Skip to main content

Redactie Beroepseer

Guido Rijnja nieuwe voortrekker van Beroepseer

guido rijnja grStichting Beroepseer heet Guido Rijnja welkom als nieuwe voortrekker van Beroepseer! Rijnja werkt bij de Rijksvoorlichtingsdienst en is vooral geïnteresseerd in samenwerking van ministeries op het gebied van communicatie.
Sinds 1982 is hij werkzaam in de overheidsvoorlichting, eerder onder meer bij de gemeenten Den Haag en Rotterdam en de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Veiligheid & Justitie. Bij de Academie voor Overheidscommunicatie stond hij in 2003 aan de wieg van Factor C, een programma om niet-communicatiegeschoolde ambtenaren te helpen kennis over hun krachtenveld, formuleren van kernboodschappen en het organiseren van contactmomenten te versterken.

Dit programma waaiert nog steeds uit en bewijst volgens Rijnja dat de zorg voor communicatie steeds meer ingebed raakt in alle fasen van beleid maken en uitvoeren. Hij schrijft dat we middenin een vierde professionele golf van overheidscommunicatie zitten: “Eerst draaide alles om persvoorlichting en stonden journalisten centraal, vervolgens ontdekten we als overheid mogelijkheden om zelf met het publiek te communiceren. De opkomst van de media van de massa maakte duidelijk hoe we moesten wennen aan burgers en ondernemers als actieve zenders. Inmiddels laat de vierde golf zien dat de overheid vaker zelf participant is en de tijd van het zenden echt voorbij is”.

In 2012 promoveerde Rijnja aan de Universiteit Twente met een proefschrift over het omgaan met tegenspel: Genieten van weerstand.

Voor meer lezen over Guido Rijnja: https://beroepseer.nl

Guido Rijnja

Guido Rijnja (1960) werkt bij de Rijksvoorlichtingsdienst. Zijn aandacht gaat vooral uit naar de samenwerking van ministeries op communicatiegebied.

Die samenwerking richt zich op drie sleutelopgaven: een behulpzame overheid, een duidelijk kabinet en een communicatieve organisatie. Achter deze grote woorden gaat een waaier aan programma’s schuil om bewindslieden en ambtenaren in staat te stellen zo goed mogelijk aan te sluiten op wat burgers beweegt en de momenten en manieren waarop mensen communiceren. Eén van de programma’s heet 110.000 ambassadeurs. Vertrekpunt hiervan is de passie en trots van iedereen die de (rijks)overheid heeft: hoe kun je in alle denkbare vormen van communicatie met het publiek efficiënt en effectief contact en daarmee publieke waarden levend maken.

Rijnja is sinds 1982 werkzaam in de overheidsvoorlichting, eerder onder meer bij de gemeenten Den Haag en Rotterdam en de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Veiligheid & Justitie. Bij de Academie voor Overheidscommunicatie stond hij in 2003 aan de wieg van Factor C, een programma om niet-communicatiegeschoolde ambtenaren te helpen kennis over hun krachtenveld, formuleren van kernboodschappen en het organiseren van contactmomenten te versterken.

Dit programma waaiert nog steeds uit en bewijst volgens Rijnja dat de zorg voor communicatie steeds meer ingebed raakt in alle fasen van beleid maken en uitvoeren: “We nemen steeds meer afscheid van ‘beleidsreparatie’, achteraf regels en besluiten pakkender, lolliger en behapbaarder maken”. En: “We surfen eigenlijk op een vierde professionele golf met de overheidscommunicatie. Eerst draaide alles om persvoorlichting en stonden journalisten centraal, vervolgens ontdekten we als overheid mogelijkheden om zelf met het publiek te communiceren. De opkomst van de media van de massa maakte duidelijk hoe we moesten wennen aan burgers en ondernemers als actieve zenders. Inmiddels laat de vierde golf zien dat de overheid vaker zelf participant is en de tijd van het zenden echt voorbij is. Ik vind ‘tussenheid’ eigenlijk een beter begrip. Hoe iedereen die communiceert zich daarin beweegt fascineert me mateloos…”

In 2012 promoveerde Rijnja aan de Universiteit Twente met een proefschrift over het omgaan met tegenspel: Genieten van weerstand.

