Skip to main content

Redactie Beroepseer

Personeelsonderzoek wijst uit: ambtenaren zijn negatief over zichzelf en hun leidinggevende

Ambtenaren bij gemeenten, provincies en het rijk vinden zichzelf minder vakbekwaam, minder bevlogen en minder betrokken dan andere medewerkers in de publieke sector. Over hun leidinggevenden zijn ze slecht te spreken”, schrijft Jos Moerkamp van het veertiendaagse tijdschrift Binnenlands Bestuur no 2 (2015).

Dit blijkt uit het tweejaarlijkse Personeels- en mobiliteitsonderzoek 2014 (POMO) van het ministerie van BZK, dat op 30 januari 2015 verschijnt. Aan het onderzoek deden 24.000 werknemers in de publieke sector mee (ongeveer 15 procent). Daarvan werken er ruim 9.000 bij het rijk, provincies, gemeenten of waterschappen. De gehele sector scoort hoog op tevredenheid, vakmanschap, betrokkenheid en bevlogenheid. Opvallend is dat het openbaar bestuur achterblijft.

Vakmanschap
Vooral rijksambtenaren hebben verhoudingsgewijs weinig fiducie in zichzelf. Ze beoordelen hun eigen vakmanschap het laagst van de gehele publieke sector. Rijksambtenaren volgen ontwikkelingen in hun vakgebied minder goed dan andere publieke werkers en ze doen minder hun best om beter te presteren. Ook medewerkers van provincies, gemeenten en waterschappen halen het gemiddelde vakmanschap van de publieke sector naar beneden

Bevlogenheid
Nog iets droeviger is het gesteld met de bevlogenheid van ambtenaren. Ook hier schieten rijksambtenaren er in negatieve zin uit, op de voet gevolgd door gemeenteambtenaren. Ze vinden zichzelf respectievelijk 4,3 en 3,3 procent minder bevlogen dan de gemiddelde publieke werker. Ze zijn aanzienlijk minder trots op hun vak of werk, gaan ‘s morgens vaker met tegenzin naar hun werk en eenmaal achter hun bureau zijn ze minder geïnspireerd. Leerkrachten in het basisonderwijs zijn veruit de meest bevlogen groep in de publieke sector: 5,5 procent boven het gemiddelde.

Betrokkenheid
Betrokkenheid bij de organisatie scoort onder provincieambtenaren bijna het laagst (3,3 procent onder het gemiddelde) van de gehele publieke sector, gevolgd door gemeente- en rijksambtenaren. Ze zien organisatievraagstukken minder als hun eigen probleem, zijn minder gehecht aan hun organisatie en voelen zich er minder thuis. Defensiepersoneel is het meest betrokken (4,5 procent boven het gemiddelde). Betrokkenheid bij de organisatie mag dan verhoudingsgewijs laag zijn, de betrokkenheid bij de publieke zaak is hoog. Een bijdrage leveren aan het algemeen belang vinden werknemers bij de rechterlijke macht het belangrijkst, gevolgd door provincieambtenaren, politiemensen, gemeenten, universitair medewerkers en rijksambtenaren.

En wat leidinggevenden betreft: Van de gemeenteambtenaren was in 2014 maar liefst 27 procent (zeer) ontevreden over hun leidinggevende.
Lees het artikel verder op de site van Binnenlands Bestuur: Ambtenaren negatief over zichzelf en hun baas, door Jos Moerkamp, 29 januari 2014: www.binnenlandsbestuur.nl

Personeels- en mobiliteitsonderzoek 2014 (POMO): www.pomo2014.nl (Site is opgeheven).
Zie: website Kennisbank Openbaar bestuur van het Ministerie van Binnenlandse Zaken waarop info over Personeels- en Mobiliteitsonderzoek (PoMo): https://kennisopenbaarbestuur.nl

De participatiemaatschappij onder de loep genomen door een maatschappijkritische Belg

Op de Belgische nieuwssite De wereld morgen, die een stem wil geven aan het brede maatschappelijke middenveld, legt Tim Awadite de participatiemaatschappij van Nederland, die sinds 1 januari 2015 “institutioneel een feit” is, onder de loep. Welke lessen kan België van Nederland leren, vraagt hij zich af?

Les nummer 1: Na de vermarkting komt er de verantwoordelijkheid van de burger

De eerste les is die van de neoliberale logica. De dag van vandaag lijkt België zich door toedoen van de centrumrechtse regering zich in die richting te begeven. Wat vroeger vermaatschappelijkt werd en dus voor de inrichting van de verzorgingsmaatschappij heeft gezorgd, wordt nu terug overgeheveld richting de markt. Kinderopvang, ouderenzorg, scholen, openbaar vervoer en andere publieke voorzieningen; al deze entiteiten worden geconfronteerd met een marktlogica die steeds meer nadruk legt op kostenefficiëntie dan op kwaliteit. De competentie en bijgevolg competitiegerichtheid van de scholen kunnen hier als voorbeeld dienen. Wat het openbaar vervoer betreft: Niet rendabele buslijnen werden in Nederland afgeschaft en kunnen enkel nog bestaan door de gratie van vrijwilligers. Ouderenopvang: Het zijn vrijwilligers die ervoor zorgen dat er koffie gedronken kan worden en er uitjes plaatsvinden. Verplegend personeel is enkel nog bevoegd om strikt verplegende taken uit te voeren. Speelpleintjes: Onderhoud ze lekker zelf, verantwoordelijke burger die je bent.

