Skip to main content

Redactie Beroepseer

Margo Trappenburg nieuwe voorzitter Stichting Beroepseer

margo trappenburg 2Margo Trappenburg is sinds 24 februari 2012 de nieuwe voorzitter van Stichting Beroepseer.

Zij studeerde politieke wetenschappen aan de Universiteit van Leiden en promoveerde in 1993 op Soorten van gelijk. Medisch-ethische discussies in Nederland.

Momenteel is Trappenburg universitair hoofddocent aan de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschappen en bijzonder hoogleraar Sociaal-politieke aspecten van de verzorgingsstaat (de Drees leerstoel) aan de Universiteit van Amsterdam. Eerder was zij bijzonder hoogleraar Patiëntenperspectief aan de Erasmus Universiteit en columniste voor NRC Handelsblad.

Trappenburg schreef onder meer over marktwerking in de gezondheidszorg, over zin en onzin van patiëntenparticipatie, over vermaatschappelijking van de zorg en over managers en professionals. Zie voor meer informatie: www.margotrappenburg.nl

Inspectie voor de Gezondheidszorg gaat “undercover”

Regeren, controleren en criminaliseren, het is de nieuwe drie-eenheid in de zorg. Goed bestuur in de zorg wordt steeds meer gekenmerkt door vergaande controleprocedures. Goed bestuur in de zorg gaat uit van wantrouwen. Vertrouwen moet verdiend worden en daarvoor behoeven professionals in de zorg “slechts” gedetailleerd te rapporteren over hun werkzaamheden.

Dat uitgebreide rapportageverplichtingen ten koste gaan van vertrouwelijkheid en privacy in de zorg mag geen probleem zijn. Bovendien moeten we ook als vanzelfsprekend accepteren dat tijd en kosten die gemoeid zijn met gedetailleerde rapportageverplichtingen, ten koste gaan van de eigenlijke dienstverlening in de zorg. Vertrouwen moet verdiend worden door uitvoerig te rapporteren, zodat alles voortdurend kan worden gevolgd en gecontroleerd.

Recentelijk is Minister Schippers van Volksgezondheid tot het inzicht gekomen dat je ook te goed van vertrouwen kunt zijn door alleen maar kenbaar te controleren. Op pagina 26 van de onlangs gepubliceerde toekomstvisie op de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) wordt gemeld dat deze dienst “under cover” gaat door mystery guests ofwel pseudo-patiënten in te zetten om zorgverleners nog beter te kunnen controleren. Dat pseudo-dienstverlening een bijzonder opsporingsmiddel is, dat alleen mag worden ingezet bij verdenking van een misdrijf of bij onderzoek naar georganiseerde criminaliteit, is natuurlijk ook de Minister bekend, maar vertrouwen moet tenslotte verdiend worden.

Aan vertrouwen voorbij:
De toekomstvisie van Minister Schippers op de Inspectie (IGZ) maakt duidelijk dat zij het licht heeft gezien en nu alle hoop heeft gezet op een heilig geloof in de nieuwe drie-eenheid: “regeren, controleren en criminaliseren” als de manier om effectieve publieke sturing in de zorg te realiseren.

Op basis van wantrouwen:
De relatie tussen overheid en burgers lijkt inmiddels vooral te worden gekenmerkt door wantrouwen. Burgers worden gecriminaliseerd hetgeen een “vrijbrief” vormt om hen vervolgens met bijzondere opsporingsbevoegdheden te kunnen controleren. Dit is een majeur politiek probleem!

Dit commentaar, getiteld Werkzaam in de zorg en dus verdacht, is geschreven door Ab van Eldijk, voorzitter van de Stichting Koepel DBC-vrije Praktijken – KDVP – naar aanleiding van de op 31 januari 2012 verschenen beleidsnota Toezichtvisie Inspectie voor de Gezondheidszorg van het Ministerie van Volksgezondheid.

