Open brief van internationale protestbeweging economiestudenten

Op de universiteiten is er een opstand aan de gang. Weliswaar niet zoals die van 1968, maar wel een die van betekenis is. John Cassidy schrijft in een artikel op de site van het Amerikaanse tijdschrift The New Yorker dat er een kleine, maar groeiende beweging van economiestudenten is die zich uitstrekt van New York tot Londen en van Rome tot Tel Aviv die graag de manier waarop economie wordt onderwezen wil veranderen.

We hebben al veel kritiek op de economie in de afgelopen twintig jaar gehoord, maar die kritiek klonk luider na de financiële crisis van 2008. De studentenrebellie is gericht op een meer pluralistische en diverse benadering van de economie en verwerpt de leerboeken die de economie reduceren tot een serie wiskundige oefeningen: “De echte wereld moet worden teruggebracht in de studielokalen, evenals het debat en een diversiteit aan theorieën en methoden”.
De tekst is afkomstig van de International Student Initiative for Pluralism in Economics, gepubliceerd op 5 mei 2014 in een Open Brief: “Dat zal helpen het vak te vernieuwen, en uiteindelijk een ruimte creëren om oplossingen voor de problemen in de maatschappij te vinden. Verenigd voorbij de grenzen, roepen wij op tot een koersverandering”.

De initiatiefnemers van de protestgroep – begonnen in 2012 aan de universiteit van Tübingen in Duitsland en zich sinds 2013 vanuit Londen onder de naam Rethinking Economics snel over Europa en andere werelddelen verspreidend – waren afkomstig uit negentien landen. Inmiddels zijn er vijfenzestig verenigingen van economiestudenten uit dertig landen aangesloten. Ze vertegenwoordigen weliswaar maar een klein deel van het totale aantal economiestudenten, maar het opstellen van de open brief laat zien dat de zorgen die men zich maakt over sommige economische problemen diepe wortels hebben die persoonlijk door veel beroepseconomen worden gedeeld.

De studie economie is extreem beperkt en sluit veel van waarde uitopen brief protestgroep economiestudenten mei 2014

John Cassidy schreef in 1996 al een artikel over het verval van de economie: The decline of economics, waarin hij een aantal economen van grote firma’s en concerns citeerde die kritiek hadden op veel van de net afgestudeerde economen die zij in dienst namen. Ze zouden weinig afweten van de manier waarop de economie echt werkt, hoewel ze technisch zeer kundig waren. De kritiek is in de loop der jaren alleen maar toegenomen. Vooral de studenten die bezig zijn met promoveren zijn verplicht zoveel tijd te besteden aan rekenkundige methoden dat ze ze nauwelijks toekomen aan de geschiedenis en de organisatie van de economie.

In zijn boek Capital in the twenty-first century schrijft de momenteel veel geciteerde Franse econonoom Thomas Piketty dat hij, nadat hij zijn doctorsgraad had behaald en een aantal jaren had doorgebracht op het Amerikaanse Massachusetts Institute of Technology (M.I.T. ) zich… “maar al te bewust was van het feit dat ik niets wist van de economische problemen van de wereld”. Piketty vervolgt: “Om het maar boud te zeggen, het vak economie moet zijn kinderachtige passie voor zuiver theoretische en vaak zwaar ideologische speculatie laten varen. Dat gaat ten koste van het historisch onderzoek en de samenwerking met de andere sociale wetenschappen”.

De groep studenten van de open brief is het eens met Piketty. Ze vindt dat een universitarie graad in de economie “ook de interdisciplinaire benadering moet bevatten en studenten in staat moet stellen zich bezig te houden met de sociale en geesteswetenschappen “.
Maar hun grootste grief is toch wel dat de studie economie extreem beperkt is en veel van waarde uitsluit. De brief doet een oproep studenten kennis te laten nemen  van gevarieerde theoretische zienswijzen, van de overal onderwezen neo-klassieke tot de grotendeels verwaarloosde klassieke, post-Keynesiaanse, ecologische en feministische alsmede de marxistische en Oostenrijkse tradities, om er maar een paar te noemen. De meeste studententen economie promoveren zonder ooit van een van deze zienswijzen in de collegebanken te hebben gehoord.