Les nummer 2: Socialisme slorpt je geld op, neoliberalisme je tijd

Deze les is nauw verbonden met de eerste. Immers, als men ervan overtuigd is dat de verzorgingsstaat onbetaalbaar is geworden én dat er geen alternatieven zijn, is het enige dat we nog kunnen doen hét zelf doen. Andermaal kunnen we tegen dit gegeven het betalen van minder belastingen afzetten. Immers, als speelpleintjes niet langer onderhouden worden en de overheid geen geld wil ‘verliezen’ aan je zieke moeder; doe het dan zelf! Vooral voor gezinnen met tweeverdieners is dit een paradox: Je werkt beiden en bent blij dat je minder belastingen moet betalen, maar kinderopvang is onbetaalbaar (in Nederland ongeveer 50€/dag), openbaar vervoer vanuit een dorp bijna onbestaande en als je moeder ziek is, is dat als verantwoordelijk burger jou probleem. En jou probleem mag de maatschappij natuurlijk geen geld kosten. Kanttekening: Wie geld heeft, hoeft zich (vooralsnog) geen zorgen te maken.

Les nummer 3: Een terugtredende overheid is een regelgevende overheid

De participatiesamenleving impliceert volgens een neoliberale logica een terugtredende overheid. De overheid stopt met verzorgen, zodat je dat lekker zelf kan doen. De paradox wil dat een overheid die zich terugtrekt, dat vooral op het financiële niveau doet en niet op het niveau van inmenging. Getuige hiervan zijn de steeds toenemende regeltjes; herinner je de GAS-boetes*). In Nederland is een bekend voorbeeld dat van de coöperatieve kinderopvang. Enkele moeders sloegen de handen in elkaar en gingen met een beurtrol de eigen kinderen opvangen: participatie volgens het boekje, nietwaar? Er was echter een probleem: Het gebouw waarin de opvang plaatsvond voldeed aan alle normen en richtlijnen, maar geen van de moeders was geschoold voor het runnen van een kinderopvang. Participatie zolang de markt het toelaat?

Voor de lezer die zich hier verder in wil verdiepen raad ik het rapport van de Nederlandse Raad voor het openbaar bestuur met de veelzeggende titel Loslaten in vertrouwen. Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt en samenleving aan.

Les nummer 4: De verstatelijking van het schuldmodel-denken

Ook dit is een typisch neoliberale tendens en het gevolg van wat men de meritocratie noemt: Een maatschappij waarin men aanneemt dat de maatschappelijke en sociale status een gevolg is van de eigen verdiensten. Lees, wie hard werkt komt ‘er’ wel. Of lees, wie niet hard werkt komt ‘er’ niet. Oftewel, wie arm en/of werkloos is, heeft dat vooral aan zichzelf te danken. Dat deze tendens paradoxaal is behoeft hopelijk geen betoog. Immers, sinds begin jaren 80 is er een structureel tekort aan banen dat jaarlijks toeneemt. Logisch, want de decennia voordien hebben we hard ons best gedaan om via technologische innovatie bepaalde arbeidsvormen te doen verdwijnen: optimalisatie van het productieproces noemt dat.
[…]

Les nummer 5: De vrijblijvendheid van vrijwilligerswerk

Iedereen die uitkeringsgerechtigd is, kan in Nederland verplicht worden vrijwilligerswerk te doen. Maar ook van werkende burgers wordt gevraagd verantwoordelijkheid op te nemen voor diens omgeving. Lees, allen als vrijwilliger aan de slag! Hiervoor zijn er in elke gemeente de zogenaamde vrijwilligerscentrales, Hiervoor zijn er in elke gemeente de zogenaamde vrijwilligerscentrales, vacaturedatabanken voor vrijwilligers. Desalniettemin staat in elke sollicitatie voor vrijwilligers (jawel, ook een vrijwilliger moet solliciteren en aan voorwaarden voldoen) te lezen dat het vrijwilligerswerk niet vrijblijvend is; er wordt wel degelijk iets van je verwacht.

Lees Tim Awadite’s slotbeschouwing op de site van De wereld morgen, Nederland participeert, België leert? 3 januari 2015: http://community.dewereldmorgen.be (deze site is niet meer actief). Zie: www.dewereldmorgen.be/community/nederland-participeert-belgie-leert/

Loslaten in vertrouwen – Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving, Raad voor het openbaar bestuur, december 2012: www.raadopenbaarbestuur.nl

NOOT
*) GAS: Een gemeentelijke administratieve sanctie (GAS) is in België een straf, meestal een boete, die een gemeente kan opleggen voor inbreuken op zijn gemeentereglement. Het is op die manier een instrument om op lokaal niveau een antwoord te bieden aan de problematiek van openbare overlast.

Jonge Ambtenaar van het jaar 2015 Dagmar Winkelhorst: ‘Wat betekent het ambtenaar te zijn?’

dagmar winkelhorst jonge ambtenaar jaar 2015Dagmar Winkelhorst, ambtenaar bij de gemeente Midden-Delfland, mag zich Jonge Ambtenaar van het Jaar 2015 noemen. Op 22 januari 2015 kreeg zij de prijs uitgereikt op de feestelijke verkiezingsavond in Hotel Arena in Amsterdam. De verkiezing wordt elk jaar gehouden – sinds 2002 – en georganiseerd door de organisatie voor jonge ambtenaren: FUTUR.  De winnaar is in het jaar van verkiezing de ambassadeur voor jonge ambtenaren en draagt een boodschap ter aansporing uit: “Neem de rol van ambtenaar op je in een veranderende overheid!”

De 34-jarige Winkelhorst is afdelingshoofd dienstverlening, communicatie & informatie in Midden-Delfland. Zij werd in december 2014 genomineerd en nam het in de finale op tegen drie andere kandidaten.
Op de verkiezingsavond moesten de finalisten voor publiek de strijd met elkaar aangaan. Het was een afvalrace, waarbij ze door opdrachten te maken, moesten laten zien waarom juist zij de titel Jonge Ambtenaar van het Jaar 2015 verdienen.

De jury, bestaande uit Jantine Kriens van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten VNG; Bartho Boer, hoofd communictie van NS; Pieter Litjens, wethouder van Amsterdam en Florus van der Linden van FUTUR vonden Winkelhorst niet alleen inhoudelijk sterk maar ook natuurlijk en niet ingestudeerd. Kriens voegde daaraan toe: “Dagmar vertelt het verhaal van de toekomst van de overheid”.

