Skip to main content

Redactie Beroepseer

Leraren in actie inventariseert verhoging werkdruk

Bij leraren in actie (LIA) komen de laatste maanden berichten van collega’s binnen dat op hun school bezuinigd wordt door middel van ingrepen in het taakbeleid. Op de ene school wordt bezuinigd op de deskundigheidsbevordering, op de andere school wordt ingegrepen in de opslagfactor voor voorbereiding en correctiewerk per les en bij weer andere scholen zijn er ingrepen op andere punten.

In de praktijk komen deze ingrepen vaak neer op een vergroting van de lestaak voor leraren en een verhoging van de werkdruk. LIA begrijpt dat veel scholen in zwaar weer zitten, maar maakt zich nog meer zorgen over de werkdrukverhoging voor leraren. De LIA-advocaat heeft op dit moment een meer dan gebruikelijk aantal zaken op dit punt lopen.

LIA wil graag een vollediger beeld krijgen en vraagt het bij LIA te melden als dergelijke ingrepen in het taakbeleid ook op uw school spelen. U kunt een reactie geven op de site van LIA,  of  een e-mail sturen via werkdruk@lerareninactie.nl

Uiteraard worden de gegevens die u LIA verstrekt vertrouwelijk behandeld en worden uw naam en die van uw school niet openbaar gemaakt. LIA wil deze gegevens wel hebben om inzicht te krijgen in de zwaarte van de problemen en het aantal scholen waar de problematiek speelt.

Ga naar Inventarisatie werkdruk op de site van LIA: www.lerareninactie.nl

Leraren in Actie is als actiegroep in 2008 opgericht na het verschijnen van het Advies Commissie Leraren. De zorg om de kwaliteit van het onderwijs, de zorg om het gevoerde onderwijsbeleid in Nederland, de zorg om het toenemende lerarentekort in het voortgezet onderwijs, de zorg om het toenemende aantal onbevoegde mensen voor de klas, de zorg om de toekomst van het Nederlandse onderwijs in zijn algemeenheid en daarmee de zorg om de toekomst van onze kinderen vormden de directe aanleiding voor de oprichting van LIA.

LIA wordt bestuurd door leraren die op middelbare scholen voor de klas staan: “Wij zijn geen politici, beleidsmakers of bestuurders; wij zijn betrokken leraren die weten wat er op de werkvloer leeft”.

Model van strakke regie lokale jeugdzorg voor gemeenten

In Binnenlands Bestuur, onafhankelijk magazine voor ambtenaren en bestuurders bij de overheid, verscheen het artikel Strakke regie lokale jeugdzorg scoort.
Strakke regie en nauwe samenwerking van lokale zorg- en hulpverleners werken om multiprobleemgezinnen weer op de rit te krijgen.
Dat is de voorlopig belangrijkste bevinding van een serie pilots van Integraal Toezicht Jeugdzaken (ITJ). Dit samenwerkingsverband van de rijksinspecties in het jeugddomein ontwikkelt met het oog op de naderende transitie van de jeugdzorg een toetsingskader voor hulp aan gezinnen met veel problemen en weinig zelfredzaamheid. Geen blauwdruk voor ‘hoe het moet’, maar een model dat gemeenten van pas kan komen bij het vormgeven van verantwoorde zorg.

Problemen in deze huishoudens zijn vaak ernstig en hardnekkig: werkloosheid, schulden, ziekte en/of verslaving, schooluitval, huisvesting- en opvoedproblemen en soms huiselijk geweld. In veel gevallen is er ook sprake van een (licht) verstandelijke handicap van ouders of kinderen, of ernstige gedragsproblemen. Kinderen die opgroeien in dergelijke gezinnen zijn extra kwetsbaar. Juist deze categorie was voor ITJ en vijf pilotgemeenten een geschikte ‘testcase’, omdat zij veel afstemming van uitvoeringsorganisaties vergt.

Kenmerkend voor een aanpak die zoden aan de dijk zet is volgens ITJ dat de hulpverlening niet beperkt blijft tot individuele gezinsleden, maar dat problemen van het héle gezin worden aangepakt. Een basis voor succes is ook dat niet over de rug van een gezin tot ingrijpen of ondersteuning wordt besloten, maar dat het zelf meepraat en dat ouders worden gestimuleerd op termijn de touwtjes weer in handen te nemen. Van belang is verder dat één hulpverlener de regie heeft. Het delen van informatie door betrokken partijen is cruciaal.

