Skip to main content

Redactie Beroepseer

Verpleegkundigen bovenaan lijst eerlijke beroepen

Het is december. Weer tijd voor lijstjes maken. Derek Thompson, redacteur van het Amerikaanse tijdschrift The Atlantic publiceerde de uitslagen van zijn favoriete jaarlijkse peiling, het geven van een waarderingscijfer voor eerlijkheid aan verschillende beroepen. De vraag die aan deelnemers van de Gallup-enquête in de periode 26 – 29 november 2012 werd gesteld was: Kunt u vertellen wat voor cijfer u zou geven voor eerlijkheid en ethisch normbesef aan mensen die werken in de volgende 22 beroepen? Deelnemers konden antwoorden met: zeer hoog, hoog, gemiddeld, laag of heel laag. Gallup is een in 1935 opgericht Amerikaanse bedrijf, vooral bekend vanwege zijn opiniepeilingen.

De uitslag laat zien dat verpleegkundigen bovenaan de lijst staan. Zij worden het betrouwbaarst gevonden met een score van 85 procent. Volgen:

2. apothekers 3. artsen  4. ingenieurs  5. tandartsen, 6. politiemensen  7. leraren  8. geestelijken  9. psychiaters, 10. chiropractors  11. bankiers  12. journalisten  13. zakenlieden  14. gouverneurs 15. advocaten  16.verzekeringsagenten  17. leden van de Senaat, 18. zorgpraktijkmanagers  19. effectenmakelaars  20. advertentieverkopers  21. leden van het Congres.
Het laagst op de lijst, op de 22ste plaats, staan de autoverkopers met 8 procent.

Honesty/Ethics in Professions, Gallup, 26-29 november, 2012: www.gallup.com

The Least-Trusted Jobs in America: Congress Members and Car Salespeople, door Derek Thompson, The Atlantic, 3 december 2012: www.theatlantic.com

gallup ranking 2012

Ruim baan voor leraren

Roelof Bisschop pleitte in de Tweede Kamer tijdens de behandeling van de onderwijsbegroting voor 2013 voor meer ruimte voor leraren. Zij weten het volgens hem namelijk beter dan politici. De regering moet de daad bij het woord voegen: minder verantwoording, minder bureaucratie! Dat kan bijvoorbeeld door het aanpakken van de Inspectie. Het toezichtkader kan volgens Bisschop voor een belangrijk deel niet door de wettelijke beugel.
Bisschop is sinds 20 september 2012  lid van de Tweede Kamer voor de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP). Voordien was hij leraar geschiedenis en directeur van een scholengemeenschap.

Bisschop in de Tweede Kamer: “Van goed naar excellent onderwijs, dat is natuurlijk een prachtige ambitie, maar de vraag die onmiddellijk opkomt is: hoe wordt die ambitie ingevuld en wat betekenen die begrippen? Wat is excellent onderwijs? De tweede vraag die daarmee samenhangt, is: brengt het voorgenomen beleid dit dichterbij? Naar mijn vaste overtuiging is de vrijheid van onderwijs voor alle geledingen, voor alle levensovertuigingen van cruciaal belang, wil je als overheid de stap van goed naar excellent onderwijs überhaupt kunnen maken. Dat heeft ermee te maken dat opvoeding en onderwijs in elkaars verlengde verzorgd kunnen worden, en dat is een basisvoorwaarde voor een veilig leerklimaat.
Ik had mij voorgenomen om een viertal punten aan de orde te stellen. In de eerste plaats wil ik een moment stilstaan bij het doel van onderwijs, in de tweede plaats bij de bekostiging ervan, in de derde plaats ga ik in op het toezicht en in de vierde plaats op het thema vertrouwen. Dan sluit ik af met enkele losse opmerkingen”.