De publieksprijs ging naar Anne-Marleen Dijkhuis van de gemeente Hollands Kroon in Noord-Holland. Zij mag een opleiding naar keuze volgen bij Nyenrode. De derde finalist, Maarten van der Meer, greep naast de grote prijzen maar maakte grote indruk met zijn visie op een duurzame overheid.

Eric de Kluis schrijft op de site van Binnenlands Bestuur dat Winkelhorst een sterk pleidooi hield voor het ambtenaarschap dat zich niet richt op een blauwdruk van de systeemwereld, waar het soms belangrijker lijkt de juiste vinkjes in de juiste vakjes te kunnen zetten, dan waarde toevoegen aan de samenleving en het leven van de individuele burger. Ze gaf aan geen moeite te hebben met het schoppen tegen heilige huisjes, als dat schoppen maar geen doel op zich is. “Het gaat me niet om verzet, maar om gedrevenheid”.

Volgens Winkelhorst moet een ambtenaar, behalve zichzelf zijn, zich ook continu afvragen wat het betekent om ambtenaar te zijn. “Een ambtenaar is iemand die zich voortdurend afvraagt waarom hij doet wat hij doet, en welke waarde hij daarmee toevoegt aan de samenleving. Als de werkelijkheid zich niet gedraagt als een blauwdruk, dan moet de ambtenaar daar ook niet van uit gaan”.

Intrinsieke motivatie, vrijheid en vertrouwen

Op de website van re.Public staat een interview met Dagmar Winkelhorst van december 2014 waarin zij o.m. vertelt dat je “als jonge ambtenaar je moet verzetten tegen de bestaande structuren. Gezond eigenwijs zijn en kritisch. Het idee loslaten dat alles wat we doen heeft te maken met het afleggen van verantwoording en het zetten van vinkjes, waardoor iedere vorm van creativiteit doodslaat. Je moet de intrinsieke motivatie weten te bereiken en ambtenaren vrijheid en vertrouwen geven. Daardoor verbetert de dienstverlening en daar doen we het toch voor. Dit doe ik in Midden-Delfland ook. Onlangs was er nog iemand aan de balie die een opmerking had over de bewegwijzering in het gemeentehuis. Mijn collega aan de balie heeft goed naar hem geluisterd in plaats van direct in de verdediging te schieten en uit te leggen waarom wij de dingen hebben gedaan zoals ze zijn. Nu zoeken we samen met hem een oplossing voor het probleem waar hij mee kwam”.

Dagmar Winkelhorst is de Jonge Ambtenaar van het Jaar 2015, Futur, 23 januari 2015: www.javhj.nl (Deze site is opgeheven) Zie voortaan site van FUTUR: https://futur.nl/javhj

Jonge Ambtenaar van het Jaar komt uit Midden-Delfland, Omroep West, 22 januari 2015: www.omroepwest.nl

Jonge Ambtenaar van het Jaar wil prikkelen, door Katja, Nieuw organiseren nu, 27 januari 2015: www.nieuworganiseren.nu

Dagmar Winkelhorst is Jonge Ambtenaar van het Jaar, door Eric de Kluis, Binnenlands Bestuur, 22 januari 2015: www.binnenlandsbestuur.nl

Gezond eigenwijs en kritisch, door Cindy Castricum, 4 december 2014: https://cindycastricum.nl/2014/12/04/dagmar-winkelhorst-gezond-eigenwijs-en-kritisch/

De uitdijende emancipatiebeweging van het lerarenberoep

Jan Fasen, directeur van het Connect College in het Limburgse Echt is een van de initiatiefnemers van de groep United4Education die op 1 oktober 2014 is gelanceerd. Inmiddels hebben zich zo’n 250 mensen aangesloten. Missie van United4Education is: het realiseren van een verbindend en bezield onderwijssysteem dat voor iedereen van waarde is.
Fasen schrijft op zijn blog dat er in “de 1000-dagen missie van United4Education” transitiepaden zijn gecreëerd rondom vernieuwingsprojecten en thema’s die in scholen actueel zijn op dit moment: “Binnen elk transitiepad werken mensen samen, delen een lichtpunt in de verte en bouwen aan een betere situatie. En dan heb ik het nog niet over de vele adhesiebetuigingen en de instanties en organisaties die interesse hebben getoond om aan te sluiten”.

Emancipatiebeweging van leraren

De aandacht voor onderwijs en het aantal initiatieven tot bijeenkomsten en ontmoetingen rondom onderwijs is momenteel groeiende. Op 1 februari 2015 bijvoorbeeld besteedt het televisieprogramma Tegenlicht van de VPRO aandacht aan De onderwijzer aan de macht: “Er is een grote emancipatiebeweging op gang  in het onderwijs. VPRO Tegenlicht zoomt in op drie scholen, waar bevlogen bestuurders, schoolleiders, leraren en betrokken ouders zo’n visie hebben en de ‘vaste waarden’ van het onderwijs ter discussie stellen: die indeling in verschillende klassen en leerniveaus, gebaseerd op gestandaardiseerde toetsen; de traditionele afbakening van de verschillende vakken, terwijl de natuur en onze hersens dat onderscheid helemaal niet maken; schooltijden die meer verband lijken te houden met de CAO van de leraren, dan de ontwikkeling van leerlingen.
Kan dat niet anders? Hoe kun je elke leerling het onderwijs aanbieden dat het beste bij ze past, en welke rol kan technologie daarbij spelen?

VPRO Tegenlicht spreekt o.a. met Jelmer Evers, docent in Utrecht en samensteller van het boek Het alternatief, waarin hij pleit voor meer collectieve autonomie voor leraren, en met Arnold Jonk, hoofdinspecteur Primair Onderwijs, die benadrukt dat er meer ruimte is voor vernieuwing dan mensen vaak denken, maar dat het veel eigenaarschap en visie vraagt om het echt anders te doen. De centrale vraag is uiteindelijk: tot wat voor burgers leiden we kinderen op, en hoe past de school in de maatschappij waarin zij straks werken, doorleren en nu al leren leven?”