Commentaar Werkzaam in de zorg en dus verdacht, door Ab van Eldijk, KDVP: www.kdvp.nl

Beleidsnota Toezichtvisie Inspectie voor de Gezondheidszorg van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 31 januari 2012: www.eerstekamer.nl

Hoorzitting over toekomst technisch VMBO op 22 maart 2012

Er komen steeds minder leerlingen in het technisch VMBO en dat is een zorgelijke situatie. Sinds 2004 is het aantal leerlingen in de techniek gemiddeld met dertig procent per regio gedaald. Voor het totale VMBO is tussen 2004 en 2010 het aantal leerlingen in de bovenbouw gedaald van 226.478 naar 203.650.

In dagblad Tubantia stond op 22 februari 2012 het artikel Megaklus om het lek te dichten waarin de vraag wordt opgeworpen hoe lang we nog voldoende vakmensen hebben? Het wordt een megaklus om de toekomstige uitstroom van kennis op te vangen.
De overheid is zich overigens terdege bewust van het dreigende tekort aan vakmensen.

Op donderdag 22 maart 2012 is er van 11.15 tot 12.45 uur een hoorzitting/rondetafelgesprek over Techniek in het VMBO van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van de Tweede Kamer met als onderwerp de terugloop van leerlingen in het technisch VMBO.

Aanleiding voor deze hoorzitting is het op 22 november 2011 aan de vaste commissie aangeboden Manifest Toekomst voor Techniek, waarin aanbevelingen worden gedaan om daling in het technisch VMBO tegen te gaan. De enige vakdocent die uitgenodigd is voor deze hoorzitting is Wim van de Merwe, docent metaaltechniek van de Christelijke Scholengemeenschap Reggesteyn in Rijssen en Voortrekker van Stichting Beroepseer.
De hoorzitting vindt plaats in de Tweede Kamer, ingang Plein 1, Den Haag, en  is een openbare vergadering, dus voor publiek toegankelijk. Het gesprek is live te volgen via de website van de Tweede Kamer.

Het Manifest Toekomst voor Techniek is opgesteld door de Stichting Platform VMBO, de werkgeversorganisatie VNO CNW en de branche-organisatie voor het midden- en kleinbedrijf, MKB. In het Manifest wordt aan het slot Van de Merwe’s school Reggesteyn met name genoemd als model voor succesvol techniekonderwijs.

Manifest Toekomst voor Techniek: www.vmbo-bwi.nl

Een schoolleider met visie wenst de minister van OCW hetzelfde toe

de lage waard scholengemeenschap papendrecht 2Directeur L.H. Kroos van de christelijke scholengemeenschap De Lage Waard in Papendrecht heeft eind januari 2012 een Open Brief geschreven aan Minister van Onderwijs, mevrouw Marja Van Bijsterveldt. Daarin schrijft hij dat hij het waardeert dat de minister een bezoek aan zijn school zal brengen en dat hij er trots op is dat zijn school door weekblad  Elsevier tot vier keer toe tot “beste” school is uitgeroepen. Maar….

“Wij maken van de gelegenheid gebruik u een brief te overhandigen waarin wij kritische kanttekeningen plaatsen bij het beleid ten aanzien van het voortgezet onderwijs.
Daar is al een tijd veel over te doen. De mensen in de scholen, ook de onze, hebben daar last van en kijken de bewindspersoon van OCW daar op aan.
Deze brief gaat niet over achterblijvende financiën, al kwam ook onze school in de rode cijfers en maken wij ons grote zorgen. Noch over de berekening van onderwijstijd, al zorgt dat onderwerp ook bij ons voor beroering. Het rekenwerk is door collega’s elders overtuigend belicht, vond ook de commissie Cornielje, maar door de politiek terzijde geschoven. Op de verkorting van de zomervakantie ga ik evenmin in. Dat alles raakt ons, en behoorlijk ook. Maar voor de brief is een dieper liggende reden.