PolisReview verzamelt meningen van klanten als tegenwicht tegen macht zorgverzekeraars

PolisReview is een onafhankelijke beoordelingssite voor zorgverzekeringen waar ervaringen van verzekerde burgers, zorgaanbieders en andere zorgspecialisten te lezen zijn. Iedereen kan hier zijn mening publiceren over de eigen ervaringen met de zorgverzekeraar, de zorgpolis en de klantenservice. Een mooie uitlaadklep voor ergernissen, verbazing en boosheid over de zorgverzekeraar. Op die manier wil PolisReview streven naar een betere relatie tussen klant, zorgaanbieder en zorgverzekeraar.

Op de site geplaatste reviews worden ook teruggekoppeld naar de verzekeraars en de brancheverenigingen van medische beroepsbeoefenaren.
Daarnaast kun je polissen vergelijken en precies zien wat er wel en niet gedekt wordt. Reviews plaatsen op de site kan ook anoniem gebeuren.

PolisReview is opgericht in 2014 door Pieter Coppoolse en Adrey Caljé. Hun motief was hun eigen boosheid en verbazing: “We hebben zelf te maken gehad met rekeningen van zorgaanbieders die we zelf moesten betalen terwijl we dachten dat we hiervoor verzekerd waren. Dan baal je. Polisvoorwaarden zijn onduidelijk en verzekeraars zijn meester in het verstoppen van wat er nu wel of niet door hen wordt betaald. We willen daar meer inzicht in geven, maar we willen er vooral iets aan doen”.
De hoogste tijd dus dat er naar de klant geluisterd wordt. Positieve reviews zijn uiteraard ook van harte welkom.

Verzekeraars vergoeden minder dan ze willen doen voorkomen, zo concludeerde PolisReview na het bekijken van alle op de Nederlandse markt verkrijgbare polissen. Ook de zogenaamde vergelijkingssites geven geen duidelijkheid over de precieze dekking. Als verzekerde moet je de kleine lettertjes lezen om te vinden wat wel of niet gedekt wordt of wat de uitzonderingen zijn.

Wie denkt een vergoeding voor steunzolen te krijgen van € 100,- komt bedrogen uit als hij toevallig dat jaar al bij de pedicure is geweest. De vergoeding van € 100,- blijkt namelijk te gelden voor alle behandelingen aan de voet. Coppoolse en Caljé zijn ook niet te spreken over de marketingtrucs die verzekeraars gebruiken. “Energiek is een zorgverzekering voor vrouwen want die ‘zitten nu eenmaal anders in elkaar’. Maar mag je dan wel je partner meeverzekeren of niet? Of zou dat alleen gelden als die partner ook een vrouw is?”

De PolisReview site bevat verschillende onderdelen, het verzamelen van en het aanbieden aan lezers van ervaringen met zorgverzekeraars en zoekmogelijkheden op declaraties, specifieke aandoeningen en polissen van zorgverzekeraars.

PolisReview is onafhankelijk. Dat betekent, aldus de oprichters “dat we niet bemiddelen en provisies krijgen van zorgverzekeraars. Alle reviews bij elkaar vormen consumentenkracht en bieden tegenwicht aan de macht van de zorgverzekeraars. We verwachten dat de verzamelde data interessant zijn voor brancheorganisaties, beleidsmakers en overheden”.

Klik hier voor de brochure 2015 met algemene informatie: Samen sterker met PolisReview: http://imgdata.polisreview.nl (brochure is niet meer beschikbaar)

Site van PolisReview: www.polisreview.nl (Site is opgeheven)

Volkspetitie Red de zorg

volkspetitie red de zorg 2015Voorzitter Suzanne Kruizinga van vakbond CNV Zorg & Welzijn en voorzitter Ton Heerts van de FNV hebben op 1 mei 2015 de eerste handtekening gezet onder de volkspetitie Red de zorg.

Doel van beide bonden met de petitie is zoveel mogelijk handtekeningen te verzamelen en daarmee de regering op te roepen de bezuinigingen op de zorg te stoppen. Er moet een eind komen aan bezuinigingen op zorg en ondersteuning thuis. Een andere eis uit de petitie is dat geld voor de zorg aan de zorg wordt besteed en dat er paal en perk gesteld wordt aan winsten, bureaucratie en topbeloningen.