Op donderdag 5 februari 2015 houdt United4Education de tweede manifestatie waarin (nieuwe) leden elkaar live kunnen ontmoeten en nadruk wordt gelegd op het aanjagen en faciliteren van de transitiepaden. Aanvang: 19.00 uur (tot 21.30 uur). Locatie HAS Hogeschool, Den Bosch. Op deze avond wordt gesproken over de voortgang van de transitiepaden, wordt het nieuwe digitale platform gepresenteerd en is het mogelijk nieuwe ideeën aan te dragen. Aanmelden kan op aanmeldingen@united4education.org

Fasen benadrukt nog eens op zijn blog dat … “we een platform zijn waar de dialoog gevoerd kan worden over de vraag: Wat is goed onderwijs in een sterk veranderende samenleving?. Daarmee bieden we de uitdaging om de dialoog op een propere manier te voeren. Laat de beroepseer ervan afspatten! Ik haal Thijs Jansen*) aan die zegt dat ‘eer’ van toepassing is als een beroepsbeoefenaar hoge morele en technische eisen aan zijn of haar eigen doen en laten stelt, om in de ogen van zichzelf en anderen iets voor te stellen. De medeberoepsbeoefenaars zijn hierbij de eerste referentiegroep”.

Nieuwe vormen van leiderschap

Fasen vraagt of… “de frontlinie-professionals in staat zijn ruimte en regie te nemen op de inhoud en de processen van het edele werk dat ze dagelijks doen, op zowel de kwaliteit van dat werk als de kwaliteit van henzelf? Die nieuwe vormen van leiderschap initiëren waarbij de charismatische leider aan de top niet langer in zijn eentje de dienst uitmaakt. Maar vormen van (gedeeld) leiderschap waarin samen een klus geklaard wordt en de vereiste bevoegdheden en verantwoordelijkheden verdeeld worden op basis van aanwezige competenties en talenten. Niet langer louter op basis van formele posities in de organisatie”.

Fasen besluit met een pleidooi voor een nieuwe evenwicht: tussen ‘kennisontwikkeling’ en ‘performance verbetering’: “Het eerste gaat vooral over nieuwsgierigheid, betekenisvol werk, passie, autonomie, zelfsturing, vrijheid, zin in leren, zin in onderzoek, gunstig leerklimaat. Het tweede gaat over prestatieafspraken, administratieve regels, centrale sturing, gehoorzaamheid, kwaliteitscontrole, verantwoording, accreditatie. Het eerste wordt nu gulzig verorberd door het tweede, terwijl dat nu juist zo hard nodig is bij vernieuwingen en innovaties. Dat laten we toch niet langer zo doorgaan? Met velen lukt dit beter dan in je eentje, dus doe mee!”

P.S. Het is misschien aardig om te lezen op de site van de Canon van het Onderwijs hoe Theo Thijssen (1879-1943) zich in zijn tijd heeft ingezet voor de emancipatie van het beroep van leraar: Theo Thijssen en de emancipatie van de schoolmeester – Onderwijzen als beroep.

*) Thijs Jansen in zijn inleiding tot het boek Het alternatiefVan vrijwillige slaven tot voortrekkers.

De 1000-dagen-missie van United4Education, door Jan Fasen, Blog Things and Thoughts, 26 januari 2015: https://jan1fasen.wordpress.com (Site jan1fasen.wordpress.com is niet langer beschikbaar)

Nieuwe bijeenkomst 5 februari, United4Education: http://united4education.org (Site United 4 education is niet langer beschikbaar)

VPRO Tegenlicht: de onderwijzer aan de macht : www.vpro.nl

Bijeenkomst van United for Education over transitie in het onderwijs, Blogs Beroepseer, 17 augustus 2014: https://beroepseer.nl/

Theo Thijssen en de emancipatie van de schoolmeester, De canon van het onderwijs: www.onderwijserfgoed.nl (Site Onderwijserfgoed is niet meer beschikbaar).

De stigmatisering van arme mensen en werklozen

Sociologe Karlijn Roex schrijft op de site van Sociale Vraagstukken hoe ongelijkheid, armoede en werkloosheid momenteel grote thema’s zijn in Europa. Maar in plaats van dat dit sympathie aanwakkert voor degenen die het minder goed hebben, lijkt het omgekeerde te gebeuren en voltrekt zich een symbolische oorlog tegen de armen. Het marktdomein overheerst onze denkwijze.

In een grootschalig onderzoek1) is aan tienduizenden mensen in de EU gevraagd in hoeverre zij zich ondergewaardeerd voelen in de samenleving vanwege hun inkomens- of baansituatie. Hoewel de grote meerderheid geen last had van dergelijke gevoelens, blijken de armen en werklozen daar toch duidelijk een vergroot risico op te lopen. Dit gegeven is van toenemend belang, omdat deze groepen groter aan het worden zijn in Europa. Het aantal Europeanen dat onder de Europese armoedegrens leeft is op dit moment al bijna een vijfde.

Armoede en werkloosheid worden gezien als bewijs van individueel tekortkomen. Het stigmatiseren van de armen en werklozen2) is historisch gezien niet nieuw. Wat wel opvallend is, is de stijging in de populariteit ervan sinds de jaren ’80, en mogelijk de nadruk op eigen verantwoordelijkheid en schuld. De socioloog Fourcade laat zien dat we morele categorieën van rijke superieure winnaars en arme, nalatige verliezers ook in de crisis nog steeds hanteren. We geloven immers dat de inkomensverschillen het resultaat zijn van een eerlijk verdelingsproces, waarbij voornamelijk de eigen inzet en capaciteiten cruciaal zijn. Deze meritocratische manier van inkomensposities verdelen, wordt eigenlijk overal ter wereld als rechtvaardig gezien.

