Skip to main content

Redactie Beroepseer

Aanpak agressie en geweld ook taak van gemeenten zelf

Gemeenten moeten meer investeren in samenwerking met politie en het Openbaar Ministerie nu dit haar nut heeft bewezen.
Dat schrijft minister Plasterk naar aanleiding van een evaluatie van de Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA). Die zijn in 2010 gemaakt om geweld en agressie tegen werknemers met een publieke taak aan te pakken.
Gemeenten en andere werkgevers met een publieke taak hebben zelf ook een verantwoordelijkheid en mogelijkheden om aan de slag te gaan, vindt Plasterk. Zij kunnen zelf casemanagers aanstellen, deskundigheid bevorderen en een incidentenregistratie opzetten. Verder breidt Plasterk de ketenintensiveringsregio’s binnen het programma Veilige Publieke Taak (VPT) uit tot een landelijke dekking in 2013.

12 Procent “gemeentewerknemers” deed aangifte
De evaluatie beschrijft de naleving van de afspraken binnen vier beroepsgroepen. Een van die vier beroepsgroepen zijn werknemers van gemeenten. Door de diversiteit van de beroepsgroep is het moeilijk om een algemene uitspraak te doen over de omvang van agressie en geweld tegen de 170.000 werknemers van de gemeenten. Een onderzoek uit 2010 maakte een selectie uit alle functionarissen van werknemers die veel burgercontacten hebben. Daaruit bleek dat 56 procent met geweld of agressie was geconfronteerd. Geëxtrapoleerd komt dat neer op 95.000 mensen. Gemiddeld deed 12 procent van hen aangifte, wat zou neerkomen op 11.000 aangiftes vanuit gemeenten bij de politie.

Gemeenten nemen al maatregelen
In het onderzoek geven gemeenten voorbeelden van preventieve maatregelen die zij al nemen om een veilige werkomgeving voor hun werknemers te creëren. Maastricht maakte de afspraak dat bij risicoklanten bij de sociale dienst standaard een collega aanwezig moet zijn en de beveiliging extra oplet. Deze en andere preventieve maatregelen werken volgens de gemeente goed. ‘Iedere bezoeker ziet nu meteen dat er veel aandacht is voor veiligheid en dat werkt preventief: er is minder overlast en mensen gedragen zich netter.’ Een ander goed voorbeeld is om de informatievoorziening in milieuparken te stroomlijnen en niet via vier verschillende kanalen en met verschillende boodschappen te laten lopen. Dat riep namelijk ook agressie op bij de poort.

Almere werkt aan aangiftegenerator
Een derde voorbeeld komt uit Almere, waar medewerkers op het gemeentehuis een module e-learning op hun computer hebben die hen leert hoe met agressie om te gaan en het ook te voorkomen. De gemeente werkt met het A+O Fonds aan een aangiftegenerator om aangiften te stimuleren en gemakkelijker te maken. Cition, dat parkeertoezicht in Amsterdam uitvoert, geeft in het rapport aan dat meer parkeervergunningen uitdelen dan er parkeerplaatsen zijn een voedingsbodem is voor geweld en agressie tegen parkeerwachters. Ook één norm hanteren en die ook handhaven is belangrijk. Niet alleen wat betreft het eigen gedrag, maar ook over welk gedrag van burgers wordt geaccepteerd.

Politie moet altijd reageren bij verzoek om assistentie
De ministers Plasterk en Opstelten schrijven in de Kamerbrief over de evaluatie dat goede ondersteuning van en informatievoorziening aan slachtoffers door de politie en het Openbaar Ministerie cruciaal zijn voor een succesvolle aanpak. Afspraken worden over het algemeen goed nageleefd, maar er is ruimte voor verbetering. Het rapport doet drie aanbevelingen: de politie moet haar aanpak verbreden, het Openbaar Ministerie moet slachtoffers centraal stellen en de werkgevers moeten investeren in samenwerking met politie en Openbaar Ministerie. In de nieuwe versie van de ELA wordt opgenomen dat de politie altijd reageert bij verzoeken om assistentie bij agressie en geweld tegen medewerkers met een publieke taak. Jeugdigen worden zo nodig doorverwezen naar bureau Halt en bij recidive wordt bekeken of gedragsmaatregelen, zoals trainingen en cursussen, kunnen worden opgelegd in aanvulling op straffen.