Zorg is mensenwerk!, zegt voorzitter Suzanne Kruizinga van CNV Zorg & Welzijn: “Wij zijn niet tegen veranderingen in de zorg. Maar voor de veranderingen die er nu gaande zijn, heb je mensen nodig. Veranderen is mensenwerk. Dus moeten mensen centraal staan. En dat is nu vaak niet het geval. Het draait teveel om financiën, regels, protocollen en eisen van verzekeraars. Dat is niet goed, zorg is mensenwerk!”

Punten uit de petitie:
1. Geen bezuinigingen op de zorg en ondersteuning thuis;
2. Geld voor de zorg moet aan de zorg worden besteed, we stellen paal en perk aan winsten, bureaucratie en topbeloningen;
3. Een norm voor voldoende personele bezetting in een zorginstelling, zodat cliënten altijd de zorg kunnen krijgen die ze nodig hebben;
4. Werken in de zorg is een vak. Vrijwilligers en mantelzorgers zijn van enorme waarde, maar kunnen nooit professioneel zorgpersoneel vervangen;
5. Echte banen in de zorg. Van een baan in de zorg moet je zelfstandig kunnen leven. We willen geen gedwongen zelfstandige zonder rechten zijn of verplicht worden loon in te leveren

Download hier de Volkspetitie Red de Zorg, Mijn vakbond CNV: https://www.mijnvakbond.nl

volkspetitie red de zorg form

U P D A T E

Vakbonden FNV en CNV overhandigden vrijdagmiddag 19 juni 2015 de handtekeningen van de volkspetitie Red de Zorg aan staatssecretaris Martin van Rijn van Volksgezondheid.
Het doel van de petitie was om 300.000 handtekeningen binnen te halen. Dit aantal was volgens de bonden na drie weken al bereikt. Tijdens het overhandigen werd bekendgemaakt dat het om precies 736.759 handtekeningen gaat.

volkspetitie red de zorg aangeboden

Jonge jurist Kevin Wevers komt in de rechtszaal op voor gedupeerde hulpbehoevende ouderen in de Achterhoek

kevin weversDe gemeente Bronckhorst stond voor de rechter omdat ze de huishoudelijk hulp van een van haar inwoners, de 82-jarige heer Baerends drastisch verminderd had. Baerends kreeg nog maar twee uur huishoudelijk hulp per week in plaats van vijf uur zoals voordien het geval was. Te weinig om het huis schoon te krijgen.
De rechtszaak was aangespannen door de 26-jarige Kevin Wevers uit Aalten. Hij vertelde tegen Omroep Gelderland dat hij na afronding van zijn studie rechten in Nijmegen de arbeidsmarkt was opgegaan maar nergens aan de slag kon vanwege gebrek aan werkervaring: “Toen ben ik maar voor mezelf begonnen”. Voor een kantoortje bouwde hij de voormalige sauna van zijn ouders om.

Het werk begint aardig te lopen als Wevers zich toelegt op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) die sinds 1 januari 2015 wordt uitgevoerd door de gemeente. Sinds die datum beginnen gemeenten met het doorvoeren van flinke kortingen, aantal uren huishoudelijke zorg van hulpbehoevenden worden verminderd. Het gevolg is dat gedupeerde oudere inwoners aankloppen bij Wevers voor juridische hulp: “Ik neem het graag op voor de underdog. Tijdens mijn studie nam ik het al op tegen onze huisbaas die veel te hoge woekerprijzen rekende en zich echt gedroeg als een huisjesmelker. En later nam ik het op tegen de gemeente Aalten die de bijstandswet verkeerd hanteerde”.