Verder moet het gezin ook na afronding van de hulpverlening ‘in beeld blijven’, omdat na verloop van tijd vaak terugval in oude problemen optreedt, of juist nieuwe complicaties opdoemen.

Lees het hele artikel Strakke regie lokale jeugdzorg scoort, door Yvonne Jansen, Binnenlands Bestuur, 14 september 2012: www.binnenlandsbestuur.nl

Rechters moeten zichtbaar aanwezig zijn in samenleving

balans kleinMinister Opstelten van Veiligheid en Justitie vindt dat de rechtspraak zijn werk snel, deskundig en begrijpelijk moet doen, maar daarnaast ook meer zichtbaar moet zijn: … “in de beeldvorming is die rechtspraak eerder – ik zeg het maar eens scherp – in zichzelf gekeerd, onbereikbaar, ouderwets, misschien zelfs wereldvreemd. Wij weten allemaal dat de werkelijkheid anders is, maar we moeten wel iets aan dat imago doen.”

Naar aanleiding van deze uitspraak had de Volkskrant een gesprek met Mr. Leendert Verheij, president van het gerechtshof in Amsterdam. Deze rechter is ook Voortrekker van de Stichting Beroepseer en is bepaald niet ouderwets of onbereikbaar. Verheij twittert en is een voorloper in de rechterlijke macht. Een uitspraak van hem: “‘We móeten met de buitenwereld leren communiceren”.

Binnen de rechtspraak woedt een discussie over de vraag of rechters er goed aan doen zich op sociale media te begeven. Immers: de rechter spreekt met zijn vonnis. Bovendien is in 140 tekens op Twitter elke nuance onmogelijk, zeggen sceptici.
Verheij: “Dat is koudwatervrees. Dat hadden we ook bij de vraag hoe we met de klassieke media moesten omgaan. Toen was ook de eerste reflex: niet doen. Alleen als het echt niet anders kan. Gaandeweg is in de organisatie redelijk breed het besef gegroeid dat dit een verkeerde uitgangspositie is”.

Volgens Verheij is er een tijd geweest dat iedereen dacht: die rechters hebben ervoor doorgeleerd: “We hadden een vanzelfsprekend gezag, er werd niet eindeloos gediscussieerd of een rechterlijke beslissing de juiste is. Dat is nu anders, met internet, waarop mensen à la minute reageren. In een open samenleving, waarin mensen heel makkelijk zich zelf een oordeel menen te kunnen vormen, is het van groot belang dat ze dat oordeel vormen op basis van de juiste feiten”.
Verheij maakte een twitteraccount aan in mei 2011, na een klacht over een plaatsvervangend raadsheer die een omstreden opmerking op een van de sociale media had gemaakt: “Toen dacht ik: dat is een wereld waarin wij ons helemaal niet verdiepen, en dat is niet goed. Want die wereld was razendsnel in opkomst en wordt steeds belangrijker. Wij kunnen wel doen alsof het niet bestaat, maar het bestaat wél en we krijgen er straks zelfs zaken over”.

Minister Opstelten over zichtbaarheid van de rechtspraak in zijn toespraak

de nieuwe presidenten van de gerechten oktober 2012De typering van het imago van de rechtspraak is ontleend aan de op 15 oktober 2012 gehouden toespraak van minister Opstelten, gehouden ter gelegenheid van de Kennismaking met de nieuwe presidenten van de gerechten en de twee administratief rechterlijke colleges die Nederland nog kent per 1 januari 2013.
Op  die datum wordt de Wet herziening gerechtelijke kaart (HGK) van kracht. Het aantal rechtbanken gaat per die datum terug naar tien (nu negentien) en het aantal gerechtshoven naar vier (nu vijf). Als gevolg van die operatie zijn er nieuwe presidenten benoemd.

