Skip to main content

Redactie Beroepseer

Remko van der Drift, directeur van Instituut voor Faalkunde: “Als je je op je gemak voelt met falen, verandert je angst in moed”

Stel: je bent ‘Minister van Faalkunde’ en je mag drie dingen op beleidsvlak veranderen wat perfectiestress en faalangst betreft. Welke drie dingen zouden dat dan zijn? En waarom?
De vraag wordt gesteld aan Remko van der Drift, faalkundige en directeur van het Instituut voor Faalkunde. Hij droomt van een maatschappij waarin we vriendelijk, open en begripvol omgaan met de imperfecties van onszelf en elkaar. Waarin we fouten en falen benutten voor een mooiere wereld. Waar voldoende ruimte is voor leren genieten, vernieuwing en compassie.
Van der Drift schreef drie boeken met veelzeggende titels: Fouten maken moet (2013), Fouten maken moed (2016) en Proberen lukt altijd (2020). Het derde boek gaat over perfectiestress, een term die hij heeft bedacht voor de donkere kant van perfectionisme.
Een seizoen lang presenteerde Van der Drift het Faaljournaal op Radio 2 bij Ruud de Wild, waarin hij fouten uit het nieuws besprak. In een interview in het Vlaamse Boeken Magazine naar aanleiding van de publicatie van Proberen lukt altijd zegt hij: “Proberen is een kostbaar goed. Het staat haaks op de verslavende prestatiecultuur waar we in leven”.

Minister van Faalkunde

Maar, wat zou hij doen als hij ‘Minister van Faalkunde’ was?
Van der Drift:

  1. Fouten maken wordt niet meer bestraft. Omdat mensen onder dreiging van een straf ertoe neigen hun fouten toe te dekken.
  2. Scholen gaan hun leerlingen meer vrijheid geven om te spelen en experimenteren.
    In plaats van vakken en cijfers, wat perfectiestress stimuleert, staat de ontwikkeling van het karakter en persoonlijkheid van kinderen voorop. Zodat er een generatie kan opgroeien met minder druk op de prestatieketel.
  3. Media en reclame gaan imperfectie meer ruimte geven.
    Media en reclame schreeuwen het idee van het perfecte leven naar ons toe. Ze doen ons ook geloven dat succes maakbaar is. Ik liep over Utrecht Centraal en het viel me op dat in de helft van de advertenties het woord ‘succes’ of ‘perfect’ stond. Perfecte dag, perfect uitje, succesvolle outfit. Allemaal ‘noodzakelijke elementen’ voor een geslaagd leven. Want geslaagd staat gelijk aan een gelukkig leven. Maar niemand voldoet hier 100 procent aan. Toch is dit het beeld wat we voorgeschoteld krijgen. Je kunt helemaal geslaagd en helemaal gelukkig zijn, als je maar wilt. De boodschap is vaak dan ook: wees succesvol! Media en reclame spreken ons ook continu aan op zelfverbetering. Dat is het verdienmodel van de consumptiemaatschappij: ons doen geloven dat het nog niet goed genoeg is, dat er altijd nog iets is wat we moeten doen of kopen. Door imperfectie meer te tonen kunnen mensen ontkrampen van de succesmaatschappij,

Proberen is belangrijk tegengif voor perfectiestress

Van der Drift heeft ondervonden dat… “proberen wijsheid is. Wij mensen zien proberen vaak als simpelheid, als er niet helemaal voor willen gaan. ‘Ooh, je bent het maar aan het proberen…’ Of heeft het een connotatie van ‘spek en bonen’, dat je het proberen gebruikt om jezelf in te dekken: ‘Ik ben maar aan het proberen hoor jongens, reken me er niet op af’. Je kent vast Star Wars wel. Die sciencefictionfilms die zich afspelen in de ruimte. Fans en kijkers worden door een van de hoofdrolspelers, Yoda, afgeraden om te proberen. Yoda zegt in een scène tegen Luke Skywalker: ‘Probeer niet. Doe het of doe het niet, er is geen proberen’.
Maar niets is minder waar. Proberen is een kostbaar goed. Het gaat over geloof in het proces in plaats van het resultaat. Over tijd nemen om aan te klooien en nieuwe dingen te ontdekken. Dit geloof staat haaks op de verslavende prestatiecultuur waar we in leven. Waarin we denken iets te moeten kunnen voordat we het mogen proberen. Proberen is belangrijk tegengif voor perfectiestress: ontspannen mogen proberen in plaats van gestrest foutloos moeten presteren”,

Lees het hele interview: Remko van der Drift leert ons omgaan met perfectiestress in Boeken Magazine, Instituut voor Faalkunde, 2020: www.instituutvoorfaalkunde.nl/user-files/uploads/2020/10/Persoonlijke-groei.pdf

Instituut voor Faalkunde: www.instituutvoorfaalkunde.nl/

Laat openbare verdediging van proefschrift in Nederland vooral de kers op de taart zijn, en blijven

Wat een mooie dag had moeten worden voor een promovenda, werd een drama. Een juriste aan de Universiteit van Tilburg van wie het proefschrift door de promotiecommissie was goedgekeurd, kreeg na de openbare verdediging van haar proefschrift in november 2021 toch geen doctorstitel. Normaal gesproken is zo’n verdediging ten overstaan van diezelfde commissie een ritueel. Het komt nooit voor dat de promovendus afgaat.

De universitaire wereld was, toen eenmaal bekend werd wat er was voorgevallen, verbijsterd. Volgens emeritus hoogleraar Jan Vranken zou deze weigering van het doctoraat in strijd zijn met alle regels van het promotierecht.

