Laat openbare verdediging van proefschrift in Nederland vooral de kers op de taart zijn, en blijven
Wat een mooie dag had moeten worden voor een promovenda, werd een drama. Een juriste aan de Universiteit van Tilburg van wie het proefschrift door de promotiecommissie was goedgekeurd, kreeg na de openbare verdediging van haar proefschrift in november 2021 toch geen doctorstitel. Normaal gesproken is zo’n verdediging ten overstaan van diezelfde commissie een ritueel. Het komt nooit voor dat de promovendus afgaat.
De universitaire wereld was, toen eenmaal bekend werd wat er was voorgevallen, verbijsterd. Volgens emeritus hoogleraar Jan Vranken zou deze weigering van het doctoraat in strijd zijn met alle regels van het promotierecht.
De rol van de openbare verdediging bij promoties
Rob van Gestel heeft zich verdiept in de kwestie en onderzocht de rol van de openbare verdediging bij promoties. Hij schreef er een artikel over in het juridische tijdschrift Ars Aequi van oktober 2022: De openbare verdediging van proefschriften: kers op de taart of spelbreker? Van Gestel is hoogleraar theorie en methode van wetgeving aan de Universiteit van Tilburg en hoogleraar methodologie van juridisch onderzoek aan de Katholieke Universiteit Leuven.
In de Inleiding vraagt Van Gestel: “Wat is eigenlijk de rol van de openbare verdediging van dissertatieonderzoek bij het verkrijgen van een doctoraat?”
Over het antwoord op die vraag is verschil van mening mogelijk. Dit is op het eerste gezicht niet zo vreemd. Wie de promotiereglementen van Nederlandse universiteiten op een rijtje zet, treft namelijk op papier verschillende regelingen aan. Van Gestel behandelt ze in het kort en toont zowel de onderlinge overeenkomsten als de verschillen aan:
“Zo bepaalt het promotiereglement van de Universiteit Maastricht (UM) dat de promotiecommissie een oordeel geeft over het onderzoek, het proefschrift en de verdediging, waarbij het proefschrift het zwaarst weegt. Indien een lid van de commissie hoofdelijke stemming verlangt, dan gebeurt dit; als de stemmen staken, dan wordt het doctoraat juist wel verleend. Verder zijn er universiteiten waarbij uit het promotiereglement volgt dat de verdediging lijkt te mogen meewegen, zonder dat duidelijk wordt gemaakt welk gewicht daaraan mag worden toegekend. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) en de Erasmus Universiteit (EUR). Ook zijn er promotiereglementen die de verdediging weliswaar als onderdeel van de promotie vermelden, maar in het midden laten of de verdediging mag meewegen bij de toekenning van het doctoraat. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Open Universiteit (OU),de Universiteit van Wageningen (WUR) en de Universiteit van Tilburg (TiU).
Een bijzondere variant vormt de Universiteit Twente (UT), waarbij in de toelichting bij het promotiereglement wordt opgemerkt dat het in het verleden gebruikelijk was dat commissieleden zich terugtrokken wanneer men niet kon instemmen met toelating tot de verdediging. Dit leidde er dan toe dat de promotiecommissie werd aangepast. Inmiddels wordt het echter zuiverder gevonden dat een commissielid met bezwaren tijdens de verdediging de discussie met de kandidaat aangaat. Daarbij merkt de toelichting op dat dan wel duidelijk moet zijn dat er slechts één lid is met overwegende bezwaren. Dit betekent dat in andere gevallen toelating van de kandidaat tot de verdediging wordt geweigerd om te voorkomen dat de verdediging zou kunnen leiden tot niet-toekenning van het doctoraat. Hieruit volgt met andere woorden reeds dat men wil voorkomen dat de verdediging
beslissend kan zijn.
Bovenstaande verschillen mogen niet overdreven worden, omdat de praktijk in Nederland al decennia is dat de openbare verdediging een ceremoniële functie heeft.