In zijn toespraak zei Opstelten onder meer dat de rechtspraak die aan de kernwaarden wijsheid, creativiteit, moed en effectiviteit voldoet, gezag verwerft in de samenleving. Het tijdperk waarin instituten als de Rechtspraak vanzelfsprekend gezag hebben is voorbij: “Gezag moet iédere dag worden verdiend, door iédere rechter, en met iédere beslissing of interventie. En de rechtspraak zit daarbij in een glazen zaal, precies zoals wij hier in een glazen zaal zitten. De samenleving kijkt de rechtspraak op de vingers. Dat hoort ook bij zo’n belangrijk instituut. Ik noem het maatschappelijk toezicht….

….De beste investering in vertrouwen is aansluiten bij de eisen van de moderne samenleving. Met rechters die onafhankelijk en onpartijdig beslissen, maar die werken op een manier die burgers vandaag de dag willen: snel, deskundig, begrijpelijk, transparant. Met presidenten die zorgen dat rechters betrokken zijn bij de samenleving en daar openlijk blijk van geven”.

Over de zichtbaarheid van de rechtspraak zei Opstelten: “Op belangrijke maatschappelijke terreinen bepalen de media het beeld. Advocaten lijken niet van het televisiescherm weg te slaan en enkele zijn bekende Nederlanders geworden. Daar is niets mis mee. Ook leden van het OM treden vaak op in de media, tot in RTL Boulevard aan toe. Geen probleem, zolang dat past bij de magistratelijke rol van het OM.
Rechters zijn in hun optreden naar buiten veel terughoudender, terwijl openbaarheid toch een kernwaarde is van rechtspraak. Ik vind het fascinerend om op werkbezoeken steeds te zien hoe professioneel rechters hun werk doen. Deskundig, doordacht, energiek en bevlogen, altijd gericht op de burger. Dat kenmerkt de hoge kwaliteit van onze rechtspraak en daar ben ik trots op. Maar in de beeldvorming is die rechtspraak eerder – ik zeg het maar eens scherp – in zichzelf gekeerd, onbereikbaar, ouderwets, misschien zelfs wereldvreemd.
Wij weten allemaal dat de werkelijkheid anders is, maar we moeten wel iets aan dat imago doen.

Rechtspraak dient rechtsstaat door zich publiekelijk te manifesteren

Het is niet zo simpel hier goed mee om te gaan en ik weet dat dit thema binnen de rechtspraak veel aandacht krijgt onder de noemer ‘oriëntatie op de samenleving’. Op de eerste Dag van de Rechtspraak op 27 september jl. was het programma daar grotendeels aan gewijd en één van de conclusies was dat rechters zich beter niet kunnen mengen in populistische debatten. Rechters zouden een meer afstandelijke houding moeten aannemen.
Daar kan ik mij wel in vinden als ‘afstandelijk’ betekent: met verstand en nuance debatteren. Maar ik hoop dat afstandelijkheid geen synoniem is voor afwezigheid in het debat of gebrek aan betrokkenheid bij de samenleving.

Het is namelijk mijn overtuiging dat onzichtbaarheid afbreuk doet aan uw gezag. De rechtspraak dient de rechtsstaat door zich publiek te manifesteren. Ook de zittende magistratuur moet – als een belangrijke functie in de rechtsstaat – zichtbaar in de samenleving aanwezig zijn. Niet om met de mediacratie mee te waaien, zoals onlangs in NRC stond. Maar om toe te lichten waarom beslissingen worden genomen zoals ze worden genomen. Door aandacht te vragen voor initiatieven. Om te laten zién dat u uw werk goed doet. Om de beeldvorming dichter bij de realiteit te brengen. Ik zou u willen uitdagen de ruimte die media u bieden om het werkelijke verhaal van de rechtspraak te vertellen, met beide handen aan te grijpen. Op een manier die past bij uw ambt, dus verstandig, weloverwogen en genuanceerd.

Daarom hoop ik dat ik via allerlei kanalen nog heel veel van de nieuwe presidenten zal horen. En dat is eigenlijk meer dan hopen. Ik weet dat ik u, in het stelsel van het evenwicht tussen de machten, geen opdrachten kan geven. { Ik heb de uiteenzetting van René Foqué zojuist goed beluisterd.} Ik wil u ook helemaal geen opdrachten geven. Maar áls ik het zou mógen… voor één keertje… dan zou u te horen krijgen dat de rechtspraak zijn werk snel, deskundig en begrijpelijk moet doen, maar daarnaast ook meer zichtbaar moet zijn”.