De rol van de openbare verdediging bij promoties

Rob van Gestel heeft zich verdiept in de kwestie en onderzocht de rol van de openbare verdediging bij promoties. Hij schreef er een artikel over in het juridische tijdschrift Ars Aequi van oktober 2022: De openbare verdediging van proefschriften: kers op de taart of spelbreker? Van Gestel is hoogleraar theorie en methode van wetgeving aan de Universiteit van Tilburg en hoogleraar methodologie van juridisch onderzoek aan de Katholieke Universiteit Leuven.
In de Inleiding vraagt Van Gestel: “Wat is eigenlijk de rol van de openbare verdediging van dissertatieonderzoek bij het verkrijgen van een doctoraat?”

Over het antwoord op die vraag is verschil van mening mogelijk. Dit is op het eerste gezicht niet zo vreemd. Wie de promotiereglementen van Nederlandse universiteiten op een rijtje zet, treft namelijk op papier verschillende regelingen aan. Van Gestel behandelt ze in het kort en toont zowel de onderlinge overeenkomsten als de verschillen aan:

“Zo bepaalt het promotiereglement van de Universiteit Maastricht (UM) dat de promotiecommissie een oordeel geeft over het onderzoek, het proefschrift en de verdediging, waarbij het proefschrift het zwaarst weegt. Indien een lid van de commissie hoofdelijke stemming verlangt, dan gebeurt dit; als de stemmen staken, dan wordt het doctoraat juist wel verleend. Verder zijn er universiteiten waarbij uit het promotiereglement volgt dat de verdediging lijkt te mogen meewegen, zonder dat duidelijk wordt gemaakt welk gewicht daaraan mag worden toegekend. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) en de Erasmus Universiteit (EUR). Ook zijn er promotiereglementen die de verdediging weliswaar als onderdeel van de promotie vermelden, maar in het midden laten of de verdediging mag meewegen bij de toekenning van het doctoraat. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Open Universiteit (OU),de Universiteit van Wageningen (WUR) en de Universiteit van Tilburg (TiU).
Een bijzondere variant vormt de Universiteit Twente (UT), waarbij in de toelichting bij het promotiereglement wordt opgemerkt dat het in het verleden gebruikelijk was dat commissieleden zich terugtrokken wanneer men niet kon instemmen met toelating tot de verdediging. Dit leidde er dan toe dat de promotiecommissie werd aangepast. Inmiddels wordt het echter zuiverder gevonden dat een commissielid met bezwaren tijdens de verdediging de discussie met de kandidaat aangaat. Daarbij merkt de toelichting op dat dan wel duidelijk moet zijn dat er slechts één lid is met overwegende bezwaren. Dit betekent dat in andere gevallen toelating van de kandidaat tot de verdediging wordt geweigerd om te voorkomen dat de verdediging zou kunnen leiden tot niet­-toekenning van het doctoraat. Hieruit volgt met andere woorden reeds dat men wil voorkomen dat de verdediging
beslissend kan zijn.

Bovenstaande verschillen mogen niet overdreven worden, omdat de praktijk in Nederland al decennia is dat de openbare verdediging een ceremoniële functie heeft.

Dit is anders dan bijvoorbeeld de situatie in het Verenigd Koninkrijk, waar de ‘viva voce’ een mondeling examen is waarvoor men kan zakken en waarbij de (besloten) verdediging nog tot bijstelling van het onderzoek kan leiden. Hierbij geldt dat in Nederland normaliter na toelating van de kandidaat tot de verdediging het doctoraat eigenlijk altijd wordt toegekend. Vandaar dat het ook gebruikelijk is dat het proefschrift schriftelijk goedgekeurd wordt voorafgaand aan toelating tot de verdediging, dat het manuscript met het verslag van het onderzoek doorgaans al gedrukt en vermenigvuldigd is voor de verdediging, en dat de verdediging openbaar is en dus niet in beslotenheid plaatsvindt en bovendien doorgaans veel korter duurt dan in Angelsaksische landen”.

Twijfel gezaaid door Tilburgse casus

Van Gestel: “Over de ceremoniële functie van de verdediging is niettemin twijfel ontstaan naar aanleiding van de openbare verdediging op 5 november 2021 van het proefschrift van mr. N. Swinkels over het Haagse kinderontvoeringsverdrag, met als promotoren prof. mr. P. Vlaardingerbroek en dr. A. Meijknecht. De verdediging verliep, mede door zenuwen en een haperende videoverbinding, niet vlekkeloos, maar volgens de promotoren en enkele toeschouwers die de livestream volgden ook zeker niet uitzonderlijk slecht. Toch besloot de voorzitter van de promotieplechtigheid na een ingelast spoed­overleg met de rector magnificus en een geheime stemming onder de leden van de commissie om het doctoraat (voorlopig) niet te verlenen en om
een herkansing voor te stellen.

Na van de schrik bekomen te zijn, rezen er zowel van de zijde van de promovenda als van die van haar promotoren steeds meer vragen, waarbij de hoofdvraag luidde: kan het eigenlijk (juridisch) wel dat na goedkeuring van het manuscript louter op grond van de openbare verdediging het doctoraat wordt onthouden?”

Bestaande praktijk codificeren

Navraag heeft Van Gestel geleerd dat het rectoren­college vindt dat een situatie zoals die welke zich rond deze Tilburgse promotie heeft voorgedaan, niet voor herhaling vatbaar is. Daarom zouden verschillende universiteiten overwegen om hun promotiereglementen aan te passen: “Dat roept nog wel de vraag op in welke richting die aanpassingen dan zullen gaan. Het meest voor de hand liggend lijkt mij om de bestaande praktijk te codificeren, in die zin dat de openbare verdediging een ceremoniële functie vervult, hetgeen enkel anders is bij de beslissing over toekenning van het predicaat ‘cum laude’, waarvoor ook overigens in de meeste promotiereglementen verzwaarde eindtermen gelden.