In het onderwijs werken, net als in andere sectoren van de samenleving, veel betrokken beroepsbeoefenaars. Zij krijgen van hun minister te horen dat de kwaliteit van hun werk onvoldoende is en dat de lat omhoog moet. Inspecteur-generaal mevrouw Roeters brandt de docenten in het jaarverslag over 2010 rechtstreeks af, onder uw verantwoordelijkheid, dus met uw instemming. De docent die leerlingen zo benadert, bezorgt zichzelf een nagenoeg onoplosbaar motivatieprobleem. Docenten doen dat dan ook niet. Het effect van de OCW-benadering op motivatie voor ‘beter presteren’ laat zich raden.
‘De lat moet omhoog’ zegt u bij herhaling. Hoe hoog? Vanaf welk vertrekpunt? Wat is eigenlijk de kwaliteit van het onderwijs, en hoe kun je die meten? Is dat voor iedereen duidelijk?
Als het om onderwijs gaat, mag iedereen wat roepen. Hoe kunnen scholen dan borgen zonder helder kader? Zonder ‘standaardmeters’ kan geen huis worden gebouwd en geen industrie bestaan. Zou onderwijs dat dan wel kunnen?”

Downloaden Open brief aan de minister van OCW van directeur-bestuurder L.H. Kroos: https://beroepseer.nl

Goed werk vraagt om goed besturen

Goed werk vraagt om goed besturen. Over professionalisering als hart van besturing van organisaties in de 21e eeuw. Rede uitgesproken door Prof.dr. Gerhard Smid bij de openbare aanvaarding van het ambt van hoogleraar Management aan de Open Universiteit op 1 februari 2012: https://beroepseer.nl

 

Advies Onderwijsraad: geef ruimte aan de leraar

geregelde ruimte voorkant
De Onderwijsraad heeft op 16 februari 2012 zijn nieuwe advies, Geregelde ruimte, aan de Minister van Onderwijs aangeboden. Daarin beschouwt de raad de diverse, in het afgelopen jaar gemaakte actieplannen van het kabinet op hoofdlijnen van beleid op de langere termijn. De raad ondersteunt de ambities van het kabinet om de kwaliteit van het onderwijs te versterken en doet enkele aanbevelingen om een goede balans te houden tussen centrale normstelling en de noodzakelijke variëteit in het stelsel.

Hoofdstuk 5, Stel betekenisvolle normen vast op cruciale gebieden, stelt dat de kwaliteit van het onderwijs mede afhankelijk is van de normen die gesteld worden voor die kwaliteit. Maar normen mogen niet verworden tot het ‘afvinken van lijstjes’.
De adviesraad wijst ook op het gevaar dat er bij bestuurders (schoolbesturen, politiek) een eigen werkelijkheid ontstaat, die nog maar weinig te maken heeft met het primaire proces van het lesgeven. Ook wordt gewaarschuwd voor het doorslaan van de verantwoordingscultuur in het onderwijs: “Dit is bijvoorbeeld gebeurd in het Amerikaanse ‘No Chld Left Behind’ programma. Daar was geen sprake meer van voor scholen betekenisvolle normen of standaarden. De standaarden die op het niveau van de staat werden geformuleerd, waren weinig inhoudelijk en, omdat ze gekoppeld werden aan een zwaar verantwoordingssysteem, ook van laag niveau. De normen leidden daardoor niet tot een verbetering van de leerprestaties, maar veeleer tot een fixatie op de gemeten indicatoren.
Op dit moment is er in Nederland geen sprake van een dergelijk vergaande verantwoordingscultuur. Het is echter zaak ervoor te zorgen dat Nederland zich ook niet verder op dit pad begeeft. De Onderwijsraad steunt de opname van minimum-leerresultaten in de wet. Deze minimumleer-resultaten zijn echter op systeemniveau gedefinieerd en dus niet per definitie haalbaar voor ieder kind”.