Lees het hele interview met Mr. L. Verheij, door Wil Thijssen in de Volkskrant van 20 oktober 2012: Twitterende rechter: de wereld verandert en wij kunnen niet stilstaan: www.volkskrant.nl

Lees de hele toespraak van 15 oktober 2012 van minister Opstelten Kennismaking met de nieuwe presidenten van de gerechten op de website van de rijksoverheid. Klik hier (Niet meer beschikbaar op site van Rijksoverheid. Zie sitearchief. Tik in zoekveld van grijze linkerkolom de titel van het document:  https://rijksoverheid.sitearchief.nl/)

Leendert Verheij is voortrekker van Stichting Beroepseer.

Voor commentaar op Opsteltens oproep tot transparantie, lees De minister van veiligheid en justitie is geen opperrechter, door Marc Chavannes in Opklaringen, NRC, 20 oktober 2012: www.nrc.nl
Deze column is een reactie op het ingezonden artikel Wij rechters poseren liever niet met minister Opstelten van Peter Ingelse en Anneleen Broekhuisen-Molenaar in NRC van 18 oktober 2012. Volgens beide rechters van het Gerechtshof Amsterdam schaadt de foto met Opstelten de rechtspraak. Artikel is alleen toegankelijk voor abonnees op NRC.

Een ander commentaar kwam van Miek Smilde, juridisch onderzoeksjournalist, gepubliceerd op de opiniepagina van de Volkskrant van 22 oktober 2012: Rechter moet z’n verhaal doen, maar niet op de televisie: www.volkskrant.nl

Bijschrift foto: De nieuwe presidenten. In het midden vooraan minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten (rechts) met naast hem voorzitter van de Raad voor de rechtspraak Erik van den Emster.

Zonder welzijnswerk wordt maatschappij onleefbaarder en onveiliger

welzijn niet zijn abvakabo fnv“Wat als de mensen van welzijn er niet zijn?” Om deze vraag draait de campagne die Abvakabo FNV in september 2012 is gestart, omdat welzijnswerk hard wordt getroffen door de bezuinigingen.

Dat wil niet zeggen dat Abvakabo FNV tegen vernieuwing van het welzijnswerk is. Integendeel: “We investeren hier, samen met werkgevers en beroepsverenigingen, juist in door bijvoorbeeld scholing van professionals. We ondersteunen de principes van het programma Welzijn Nieuwe Stijl om de zelfredzaamheid en participatie van burgers te vergroten en het benutten van vrijwilligers. Maar beseffen ook dat niet alle burgers in staat zijn om die eigen verantwoordelijkheid te nemen”.
Welzijnswerkers helpen de verbinding te leggen tussen verschillende groepen burgers. Vrijwilligers hebben ook begeleiding nodig. Welzijnswerkers blijven dus hard nodig in de maatschappij. Daarnaast vinden we dat organisaties en werknemers wel de kans moeten krijgen om te vernieuwen. Met bijna 10.000 ontslagen in de laatste jaren is daar geen sprake van.
We hebben ervoor gekozen om een positieve campagne neer te zetten. Maar wel een campagne die de meerwaarde van welzijnswerk stevig neerzet. Die meerwaarde is dat zonder welzijnswerk de samenleving een stuk onveiliger en minder leefbaar wordt.

Gemeenten denken momenteel na over hoe zij verschillende decentralisaties – jeugdzorg, wet werken naar vermogen en sommige AWBZ-diensten – gaan vormgeven. Het is daarbij van groot belang dat welzijnswerk sterk verankerd is in de nieuwe zorg -en welzijnsstructuur.
Want zonder welzijnswerk kunnen kinderen veel makkelijker ontsporen, ouderen wegkwijnen en buurten verloederen. En de kosten daarvan zijn veel hoger dan de kosten van het welzijnswerk. Het is dus ‘penny wise and pound foolish’ om nu op welzijnswerk te bezuinigen.

Om die boodschap te vertellen, zet Abvakabo FNV indringende beelden van situaties neer waar er geen sprake is van welzijn tegenover situaties waar er wel sprake is van welzijn: “We maken dit zoveel mogelijk concreet en persoonlijk. Concreet, door liever van ouderenwerkers, jongerenwerkers of bijvoorbeeld maatschappelijke opvang te spreken dan over welzijnswerkers. Persoonlijk door het niet over de samenleving als abstract geheel te hebben maar over jouw oma, jouw kind en jouw straat”.