Een vergelijking van de promotiereglementen leert dat er weliswaar verschillen bestaan tussen de mate van uitwerking van de weigeringsgronden voor goedkeuring van dissertaties, maar niet voor de openbare verdediging. Geen enkel promotiereglement bevat daarvoor beoordelingscriteria of weigeringsgronden. Dit roept de vraag op hoe promotiecommissies überhaupt zouden moeten motiveren dat een verdediging (net) niet aan de maat is”.

Feestelijk karakter

Van Gestel komt tot de conclusie dat het goed zijn zijn als er één duidelijke lijn wordt getrokken in alle Nederlandse promotiereglementen, waarbij toelating tot de openbare verdediging het finale beoordelingsmoment is. Die verdediging zelf mag vooral een feestelijk karakter behouden. Daarna is er immers nog alle ruimte voor kritische recensies.
Laat de openbare verdediging van proefschriften in Nederland vooral een kers op de taart zijn en blijven in plaats van te verworden tot een potentiële spelbreker die het leven van zowel promovendi als promotoren zuur maakt en die tot nieuwe conflicten zal leiden.

De openbare verdediging van proefschriften: kers op de taart of spelbreker? door Rob van Gestel, Ars Aequi, oktober 2022: https://arsaequi.nl

Sollen met de rechten van een promovendus aan Tilburg University, Jan Vranken, Univers online, 17 december 2021: https://universonline.nl

Verklaring geschorste promotie, Universiteit van Tilburg, 20 december 2021: https://www.tilburguniversity.edu/nl/actueel/nieuws/meer-nieuws/verklaring (niet meer beschikbaar op Tilburg University)

Proefschrift goedgekeurd, maar juriste wordt na verdediging toch geen doctor, door Michel Knapen, Mr. Online, 20 december 2021: www.mr-online.nl

Maatregelen Kinderbescherming dragen bij aan veiligheid en welzijn kinderen

Ongeveer één op de vijf kinderen in Nederland wordt thuis mishandeld. De kinderrechter kan deze gezinnen een beschermingsmaatregel opleggen. Dan worden de kinderen uit het gezin tijdelijk onder toezicht gesteld of uit huis geplaatst. Maar hoe effectief is die aanpak? Uit een meerjarig onderzoek blijkt dat deze maatregelen helpen. Het welzijn van de kinderen neemt toe en de opvoedvaardigheden van de ouders ook. “We zijn op de goede weg, maar de aanpak van kindermishandeling blijft complex”, aldus prof. dr. Majone Steketee.

Uit het onderzoek blijkt dat kindermishandeling afneemt van 83% naar 47% bij gezinnen die te maken hebben met een kinderbeschermingsmaatregel. In een op de drie gezinnen waar kinderbeschermingsmaatregelen zijn getroffen, komt kindermishandeling op den duur helemaal niet meer voor. Deze verbetering is groter dan bij de vergelijkbare gezinnen waar deze maatregelen niet werden getroffen.

Herke Elbers, directeur van de Raad voor de Kinderbescherming: “De uitkomsten van dit onderzoek zijn voor ons zeer relevant. Wij adviseren dagelijks de kinderrechter over het uitspreken van kinderbeschermingsmaatregelen”.

Uniek is dat ouders én kinderen (vanaf 8 jaar) door middel van zelfrapportage een beeld geven van hoe het met hen gaat na het inzetten van een kinderbeschermingsmaatregel. Zij rapporteren over de veiligheid in het gezin, het welzijn van de kinderen en ouders.

Minder kindermishandeling

De resultaten van het onderzoek laten zien dat een kinderbeschermingsmaatregel daaraan zeker een bijdrage levert. Er is na het inzetten van de maatregel minder sprake van kindermishandeling. En ouders zijn beter in staat om hun kinderen op te voeden. “En dat vertaalt zich duidelijk in een verbetering van het welzijn van de kinderen. We kunnen concluderen dat kinderbeschermingsmaatregelen een belangrijk onderdeel zijn van de integrale aanpak die nodig is om het veelkoppige monster dat huiselijk geweld en kindermishandeling is, aan te pakken”, aldus prof. dr. Majone Steketee.

Leerstoel geweld in gezinnen

Steketee voerde het onderzoek naar het effectief beschermen van kinderen uit in het kader van haar leerstoel Intergenerationele overdracht van geweld in gezinnen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. In 2018 werd een bijzonder lectoraat ingesteld door de Raad voor de Kinderbescherming, Jeugdzorg Nederland, Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering en het ministerie van Justitie en Veiligheid om meer kennis te verkrijgen over de effectiviteit van de kinderbescherming in Nederland.

Voor het onderzoek zijn 1325 gezinnen waar sprake is van kindermishandeling langere tijd gevolgd. In alle gezinnen is sprake van kindermishandeling. Maar niet bij alle gezinnen werd een kinderbeschermingsmaatregel opgelegd. De 480 gezinnen waarbij een ondertoezichtstelling en/of uithuisplaatsing aan de orde was, werden gevolgd vanaf het moment dat de maatregel door een Gecertificeerde Instelling (GI) werd uitgevoerd. In alle onderzochte gezinnen waarin huiselijk geweld en kindermishandeling speelt, is meer sprake van armoede, werkloosheid en eenoudergezinnen.
Geweld ernstiger

Uit de vergelijking blijkt dat de problematiek in de gezinnen die een maatregel kregen opgelegd, ernstiger is – meer opvoedstress en minder opvoedcompetenties – dan bij de gezinnen zonder maatregel. Ouders hebben veelal zelf een geschiedenis van kindermishandeling (35%). Het problematisch alcoholgebruik van beide ouders is zeer hoog (44%) en ook het overige middelengebruik is hoger dan het algemene Nederlandse beeld.