Bij het derde punt aangekomen, die over het toezicht, wettelijke regelgeving en het toetsen van de inspectie zei Bisschop: “Het volgende adagium is eerder al verwoord. De overheid gaat over wat er moet worden aangeboden in het onderwijs, en de scholen gaan erover hoe dat in het onderwijs vorm krijgt. De scholen maken de didactische, methodologische en pedagogische keuzes. Dit zouden wij zonder meer als basisuitgangspunt moeten hanteren. Wij signaleren dat er nadrukkelijk sprake is van overcontrole. Mijn fractie heeft heel bewust de vinger gelegd bij de controle zoals die op dit moment door de inspectie plaatsvindt. Daarover hebben wij een factsheet opgesteld. Ik noem een paar voorbeelden die daarin staan. Het gaat daarbij om controles die de inspectie uitvoert, maar die geen wettelijke basis hebben. Ik noem het handelingsgericht werken. De inspectie vraagt om handelingsplannen. Ik ben er niet zeker van of hier bij alle inspectiebezoeken om wordt gevraagd, maar wij zijn er ettelijke malen tegenaan gelopen. Men vraagt ook om handelingsplannen voor leerlingen die geen extra ondersteuning nodig hebben. Als je het hebt over onnodige bureaucratische belasting, dan is dit er nadrukkelijk een voorbeeld van.

Een ander thema waarop de inspectie toetst, is opbrengstgericht werken. In de wet worden alleen de resultaten genoemd. Aan de scholen wordt echter een uitgebreide verantwoording gevraagd over de manier waarop zij tot die resultaten komen. Hieruit blijkt een overkill aan controle. Dat moeten we niet willen. Ik heb ten behoeve van de Kamerleden een niet uitputtende factsheet bij de Griffie afgegeven, met het verzoek om dat onder de leden te verspreiden. Op die manier kunnen zij zelf zien wat de kwaliteitsaspecten zijn die in het toetsingskader een plek hebben. Zij kunnen ook beoordelen hoe zich dat verhoudt of niet verhoudt tot bijvoorbeeld de wettelijke regelgeving. Ik vraag ook de minister wat zij aan deze handelwijze van de inspectie denkt te doen. Ik zou het ‘de inspectie getoetst’ willen noemen. Laten wij ook dit eens tegen het licht houden. Dit kon weleens een belangrijk punt worden bij de verlichting van de plicht voor administratieve verantwoording die op scholen rust. Op die manier kunnen scholen weer veel meer toekomen aan hun eigenlijke taak”.

Een duidelijk niet-christelijke leraar van een middelbare school merkte na kennisname van Bisschops inbreng op: “De SGP had trouwens een f*cking (excuse me) goede bijdrage op 5 december”.

Lees de volledige bijdrage van Bisschop aan het onderwijsbegrotingsdebat in de Tweede Kamer van 5 december 2012, Ruim baan voor leraren, op de website van SGP: www.sgp.nl

Het factsheet Inspectie getoetst! is te downloaden op site van Verus: https://www.verus.nl/files/oud_besturenraad/redactie/manifest-sgp.pdf (Niet meer beschikbaar)

Zadkine laat studenten in de steek

Op woensdag 12 december 2012 overhandigt ROOD-Rotterdam, de jongeren van de Socialistische Partij, een “sfeerrapport” aan de commissie Jeugd, Onderwijs, Cultuur en Sport van Rotterdam (JOCS). Met het rapport luidt ROOD de noodklok over de toestand op het ROC Zadkine voor middelbaar beroepsonderwijs in de regio Rotterdam, in de hoop dat de gemeente Rotterdam snel stappen gaat ondernemen. Zadkine is een onderwijsreus met 18.000 ingeschreven studenten, 2000 medewerkers en ruim 7.000 mensen die voortgezet volwassenenonderwijs volgen.
ROOD bezocht in de afgelopen maanden, na de eerste signalen van misstanden, diverse locaties van Zadkine om te luisteren naar wat de studenten te vertellen hadden. De uitkomst is schokkend.
Studenten van Zadkine zijn het zat. Vaak hebben ze te maken met uitval van lessen, te weinig docenten, onvoldoende ruimte, een te kort aan middelen en slechte communicatie.

Afgelopen oktober maakte Zadkine bekend dit jaar, net als in 2011, een verlies van vele miljoenen te lijden. Voor dit jaar waarschijnlijk 19 miljoen. Door dit tekort moet de mbo-school 150 extra voltijdbanen schrappen – eerder waren er al 275 geschrapt – en honderdduizend vierkante meter aan gebouwen verkopen. Volgens het bestuur zou het onderwijs zo veel mogelijk worden ontzien.
Dit laatste lijkt nu absoluut niet het geval te zijn. Tom Weerdmeester van ROOD-Rotterdam: ”Het lijkt alsof Zadkine er alles aan doet om juist te bezuinigen op het onderwijs. Studenten worden zo veel mogelijk op één locatie ‘gepropt’. Soms zo erg dat er les moet worden gegeven in de centrale hal”.