Een aantal feiten en cijfers over de huidige situatie in de sector

Welzijnswerk wordt voor het grootste deel lokaal – in gemeenten- gefinancierd. In 2011 werd in 80% van de gemeenten bezuinigd op welzijn. Gemeenten bezuinigen vooral op collectieve voorzieningen en ontmoetingsactiviteiten voor de ‘minder zichtbare groepen’: ouderenwerk, jongerenwerk, opbouwwerk, en andere collectieve voorzieningen zoals kinderwerk en peuterspeelzaalwerk.

In de periode 2010/2012 hebben tussen de 8.000 en 9.000 welzijnswerkers hun baan verloren. Het aantal gedwongen ontslagen komt in deze periode op 2.249. Honderden buurtaccommodaties werden gesloten.

Een voorbeeld van wat dat voor werknemers in een stad als Amsterdam betekent: verwacht wordt dat de komende jaren 1.500 banen verdwijnen in het welzijnswerk.

Sectorrapportage Zorg en Welzijn 2010 – 2012: https://beroepseer.nl

Meer over de campagne is te  lezen op: www.welzijnnietzijn.nl (Website is opgeheven)
De campagne is grotendeels online; de website is het kloppende hart. Hier kan je de bel luiden voor welzijnswerk door de petitie te ondertekenen. Kan je jouw verhaal kwijt uit de praktijk van het welzijnswerk.

Stichting Waardering Erkenning Politie van start

Ter gelegenheid van de start van de werkzaamheden van de Stichting Waardering Erkenning Politie (WEP) organiseert de stichting op 1 november 2012 met medewerking van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), een debatmiddag over het thema De verhouding tussen pers en politie moet beter.

De Stichting Waardering Erkenning Politie is in juni 2012 opgericht om de erkenning en waardering voor en van de politie te ontwikkelen, vorm te geven en te verbeteren. De Stichting is een initiatief van het vfonds  – Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Veteranenzorg – en wordt door het vfonds gefinancierd.
Sinds 11 oktober 2012 is de stichting  te volgen via facebook.

De doelstellingen van Stichting Waardering Erkenning Politie zijn het bevorderen van:

  •     De maatschappelijke erkenning en waardering van het politievak;
  •     De (na)zorg voor en aandacht voor de belangen van post-actieve politieambtenaren;
  •     De (na)zorg voor en aandacht voor de belangen van politiedienstslachtoffers;
  •     Het oprichten van een Herinneringscentrum voor slachtoffers en gevallenen van hulpverlenings- en handhavingsdiensten en Defensie;
  •     Onderzoek en kennisontwikkeling ten behoeve van de bovengenoemde aspecten.

De samenleving kan niet functioneren zonder de politie die helpt, reguleert en waar nodig corrigeert. Dit maakt van het politievak een enerverend en onvoorspelbaar vak dat veel persoonlijke inzet vraagt. Maar ook een zwaar beroep met veel risico’s.
In het werk worden politiemensen vaak geconfronteerd met menselijk leed en geweld. Hierdoor lopen ze een zeer hoog risico op fysiek- en mentaal letsel.
Het is van het grootste belang dat de samenleving de inzet, betrokkenheid en opofferingsgezindheid van de politiemens op juiste waarde weet te schatten.
De Stichting Waardering Erkenning Politie zet zich in voor het verwerven van de waardering en erkenning die de politiemensen verdienen.

Missie is: de trots terugbrengen in het politievak!

Meer info over het debat op 1 november 2012 in Apeldoorn bij Nederlandse Vereniging van Journalisten: https://www.nvj.nl/nieuws/rolverdeling-tussen-politie-en-pers

Zie ook: De andere kant van de streep, door Arthur van der Vlies, Blogs Beroepseer, 26 september 2012: https://beroepseer.nl

Hulpwebsites voor hulpverleners en politiemensen met ptts over het initiatief van Rick Franx, die ook betrokken is bij WEP: https://beroepseer.nl

Site WEP: www.wep.nu

Een derde werknemers werkt onder zijn opleidingsniveau

Eén op de drie werknemers in Nederland werkt onder zijn opleidingsniveau. En bijna één op de vijf doet juist het werk van een hoger opgeleide; volgens bijna een kwart komt deze ‘mismatch’ op het werk veel voor en gaan daardoor structureel zaken mis. Dat roept de vraag op of alle tijd, geld en inspanning die organisaties in Nederland steken in opleiding wel goed besteed wordt.