Majone Steketee: “Het onderzoek biedt hopelijk aanknopingspunten voor de mensen in de dagelijks praktijk om de gezinnen nog beter te gaan beschermen en kinderen die te maken hebben met mishandeling de zorg en herstel te bieden die zij nodig hebben. Het is duidelijk dat er op dit gebied nog veel moet gebeuren. Het gaat zeker niet vanzelf.”

Downloaden rapport Hoe bescherm je kinderen als het thuis onveilig is?, door Majone Steketee en Eline Doelman, Verwey Jonker Instituut/Erasmus Universiteit Rotterdam, 27 oktober 2022: www.verwey-jonker.nl/wp-content/uploads/2022/10/217017-Meerwaarde-Jeugdbescherming.pdf

Persbericht Kinderbeschermingsmaatregelen dragen bij aan veiligheid en welzijn, Floor de Booys, Verwey Jonker Instituut, 27 oktober 2022: www.verwey-jonker.nl

Onderzoek Erasmus Universiteit: Kinderbeschermingsmaatregelen dragen bij aan veiligheid en welzijn kinderen, Raad voor de kinderbescherming, 27 oktober 2022: www.kinderbescherming.nl

Downloaden Infographic meerwaarde jeugdbescherming bij kindermishandeling: www.kinderbescherming.nl/

 

November is ‘Maand van het gezag’

In november 2022 organiseert de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) de Maand van het Gezag. Tijdens deze maand worden verschillende studies over het gezag van de overheid gepresenteerd, waaronder een signalement, een essay en een studie naar praktijkcasussen. Daarnaast publiceert en organiseert ROB diverse blogs, podcasts en bijeenkomsten.

Het is zowel mogelijk om deel te nemen aan één van de activiteiten als om zelf iets te organiseren en de Raad voor het Openbaar Bestuur uit te nodigen.

Wie een idee heeft of graag wil samenwerken met de Raad, wordt verzocht voor meer informatie contact op te nemen via info@raadopenbaarbestuur.nl o.v.v. ‘Maand van het Gezag’.

Doe mee met de Maand van het Gezag! ROB, 19 september 2022: www.raadopenbaarbestuur.nl/actueel/nieuws/2022/09/19/doe-mee-met-de-maand-van-het-gezag

Activiteiten

In het kader van de Maand van het Gezag vindt in De Balie in Amsterdam op 8 november 2022 de bijeenkomst plaats: Desinfornatie, gezag en achterdocht. Zie voor meer info: https://debalie.nl/programma/desinformatie-gezag-en-achterdocht-08-11-2022/

 

Foto bovenaan: de Hofvijver in Den Haag met zicht op het parlement en het Torentje, de werkkamer van de minister-president

‘Met zachte drang’. Proefschrift over hulp aan ouders en kinderen: vrijwillig of gedwongen

Binnen de Nederlandse jeugdhulpverlening komt het voor dat hulpverleners ouders onder druk zetten om ‘vrijwillig’ mee te werken. Soms worden kinderen hierbij ook uit huis geplaatst zonder tussenkomst van een rechter. Vanuit het perspectief van de hulpverlening is hier wat voor te zeggen, maar juridisch gezien zijn er veel zorgen over dit fenomeen dat ‘drang’ wordt genoemd. Denise Verkroost onderzocht het juridische schemergebied waarbinnen drang bestaat. Zij promoveert op 27 oktober 2022 aan de Universiteit van Leiden. Titel van haar proefschrift Met zachte drang.

Naar aanleiding van de promotie en het proefschrift schrijft Tom Jansen op de site van Universiteit Leiden:

In de Nederlandse wet zijn alleen het vrijwillige en het gedwongen kader van jeugdhulpverlening geregeld. Maar soms worden ouders onder druk gezet om‘vrijwillig’ hulp te accepteren. Deze hulp zit tussen vrijwillig en dwang in, en wordt in de hulpverlening ‘drang’ genoemd. Verkroost: “Deze drang is niet bij wet geregeld, en daardoor is het niet duidelijk wat de rechten van de betrokken ouders en kinderen zijn”. Ook is het voor beroepskrachten niet duidelijk wat zij wel en niet mogen doen.

Voor haar proefschrift onderzocht Verkroost de rechtshistorie van de jeugdhulpverlening en jeugdbescherming in Nederland en het internationale mensen- en kinderrechtenkader. Ook heeft zij beschikbare bronnen over het drangkader uitgebreid bestudeerd en heeft zij onderzoek gedaan naar drang in de praktijk.

Wetgeving ontbreekt

Doordat wetgeving ontbreekt, is het voor ouders onduidelijk hoe zij een onafhankelijke partij naar hun situatie kunnen laten kijken. Verkroost: “Bij het gedwongen kader komt er duidelijk een rechter aan te pas. Maar bij het drangkader is dat niet het geval”.