Het is te hopen dat scholen deze waarschuwing van de Onderwijsraad ter harte nemen en in het Nederlandse onderwijs niet introduceren wat in de V.S. een fiasco blijkt te zijn. Standaardtoetsen zijn daar een doel op zich geworden; de kwalijke gevolgen van die toetsen laten zien hoe het niet moet.

Hoofdstuk 5 wordt besloten met de opmerking dat het opleggen en ontwikkelen van de normen niet zonder dialoog met het veld kan gebeuren: “Het veld zal de normen moeten willen verinnerlijken en van daaruit moeten handelen. De normen geven tegelijkertijd de grenzen aan waarbinnen vervolgens de professionele ruimte van het onderwijsveld ligt. De overheid moet er dan ook voor waken om met deze normen niet alles te willen vastleggen, maar zich te concentreren op de cruciale terreinen”.

De aanbevelingen van het advies doen een sterk beroep op de professionaliteit van de onderwijssector: “Deze kan alleen groeien wanneer er zowel ruimte voor wordt geboden als ook eisen aan worden gesteld. Dit is noodzakelijk om het leervermogen van de onderwijssector te versterken. Daardoor zullen onderwijsinstellingen steeds beter in staat zijn om zelf keuzes te maken in hun beleid. Hierover leggen zij vanzelfsprekend verantwoording af aan hun omgeving.

Hoofdstuk 6 gaat over de professionele ruimte: “Laat ruimte voor en ontwikkel professionaliteit”. Professionaliteit zal binnen de onderwijssector de komende jaren een belangrijk thema zijn. Daarbij zijn verschillende niveaus in het geding: professionaliteit van docenten, van schoolleiders en professionaliteit in de sturing. De raad ziet leraren als professionals: hoogopgeleide, zelfstandig opererende beroepsbeoefenaars, met een sterke intrinsieke motivatie om leerlingen iets bij te brengen en vooruit te helpen in de maatschappij.

Downloaden Geregelde ruimte van de Onderwijsraad, februari 2012: www.onderwijsraad.nl

Afgedwongen openbaarmaking prestaties leraren in V.S.

education newsDe Amerikaanse vakbond van leraren, de United Federation of Teachers heeft op 14 februari 2012 het onderspit gedolven in een strijd die werd gevoerd over het al of niet openbaar maken van prestatiecijfers van 12.700 leraren in New York City. De vakbond is van mening dat de cijfers die uitsluitend en alleen gebaseerd zijn op standaardtoetsresultaten van leerlingen, misleidend, subjectief en inaccuraat zijn en daarom niet openbaar gemaakt mogen worden. Los hiervan is ook de privacy van de leraren in het geding.

De vakbond voerde drie jaar lang rechtszaken tegen de gemeente van New York City, eerst voor de rechtbank en vervolgens voor het gerechtshof, over deze Teacher Data Reports.

Tenminste een dozijn dagbladen, waaronder The New York Times, hadden om de gegevens gevraagd. De gemeente stemde daar aanvankelijk in 2010 mee in maar kwam daar in september 2011 op terug. Reden was dat er inmiddels een nieuw systeem van beoordeling van leraren is ontworpen door de State Education Department van de staat New York dat in 2013 officieel wordt ingevoerd.

Op de site van SchoolBook werd opgeroepen te reageren op deze nieuwste ontwikkeling en gevraagd of het afgedwongen openbaar maken van de prestatiecijfers van 12.700 leraren een goede zaak was?
Leonie Haimson schreef daarop: “Kun je het je voorstellen dat de werkbeoordeling van andere werknemers in de publieke of private sector in de krant worden afgedrukt? Alweer een methode om de leraar te demoraliseren”.
Waarop Helen Wealock reageerde met: “Betekent dit dat de volgende stap is dat de werkbeoordeling van politiemensen en brandweerlieden ook openbaar wordt?”
Een dag later suggereerde Leonie Haimson – eigenlijk heel terecht – dat The New York Times wel eens zijn goede wil mag tonen en afzien van het publiceren van de onbetrouwbare prestatiecijfers.
Fred Grygiel merkte op dat leerlingen de leraren in gijzeling zullen houden en hogere cijfers eisen. In ruil daarvoor geven zij hun leraar hogere punten. Dat gebeurt al in diverse schooldistricten: “De regering en de gerechtshoven ontbreekt het aan lef om nee te zeggen. Maar wij zullen allemaal de prijs betalen voor gebrek aan moed”.