Dat blijkt uit het nieuwste onderzoek in het kader van de Randstad Werkmonitor. Het onderzoek geeft een ‘mismatch’ aan tussen de opleiding van veel werknemers en hun feitelijke functieniveau. En of hun functie nu te laag gegrepen is of te hoog: het lijkt er op dat opleidingsinvesteringen weglekken of dat er in bepaalde groepen (zeker met een te hoog gegrepen functie) mogelijk onvoldoende of niet gericht wordt geïnvesteerd. Medewerkers zijn opvallend kritisch over de opleidingsinvestering: ruim een derde van de werknemers (35 procent) geeft aan dat hun werkgever onvoldoende investeert in training, bijscholing en opleiding. Het percentage is extra hoog (41 procent) onder werknemers in de techniek.

Mobiliteit gezakt tot laagste niveau

De Werkmonitor toont ook aan dat de mobiliteit is gedaald tot het laagste niveau in de afgelopen vier jaar. De Mobiliteitsindex daalde van 90 in mei naar 85 nu. De arbeidsmarkt lijkt op slot te zitten en weinig mensen zien zichzelf in het komende halfjaar bij dezelfde of een andere werkgever aan de slag gaan. Toch lijkt er wel wat rust te komen op de arbeidsmarkt. Het vertrouwen in de arbeidsmarkt lijkt gestabiliseerd en werknemers hebben meer vertrouwen in het behoud van hun baan.

Aansluiting baan op opleidingsrichting

Niet alleen bij het niveau van de opleiding, maar ook bij de richting van de opleiding blijkt er niet altijd een optimale aansluiting te zijn met de huidige baan. Voor 38 procent geldt dat hun baan niet aansluit bij hun opleidingsrichting. Voor het resterende deel (62 procent) is er wel sprake van een goede match.
Zelf vinden werknemers de juiste opleidingsrichting niet per se doorslaggevend in het goed functioneren. Volgens ruim driekwart van de medewerkers (78 procent) zijn de juiste competenties belangrijker voor een functie dan de juiste opleiding. Bij tweederde van de organisaties (68 procent) wordt erop gelet of een werknemer over de juiste competenties beschikt.

Moeite met vinden

De helft van de werkgevers (48 procent) heeft moeite met het vinden van de juiste medewerkers voor sommige functies. Twee op de vijf medewerkers verwachten dat er binnen een periode van drie jaar tekorten zullen ontstaan wat betreft medewerkers in specifieke functies (42 procent), vooral hoogopgeleiden. Werknemers zijn kritisch op dit punt en wijzen naar het personeelsmanagement van de organisatie: daar zou onvoldoende worden geïnvesteerd in het aantrekken van personeel, de arbeidsvoorwaarden zouden te kort schieten en er zou geen lange termijn planning bestaan voor HR.

Meer te bieden

Veel werkenden hebben dus het gevoel dat zij meer te bieden hebben: er wordt dus niet altijd uitgehaald wat erin zit. Een interessante bevinding, vindt Chris Heutink, algemeen directeur van Randstad Nederland. “Er worden tekorten verwacht op de arbeidsmarkt, maar anderzijds vinden werknemers dat hun werkgever meer tijd, geld en aandacht moet steken in het aantrekken van het juiste personeel en het investeren in het huidige personeel. Waar aan de ene kant de schoen wringt, lijkt aan de andere kant nog ruimte te bestaan. De mismatch en te verwachten tekorten rechtvaardigen extra investeringen van werkgevers op dit terrein.”

Zie Opleiding en competenties – match en mismatch met het werk, Randstad Werkmonitor no 44, september 2012: https://www.randstad.nl/binaries/content/assets/randstadnl/over-randstad/marktonderzoeken/randstad-werkmonitor-44-opleiding-en-competenties-match-en-mismatch-met-het-werk.pdf (Niet meer beschikbaar)