Addertje onder het gras

Als ouders het niet eens zijn met de afspraken of hulpverlening, kan het voor hen moeilijk zijn om zich te verzetten, zo ziet Verkroost. Dat heeft volgens haar te maken met de afhankelijkheidspositie van ouders. “De hulpverleners hebben altijd de mogelijkheid om op te schalen. Ik vraag me sterk af of je als ouder toestemming kan geven voor hulp, als er sprake is van een afhankelijkheidsrelatie met de hulpverleners.’

Tijdens haar onderzoek zag Verkroost hoe sommige ouders worstelen met het geven van deze toestemming. “Tijdens een overleg met hulpverleners zei een vader: ‘Wat is het addertje onder het gras? Wat gebeurt er als ik niet meewerk?’ Toen werd gezegd dat de Raad voor de Kinderbescherming op de hoogte zou worden gesteld als de vader niet meewerkte. ‘Dus ik ben eigenlijk verplicht om mee te werken’, zei de vader toen. Dat laat goed zien dat je in zo’n situatie niet op een vrije manier toestemming kan geven”.

De grens tussen het vrijwillige en het gedwongen kader van jeugdhulpverlening ligt nu bij het moment dat een kinderrechter een kinderbeschermingsmaatregel uitspreekt. Verkroost stelt voor om ook het vrijwillige kader af te bakenen, namelijk tot waar ouders goed geïnformeerd en vrij toestemming (‘informed consent’) kunnen geven voor de hulpverlening.

Casusregie in plaats van drang

Voor hulp zonder informed consent moet een wettelijke basis komen. Verkroost concludeert verder dat de term ‘drang’ niet meer gebruikt moet worden. In plaats daarvan zou ‘casusregie’ beter weergeven wat er in de praktijk gebeurt. Ook adviseert ze om ouders en kinderen beter te informeren en te betrekken binnen de jeugdhulpverlening. Zelf heeft zij een kindvriendelijke samenvatting van haar proefschrift Met zachte drang opgesteld. Klik hier.

Toeslagenaffaire

In het onderzoek naar de toeslagenaffaire wordt onderzocht hoeveel kinderen van gedupeerde ouders uit huis zijn geplaatst. Een gedeelte van die uithuisplaatsingen vallen binnen het drangkader, maar het is onduidelijk hoeveel dat er zijn. Verkroost: “Daardoor zijn er mogelijk nog veel meer uithuisplaatsingen dan tot nu toe bekend is. Hier is nu nog geen zicht op. Hierbij speelt mee dat er grote verschillen zijn tussen gemeentes en dat geen vaste definities worden gehanteerd”. Dit benadrukt het belang van wetenschappelijk onderzoek naar het drangkader.

Promotie van D.S. Verkroost – Met zachte drang – op donderdag 27 oktober 2022 om 16.15 uur in Academiegebouw te Leiden. Promotie is te volgen via livestream. www.universiteitleiden.nl/agenda/2022/10/met-zachte-drang

Kindvriendelijke samenvatting van proefschrift ‘Met zachte drang’, D.S. Verkroost: www.universiteitleiden.nl

Ouders onder druk gezet om ‘vrijwillig’ mee te werken aan jeugdhulpverlening, door Tom Jansen, Universiteit Leiden, 25 oktober 2022: www.universiteitleiden.nl/

De la Courtprijs 2022 voor Gera ter Meulen: bekroning van uniek onderzoek naar adoptie en pleegzorg

Gera ter Meulen ontvangt de De la Courtprijs 2022 voor haar onderzoek naar adoptie en pleegzorg. Zij richtte een eigen wetenschappelijk kennisbureau op en levert hiermee een knap voorbeeld hoe een onafhankelijk onderzoeker te werk kan gaan, aldus de jury. De prijs beloont onbezoldigd en onafhankelijk onderzoek buiten de gevestigde academische instituties.

Wetenschappelijk onderbouwde en toegankelijke informatie over adoptie en pleegzorg. Dat is de rode draad die door het onderzoek van Gera ter Meulen loopt. Dankzij haar onderzoek is deze informatie beschikbaar voor de politiek, beleid en praktijk.

Gera ter Meulen

Gera ter Meulen richtte in 2017 Kennisbureau ter Meulen op. Daarvoor was Ter Meulen jarenlang onderzoeker en coördinator van het ADOC (Adoptie Driehoek Onderzoeks Centrum) en werkte zij als beleidsmaker ook in de praktijk. Haar bureau maakt wetenschappelijke kennis over pleegzorg, adoptie en tehuiszorg toegankelijk. Met haar Kennisbureau nam Gera ter Meulen het valoriseren van kennis en het doen van onderzoek van het ADOC over en zet dit nog altijd voort.

Ter Meulen is sociaal ondernemer en doet een groot deel van haar werk onbezoldigd. Ze houdt een database bij van wetenschappelijke artikelen en een website over tehuiszorg, pleegzorg en adoptie én schrijft kennisflitsen, blogs, wetenschappelijke artikelen en beleidsreacties.

Mede door haar verbinding van wetenschap en praktijk worden Ter Meulens bijdragen serieus genomen. Zo informeerde zij Kamerleden en minister over lacunes in het rapport van Commissie Joustra over interlandelijke adoptie. Ter Meulen gaf inzicht in dat wat vanuit de wetenschap bekend is omtrent interlandelijke adoptie. Ze pleit voor een wetenschappelijke poot binnen het Expertisecentrum Adoptie en het oprichten van een leerstoel.