Als we de wortels van de financiële crisis willen begrijpen, schrijft Cassidy, dan doen we er goed aan de financial instability hypothesis” van de post-Keynesiaan Hyman Minsky te bestuderen, of de ‘business-cycle theorie’ van de Zweed Knut Wicksell, een van de stichters van de Stockholm school.

Economie in dienst van de samenleving

In Engeland zijn er tekenen dat de standaardstudie economie uitgebreid wordt. Het open source programma Core Econ wil drie kloven overbruggen voor studenten in de economie, waaronder de kloof tussen de vragen die het publiek stelt – en die aankomende studenten stelden voordat ze naar de universiteit gingen – en de de vaak losgekoppelde inhoud van de standaardstudie.

De reactie van de Amerikaanse economen op de financiële crisis bestond uit het negeren van de kritiek en de hoop dat die vanzelf weer zou overwaaien. De meeste studenten blijken hun studie economie, in tegenstelling tot andere sociale wetenschappen, nog steeds te beschouwen als een middel om verzekerd te zijn van een mooie baan.
Misschien, schrijft Cassidy. Technische kennis is waardevol. Niemand zou moeten kunnen promoveren in de economie zonder tenminste een rudimentaire kennis van statistiek en het ‘capital asset pricing model’, dat de relatie tussen risico en verwacht rendement beschrijft en dat verklaart hoe Wall Street werkt. Maar economie moet zeker meer nastreven dan voetsoldaten voorbereiden op de financiële industrie en de Big data bedrijven.

Veel studenten economie beginnen aan hun studie uit idealisme. Ze gaan ervan uit dat ze daardoor de economie beter zullen begrijpen en de wereld kunnen veranderen. De beste economiestudies koesteren deze intellectuele ontwikkeling, maar veel daarvan zijn in toenemende mate eenzijdig geworden. En kaal. Vroeger waren lessen in economische geschiedenis standaard, nu zijn ze zeldzaam. Lessen in de geschiedenis van het economische denken en de verschillende theorieën waren vroeger onderdeel van de studie. Nu zijn dat bedreigde soorten.

De dissidente studentenbeweging beweert niet alle antwoorden te hebben: “Maar we twijfelen er niet aan dat economiestudenten baat zullen hebben bij het kennisnemen van verschillende zienswijzen en ideeën. Pluraliteit kan niet alleen bijdragen aan vruchtbaar onderwijs en onderzoek en vernieuwing van de discipline, pluraliteit draagt de belofte in zich de economie weer in dienst te stellen van de samenleving”.

Die laatste zin klinkt wat plechtig, aldus Cassidy, maar er klinkt ook iets in van waarheid en van hoop.

Referenties

Rebellious Economics Students Have a Point, door John Cassidy, op site The New Yorker, 13 mei 2014: www.newyorker.com

Open Brief van de International Student Initiative for Pluralisme in Economics, 5 mei 2014: www.isipe.net

Forces of Divergence, door John Cassidy, The New Yorker, 31 maart 2014: www.newyorker.com

CoreEcon, Economics for a changing world: http://core-econ.org

Economics sees growing pains as students look for ‘marketable skills’, door Sarah Sachs, The Brown Daily Herald, 5 april 2013: www.browndailyherald.com

Rethinking Economics: www.rethinkeconomics.org

Rethinking Economics NYC 2014 Conference. Join the growing movement to reinvorate economics! New York City, September 12 – 14 2014, met o.a. Deirdre McCloskey, Michael Sandel: http://rethinkecon.com (Site is opgeheven)

Lees ook: Comeback van post-Keynesiaanse economen, op Blogs Beroepseer: https://beroepseer.nl

Britse studenten richten genootschap op voor alternatieve economiestudie, Blogs Beroepseer: https://beroepseer.nl

Opmars van Nieuwe Economische Beweging, Blogs Beroepseer: https://beroepseer.nl/blogs

 U P D A T E

Economiestudenten rebelleren: de werkelijkheid blijft de theorie overtreffen, door Dominique Soenens, De Morgen, 28 mei 2014: www.demorgen.be

Nieuwsbrief ontvangen?

Wij houden u graag op de hoogte van actuele ontwikkelingen binnen Stichting Beroepseer.  Wilt u onze nieuwsbrief ontvangen? Dan kunt u zich hieronder aanmelden.

Contact

Adres:
Multatulilaan 12
4103 NM Culemborg

Email:
info@beroepseer.nl

© Stichting beroepseer