Lees het hele artikel op de website van Binnenlands Bestuur: Aanpak agressie ook taak van gemeenten zelf, door Wouter Boonstra, 18 januari 2013. Klik hier.
Binnenlands Bestuur is een magazine en een website, zich richtend op ambtenaren en bestuurders bij de overheid. www.binnenlandsbestuur.nl

Downloaden rapport Evaluatie Eenduidige Landelijke Afspraken – Naleving van de ELA door politie en Openbaar Ministerie, 5 december 2012: https://beroepseer.nl

Kamerbrief over evaluatieonderzoek Naleving ELA, 14 januari 2013: https://www.ifv.nl/kennisplein/Documents/20130114-bzk-venj-kamerbrief-over-evaluatieonderzoek-naleving-eenduidige-landelijke-afspraken-ela.pdf (Niet meer beschikbaar)

Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Gezagsbronnen van burgemeesters en wethouders

In het op 16 januari 2013 verschenen boekje Gezagsbronnen van burgemeesters en wethouders verkennen de auteurs Niels Karsten en Thijs Jansen de moderne gezagsbronnen voor lokale bestuurders aan de hand van het theoretisch kader dat gepresenteerd is in de in 2012 verschenen bundel Gezagsdragers: de publieke zaak op zoek naar haar verdedigers, onder redactie van Thijs Jansen, Gabriël van den Brink en René Kneyber.

Doel is de lessen uit die bundel te vertalen naar het ambt van lokaal bestuurder. Daarvoor is wel een vertaalslag nodig. Burgemeesters en wethouders behoren namelijk tot een andere categorie van publieke gezagsdragers dan de beroepsgroepen die in de bundel Gezagsdragers zijn besproken, zoals politiemensen, reclasseringsmedewerkers, gezinsvoogden, leraren en rechters. Vooral de taak van burgemeesters en wethouders in het publieke bestel is een wezenlijk andere.
De theorieën en begrippen uit Gezagsdragers worden in het eerste deel van het boekje geïntroduceerd: Publieke gezagsdragers, gezagsproblemen en gezagsbronnen. In het tweede deel passen de auteurs de theorieën en begrippen toe op het gezag van burgemeesters en dat van wethouders: De gezagsbronnen van burgemeesters en wethouders.

Klik hier voor verder lezen bij Aanbevolen boeken op deze site.

Tweede Kamer praat over afbraak thuiszorg

Op woensdag 16 januari 2013 vindt een debat plaats in de Tweede Kamer over de afbraak van de thuiszorg. Van 13.15 uur tot 14.45 uur wordt de  Interpellatie-Leijten behandeld over de uitvoering van de verplichting van gemeenten een basistarief op grond van kwaliteitseisen te hanteren bij huishoudelijke verzorging.
Gemeenten voeren de Wet Maatschappelijke Ondersteuning – WMO – niet goed uit door te lage tarieven vast te stellen. Daarom heeft Tweede Kamerlid Renske Leijten een interpellatie aangevraagd om de regering hierover vragen te stellen.

De kabinetsplannen voor thuiszorg en langdurige zorg pakken bijzonder slecht uit voor gemeenten en hulpbehoevende inwoners. Volgens het regeerakkoord krijgen ouderen vanaf 2014 geen geld meer voor huishoudelijk hulp. Die hulp wordt inkomensafhankelijk. Zo blijft er straks maar 25 procent van het huidige budget voor huishoudelijke ondersteuning over, uitsluitend voor de groep die het echt niet kan betalen.

Renske Leijten is woordvoerder zorg van de Socialistische Partij en spant zich in voor behoud van kwaliteit van de thuiszorg. Ze heeft onderzocht wat er gebeurt als de dagbesteding en de thuiszorg verdwijnt in 2014: 58.000 thuiszorgmedewerkers en 40.000 alphahulpen zullen hun baan verliezen, voor 2,5 miljoen mantelzorgers dreigt overbelasting.