Volgens sommige studenten moet je blij zijn als je überhaupt les krijgt. Veel leerlingen kampen met uitval van lessen en vakken en zijn bang dat ze op deze manier niet op tijd hun studie kunnen afronden. “Zadkine is het slachtoffer geworden van slecht management. Docenten en leerlingen moeten hier niet de dupe van worden”, aldus Tom Weerdmeester.

Enkele citaten van studenten uit het sfeerrapport:

“Onze studie is English Business and Fashion, maar we hebben niet eens Engelse les!”
”We hebben dure digi-programma’s gekocht. Maar er zijn niet genoeg computers, de werkruimte beperkt zich tot de kantine”.
”Excursies moeten we zelf betalen maar niemand weet waar we heen gaan en of ze wel doorgaan”.

Lees op de site van SP-Rotterdam, Zat van Zadkine, 10 december 2012: https://rotterdam.sp.nl

Overzicht inbreng politieke partijen tijdens behandeling onderwijsbegroting 2013

De Besturenraad, centrum voor christelijke onderwijs, heeft een overzicht gemaakt van de onderwerpen die de politieke partijen hebben ingebracht tijdens de behandeling van de OCW-begroting van 2013.
De ‘casus Amarantis’ bepaalde in hoge mate het debat op 5 december 2012, maar er kwam veel meer aan de orde. Diverse woordvoerders besteedden in de behandeling aandacht aan thema’s als ‘vertrouwen, ruimte en voldoende tijd’ en ‘niet toegeven aan de reflex om op elk incident te reageren met nieuwe regelgeving’.

Ook het thema ‘economisering van het onderwijs’ met prestatiebekostiging, brede vorming en de eindtoets had de aandacht van verschillende woordvoerders. Daarnaast was er aandacht voor het leerlingenvervoer.
Over de problematiek van de krimpgebieden wordt divers gedacht. Waar de ene partij de vorming van samenwerkingsscholen wil stimuleren, pleit een andere partij juist voor kleinschaligheid en keuzevrijheid.
Diverse woordvoerders hebben gepleit voor een versterking van de medezeggenschap in het onderwijs. Dat is mede naar aanleiding van de problemen bij scholengroep Amarantis.

Klik hier voor een overzicht van de inbreng van de verschillende politieke partijen: www.verus.nl

Website Besturenraad www.besturenraad.nl (Niet meer beschikbaar. Besturenraad heet sinds mei 2014 Verus, vereniging voor christelijk onderwijs in Nederland: www.verus.nl)

Lees ook Pleidooi in Kamer voor versterking medezeggenschap, 6 december 2012: www.verus.nl

Ethiek, moraal en het bedrijfsleven: geen handboeken maar voorbeeldgedrag

omslag p en o actueel december 2012
Thema van het nieuwe nummer van P & O Actueel, tweewekelijks nieuwsmagazine voor personeelsbeleid, is ethiek en moraal: “In bijna alle organisaties gaat het primair om winst en performance. Toch krijgen steeds meer bedrijven oog voor ethiek en moraal. Een beetje onwennig, want hoe doe je dat eigenlijk en wat levert het je feitelijk op?”

Redacteur Basti Baroncini schrijft in zijn inleidende artikel Moraliteit bevorder je van bovenaf dat “de verschillende crises waar we ons momenteel in bevinden  – de klimaat-, krediet-, voedsel-, onderwijs- en vertrouwenscrisis bijvoorbeeld – voor een deel hun oorsprong vinden in moreel falen van werknemers.
We lezen in de krant dat bedrijven zich anders gedragen dan we als samenleving zouden willen. Bonussen bij woningbouwcorporaties en diplomafraude op hogescholen bijvoorbeeld. Daar zijn in de praktijk bijna altijd mensen bij betrokken die keuzes hebben gemaakt waar we achteraf vraagtekens bij kunnen zetten”.