Waarom de meritocratische verdeling zo populair is

Het is niet moeilijk te bedenken waarom dit meritocratische verdelingsproces zo populair is. Het is transparant, het beloont hard werken, en geeft iedereen een gelijke kans zich te bewijzen. En toch heeft ook dit ideaal een keerzijde. Zoals gezegd, wordt een lage positie al snel een bewijs van individueel falen of luiheid. De socioloog Michael Young schreef er in de jaren ’50 al de dystopische roman The Rise of the Meritocracy over, waarin hij waarschuwde voor de effecten van dit ideaal op het zelfrespect van de economisch zwakkeren. Ook de Belgische psycholoog Paul Verhaegh, filosoof Tsjalling Swierstra en socioloog Evelien Tonkens, hebben recent dergelijke waarschuwingen geuit.

Roex eindigt haar artikel met een aantal aanbevelingen om de openbare discussie over de economisch zwakken in onze samenleving anders te voeren dan totnutoe gebeurt en hoe enkele illusies dienen te worden aangepakt.
Dat dat hard nodig is, blijkt uit een artikel van Rutger Bregman in De Correspondent dat ingaat op het televisieprogramma van SBS6: Geld maakt gelukkig. Daarin moeten wanhopige kandidaten met geldproblemen het publiek overtuigen dat hun leed tienduizend euro waard is. “De show staat symbool voor een grote verschuiving in ons denken over armoede: van solidariteit naar liefdadigheid en van verheffing naar repressie. Uiteindelijk is iedereen daarmee slechter af”, aldus Bregman. Hij citeert in zijn artikel o.a. Thijs Lijster, filosoof aan de Rijksuniversiteit Groningen, die het programma ziet als een symptoom van een brede verschuiving in het denken over armoede: van solidariteit naar liefdadigheid.

1) EQLS 2012 – Questionnaire, Eurofound: www.eurofound.europa.eu/en/surveys/european-quality-life-surveys-eqls/european-quality-life-survey-2012/eqls-2012-questionnaire

European Quality of Life Survey 2012: https://www.eurofound.europa.eu/en/surveys/european-quality-life-surveys-eqls/european-quality-life-survey-2012

European Quality of Life Surveys (EQLS): www.eurofound.europa.eu/en/surveys/european-quality-life-surveys-eqls

2) Public attitudes to poverty and welfare, 1983-2011. Analysis using British Social Attitudes data, Joseph Rowntree Foundation, april 2013: https://beroepseer.nl

Steeds sterker worden armen gestigmatiseerd, door Karlijn Roex, Sociale Vraagstukken, 26 januari 2015: www.socialevraagstukken.nl

Hoe solidariteit iets werd waar je op tv om moet bedelen, door Rutger Bregman, de Correspondent, 26 januari 2015: https://decorrespondent.nl

Armoede is bij SBS6 entertainment, door Thijs Lijster, De Groene Amsterdammer, 19 augustus 2014: www.groene.nl

500 artsen die weigeren contract met verzekeraar VGZ te sluiten: ‘Er moet respect komen voor onze beroepseed’

Er moet heel wat gebeuren willen huisartsen de kont tegen de krib gooien. Dat 500 huisartsen in heel Nederland nu geweigerd hebben een contract met zorgverzekeraar VGZ te sluiten, is dan ook een teken aan de wand. Er is echt een grens overschreden, legt Patrick Albert uit op de website van de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen. Albert is initiatiefnemer van de niet-tekenactie in Noord-Limburg en woordvoerder van het Limburgse artsenverzet: “Het gaat hier om fundamentele principes”.

Het jaar is al bijna een maand op streek, maar nog steeds hebben 500 huisartsen geen contract met zorgverzekeraar VGZ. De huisartsen zijn het niet eens met de vergoedingen die de verzekeraar VGZ hen heeft aangeboden voor bepaalde verrichtingen.

Principieel onjuist

Een geldkwestie? Zeker niet, zegt Patrick Albert. “Het gaat hier niet om meer geld, maar om principes. Het is principieel onjuist dat gelden die bedoeld zijn voor echte zorg, zoals spiraaltjes zetten of kleine chirurgische verrichtingen, gebruikt worden om premies te geven voor goedkoop voorschrijven en goedkoop doorverwijzen. Geld dat gebruikt zou moeten worden voor de zorg, wordt ons nu als bonus voorgehouden.

Dat staat haaks op de artseneed waarin we ons verplichten om mensen een onafhankelijk advies en een kwalitatief goede behandeling te bieden. Dan mag je niet in een positie gebracht worden waarin die onafhankelijkheid onder druk komt te staan. Wij hebben als artsen het primaat als het gaat om vakinhoudelijke keuzes, aangezien wij de deskundigen zijn in de eerstelijnszorg. Dat staat met dit contract allemaal op de tocht.’

Een andere reden voor de weigering is een bepaling in het contract die VGZ het recht geeft om patiëntendossiers in te zien. ‘Dat is onacceptabel’, stelt Albert. ‘Ik laat nooit iemand in een dossier kijken zonder expliciete toestemming van mijn patiënten, en zeker geen verzekeraar! Wij willen echt de garantie dat dat niet zomaar kan gebeuren”.

Context

De actie van de 500 huisartsen komt niet uit de lucht vallen, maar is een soort ‘laatste druppel’ in een jarenlang proces van groeiend onbehagen over het systeem van gereguleerde marktwerking. “Het verbaast mij dat dit plan ooit door de Tweede Kamer heeft kunnen komen, want de uitwerking van de gereguleerde marktwerking is funest voor de huisarts”.

Kern van de onvrede is de enorme machtsongelijkheid die het systeem met zich mee heeft gebracht. Albert: ‘Wij willen overal wel aan meewerken, maar het respect voor onze beroepsgroep is al jaren ver te zoeken, en dat is ons nu echt in het verkeerde keelgat geschoten. De zorgverzekeraars zijn oppermachtig. Dat leidt tot absurde situaties.