Naast de kwestie van de openbaarmaking van prestatiecijfers speelde deze week een ander, hooglopend conflict over het nieuwe landelijke evaluatiesysteem, de APPR of Annual Professional Performance Review, dat leraren tussen 20 en 40 procent beoordeelt op basis van toetsresultaten en de rest op basis van beoordeling door schoolhoofden. Maar eenderde van alle schoolhoofden in de staat New York wilden dit nieuwe systeem niet en schreven een brief waarin ze de negatieve effecten van de nieuwe regels tot in detail uitleggen en aanbevelingen doen over hoe het wel zou moeten. Met de brief werd een beroep gedaan op collega’s zich op internet solidair te verklaren en de brief te ondertekenen.

De leraren zelf wilden het nieuwe systeem ook niet omdat ze niet de kans zouden krijgen bij een negatieve beoordeling van een schoolhoofd in beroep te gaan bij een onafhankelijke arbiter, ondanks talrijke gedocumenteerde gevallen waarin schoolhoofden in New York City leraren slechte cijfers gaven uit persoonlijke of politieke motieven.
Op 16 februari 2012 bereikte het conflict zijn hoogtepunt. Het moment waarop er een akkoord moest zijn, was aangebroken. Zonder akkoord zou de staat New York een onderwijssubsidie van 700 miljoen dollar mislopen. Na een laatste poging om uit de al twee jaar durende impasse te komen, sloten onderwijsfunctionarissen van de staat New York te elfder ure een compromis met de onderwijsvakbond. Beide partijen hebben concessies gedaan. Het akkoord is direct al “historisch” genoemd.

Overeengekomen is dat beoordeling van leraren tot 40 procent wordt bepaald door de toetsresultaten van leerlingen. De helft van dat percentage moet gebaseerd zijn op de jaarlijkse vooruitgang in prestaties van die leerlingen. Er is ook enige speling voor de circa 700 schooldistricten. Ze kunnen toetsresultaten op verschillende manieren waarderen en scholen kunnen ook hun eigen toetsen ontwerpen mits ze goedgekeurd zijn door de staat. De overige 60 procent van het prestatiecijfer van de leerkracht wordt bepaald door subjectieve maatstaven zoals bijvoorbeeld het oordeel van het schoolhoofd, gebaseerd op waarnemingen in de klas.

Wat het in beroep gaan betreft, is er eveneens een nieuwe regeling getroffen. Leraren die een “onvoldoende” krijgen, wordt een ontwikkelingsplan aangeboden om de zwakke punten aan te pakken en zowel het schoolhoofd als neutrale waarnemers gaan kijken hoe de leraar werkt.
Het deel van het akkoord over dit onderwerp beslaat zeven pagina’ s en is te lezen op internet. Lees het eens, want het geeft een helder inkijkje in hoe we tegenwoordig tot in details alles in het leven juridiseren.