De la Courtprijs

De prijsuitreiking vindt plaats op 21 november 2022 tijdens een feestelijke bijeenkomst in het Trippenhuis te Amsterdam. Meer info en aanmelden op KNAW: www.knaw.nl/bijeenkomsten/uitreiking-de-la-courtprijs-2022-aan-gera-ter-meulen

De De la Courtprijs is in 1998, als samenvoeging van de Johan de la Courtprijs en de Pieter de la Courtprijs ingesteld door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).
De prijs – een bedrag van 7.500 euro en een medaille – wordt om de twee jaar uitgereikt voor wetenschappelijk onderzoek in de geestes- en sociale wetenschappen dat onbetaald en zelfstandig is verricht. Hiermee zet de KNAW mensen in de schijnwerpers die op eigen kracht een bijzondere wetenschappelijke prestatie leveren.

Een van de prijswinnaars van voorgaande jaren is Marcel Spierts. Hij ontving de De la Courtprijs 2015 voor zijn proefschrift De stille krachten van de verzorgingsstaat: over de stormachtige ontwikkeling van de sociaal-culturele beroepen na de Tweede Wereldoorlog. Zie video: Sociaal-culturele professionals: Pioniers van de participatie-samenleving: https://beroepseer.nl

Meer info over De la Courtprijs: www.knaw.nl/fondsen-en-prijzen/de-la-courtprijs

De la Courtprijs 2022 voor Gera ter Meulen. Een bekroning van uniek onderzoek naar adoptie en pleegzorg, KNAW. 19 oktober 2022: www.knaw.nl/

Kennisbureau ter Meulen: https://www.kbtermeulen.nl/

Een geslaagde presentatie van ‘Het recht op ambtelijk vakmanschap’

Het was een geslaagde presentatie van het boek Het recht op ambtelijk vakmanschap in het Nationaal Archief in Den Haag op 6 oktober 2022, waar het eerste exemplaar werd overhandigd aan secretaris-generaal Maarten Schurink van het het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Volgens Schurink levert het boek een mooie bijdrage aan een hernieuwd gesprek over ambtelijk vakmanschap.
Aanleiding tot het boek was onderzoek naar de de vraag “Wat is nodig om de positie en het vakmanschap van de ambtenaar te versterken?” Om daar antwoord op te vinden gaf het Arbeidsmarkt- en Opleidingsfonds Rijk (A+O fonds Rijk)*) aan Stichting Beroepseer de opdracht antwoorden te vinden op die vraag en te onderzoeken wat recht op ambtelijk vakmanschap betekent. De bevindingen en concrete, praktische oplossingen zijn nu gebundeld in een boek.

Inspirerende sprekers en positieve reacties

Na de officiële overhandiging in een goed gevulde zaal gaven een aantal auteurs en leden van de redactie van het boek – Erik Pool, Meike Bokhorst, Caroline Raat, Guido Enthoven en Sandra Palmen een korte presentatie over de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen. Namens het bestuur van het A+O fonds Rijk spraken Vries Kool en Aleid Ringelberg over de rol die het Rijk als werkgever heeft in het duurzaam ontwikkelen en versterken van ambtelijk vakmanschap. Volgens projectleider Maurits Hoenders zijn de vele positieve reacties uit de zaal een mooie erkenning voor het onderzoek

Meer rechten en plichten

De rijksambtenaar is de afgelopen decennia steeds meer een normale werknemer geworden. Het lijkt alsof bewindspersonen en de top van ambtelijke organisaties zich het recht op ambtelijk vakmanschap hebben toegeëigend. De kernboodschap van het boek is daarom dat rijksambtenaren in beleid, uitvoering en toezicht het recht en de plicht moeten krijgen om meer groepen te dienen. Burgers, volksvertegenwoordigers en ambtenaren zelf hebben namelijk net zo goed recht op ambtelijk vakmanschap als bewindspersonen.

Bestellen en downloaden

Het recht op ambtelijk vakmanschap is te bestellen in de webshop van Stichting Beroepseer of via de boekhandel. Naast de gedrukte uitgave is het e-book ook gratis te downloaden.

Noot
*) Het A+O fonds Rijk is een onafhankelijke stichting die als werkgever samenwerkt met vakorganisaties die de werknemers vertegenwoordigen, w.o. FNV Overheid, AC Rijksvakbonden, CNV Overheid en de Centrale voor Middelbare en Hogere Functionarissen (CMHF). In het bestuur van het A+O fonds Rijk zitten zowel leden van deze vakorganisaties als vertegenwoordigers van de werkgever Rijk.


Thijs Jansen (links) overhandigt het eerste exemplaar van het boek ‘Het recht op ambtelijk vakmanschap’ aan secretaris-generaal Maarten Schurink van het ministerie van BZK

Succesvolle boekpresentatie ‘Het recht op ambtelijk vakmanschap’, A_O fonds Rijk, 14 oktober 2022: www.aofondsrijk.nl/artikel/succesvolle-boekpresentatie-het-recht-op-ambtelijk-vakmanschap/

Boekpresentatie Het recht op ambtelijk vakmanschap, door Jan Jelle van Hasselt, Grenzeloos samenwerken, 7 oktober 2022: https://grenzeloossamenwerken.pleio.nl

Meer info over het boek: ‘Het recht op ambtelijk vakmanschap’ verschenen, door Corné van der Meulen, Blogs Beroepseer, 7 oktober 2022: https://beroepseer.nl/actueel-in-beroepseer/het-recht-op-ambtelijk-vakmanschap-verschenen/

Terugkijken op video

Impressie Boekpresentatie Het recht op Ambtelijk Vakmanschap: https://www.youtube.com/watch?v=yGrbLdQgbY8

Boekpresentatie terugkijken op video: https://www.youtube.com/channel/UCgVPDJUxV_25hXSBkL5YAyg