“Als je als huisarts met drie collega’s over je contract praat, kun je een boete van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) krijgen wegens kartelvorming, terwijl de verzekeraars uitgegroeid zijn tot vier molochs die openlijk bespreken doe ze de huisartsencontracten gestalte willen geven. Dat vind ik een schizofrene situatie.

We leven in een democratie, en die geldt ook voor ons als huisartsen. We hebben net als andere ondernemers het recht om zelf te onderhandelen, maar de facto wordt er al jaren per decreet geregeerd. Het lijkt de Chinese communistisch partij wel! Dat is onacceptabel. Wie is nou eigenlijk voor ons de hoogste autoriteit? Is dat onze eed of de ACM?”*)

Patstelling

Al met al genoeg reden voor de huisartsen om nu eindelijk een dikke streep in het zand te trekken. Inmiddels is er sprake van een patstelling. De huisartsen eisen herziening van het contract, VGZ weigert te onderhandelen.

De actievoerders zitten in een lastig parket. Er wordt gewoon niet betaald. Albert neemt het woord chantage nog net niet in de mond, maar het heeft er alle schijn van. Lang niet alle artsen kunnen zich het verlies aan inkomen immers permitteren. “We weten niet precies wat de financiële consequenties zijn”, stelt Albert.

Zelf heeft hij een plattelandspraktijk, wat betekent dat hij vrij veel extra verrichtingen doet en dus extra hard getroffen wordt door het gebrek aan vergoeding hiervoor. Ook de consequenties voor de ketenzorg zijn onduidelijk, maar voorlopig gaat hij ervan uit dat die zorg gewoon betaald gaat worden.
[ …]

Om uit de patstelling te komen hebben de huisartsen een zorgmakelaar ingeschakeld. Volkomen rechtsgeldig, verzekert Albert. “In de regels van de NZa wordt de zorgmakelaar genoemd als een mogelijkheid om de onderhandelingen in het zorgproces te vergemakkelijken. Maar VGZ blijft zeggen dat het niet mag en weigert met ons te praten. Daarom hebben we de ACM verzocht om hier een uitspraak over te doen”.

Hoe het af zal lopen is koffiedik kijken, maar één ding weet hij zeker: dit gaat niet vanzelf over. Met deze actie is eindelijk de onvrede onder huisartsen over het huidige zorgstelsel naar buiten gebroken, en de geest is niet zomaar weer terug in de fles. “VGZ denkt dat we uiteindelijk zullen zwichten, maar daar vergissen ze zich echt in. Ik verdom het om nog langer op deze manier benaderd te worden”.

Aan het slot zegt Albert: “‘Er moet respect komen voor onze beroepseed. Daar kun je niet mee schipperen. Wat er nu gebeurt, kan echt niet. We blijven doorgaan tot dit van tafel is”.
Lees het hele interview met Albert op site VP Huisartsen: Club van 500: ‘We gaan door tot dit contract van tafel is’, 24 januari 2015: www.vphuisartsen.nl

Noot*) Autoriteit Consument & Markt (ACM) ziet erop toe dat bedrijven eerlijk concurreren en beschermt consumentenbelangen.

Zie ook: Zorg voor kwaliteit. Zorgverleners in de GGZ in actie voor behoud goede zorg: http://zorgvoorkwaliteit.nu (Deze website is opgeheven).

Geen cijfers bekend over besparingen bij afschaffing vrije artsenkeuze

In de discussie over de besparingen door het afschaffen van de vrije artsenkeuze en aanvullende afspraken, vroeg de Consumentenbond in een brief van 8 januari 2015 aan Zorgverzekeraars Nederland (ZN) om een berekening van de te verwachten besparingen. De reactie was uitermate teleurstellend.
Bart Combée, directeur Consumentenbond: “ZN komt niet verder dan het benadrukken van het algemeen nut voor verzekeraars van de wijziging van artikel 13 Zorgverzekeringswet. Andere cijfers dan die van een telefoonnummer en datum ontbreken in de brief.
Wij kunnen niet anders dan constateren dat de besparingsmogelijkheden bij lange na niet concreet zijn. De belangrijkste motivatie voor minister Schippers en de zorgverzekeraars om artikel 13 aan te passen is voor de Consumentenbond flinterdun.”.

André Rouvoet, voorzitter ZN, zei op 24 december jongstleden op NU.nl dat het niet doorgaan van de plannen rond artikel 13 door afwijzing van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer zal leiden tot pakketverschraling en verhogingen van de premies en het eigen risico. Cijfers ter onderbouwing van deze stelling ontbreken echter.

De Consumentenbond heeft zich de afgelopen maanden, samen met veel andere organisaties en consumenten, hard verzet tegen aanpassing van de wet. Belangrijke randvoorwaarden zijn nog niet ingevuld.

Verzekerdeninspraak, criteria voor kwaliteit van zorg op basis waarvan verzekeraars zorg inkopen en wat moet worden verstaan onder de zorgplicht van verzekeraars ontbreken. Belangrijkste motivatie van de minister en zorgverzekeraars voor aanpassing van artikel 13 is dat het onderdeel uitmaakt van afgesproken besparingen in de zorg. Wijziging van artikel 13 moet verzekeraars de mogelijkheid geven bij te dragen aan besparingen van in totaal 1 miljard euro. De Eerste Kamer schoot de plannen van de minister af, maar zij komt terug met een aangepast wetsvoorstel.