De vraag is hoe je moraliteit bij werknemers bevordert?  Hoe kunnen we er nu voor zorgen dat mensen zich tijdens het werk al morele vragen stellen, in plaats van achteraf, wanneer het leed is geschied?

Volgens Albert Jan Stam, theoloog en organisatieadviseur groeit de aandacht voor moraliteit op de werkvloer: “Enerzijds zijn er de organisaties die een scheve schaats hebben gereden en door interne of externe toezichthouders gedwongen worden aan waarheidsvinding te doen. Dat zijn er steeds meer omdat er, ook door de media, steeds meer aandacht voor is. Anderzijds zie je dat meer en meer ondernemingen preventief nadenken over ethiek: ‘Wat er bij die hbo-instellingen gebeurt is vervelend, maar hoe zit het eigenlijk bij ons?’ Maar overdrijven hoeven we het ook weer niet. Verreweg de meeste aandacht gaat binnen organisaties uit naar zaken als effectiviteit en efficiëntie; de meeste managers zien reflectie nog steeds als zonde van de tijd”.

Voorbeelden en tips om met ethiek aan de gang te gaan zijn nuttig, maar zonder voorbeeldgedrag aan de top heeft het allemaal weinig zin, aldus de Tilburgse hoogleraar bedrijfsethiek Wim Dubbink: “Zonder interne rechtvaardigheid is er ook geen rechtvaardigheid naar buiten toe. Geen morelere werknemers dus wanneer bestuurders aan vriendjespolitiek doen, niet transparant zijn, niet luisteren naar de werkvloer en veel te hoge bonussen toucheren”.
Het mechanisme is simpel: “Psychopaten daargelaten heeft iedereen een besef van goed en kwaad. Maar wanneer er een botsing is van belangen  – de belangen moraal en zelfbehoud bijvoorbeeld – dan komen er excuses en rationalisaties: ‘Ik bedonderde die klant, maar de hele sector deed het’ bijvoorbeeld. Ik praat het niet goed, maar wanneer je als bestuurder zelf niet eerlijk bent, geef je mensen wel een heel makkelijk excuus in handen om het zelf ook niet zo nauw te nemen. Morele moed betekent: je sterk maken tegen deze excuses”.

De afgelopen jaren heeft menig bedrijf een handboek ethiek geschreven. Maar dat helpt helemaal niet, zegt Dubbink: “Je zou dat oude vrouwtje naast het stoplicht niet moeten beroven omdat je bang bent voor straf, maar omdat je er intrinsiek van overtuigd bent dat het niet mag. Wat er gebeurt met een ethisch handboek, is dat werknemers zeggen: ‘Kijk, er staat geen regel in het boek dat mijn gedrag verbiedt. Dus het mag’. Bedrijven denken dat ze op de goede weg zijn met ethische handboeken. Maar het is juist omgekeerd: het maakt van werknemers berekenende in plaats van zelfdenkende individuen die hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Ethische handboeken belemmeren het zelf denken, terwijl je juist dát wilt stimuleren”.

Zie Ethisch en moreel ondernemen – Geef top-down het goede voorbeeld, door Basti Baroncini: http://www.baroncini.nl/uploads/1/0/0/3/100352748/ethisch_en_moreel_ondernemen.pdf (niet meer beschikbaar op site Baroncini)

Over het nieuwe decembernummer van 2012 van P & O Actueel mehttp://www.baroncini.nl/uploads/1/0/0/3/100352748/ethisch_en_moreel_ondernemen.pdft thema Ethiek en moraal, zie: www.penoactueel.nl (Site is opgeheven. P & O Actueel heet sinds september 2016 XpertHR Actueel. In 27 juli 2020 veranderde de naam in XpertHR. Daarna is XpertHR gefuseerd met Brightmine: www.brightmine.com/nl/

Informeel netwerkleren van leraren verdient formele erkenning

Op 7 december 2012 hield hoogleraar Maarten de Laat van de Open Universteit zijn inaugurele rede, getiteld Enabling professional development networks. How connected are you? In die oratie pleitte hij voor formele erkenning van het informeel netwerkleren. Leraren delen kennis onderling en gaan bij elkaar te rade om problemen op te lossen. Dit informele netwerkleren wil De Laat beter zichtbaar maken zodat het formeel kan worden erkend als professionalisering.