U P D A T E

Ambtelijk vakmanschap-1: ‘Ik merk dat ik aan het radicaliseren ben’, Overheid van nu, 1 november 2022: www.overheidvannu.nl/actueel/artikelen/2022/11/02/ambtelijk-vakmanschap-1

Webinar over arrest Hoge Raad inzake Paula van Manen en de vrijheid van meningsuiting van docenten

De Hoge Raad heeft het vonnis van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in de kwestie-Paula van Manen vernietigd. Paula van Manen (1968), docent, orthopedagoog en onderwijskundige werd ontslagen als docent door ROC Nijmegen, omdat zij in 2019 een kritisch boek publiceerde over de vernieuwing van het onderwijs, getiteld Wanneer krijgen we weer les? Daarin beschreef zij over haar ervaringen op het ROC. Onder meer over de overstap die haar beroepsopleiding maakte naar een nieuw onderwijsconcept met gepersonaliseerd onderwijs. Ze noemde niet de naam van de school. Het was haar uitsluitend te doen om de dagelijkse praktijk van een docent die te maken krijgt met ineffectieve onderwijsvernieuwingen.
Op 2 december 2019, niet lang na het verschijnen van het boek, werd Van Manen gedwongen haar werkzaamheden als docent tijdelijk neer te leggen. Zij werd voor maanden geschorst. Rechtszaken volgden tot aan de Hoge Raad toe.

De kernvraag

Op 7 oktober 2022 vond uiteindelijk het arrest van de Hoge Raad plaats. Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch is verplicht Van Manens zaak opnieuw te beoordelen.
De kernvraag in deze kwestie luidt: “Kan een onderwijsinstelling een docent die een boek heeft geschreven pardoes ontslaan omdat de inhoud ervan de instelling niet bevalt?” Volgens de Hoge Raad is er een causaal verband tussen de publicatie van het boek en het ontslag en is daarmee sprake van een inmenging in het recht op vrijheid van meningsuiting van de docente. Of die inmenging gerechtvaardigd is, moet bij de nieuwe behandeling van het ontslag worden onderzocht en beoordeeld.

Webinar

De Academie voor de Rechtspraak (AVDR) heeft een webinar gewijd aan de beschikking van de Hoge Raad in de zaak. De AVDR is een door de Orde van Advocatien in 2006 opgericht opleidingsinstituut. Volgens de filosofie van de Academie is het voor de deskundigheid van advocaten van belang dat zij zich gedurende hun werkende leven blijven ontwikkelen via onder meer cursussen.
Het webinar Paula van Manen en de vrijheid van meningsuiting van docenten maakt deel uit de serie Bij de Hoge Raad besproken, waarbij specialisten uitspraken van de Hoge Raad onder de loep nemen op de dag waarop de uitspraak gedaan wordt.

In het webinar becommentariëren de advocaten van Paula van Manen – mr. Wouter Pors en mr Evelyn Tjon-En-Fa – uitgebreid de beschikking die van groot belang blijkt te zijn. De professionele autonomie, en bescherming van docenten, is met de beschikking versterkt. Maar niet alleen van hen, in feite van alle werknemers, en van bijvoorbeeld leden van een ondernemingsraad. Hun positie tegenover de werkgever is versterkt door de uitspraak.
Het laatste woord over de bescherming van werknemers en de vrijheid van meningsuiting is evenwel nog niet gezegd. Het debat gaat voort.

Hieronder de video Paula van Manen en de vrijheid van meningsuiting van docenten, met advocaten Wouter Pors en Evelyn Ton-En-Fa, 15 oktober 2022. Duur 43 min.

Uitspraak Hoge Raad op 7 oktober2022: Hoge Raad: beoordeling ontslag ROC-docente die kritisch boek publiceerde moet opnieuw, Hoge Raad, 7 oktober 2022: www.hogeraad.

U P D A T E

14 september 2023: Besluit op de zitting van 14 september bij Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch: de uitspraak is gepland op donderdag 26 oktober 2023. Deze uitspraak vormt het sluitstuk van een langlopende juridische procedure.

7 oktober 2022: De zitting bij het Gerechtshof Den Bosch is gepland op 14 september 2023. Dit gerechtshof moet opnieuw de zaak in behandeling nemen en uitspraak doen, nadat de Hoge Raad de uitspraak van het Gerechtshof in Arnhem heeft vernietigd. De vrijheid van meningsuiting moet dit keer uitdrukkelijk worden meegewogen, zo valt te lezen in de uitspraak van de Hoge Raad. Deze uitspraak moet in acht worden genomen door Gerechtshof Den Bosch.

Rapport over de jaarlijkse geldverspilling van 23 miljard euro in de Nederlandse gezondheidszorg

“Wat ik in de thuissituatie vaak zie. Je hebt iets nodig voor de cliënt, je weet nog niet of dat gaat werken. Dus je wilt klein beginnen met een klein tubetje zalf. Maar die apotheker die denkt, als ik gelijk 5 grote tubes stuur, en die zijn achter de voordeur geweest. Dan neem ik ze niet meer terug… Maar als je dan zegt ‘ik had toch gevraagd om een kleine tube’ dan krijg je terug ‘dit is de minimale hoeveelheid die wij leveren’… Dat telt ook voor verbandmiddelen en zo”.

Het blijkt dat een kwart van de totale zorguitgaven kan worden aangemerkt als ‘verspilling’. Dat wil zeggen: zorgkosten die geen waarde toevoegen. Kosten die voorkomen kunnen worden. Dat constateert het wetenschappelijk centrum voor kwaliteitsverbetering in de zorg van Radboud Universiteit Medisch Centrum, IQ Healthcare, dat voor het eerst de faalkosten van het Nederlandse zorgstelsel in kaart heeft gebracht. Hoewel ze de nodige armslag houden, spreken de onderzoekers van een ‘schokkende uitkomst’. Omdat de verschillende soorten verspilling elkaar versterken, bieden deeloplossingen geen soelaas.