Leijten: Kille samenleving door bezuinigen op thuiszorg, SP, 27 november 2012: www.sp.nl

Leden van Abvakabo FNV gaan het debat vanaf de publieke tribune van de Tweede Kamer volgen. Abvakabo FNV voert met thuiszorgmedewerkers en anderen pittige, landelijke acties onder de titel Strijd voor thuiszorg: tegen de afbraak van de thuiszorg en voor eerlijke tarieven. De thuiszorg mag niet worden wegbezuinigd. Thuiszorg is  belangrijke zorg en niet een schoonmaak-akkefietje. Zie de website Strijd voor thuiszorg: www.strijdvoorthuiszorg.nl (Website is opgeheven)

Wat de drastische bezuinigingen op de thuiszorg voor consequenties heeft voor thuiszorgmedewerkers en cliënten is te volgen op een aantal video´s van de actiegroep Strijd voor thuiszorg. Ga naar: www.youtube.com

Renske Leijten vertelde op 10 januari 2013 in het televisieprogramma Meldpunt van Omroep Max over de nieuwe cijfers van onderzoeksbureau Nyfer waaruit blijkt dat de bezuinigingsplannen van het kabinet desastreus uitpakken voor de financiële situatie van ouderen. Volgens Nyfer zorgen de kabinetsmaatregelen ervoor dat zorg-vragende ouderen, bijvoorbeeld een echtpaar met alleen AOW, in 2017 niet meer kan rondkomen en geconfronteerd worden met een tekort van 60 euro per maand.
Leijten: “Dit kabinet stelt voor om de thuiszorg grotendeels voor eigen rekening te laten komen en geeft gemeenten zonder harde voorwaarden de verantwoordelijkheid voor meer zorgtaken. Met dit beleid zullen mensen die zorg nodig hebben vereenzamen, verwaarlozen, vervuilen en verarmen. Dit moet worden gestopt”.

Ouderenbonden lieten door bureau Nyfer uitrekenen wat de financiële consequenties zijn voor ouderen die zorg nodig hebben. Leijten: “Voor ouderen – maar natuurlijk ook voor chronisch zieken en gehandicapten – met een klein inkomen is de impact groot. Vele mensen kunnen het niet zelf betalen en als je geen netwerk hebt om op terug te vallen is het dus heel kil beleid. Dit kabinet geeft mensen de boodschap `u bent te duur´en ´zoek het zelf maar uit.´”
Zie video De koopkracht van 65-plussers, meldpunt MAX Vandaag, 10 januari 2013: www.maxmeldpunt.nl/uitzendingen/de-koopkracht-van-65-plussers/

Lees ook Verplichte marktwerking in de thuiszorg van de baan, Blogs Beroepseer, 18 april 2012: https://beroepseer.nl

Joris Luyendijk in radio-interview: financiële sector is soeverein en corrigeert zichzelf niet

bankbiljetten lucifersStel je voor dat we na de Tsjernobyl-ramp niet alleen de centrale gewoon weer hadden nagebouwd en aangezet, maar ook het oude management hadden laten zitten.
Dat is er volgens Joris Luyendijk in grote lijnen aan de hand met cruciale delen van de mondiale financiële sector…”en soms snap ik wel waarom zoveel insiders hier in Londen met zulke minachting spreken over outsiders zoals u en mij. Verdienen we onze uitbuiting niet gewoon, als we dit allemaal maar laten passeren?”

Journalist Joris Luyendijk verblijft in The City van Londen, het financiële hart van Europa waar hij met een antropologisch blik kijkt naar de mensen die daar werken, de bankiers. Over hen brengt hij  sinds september 2011 verslag uit op zijn Banking blog op de website van het Engelse dagblad The Guardian.
Op 9 januari 2013 was Luyendijk te gast in het radioprogramma Joos van de Belgische zender Radio 1.
Luyendijk vindt het meest schokkende aan de nasleep van de financiële crisis dat er sinds de crisis niets is veranderd. Tegelijkertijd heeft de crisis enorme gaten geslagen in de balans van landen en banken. Veel van de gaten zien we nog niet, maar dat gaat wel gebeuren in de komende tijd, verzekert hij ons.