Onzichtbare processen zichtbaar maken

Wat leraren in de dagelijkse praktijk informeel met elkaar ontwikkelen en leren, blijft vaak onzichtbaar en wordt niet erkend als vorm van professionaliseren. Om netwerkleren beter zichtbaar te maken, te ondersteunen, de herkenning ervan te vergroten en de waarde die netwerkleren oplevert expliciet te maken, ontwikkelt De Laat met zijn onderzoeksgroep diverse onderzoeksinstrumenten. Ook onderzoekt De Laat hoe leraren als professionals hun relaties gebruiken om werkgerelateerde problemen op te lossen, om te leren en zich te ontwikkelen. En hoe zulke relaties zich ontwikkelen en wat ze betekenen.

Het moet bottom-up en informeel blijven

Als leraren oplossingen vinden voor problemen, moet de schoolleiding deze initiatieven (h)erkennen en aanmoedigen om deze met anderen te delen. Formeel erkennen van informeel leren is iets heel anders dan het formaliseren van informeel leren. Maarten de Laat: “Als de schoolleiding ontdekt dat netwerkleren interessant is en besluit dat de leraren elke woensdag verplicht gaan netwerkleren, werkt het niet. Het moet bottom-up en informeel blijven. Netwerkleren leer je door het te doen, niet via voorschriften”.

Prof. dr. Maarten de Laat (1973) werkt sinds 2010 bij LOOK  – Wetenschappelijk centrum lerarenonderzoek – van de Open Universiteit, aanvankelijk als universitair hoofddocent. Hij werd in januari 2012 benoemd tot hoogleraar op de leerstoel Professionaliseren in sociale netwerken. LOOK levert door wetenschappelijk praktijkgericht onderzoek een bijdrage aan de (verdere) professionalisering door leraren.
De Laat studeerde onderwijskunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen en promoveerde in 2006 aan de Universiteit Utrecht, op het proefschrift Networked Learning. De Laat is ook staflid van het Interuniversitair Centrum voor Onderwijsonderzoek (ICO) en co-chair van de internationale Networked Learning Conference.

Op 30 november 2012 verscheen er een interview met De Laat op de site van de Open Universiteit: Maarten de Laat: netwerkleren beter zichtbaar maken en erkennen. Klik hier (Niet meer beschikbaar op site van Open Universiteit)

Inaugurele rede Maarten de Laat, 7 december 2012, Open Universiteit: https://beroepseer.nl

Informeel netwerkleren van leraren verdient formele erkenning, www.openuniversiteit.nl (Niet meer beschikbaar op site van Open Universiteit).

Amarantis laat zien: Grondige heroriëntatie op beroep van accountant noodzakelijk

Op 3 december 2012 presenteerden de leden van de Commissie Onderzoek financiële problematiek Amarantis de belangrijkste bevindingen en overhandigden zij het rapport aan minister van OCW, Jet Bussemaker. In het rapport staan niet mis te verstane conclusies die ook de rol van de accountant betreffen. Volgens Marcel Pheijffer is het rapport leerzaam, want het is weer zo’n voorbeeld waarin de kern van het falen van het accountantsberoep wordt blootgelegd. Pheijffer is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden. In 2002 was hij secretaris van de Parlementaire Enquêtecommissie Bouwnijverheid.

Pheijffer in zijn weblog Amarantis raakt kern van ons falen op de site van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants, Accountant.nl: “Wat stelt de onderzoekscommissie? De instellingsaccountant heeft volgens de commissie ‘binnen de daarvoor geldende regels inclusief het Controleprotocol geopereerd’. Tot zover goed nieuws. Maar meestal volgt er dan nog een ‘maar’ of ‘echter’. Zo ook nu.
‘Echter de commissie vindt wel dat de instellingsaccountant kritischer had moeten zijn in zijn natuurlijke adviesfunctie om het gedrag van het College van Amarantis bij te sturen. Dat is niet gebeurd ten aanzien van het feit dat het College van Bestuur in de jaarrekening de maximale ruimte heeft moeten gebruiken om een solvabiliteit te presenteren die voldeed aan het gewenste niveau. De accountant had in dat kader van de effecten op de continuïteit van Amarantis scherpere formuleringen moeten kiezen om belanghebbenden beter te informeren’.
Oeps, dat is minder goed nieuws. Een veeg uit de pan. Weer zo’n jaarrekening die voldoet aan de regels en de ondergrenzen. Maar niet aan de maatschappelijke behoefte. Een accountantsrol waarin de signalerende en waarschuwende functie niet, althans onvoldoende, tot uitdrukking komt”.