De hoge faalkosten zijn niet los te zien van de problemen waar de zorg mee worstelt, stelt hoogleraar en onderzoeksleider Patrick Jeurissen: “Het ziekteverzuim in de zorg is enorm, er is net een covid-crisis geweest en de budgettaire kaders zijn krap.
Lees de eerste kopjes van het integraal zorgakkoord. Dan zie je dat de toegang tot zorg onder druk staat, net als de kwaliteit en de professionals zelf. Er is bovendien een duurzaamheidsopgave. En meer geld is er niet. Als je dat op je laat inwerken, begrijp je hoe groot de urgentie is. Dit onderzoek onderstreept dat”.

De onderzoekers van IQ Healthcare definieren de faalkosten als “structurele inefficiënties, die aantoonbaar worden veroorzaakt door het systeem en die voorkomen hadden kunnen worden”. In de context van de zorg is bijvoorbeeld te denken aan heropnames omdat de eerdere behandelingen niet goed zijn verlopen. De onderzoekers hebben een schatting gemaakt van de optelsom van al deze kosten binnen het hele zorgsysteem.

Substantiële winst

Hoewel IQ Healthcare aantoont dat er in potentie forse doelmatigheidswinst te behalen valt, moet het onderzoek volgens Jeurissen niet worden gelezen als een oproep om het mes in de zorgbegroting te zetten. In het onderzoek is uitgegaan van een zorgbudget van in totaal 92 miljard euro, waarvan 25 procent kan worden aangemerkt als verspilling. “Het is niet zo dat er ergens 23 miljard euro voor het oprapen ligt. Verspilling heb je in iedere sector en organisatie. Nul verspilling is niet denkbaar. Dan zouden we met zijn allen 365 dagen per jaar honderd procent productief moeten zijn. Maar in de zorg zijn wel substantiële bedragen te winnen”.

Soorten faalkosten

De onderzoekers onderscheiden vijf soorten faalkosten:

• Onnodige administratieve lasten
• Fraude en misbruik van zorggelden
• Gebrekkige zorgverlening en coördinatie
• Onnodige zorg en overbehandeling
• Excessieve prijzen en winsten

Deze soorten kennen een (behoorlijke) mate van onderlinge overlap en zijn niet altijd scherp van elkaar te onderscheiden.

Uit Amerikaans onderzoek komt naar voren dat administratieve complexiteit het meest bijdraagt aan ‘verspilling’. Een kwart tot bijna een derde van de faalkosten valt hier op terug te voeren. Daarna komen falende beprijzing en onnodige zorg in beeld, al zijn onderzoekers het niet eens over het relatieve gewicht van deze twee categorieën. Fraude en misbruik scoren relatief laag. Wel merken de onderzoekers op dat een deel hiervan zich naar zijn aard buiten het blikveld van waarnemers afspeelt.

Correlatie

Belangrijker dan het relatieve aandeel van de verschillende soorten faalkosten vinden de onderzoekers de constatering dat deze op elkaar inwerken. Onnodige administratieve lasten bijvoorbeeld dragen bij aan slechte coördinatie en daarmee via een omweg aan onnodige zorg en overbehandeling. Uit het onderzoek komt bovendien naar voren dat faalkosten op alle niveaus van het zorgstelsel worden gemaakt. Systeem, organisatie, netwerk en individuele zorgverlener dragen allemaal op eigen wijze bij aan verspilling.

“Wat ik interessant vind, is dat de verschillende soorten verspilling lijken te correleren”, reageert Jeurissen. “Dat betekent iets voor de aanpak die je moet kiezen. Er zijn nu veel programma’s die zich richten op een deeltje, terwijl je juist moet kijken of je maatregelen kunt clusteren.”

Maatregelen toetsen

Het Integraal Zorgakkoord (IZA) is wat dit betreft een stap in de goede richting, vindt Jeurissen. Maar beleidsmakers moeten er met nieuwe maatregelen wel voor waken dat ze het paard niet achter de wagen spannen. “We hebben al veel bureaucratische drukte, dus maatregelen moeten wel wat opleveren. Als we besluiten om alleen te kiezen voor ‘gepaste zorg’, krijg je dan niet weer meer kwaliteitsregistraties en hogere administratieve lasten?”

Om dergelijke perverse effecten voor te zijn, is verder empirisch onderzoek wat Jeurissen betreft hard nodig. Alleen zo wordt duidelijk wat de precieze faalkosten per sector zijn. En pas door ze in de praktijk te toetsen, kan worden vastgesteld welke strategieën werken.

Onderzoeksrapport Verkenning naar faalkosten in de Nederlandse gezondheidszorg, door S.A. van Dulmen , N. Stadhouders, T. Som, en P.P.T. Jeurissen PPT, Nijmegen: IQ healthcare, oktober 2022). www.dutchhealthhub.nl/wp-content/uploads/2022/10/Verkenning-naar-faalkosten-in-de-Nederlandse-gezondheidszorg-202210.pdf

Nederlandse zorg verspilt jaarlijks 23 miljard euro, persbericht door Philip van de Poel, Dutch Health Hub, 13 oktober 2022: www.dutchhealthhub.nl/artikel/nederlandse-zorg-verspilt-jaarlijks-23-miljard-euro/

Spring Foundation: ww.spring.foundation/