Wevers heeft al zeven rechtszaken gewonnen in de vijf maanden tijd sinds hij als jurist begonnen is.
Luister naar Wevers – “de bemiddelaar van de Achterhoek” – over zijn drijfveren en zijn aanpak in het portret dat Omroep Gelderland van hem heeft geschetst in april 2015, met daarin ook Wevers trotse vader.
Duur van de video 4 minuten: http://gld.nl/M83N

De schadelijke werking van de periodiek terugkerende prestatie-evaluatie in organisaties

sail amsterdamIn het boek Operatie ‘werk Arthur de deur uit’, gebaseerd op het dagboek van Arthur Gotlieb, komt een zogenaamde ‘vlootschouw’ voor. Een vlootschouw is een woord dat gebruikt wordt in het human resource management (HRM), een veelgebruikte Engelse term voor personeelsbeleid of personeelszaken. In zijn dagboek bekritiseert Gotlieb de ‘vlootschouw’, een overzicht van de prestaties van medewerkers die managers gebruiken om te kijken wie goed functioneert in het bedrijf. Een vlootschouw moet in één oogopslag inzichtelijk maken waar de gaten in het personeelsbestand gapen.
Een vlootschouw is oorspronkelijk een door hooggeplaatste personen afgenomen inspectie van een scheepsvloot of luchtvloot.

Arthur Gotlieb werkte met veel plezier bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), totdat de cultuur in de organisatie omslaat. Hij krijgt in tegenstelling tot voorgaande jaren een slechte beoordeling van zijn prestaties. Hij protesteert daartegen maar vindt geen gehoor. Uiteindelijk besluit hij een eind aan zijn leven te maken in januari 2014.
Bij de NZa kreeg de vlootschouw de status van een heilig orakel. Gotlieb: “De inhoud van de Vlootschouw begint zo langzamerhand mythische proporties aan te nemen en is tegelijk in nevelen gehuld […] Uit de conceptnotulen van de vergadering van de raad van bestuur van 17 januari 2012 blijkt dat er een onderscheid gemaakt wordt in medewerkers naar ‘toegevoegde waarde’. Ik verbaas mij over deze classificatie, omdat het begrip ‘toegevoegde waarde’ niet voorkomt in de HRM-cyclus van de NZa of in het ambtenarenreglement. Aan de hand van welke min of meer objectieve maatstaven wordt ‘toegevoegde waarde’ gemeten. Welke eenheid geldt daarvoor? Medewerkers weten niet waaraan ze toe zijn”.

Desastreus en schadelijk

Human resource (HR) als term voor medewerkers van een organisatie, waar mensen dus beschouwd worden als een ‘(hulp)middel’ of een ‘grondstof’ stuit Kas Thomas enorm tegen de borst. Hij wil de hele term afschaffen, schrijft hij in zijn blog The performance review process needs to die. Kas Thomas studeerde biologie en microbiologie aan de Universiteit van California en was werkzaam bij het Amerikaanse software bedrijf Adobe Systems. Momenteel is hij bezig aan het bouwen van de website Author-Zone.com voor onafhankelijke schrijvers en marketingadvies.

HR is volgens Thomas een zeer desastreus onderdeel van het bedrijfsleven. HR is tevens een zeer schadelijk onderdeel dat bovendien contra-productief werkt.
“Er hoeft niet veel aan getwijfeld te worden, maar HR werkt voor het merendeel als een propagandamachine voor eeuwige mythen over de eigen essentie. Op een slimme manier verschaft HR de voorwaarden voor de eigen, ononderbroken hegemonie, die zich als een politbureau stevig vestigt, buiten bereik en binnen het corporatieve labyrinth, een eiland van macht dat geen rekenschap aflegt aan anderen, maar wel iedereen commandeert. Vandaar dat het onmogelijk is HR te vernietigen, als een kanker die tot in het vaatstelsel van het omliggende weefsel is doorgedrongen”.

Het periodiek terugkerende prestatie-overzicht vind je overal in het Amerikaanse bedrijfsleven. Het is het visitekaartje van de heersende bovenlaag. Nu is dat niet een uitvinding van HR, betoogt Thomas, zulke overzichten bestonden er al in het China van de derde eeuw, maar rond 1980 is Jack Welsh’s “rank-and-yank” systeem, het opschalen van managers van hun personeel op basis van prestaties wereldwijd gemeengoed geworden. Het is het waterdichte bewijs van de toewijding van het bedrijfsleven aan “excellentie”.