Dit is anders dan bijvoorbeeld de situatie in het Verenigd Koninkrijk, waar de ‘viva voce’ een mondeling examen is waarvoor men kan zakken en waarbij de (besloten) verdediging nog tot bijstelling van het onderzoek kan leiden. Hierbij geldt dat in Nederland normaliter na toelating van de kandidaat tot de verdediging het doctoraat eigenlijk altijd wordt toegekend. Vandaar dat het ook gebruikelijk is dat het proefschrift schriftelijk goedgekeurd wordt voorafgaand aan toelating tot de verdediging, dat het manuscript met het verslag van het onderzoek doorgaans al gedrukt en vermenigvuldigd is voor de verdediging, en dat de verdediging openbaar is en dus niet in beslotenheid plaatsvindt en bovendien doorgaans veel korter duurt dan in Angelsaksische landen”.
Twijfel gezaaid door Tilburgse casus
Van Gestel: “Over de ceremoniële functie van de verdediging is niettemin twijfel ontstaan naar aanleiding van de openbare verdediging op 5 november 2021 van het proefschrift van mr. N. Swinkels over het Haagse kinderontvoeringsverdrag, met als promotoren prof. mr. P. Vlaardingerbroek en dr. A. Meijknecht. De verdediging verliep, mede door zenuwen en een haperende videoverbinding, niet vlekkeloos, maar volgens de promotoren en enkele toeschouwers die de livestream volgden ook zeker niet uitzonderlijk slecht. Toch besloot de voorzitter van de promotieplechtigheid na een ingelast spoedoverleg met de rector magnificus en een geheime stemming onder de leden van de commissie om het doctoraat (voorlopig) niet te verlenen en om
een herkansing voor te stellen.
Na van de schrik bekomen te zijn, rezen er zowel van de zijde van de promovenda als van die van haar promotoren steeds meer vragen, waarbij de hoofdvraag luidde: kan het eigenlijk (juridisch) wel dat na goedkeuring van het manuscript louter op grond van de openbare verdediging het doctoraat wordt onthouden?”
Bestaande praktijk codificeren
Navraag heeft Van Gestel geleerd dat het rectorencollege vindt dat een situatie zoals die welke zich rond deze Tilburgse promotie heeft voorgedaan, niet voor herhaling vatbaar is. Daarom zouden verschillende universiteiten overwegen om hun promotiereglementen aan te passen: “Dat roept nog wel de vraag op in welke richting die aanpassingen dan zullen gaan. Het meest voor de hand liggend lijkt mij om de bestaande praktijk te codificeren, in die zin dat de openbare verdediging een ceremoniële functie vervult, hetgeen enkel anders is bij de beslissing over toekenning van het predicaat ‘cum laude’, waarvoor ook overigens in de meeste promotiereglementen verzwaarde eindtermen gelden.
Een vergelijking van de promotiereglementen leert dat er weliswaar verschillen bestaan tussen de mate van uitwerking van de weigeringsgronden voor goedkeuring van dissertaties, maar niet voor de openbare verdediging. Geen enkel promotiereglement bevat daarvoor beoordelingscriteria of weigeringsgronden. Dit roept de vraag op hoe promotiecommissies überhaupt zouden moeten motiveren dat een verdediging (net) niet aan de maat is”.
Feestelijk karakter
Van Gestel komt tot de conclusie dat het goed zijn zijn als er één duidelijke lijn wordt getrokken in alle Nederlandse promotiereglementen, waarbij toelating tot de openbare verdediging het finale beoordelingsmoment is. Die verdediging zelf mag vooral een feestelijk karakter behouden. Daarna is er immers nog alle ruimte voor kritische recensies.
Laat de openbare verdediging van proefschriften in Nederland vooral een kers op de taart zijn en blijven in plaats van te verworden tot een potentiële spelbreker die het leven van zowel promovendi als promotoren zuur maakt en die tot nieuwe conflicten zal leiden.
De openbare verdediging van proefschriften: kers op de taart of spelbreker? door Rob van Gestel, Ars Aequi, oktober 2022: https://arsaequi.nl
Sollen met de rechten van een promovendus aan Tilburg University, Jan Vranken, Univers online, 17 december 2021: https://universonline.nl
Verklaring geschorste promotie, Universiteit van Tilburg, 20 december 2021: https://www.tilburguniversity.edu/nl/actueel/nieuws/meer-nieuws/verklaring (niet meer beschikbaar op Tilburg University)
Proefschrift goedgekeurd, maar juriste wordt na verdediging toch geen doctor, door Michel Knapen, Mr. Online, 20 december 2021: www.mr-online.nl