Zie: Geen cijfers van ZN over effect afschaffen vrije artsenkeuze, op site Consumentenbond, 21 januari 2015: www.consumentenbond.nl

Brief van Consumentenbond aan Zorgverzekeraars Nederland (ZN), 8 januari 2015: www.consumentenbond.nl

Brief van Zorgverzekeraars Nederland (ZN) aan Consumentenbond, 14 januari 2015: www.consumentenbond.nl

Zorgverzekeraars voeren druk op Tweede Kamer op, NU.nl, 24 december 2015: www.nu.nl

De harde strijd in de V.S. om de vaste baan van de leraar en hoe die gevoerd wordt in de rechtbank

Het was een mooie zomerdag in juni 2014 toen rechter Rolf M.Treu van een hogere rechtbank in het district Los Angeles een bom legde onder het Amerikaanse openbare schoolsysteem. Hij veegde een vijftig jaar oude wet van tafel door te bepalen dat deze wet die de vaste baan van de leraar bescherming biedt, in strijd is met de grondwet van de staat Californië. Zijn interpretatie van de wet vatte de rechter samen in een vierduizend woorden tellend document. Punt 1 ging over ambtstermijn en dienstverband, en bescherming tegen willekeurig ontslag. Dit soort wetten maakt het moeilijk leraren te ontslaan, met als gevolg dat slechte leraren voor de klas staan. Punt 2 ging over slechte leraren die “voor een groot deel het onderwijs van het kind ondermijnen”. Dat, schreef Treu, is niet alleen “slecht voor de moraal”, maar doet het recht op “een gelijke kans op onderwijs” van de leerling, zoals vastgelegd in Californiës grondwet, geweld aan.

Het was de eerste keer in Californië, en wellicht ook elders, dat een rechtbank de door leerlingentoetsen beoordeelde kwaliteit van de leraar verbond aan het recht van een leerling op onderwijs. Wat er verder zou gaan gebeuren was te voorzien. Het onderwijsestablishment ging in de aanval. Staat en lerarenvakbonden veroordeelden de uitspraak als een poging de vakbonden kapot te maken. Ze wezen erop – en dat is waar – dat de rechtszaak was aangespannen door een verwaande Silicon Valley-kliek die in een van de duurste districten van Amerika woont. Anderen wezen erop dat Treu, aangesteld door de Republikeinse gouverneur Pete Wilson, een fanatieke partijganger was.

Niet gebaseerd op feiten, maar op ideologie

Ondertussen prezen minister van Onderwijs Arne Duncan en Amerika’s bekendste onderwijshervormster Michelle Rhee de beslissing van rechter Treu. Ook een CNN journalist die onderwijsactivist was geworden, Campbell Brown, gaf uiting aan haar instemming en verklaarde dat dit de belangrijkste rechtszaak voor burgerrechten was sinds lange tijd. Zij begon in navolging zelf ook maar meteen met een rechtszaak die op 14 januari 2015 van start ging in New York State. Zo kan het ook, naar de rechter stappen om politiek te bedrijven.

Zowel de staat Californië als de vakbonden zijn in hoger beroep gegaan. Algemeen is men de mening toegedaan dat het hier een rechtszaak betreft die niet gebaseerd is op feiten, maar op ideologie.
Kijk maar naar de namen die achter deze “Vegara vs California-rechtszaak” staan zoals deze zaak genoemd wordt. Deze rechtszaak kan zich overigens scharen in een lange lijst van pogingen leraren hun veerkracht en bescherming te ontnemen, die ze hard nodig hebben om creatief en innovatief te kunnen lesgeven.

De door Silicon Valley-investeerders gefinancierde nonprofit organisatie Students Matter had de zaak aangespannen. Ze huurden dure public relationsfirma’s in en namen een bataljon advocaten in de arm, onder wie Ted Olson, van juni 2001 tot juli 2004 advocaat-generaal van de federale regering van Georg W. Bush.
Students Matter voerde tijdens het proces een mengeling van anecdotische bewijzen en een econometrische*) theorie van “toegevoegde waarde” aan. Het is overigens een door economen sterk bekritiseerde theorie die beschouwd wordt als een simplistische poging de invloed van de leraar en de kennisverwerving van de leerling van elkaar los te koppelen.
Students Matter is opgericht door ingenieur en zakenman David Welch. Hij is mede-oprichter van Infinera Corporation, een communicatienetwerk in Silicon Valley. Welch heeft ook zelf grote sommen geld in Students Matter gestoken, in 2012 meer dan een half miljoen dollar.

De onderwijshervormende Silicon Valley-zakenlieden

De Vegara-zaak is een krachtig begin van een breed te voeren strijd om de toekomst van het Amerikaanse onderwijs. De hervormingen worden niet geleid door actievoerende burgers en vakbondsleiders, maar door Silicon Valley-zakenlieden en miljardairs. De strijd wordt niet gevoerd via de stembus of de wetgevende macht, maar in besloten vergaderingen en rechtszalen. De strijd wordt niet stapsgewijs gewonnen door middel van moeizame compromissen tussen belanghebbenden, maar door ingrijpende juridische beslissingen, mogelijk gemaakt door tactisch gebruik van omvangrijk privé-kapitaal, schrijft Haley Sweetland Edwards in zijn artikel in Time, The War on Teacher Tenure.

Hier wordt politiek bedreven door mensen die door niemand gekozen zijn maar heel graag het openbare schoolsysteem willen vormgeven. Ze vechten voor een zaak, die, geloven ze, in het algemeen belang is. David Welch is de minst bekende onder het half dozijn tech-titanen die zich inzetten. In de afgelopen vijftien jaar heeft Bill Gates van Microsoft miljarden geschonken om de nieuwe educatieve normen – de Common Core State Standards – en een nieuw programma voor geschiedenisonderwijs mee te helpen ontwikkelen. Mark Zuckerberg van Facebook heeft 220 miljoen dollar gestoken in openbare scholen in Newark, N.J. en de San Francisco Bay Area, terwijl Reed Hastings van Netflix miljoen heeft besteed aan de charterschoolbeweging in Californië. Een charterschool ontvangt wel overheidsfinanciering maar is onafhankelijk van de gevestigde openbare scholen. Nadruk ligt op hoge prestaties, het halen van doelen en gemotiveerde leerkrachten. Peter Thiel van PayPal heeft tientallen beurzen van $100,000 uitgedeeld aan kinderen die bereid zijn de universiteit te verwisselen voor “zelf-onderwijs”.