In het radio-interview legt hij uit hoe volgens hem de controlemechanismen binnen de financiële sector kapot zijn: “Wat je moet hebben zijn accountants die banken helemaal doorlichten en zich afvragen of de balans wel klopt. Ze zijn helemaal kapot, want die accountants geven tegelijkertijd ook advies aan diezelfde banken, hoe ze om de regels heen kunnen komen. Dat is een verschrikkelijk belangenconflict. De kredietbeoordelaars worden betaald door de mensen die ze beoordelen”.
Er zijn wel mensen die de dingen willen veranderen en die niet meedoen, maar over het geheel genomen corrigeert de sector zichzelf niet meer: “En wij staan er als buitenstaander naar te kijken en moeten wachten tot de volgende knal”.

Stilte tijdens de storm

Luyendijk citeert een uitdrukking die hij onlangs heeft gehoord: stilte tijdens de storm: “De vrijwel totale stilte vanuit de politiek. Democratie lijkt steeds meer het systeem te worden waarin wij mensen kiezen die mogen gaan uitvoeren wat de financiële sector dicteert. Er is geen duidelijk politiek verhaal over wat er precies is misgegaan, wat er moet gebeuren. In plaats daarvan hebben we politici die na hun politieke carrière gaan werken voor de financiéle sector. Dat is helemaal zo in Amerika, sterk in Engeland en steeds meer zo in Europa…..
…..De politiek heeft niet meer de controle over deze sector”.

Waar Luyendijk zich druk om maakt is dat Amerika en Engeland hun begrotingstekort aanvullen door grote hoeveelheden geld bij te drukken: “Als je dit tien jaar geleden had gezegd, dan zouden de mensen zeggen. Nee! Wat nog onvoorstelbaarder is, is dat niemand het erover heeft. En nu wordt de Europese Centrale Bank ook gedwongen om hetzelfde te gaan doen: geld bijdrukken”.
De gaten worden gevuld met het bijdrukken van geld. En dat komt vooral op de balans van de banken terecht: “Dat is ook een van de redenen dat we de inflatie niet zien waarschijnlijk…
…De financiële sector is momenteel aan het gokken en experimenteren, terwijl de euro nu juist ooit is opgezet om ons te beschermen tegen monetair gegok en geld bijdrukken”.

Op een dieper liggend niveau hebben we te maken met een financiële sector die eigenlijk soeverein is. Die is niet meer aan te pakken, volgens Luyendijk: “Die is niet zozeer out of control, maar beyond control. Dat vind ik het werkelijk beangstigende. De loyaliteit van de topmensen in die banken ligt niet meer bij een land, die ligt bij een mondiale klasse van mensen die zich ook helemaal onttrekken aan wetten, en meestal ook geen belasting betalen. De wereld lijkt wel een soort arena waar ze gewoon op jacht gaan. En dat was niet de belofte van een democratisch systeem. Wij zouden ons eigen lot vorm kunnen geven in een democratie”.
Terwijl we in bijna in de grootste crisis van de eeuw verkeren, gebeurt er eigenlijk niets: “Niemand die de gevangenis in gaat. Niemand wordt bestraft. De mensen die ons dit hebben aangedaan, zitten nog steeds aan de knoppen. Een van de kredietbeoordelaars was in 2006 en 2008 de baas van Moody’s en is het nog steeds. Hij verdient vijf miljoen dollar per jaar. Dat is onvoorstelbaar. Alsof Tsjernobyl de lucht in gaat en daarna zetten we het gewoon weer aan onder het oude management”.