Pheijer besluit zijn blog met: “Een goede accountant (of toezichthouder) is een persoon die naast het hebben van vrienden ook bereid is om vijanden te maken. Op basis van feiten en inzicht. Op basis van het kennen van diens plaats binnen het stelsel van corporate governance. Op basis van ambacht en vakmanschap. Op basis van erkenning van de maatschappelijke functie die ons beroep bij de gratie van de wetgever heeft gekregen. Een wetgever die dezer dagen voor ons beslist over de contouren voor ons vak.

We moeten ons schamen!”

Reactie: accountants moeten ruimte creëren en opeisen

In een reactie op de weblog schrijft Wolfgang Paardekooper op 6 december 2012: “Als we willen dat wij accountants de ruimte nemen om onze eigen professionele mening te vormen en daarop onze conclusies te baseren dan zullen we deze ruimte ook moeten creëren, en opeisen.
Een duidelijk standpunt innemen als het gaat om de eigen beoordeling, soms ook los van de exacte regelgeving en formele standaarden. Lef hebben om een eigen weg te gaan, af te wijken van hetgeen standaard wordt verwacht en de discussie willen aangaan over de eigen interpretatie, uiteraard binnen de regelgeving.
En natuurlijk ben ik van mening dat iedere accountant dat nu al voor zichzelf zou moeten doen en kan doen.
Maar ook in deze discussie kunnen we onze ogen niet sluiten voor de effecten van een juridiserende omgeving. Als accountants ‘afgerekend’ worden op compliance aan standaarden en regelgeving dan reageren ze net als ieder ander mens en zal compliance de focus krijgen boven de juist zo gewenste eigen mening van deze vakman / -vrouw. En dan moeten we ook niet gek opkijken dat men de stelling inneemt dat alles volgens de regels is gegaan.
Ik zou er dan ook voor willen pleiten om de balans terug te brengen tussen compliance en “gewoon” gezond en kritisch nadenken en een eigen mening vormen. Maar het is te makkelijk om een enorme focus op de een aan te brengen en te verwachten dat het ander evenzeer aandacht krijgt. Het woord balans zegt het al. Ik vrees echter dat de beroepsgroep hiervoor een breder draagvlak nodig heeft dan alleen binnen de eigen gelederen.
Hopelijk een discussie die nog verder gevoerd kan worden, binnen en buiten het spectrum van onze beroepsgroep”.

Lees de hele blog (en de reacties daarop): Amarantis raakt kern van ons falen, door Marcel Pheijffer op site Accountant.nl, 4 december 2012: www.accountant.nl

Tien lessen voor toezichthouders van onderwijsinstellingen

De Vereniging van Toezichthouders in Onderwijsinstellingen (VTOI) heeft in november 2012 een extra editie van haar Nieuwsbrief  uitgegeven – no 33 – waarin de vraag gesteld wordt of de bestuurscrises in het Nederlandse onderwijs incidenten of weeffouten zijn?
De VTOI is met 1.538 leden het grootste landelijke platform van toezichthouders uit alle sectoren van het onderwijs, van PO tot en met HBO. Leden van de VTOI zijn toezichthouders die hun functie professioneel uitoefenen en zich blijvend willen ontwikkelen. De VTOI bevordert als beroepsvereniging die professionaliteit door middel van opleidingen, workshops, seminars en publicaties.