Een zekere Peter Dijkstra schreef als reactie op het nieuws over het nieuwe akkoord in The New York Times: “Als Nederlandse leraar op een universiteit lijkt het bijna onmogelijk en ongewenst om dergelijke beoordelingssystemen in de hele staat in te voeren. Waar blijft de onafhankelijkheid van de leraar en zijn professionaliteit?”
En Linda Ingmanson maakte een treffende vergelijking door te schrijven dat “lesgeven een carrière in straf is geworden. Iedereen die leraar wordt moet wel crack snuiven of een geheime wens koesteren om geslagen en vernederd te worden. Het is treurig dat het zover heeft moeten komen. Er is een oorzaak waarom leraren massaal hun beroep eraan geven. Verwachten dat leraren alle leerlingen alles geleerd zullen hebben op een bepaalde datum is net zoiets als doktoren vertellen dat ze al hun patiënten van alle ziekten genezen moeten hebben op een bepaalde datum ‘omdat ik dat heb gezegd’!”.

De reacties lezend, is het laatste woord in de strijd tussen leraar en staat/gemeente nog niet gezegd.

Referenties en links

City to Release Teacher Ratings after Union Loses Suit, door Anna M. Phillips, Schoolbook NY Times. SchoolBook is de site met nieuws over scholen in New York City en maakt deel uit van dagblad The New York Times. (Schoolbook is opgeheven). Artikel is te lezen op School leadership: https://schoolleadership20.com/forum/topics/city-to-release-teacher-ratings-after-union-loses-suit

A Last-Minute Deal on Teacher Evaluations, door Fernanda Santos, 16 februari 2012, over het behaalde compromis aangaande het evaluatiesysteem van leraren, WNCJ: www.wnyc.org/story/301656-as-deadline-nears-a-compromise-on-teacher-evaluations/

Amendement op de onderwijswet betreffende het recht op verweer van een leraar na ontslag in New York City: https://www.vdc.ny.gov/pubs/archive/fy1213archive/eBudget1213/30day/ELFANewPartA-2.pdf (Niet meer beschikbaar).

Op 1 november 2011 verscheen op site van Beroepseer een bericht over de open brief van de schoolhoofden van de staat New York tegen het nieuwe evaluatiesysteem van lerarenprestaties, gebaseerd op standaardtoetsen: https://beroepseer.nl/

Lees ook het op 14 februari 2012 op de site van Counterpunch gepubliceerde belangwekkende artikel door Moshe Adler: The War on Education – Scapegoating Teachers waarin kort en helder wordt uitgelegd hoe het zo ver heeft kunnen komen dat leraren in het openbaar onderwijs tot zondebok zijn uitgeroepen en het onderwerp zijn geworden van eindeloze, verhitte debatten en bittere strijd: www.counterpunch.org/2012/02/14/scapegoating-teachers/

Nog steeds administratiegekte in het onderwijs

Elke lagere school moet registreren hoeveel incidenten er jaarlijks plaatsvinden. Bij wijze van spreken moet het aantal geplakte pleisters op de speelplaats worden geteld. Directeuren vergeten wel eens een ongeval te melden, of ze melden helemaal niets.
Er kijkt in principe niemand naar, maar de GGD, de brandweer of de inspectie zou de meldingen kunnen opvragen.

Herman Tjeenk Willink, de net afgetreden vicepresident van de Raad van State, zei onlangs dat de overheid alles op afstand zet, maar vervolgens eindeloos controleert. Bij elk incident komen er weer nieuwe regels voor agenten, ziekenverzorgers, onderwijzers of inspectiediensten. Van het inmiddels zo’n tien jaar oude Haagse credo dat er op allerlei fronten regels moeten worden geschrapt, wordt per saldo niets gemerkt.
Integendeel, de controledrift vertaalt zich in eindeloos veel voorschriften en registraties.
Zo moet elke lagere school om te beginnen al minstens twintig “beleidsdocumenten” produceren, waarvan de meeste jaarlijks worden aangepast. Letterlijk elke uitgegeven euro moet worden verantwoord, waarbij er tientallen codes zijn om de uitgaven te rubriceren.
Sommige directeuren besteden dit monnikenwerk uit.

Lees het hele artikel van Klaas Broekhuizen, parlementair redacteur, in Het Financieele Dagblad van 13 februari 2012: Papieren werkelijkheid in het onderwijs. Klik hier.