Het boeiende, twaalf minuten durende interview met Luyendijk is te beluisteren op de site van de Belgische zender Radio 1: De mensen die ons de crisis hebben aangedaan, zitten nog steeds aan de knoppen. Klik hier. (Niet meer beschikbaar op Radio 1)

Op Luyendijks Banking blog – Going native in the world of finance is o.a te lezen hoe hij ertoe kwam een antropologische studie te verrichten naar de financiële cultuur van internationale bankiers. Wat zij doen heeft gevolgen voor ons allemaal, maar we weten eigenlijk nauwelijks waarmee ze mee bezig zijn. Zie: www.guardian.co.uk

Leraar en kwaliteit centraal op internationale onderwijstop in Amsterdam, maart 2013

Op 13 en 14 maart 2013 vindt in de Beurs van Berlage en het Scheepvaart Museum in Amsterdam voor de derde keer de jaarlijkse internationale topconferentie Summit on the Teaching Profession plaats. De conferentie staat in het teken van onderwijskwaliteit en docentbeoordelingen en heeft als titel: Teacher quality, including specifically the issues of professional standards and teacher appraisal.
Deze top, waaraan de best presterende landen van de wereld op het gebied van onderwijs deelnemen, is een gezamenlijke inspanning van overheid, vakbonden en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en gericht op een open en vrije discussie over succesvol beleid, kansen en uitdagingen binnen het onderwijs en de rol van de leraar daarin. Voor deze top zijn dertig landen uitgenodigd. Voormalig staatssecretaris van Onderwijs, Halbe Zijlstra verklaarde vorig jaar maart er trots op te zijn dat Nederland gastland was voor 2013: “Hiermee willen we laten zien dat onze leraren tot de beste van de wereld horen”.

Op de website van Science Guide staat een voorbeschouwing met een kort overzicht van de vorige twee conferenties en uitleg over het ontstaan. Initiatiefnemers zijn de Amerikaanse president Barack Obama en zijn minister van Onderwijs Arne Duncan.
Het doel van deze derde editie van de summit is om te leren van elkaars expertise, maar ook om erachter te komen wat wel en niet werkt om excellente docenten op te leiden. De betrokken landen willen een internationaal hoogontwikkeld docentencorps kweken, dat klaar is voor de uitdagingen van de 21ste eeuw.

Walter Dresscher, voorzitter van de Algemene onderwijsbond (Aob) maakte deel uit van de Nederlandse delegatie op vorige conferenties. Hij is enthousiast over wat hij daar meegemaakt heeft: “Wat pregnant naar voren kwam, is dat de docent de bepalende factor is voor goed onderwijs. Het is dus niet zoals vaak in het verleden werd gedacht dat het onderwijssysteem als systeem doorslaggevend is. De docent moet inspirerend zijn en toegerust met de juiste vaardigheden om het onderwijs tot een succes te maken”.

Een van de sprekers op de conferentie is onderwijsdeskundige Andreas Schleicher, werkzaam bij de OESO en coördinator van diverse programma’s. Hij is redacteur van het document Preparing teachers and developing school leaders for the 21st century. Lessons from around the world, dat als leiddraad diende voor de vorige topconferentie van 2012 in New York. Schleicher wordt wel de “schoolmeester van de wereld” genoemd.
Zijn analyses op basis van de PISA-ranglijst geven vele beleidsmakers en onderwijsbestuurders stof tot nadenken. De PISA-ranglijst wordt opgesteld onder auspiciën van de OESO aan de hand van een om de drie jaar gehouden grootschalig internationaal vergelijkend onderzoek naar het niveau van 15-jarige scholieren.
Over de jongste ontwikkelingen in het onderwijs en het onderwijsbeleid zei Schleicher recent tegen Science Guide: “Nederland heeft het goed begrepen”. Volgens hem is niet klassengrootte, maar de kwaliteit van de docent bepalend voor onderwijssucces en is hoogstaand onderwijs een wapen tegen de crisis.

Zie verder op de site van Science Guide: Wereldtop onderwijs in Amsterdam. www.scienceguide.nl

Over de International Summit on the Teaching Profession: https://www2.ed.gov/about/inits/ed/internationaled/teaching-summit-2013.html

Schleicher, A. (2012), Ed., Preparing teachers and developing school leaders for the 21st Century: Lessons from around the world, OECD Publishing. http://www.oecd.org/site/eduistp2012/49850576.pdf

Website OESO Onderwijs: www.oecd.org/education

Zie ook Education Today 2013. The OECD Perspective. https://www.oecd-ilibrary.org/education/education-today-2013_edu_today-2013-en

Teachers for the 21st century – Using evaluation to improve teaching van OESO. http://www.oecd.org/site/eduistp13/TS2013%20Background%20Report.pdf

 

Burgerkracht: wat vindt de burger ervan?