De incidenten waarop wordt gedoeld zijn o.m. de crisis bij Amarantis, de Onderwijsstichting BOOR en  het Zadkine College. Ook in het MBO staan instellingen onder zware druk om diverse redenen:
“Dergelijke incidenten hebben onvermijdelijk invloed op het beeld van ons, als toezichthouders. We moeten er niet raar van opkijken dat politici vaak meer vertrouwen op de tucht van het Externe Toezicht dan op de wijsheid van het Interne Toezicht. Op het VTOI-congres van april vond er een stevige confrontatie plaats tussen Kamerleden en toezichthouders, waar deze twee visies met elkaar botsten. De gemoederen liepen hoog op. Voor ons vormde dit een extra aansporing om als VTOI het voortouw te nemen en ons opnieuw te bezinnen op de rol en het functioneren van het interne toezicht.

Na InHolland en verschillende ‘kleinere’ (of wellicht minder opvallende) bestuurlijke incidenten, doen zich met Amarantis, BOOR en Zadkine opnieuw situaties voor die veel mensen sterkt in hun overtuiging dat ‘groot’ slecht is, dat ‘defuseren’ de oplossing is, en dat de overheid beter weer ‘de touwtjes strak kan aanhalen’.
Aan de andere kant zijn er bestuurders en toezichthouders die deze (en andere) situaties wel erg snel afdoen als ‘incidenten’ of verwijzen naar externe oorzaken (economische crisis, rijksbezuinigingen).
Intussen klagen leraren dat het bestuur te ver van hen afstaat, en de Rijksoverheid nog steeds teveel voorschrijft hoe zij hun vak moeten uitoefenen. Deze paradox maakt duidelijk dat het debat over de rolverdeling tussen overheid en scholen scherper moet worden gevoerd dan nu gebeurt – en niet mag blijven steken in oppervlakkige conclusies als ‘laat de politiek de boel maar overnemen, dan komt het goed’.

Zoals professor dr. Hans Strikwerda onlangs zei: “De meeste scholen in Nederland zijn gesticht op initiatief van kerkgenootschappen, bedrijven, verenigingen en lokale gemeenschappen. Toch doet de Rijksoverheid vaak alsof we de scholen van haar in bruikleen hebben gekregen.”
Met andere woorden: alsof de grotere autonomie van scholen een ‘cadeautje’ is dat, in geval van verkeerd gebruik, weer even snel kan worden teruggevorderd.

Vanaf de eerste officiële signalen over de problemen bij Amarantis in februari 2012, hebben we als bestuur de tijd genomen om ons te verdiepen in achtergronden en oorzaken – en na te gaan welke lessen zijn te trekken uit deze ‘incidenten’. We hebben intensief van gedachten gewisseld met onze Raad van Advies, waarin eminente deskundigen zitting hebben (bestuurskundig, juridisch, accountancy) en expertise aanwezig is uit verschillende maatschappelijke sectoren.
We hebben ons verdiept in publicaties over (toepassing van de) Governance Codes (PO, HBO, MBO), Bestuur en Toezicht (w.o. de hoogleraren Minderman, Strikwerda, Mouwen en Goodijk), in de rapportage over BOOR, en gesproken met zowel politici als met bestuurders van instellingen die in ‘zwaar weer’ zijn gekomen.

Op basis van al deze bronnen en gesprekken hebben we 10 lessen getrokken, die we vervolgens opnieuw hebben besproken met onze leden. Ook uit die besprekingen zijn weer belangwekkende opmerkingen naar voren gekomen. Met deze publicatie willen we onze lessen met u delen. Lessen die betekenis hebben voor toezichthouders zelf, voor politici en beleidsambtenaren, en die ook voor andere betrokkenen de moeite waard kunnen zijn”.

Klik hier voor verder lezen van de Nieuwsbrief en de 10 lessen voor de toekomst, geschreven door Leden van de Raad van Advies van VTOI: https://beroepseer.nl

Les no 1 begint met een korte uiteenzetting over de “Voorgeschiedenis: van centrale sturing naar autonome onderwijsinstellingen”, ingeleid door een kritische noot van prof.dr. Hans Strikwerda: “Wat mij dwars zit, is dat in ‘Den Haag’ onvoldoende oog is voor de betekenis van goed onderwijs voor de kwaliteit van de samenleving: het probleemoplossend vermogen, het democratisch gehalte, economische groei, algemeen welbevinden”.
Les 2 en 3 zijn geschreven door Pim Breebaart, “Opleiden van de toezichthouder – sterkere rol t.o.v. de bestuurder”.

Website VTOI: www.vtoi.nl