De huidige lichting tech-magnaten die onderwijshervormers zijn geworden treedt in de voetsporen van een lange lijst magnaten van vroeger, van de Carnegies tot de Rockefellers en de Waltons van Walmart, die ook hun geld hebben gestoken in onderwijsprojecten en die ontwikkeld werden met managementstrategieën uit de private sector. Hoewel deze nieuwe groep filantropen in menig opzicht lijkt op de oudere generatie, zijn zij doordrenkt van een modern libertarisch en technologisch ondernemerschap van de vrije markt. In die wereld voeren data en innovatie de boventoon en is disruptie een manier van leven.

Volgens Welch is het belangrijkste aspect van de samenleving het vermogen kinderen te onderwijzen. Maar het onderwijs is niet in staat te veranderen, zegt hij: “Het faalt en het wil niet accepteren dat het faalt, laat staan dat men wat probeert te doen”.
Hij vindt het raar dat leraren in Californië na twee jaar een vaste aanstelling krijgen ter bescherming tegen onredelijk ontslag en dat schoolhoofden de leraren die het kortst in dienst zijn vaak het eerst moeten ontslaan, ongeacht hun prestaties.

Twijfel over toetsmethoden

Welch’s onverwachte overwinning in Californië heeft de controverse over de manier waarop leraren getoetst en beoordeeld worden door hun leerlingen weer extra onder de aandacht gebracht. De meeste staten hebben de prestatietoetsen al verbonden aan een vaste aanstelling, of gaan dat binnenkort doen, en laten een beslissing en het uitkeren van een bonus afhangen van de toetsuitkomsten.
Maar, er is ook iets aan het veranderen. Er is een groep onderwijskundigen die steeds meer de geldigheid van de toetsmethoden in twijfel trekt. Leraren in Florida, Colorado, New York, Texas en Tenessee zijn een rechtszaak begonnen tegen hun staat, aanvoerend dat de methoden waarmee hun prestaties worden gemeten, onredelijk zijn. In New Mexico hebben leraren hun toetsuitslagen uit protest verbrand. Ze eisten daarvoor in de plaats meer ondersteuning en training.
Velen vinden dat de politiek teveel gericht is op koude statistieken die geen rekening houden met de chaotische realiteit van lesgeven in een omgeving waarin kinderen te maken hebben met armoede en geweld.

Onderzoek lijkt hun zienswijze te ondersteunen. In april 2014 hield de American Statistical Association een enquête waarin gevraagd werd of het toegepaste value-added measurement (VAM) wel een adequate methode is om een leraar mee te beoordelen. In mei 2014 ontdekte de American Educational Research Association een “verrassend zwakke” relatie tussen de uitkomst van de VAM-toets van leraren en hun daadwerkelijke vaardigheden. In juli 2014 ontdekte het Ministerie van Onderwijs dat VAM-toetsen sterk verschillen, afhankelijk van het tijdstip waarop de toets werd afgenomen en of de kinderen afgeleid werden. Zelfs de Silicon Valley-hervormers lijken bereid wat minder de nadruk te leggen op toetsen en beoordelingen. In juni 2014 verzocht de Gates Foundation beoordelingen, gebaseerd op de Common Core Standars op te schorten tot 2016, en in augustus kondigde het Ministerie van Onderwijs aan dat staten toetsen ter beoordeling van leraren twee jaar mochten uitstellen. Vervolgens deden in november 2014 diverse onderwijsinstellingen een oproep aan schoolhoofden terughoudend te zijn met onnodige toetsen.

Politiek gevecht of een soap in de rechtbank?

Welch is desondanks vast van plan de strijd tot het einde te voeren. Hij vindt het zijn verantwoordelijkheid de maatschappij te helpen en te verbeteren.
Zowel de staat Californië als lerarenvakbonden zijn in september 2014 officieel in hoger beroep gegaan. Campbel Brown verkondigde in januari 2015 dat ze is begonnen aan “een politiek gevecht”. En die kunnen heel intens zijn, waarschuwde ze. Per slot van rekening is “elk belangrijk gevecht in onze geschiedenis gewonnen op het politieke slagveld. Daar is niet aan te ontkomen”.
Maar Charles Moerdler, de advocaat van lerarenvakbond UFT, merkte op dat deze hele zaak een soap-opera is die in de rechtbank wordt opgevoerd.

Noot *) Econometrie is de discipline binnen de economische wetenschap die zich richt op het kwantificeren (het in getallen uitdrukken) van de relaties tussen economische grootheden. Econometrie kan het beste worden omschreven als de wetenschap van het economisch modelleren, waarbij een groot beroep wordt gedaan op technieken uit de wiskunde, de waarschijnlijkheidsrekening en de statistiek.

Referenties

The War on Teacher Tenure, door Haley Sweetland Edwards, Time, 30 oktober 2014: http://time.com
Verschenen in druk in weekblad Time van 3 november 2014

Why a California judge just ruled that teacher tenure is bad for students, door Emily Badger, The Washington Post, 10 juni 2014: www.washingtonpost.com

Judge says effect of bad teachers ‘shocks the conscience’, door Teresa Watanabe, LA Times, 10 juni 2014: www.latimes.com

Judge gives failing grade to teacher tenure laws in California, Judgepedia: http://judgepedia.org (Judgepedia is opgegaan in Ballotpedia. Zie: https://ballotpedia.org/Rolf_Michael_Treu)

Brown v. … How did an ex–news anchor become the most controversial woman in school reform? door Vanessa Grigoriadis, New York News & Politics, 14 januari 2015: http://nymag.com

Teacher tenure case begins in court, Eliza Shapiro, Politico, Capital New York, 15 januari 2015: http://www.capitalnewyork.com/article/city-hall/2015/01/8560210/teacher-tenure-case-begins-court (Niet meer beschikbaar. Zie www.politico.com/states/new-york/city-hall/story/2015/01/teacher-tenure-case-begins-in-court-018854)

Discussion of the American Statistical Association’s Statement (2014) on Using Value-Added Models for Educational Assessment, American Statistical Association, 7 november  2014, Vol. 1, No. 1: www.tandfonline.com