Burgerkracht, samenredzaamheid, burenhulp, informele zorg, de kranten, beleidsplannen en vaktijdschriften staan er vol mee. Het is duidelijk; de burgers moeten zichzelf redden en elkaar gaan helpen, de overheid kan het niet meer opbrengen en zal zich steeds meer terugtrekken uit zorg en welzijn. Wie zijn al die burgers die het gat dat de overheid laat vallen in zorg en welzijn moeten opvullen?

Het is goed te realiseren dat er geen enkel cijfermatig bewijs is dat er een surplus is aan burgerkracht. Het is volgens Nico de Boer “Eerder een verwachting, een mooie fantasie dan dat ik het met harde cijfers kan staven”.(1) Hetgeen een nogal schokkende uitspraak is van de schrijver van het rapport Burgerkracht van het regeringsadviesorgaan RMO, waarin burgerkracht als het alternatief voor het falende welzijnsbeleid aanbevolen wordt. Ook is het goed te weten dat er al een enorm arsenaal aan informele zorg is in Nederland; er zijn ongeveer 2,5 miljoen mantelzorgers en zo’n half miljoen vrijwilligers in de zorg. Dat aantal lijkt de laatste jaren niet te groeien.

De burger aan het woord

Laten we de burger eens aan het woord; wat vinden zij en zijn zij bereid tot meer en intensiever vrijwilligerswerk, buurtzorg en mantelzorg ?
Ten eerste: het recente Sociaal en Cultureel rapport Een beroep op de burger beschrijft hoe er een nieuw model is ontstaan tussen burger en overheid: de burgers hebben de eigen verantwoordelijkheid om zich te gedragen zoals de overheid voorschrijft. Het is een geregisseerde verantwoordelijkheid waarin controle, wantrouwen en straf een rol spelen. Het rapport laat zien dat de meeste burgers het wel eens zijn met het principe van eigen verantwoordelijkheid, maar dat men ervan uitgaat dat men die zelf genoeg neemt en dat het voornamelijk geldt voor anderen (die de voorzieningen misbruiken), maar vooral voor de overheid. Mensen willen dat de overheid stevig aanwezig blijft in sectoren als zorg, welzijn en onderwijs, met name voor de zwakken. De overheid moet hen vooral niet belerend aanspreken op de eigen verantwoordelijkheid, men doet al genoeg. Volgens de burgers is er geen sprake van communicerende vaten tussen overheid en burgers, nee, eigen verantwoordelijkheid en een stevige overheid gaan hand in hand. Nederlanders kiezen niet voor een terugtredende overheid, wel voor actievere burgers. Het is dus maar de vraag of burgers zich willen inspannen om de doelstellingen van de overheid uit te voeren wanneer zij vinden dat die overheid dat zelf hoort te doen.

Ten tweede: het tweejaarlijkse Movisie rapport Van samen zoeken naar samen werken dat het invoeren van de WMO monitort, constateert dat, na vijf jaar, de burgers en professionele uitvoerders nog steeds niet echt warm lopen voor de doelstellingen van de wet of de uitdagingen die de wet stelt. Met de stelling “De WMO is gebaseerd op onrealistische verwachtingen van de toename van vrijwillige inzet door burgers” waren 71% van de 237 ondervraagde professionele instanties het eens. Van de 115 burgerorganisaties was het aantal nog iets hoger 74% en slechts 8% was het oneens. Natuurlijk concludeert het rapport dat daar een uitdaging ligt, maar het is vooral een heel duidelijk signaal van mensen die al 5 jaar daadwerkelijk met het WMO bijltje hakken.

