten zijn in lijn met die van de (Ont)Regelmonitor uit maart 2021, waarin het grote deel van zorgverleners toen ook aangaf dat het ongenoegen vooral zit in het concept wantrouwen en de daarmee samenhangende regeldruk, kwaliteitscriteria en controles.

Samen met het zorgveld werken aan oplossingen

Raymonda Romberg, anesthesioloog en bestuurslid Vereniging VvAA: “De uitkomsten van deze verkenning leggen een vertrouwenskloof bloot tussen de makers en financiers van het zorgbeleid enerzijds en diegenen die het moeten waarmaken in de praktijk anderzijds. Deze onwenselijke situatie uit zich o.a. in de zeer belastende en tijdrovende regeldruk en kwaliteitscriteria waar zorgverleners aan moeten voldoen. Ook laat de verkenning zien dat de belangrijkste voorwaarden voor goede zorg, zoals tijd voor de patiënt en professionele autonomie, in het veranderende zorglandschap (en tijdens de coronacrisis) onder druk komen te staan.

Hans van der Schoot, directeur Vereniging VvAA, voegt hieraan toe: ”VvAA vindt het gebrek aan vertrouwen, hoewel niet nieuw, een zorgelijk signaal en wil dit thema met deze brede verkenning waarin 2.000 zorgverleners zich hebben uitgesproken, breed aan de orde stellen. Als beroepsgroepoverstijgend collectief, zien we een belangrijke rol in het herstel van vertrouwen en nemen graag het initiatief om het gesprek te faciliteren met beroepsorganisaties over mogelijke oplossingsrichtingen. “

Over dit onderzoek

Deze brede verkenning, uitgevoerd tussen maart 2021 en december 2021, is opgezet om de signalen die VvAA van leden ontvangt over de impact van het veranderende zorglandschap op de uitoefening van hun vak, verder te onderzoeken. In deze stap stond centraal hoe zorgverleners, anno 2021, de stand van de zorg beschouwen. En in welke mate zij in het huidige zorgveld in staat zijn om hun vak uit te oefenen met bezieling. In deze verkenning is de nadruk gelegd op thema’s als vertrouwen, vakmanschap, continuïteit en pluriformiteit omdat die cruciaal zijn voor het kunnen leveren van kwalitatief goede zorg en een hoge patiënttevredenheid.

Downloaden rapport Brede verkenning zorglandschap, VvAA en Stichtig Beroepseer, februari 2022: https://beroepseer.nl

Afbeelding bovenaan: Factsheet uit rapport ‘Brede verkenning zorglandschap’

Scriptie over volgerschap in plaats van leiderschap in sociaal-politiek activisme vanuit humanistisch perspectief

Nienke van Ittersum van de Universiteit voor Humanistiek is de winnaar van de scriptieprijs van de vakbeweging 2021. Haar Masterscriptie gaat over ‘goed’ volgerschap in sociaal-politiek activisme. De prijs is op 15 februari 2022 voor de zevende keer uitgereikt door het Wetenschappelijk Bureau voor de vakbeweging, de Burcht. De prijs is bestemd voor een (bijna of recent) afgestudeerde universitaire student. In totaal waren er twaalf scripties ingezonden, afkomstig van acht verschillende universiteiten in Nederland en van vijf verschillende disciplines: economie, bestuurskunde, sociologie, rechten en humanistiek. Uit de twaalf inzendingen werden door de jury uiteindelijk vier scripties voorgedragen.

De scriptie van de winnares is getiteld Volgens mijThematisch literatuuronderzoek naar een begrip van goed volgerschap in sociaal politiek activisme. Volgens de jury geeft de scriptie een originele beschouwing van volgerschap vanuit humanistisch perspectief. Waar boekenkasten vol geschreven zijn over leiderschap, biedt de scriptie een verfrissende blik op het fenomeen volgerschap door te onderzoeken hoe goed volgerschap in sociaal-politiek activisme begrepen kan worden. In de scriptie wordt literatuur uit verschillende vakgebieden, waaronder organisatiekunde, psychologie en filosofie, op geheel eigen wijze bij elkaar gebracht en gecombineerd met voorbeelden uit de praktijk. De jury was bovendien onder de indruk van de vlotte en heldere schrijfstijl.
Hoewel de scriptie het individuele proces van volgerschap onderzoekt, biedt het volgens de jury interessante reflecties voor de vakbeweging als collectieve ledenvereniging. Het daagt bovendien uit tot verdere reflecties over collectief volgerschap, en mogelijke implicaties daarvan voor (strategieën van) de huidige vakbeweging

De drie overige genomineerden voor de scriptieprijs van de vakbeweging 2021:

Eline Bornkamp schreef over de strategie van de Federatie Nederlandse Vakbeweging – FNV t.a.v. platformwerk.

Rik de Jager schreef een juridische scriptie die ook voor niet juristen toegankelijk is. Hij heeft mensen geïnterviewd om meer zicht te krijgen op de effecten van het herstel van de arbeidsovereenkomst in hoger beroep. Daaruit blijkt dat dit in de praktijk vaak niet tot een blijvend herstel van het dienstverband leidt.

Herman Tamer ging op zoek naar antwoorden op de vraag in hoeverre de rechten van pensioengerechtigden gwaarborgd zijn wanneer een pensioenfonds ontbonden is. De huidige wetgeving lijkt een manco te bevatten omtrent de rechtszekerheid van pensioen bij de liquidatie van een ondernemingspensioenfonds.

Downloaden Volgens mij. Thematisch literatuuronderzoek naar een goed humanistisch begrip naar goed volgerschap in sociaal-politiek activisme, door Nienke van Ittersum, Universiteit voor Humanistiek, , 27 januari 2021: www.deburcht.nl

Meer info over jury, reglementen en downloaden alle scripties bij De Burcht: www.deburcht.nl/wetenschappelijk-bureau/scriptieprijs

Het Wetenschappelijk Bureau Vakbeweging de Burcht, onderzoekt vakbondsvraagstukken, stimuleert hierover het debat en organiseert bijeenkomsten.
Aanbevolen: De opiniepagina – onderdeel van het project Goede tijden (na) slechte tijden? waarin positie en strategie van de vakbeweging in Nederland centraal staan. Ga naar: www.deburcht.nl/wetenschappelijk-bureau/opinie