Ten derde: vrijwilligers en mantelzorgers wijzen er herhaaldelijk op dat de druk op hen te groot wordt. Zo steeg het aantal mantelzorgers dat lang en intensief zorg verleent en daardoor ernstig belast wordt met 50% . Veel mantelzorgers vinden het moeilijk werk en zorg te combineren. De mantelorganisatie Mezzo waarschuwt  voor de gevolgen van deze overbelasting, de mantelzorgers zullen burn-out raken en afhaken.

Ten vierde: uit een aantal onderzoeken (L. Linders, (2) M. Jager-Vreugdehil (3), S. Hooijmans (4)) waarin burgers in wijken gevraagd werd naar hun hulpbehoeften en hulpbereidheid blijkt wat zij onder zelfredzaamheid verstaan; eerst zelf oplossen – inclusief het inschakelen van professionele hulp en alleen als dat niet lukt een beroep doen op anderen, eerst familie en vrienden en als laatste misschien ook buren. Burenhulp blijkt over het algemeen beperkt tot praktische klusjes en in noodgevallen voor korte tijd en als er een wederdienst tegenover staat. Men wil wel bijdragen aan de zorg voor anderen, maar de verantwoordelijk voor die zorg ligt bij de overheid. Hulp van vrijwilligers wordt gezien als een aanvulling op de professionele hulp niet als vervanging ervan.

Ten slotte is er de hoop van beleidsmakers op de babyboomers als mantelzorgers voor hun leeftijdgenoten, Volgens Broese van Groenou (5) staat die hoop op een krakend fundament: babyboomers lijken niet zo bereid om veel en langdurig zorg te dragen voor anderen terwijl de zorgvraag toeneemt.

Hoewel niet de burgerkracht die beleidsmakers wensen, laten burgers hier toch krachtig hun stem horen, zij gaan niet helemaal mee in wat de overheid voor hen als taak ziet.  Hooijmans concludeert: het wensbeeld dat de overheid heeft van een participatiesamenleving wordt niet ondersteund door de respondenten (de burgers), deze gaan uit van de ideeën en waarden van een verzorgingsstaat.

Ja maar… vraagverlegenheid dan?

Wat moeten we dan met termen als vraagverlegenheid  en altruïstisch surplus die in de discussie over het nieuwe welzijn de ronde doen en die een oplossing lijken om vraag en aanbod van informele hulp te verbinden?

Lees het artikel verder in pdf: Burgerkracht: wat vindt de burger ervan? door Sjef de Vries, methodiekontwikkelaar, auteur van o.m het boek Eropaf…en dan?: https://beroepseer.nl

De wet van leraar Wright

mr wright 5De Amerikaanse natuurkundeleraar Jeffrey Wright laat aan de hand van spannende proeven in en buiten de lokalen van zijn highschool in Louisville, Kentucky zijn leerlingen zelf ondervinden hoe de wetten van de natuur werken. Zijn leerlingen zijn enthousiast, maar niet alleen daarom.

Zij leren ook andere lessen van hem, als Wright vertelt over zijn eigen leven, zijn gehandicapte zoon Alan en hoe zijn dochter Abby hem iets deed ontdekken. Van die dag aan gaf Wright er niet meer om hoe de dingen werken. Voor hem geldt waarom de dingen werken. Er is iets groters dan energie en entropie in het universum. Een oud-leerling van Wright maakte deze elf minuten durende video, getiteld Wright’s law: a unique teacher imparts real life lessons, gepubliceerd  in december 2012 op de site van dagblad The New York Times.

In deze zelfde periode bracht dagblad USA Today een video uit met de 40-jarige leraar Engels, David Menasche waarin hij vertelt hoe hij door de V.S. reist om aan oud-leerlingen te vragen: “Heb ik een verschil gemaakt? Hij wil weten wat voor effect zijn inspanningen gedurende vijftien jaar lesgeven aan bijna drieduizend leerlingen op een highschool in Miami hebben gehad. Na drie operaties en intensieve chemokuren, heeft hij te horen gekregen dat hij niet lang meer heeft te leven. Zie meer over deze video op de site van USA Today: Dying teacher’s quest: Did I make a difference?: www.usatoday.com