Aantoonbaar contra-productief

Het vervelende is nu dat HR niet werkt, aldus Thomas. En dat niet alleen, het is ook nog aantoonbaar contra-productief. Zoals zoveel HR-uitvindingen, voegt de  prestatie-evaluatie negatieve waarde toe. Thomas laat dat zien aan de hand van een lijst van zes publicaties:

  • Een onderzoek uit 1998 door Development Dimensions Incorporated wees uit dat de medewerkers zelf uitermate ontevreden waren met de prestatie-overzichten.
  • Uit een landelijk onderzoek van de firma People IQ in 2005 bleek dat 97% van de werknemers en managers prestatie-overzichten nuttig noch doeltreffend vonden.
  • In een artikel in The Psychological Bulletin concluderen de psychologen A. Kluger en A. Denisi aan de hand van een meta-analyse van 607 onderzoeken naar prestatiebeoordelingen dat tenminste 30% van de prestatie-evaluaties een vermindering van prestaties van werknemers liet zien.
  • In Abolishing performance appraisals: Why they backfire and what to do instead van Tom Coens en Mary Jenkins staat een lijst van onderzoeken die duidelijk aantonen dat beoordelingen niet werken. De auteurs beschrijven vervolgens wat er voor die beoordelingen in de plaats kan komen.
  • Aubrey C. Daniels, auteur van Oops! 13 Management practices that waste time and money, schrijft dat prestatiebeoordelingen contra-productief zijn en hij citeert een onderzoek van de Society for Human Resource Management. De uitkomst was dat 90% van de beoordelingen pijnlijk zijn en niet werken. Ze leiden tot een extreem laag percentage toppresteerders.
  • Garold L. Markle schrijft in zijn boek Catalytic coaching: The end of the performance review, dat prestatieoverzichten hun tijd hebben gehad en vervangen zouden moeten worden door een coachingsysteem van manager en werknemer.

Volgens Charles S. Jacobs, auteur van boeken over neurowetenschap, psychologie en management, hebben mensen, wanneer ze in aanraking komen met informatie die in strijd is met hun zelfbeeld, de neiging de informatie te veranderen in plaats van zelf te veranderen. Dus als managers reageren op een beoordeling, worden de defensiemechanismen bij de werknemers geactiveerd en elke motivatie om te veranderen wordt geblokkeerd. Iedereen die een evaluatie heeft meegemaakt weet dit, maar de HR-persoon heeft hier kennelijk geen weet van.

Hoogleraar Bob Sutton van Stanford-universiteit vindt dat een beoordeling net zoiets is als aderlaten, een medische handeling die in de meeste gevallen meer kwaad dan goed doet: “Prestatiebeoordelingen kunnen leiden tot een vernietigende interne concurrentiestrijd. Zo wordt het moeilijk een cultuur van kennisdelen op te bouwen”. Bovendien schijnt er een selffulfilling prophecy aan het werk te zijn waarin iemand die een slechte beoordeling krijgt nog slechter gaat presteren in de daaropvolgende beoordelingsperiode.

Weiger alle prestatie-evaluaties

Wat moeten we dan doen? Nogal eenvoudig, schrijft Thomas. Als u manager bent, of werknemer, weiger mee te doen aan prestatiebeoordelingen.

“Toen ik in 2007 manager was bij Novell”, schrijft Thomas “besloot het sofwarebedrijf tot een kwartaaloverzicht van de prestaties, naast de jaarlijkse overzichten. Minder dan de helft van de managers deed mee. De meeste managers hadden er genoeg van en vonden het een contra-productieve HR-bezigheid. Ondertussen klaagde geen enkele medewerker over managers die geen prestatie-evaluaties hielden. HR knarsetandde, maar had niet de puf het eigen beleid door te zetten”.

Het belangrijkste is, aldus Thomas: Weiger alle prestatie-evaluaties. Ze zijn zonder enige betekenis en ze voegen negatieve waarde toe. Net als HR zelf, moeten ze uitsterven.

The performance review process needs to die, door Kas Thomas, Blogorrhea, 29 april 2015: http://asserttrue.blogspot.nl

Operatie ‘werk Arthur de deur uit’ – Dagboek van een ongewenste werknemer, door Arthur Gotlieb, uitgeverij Bertram + De Leeuw, 2014: www.bertramendeleeuw.nl

In februari 2015 verscheen van Kas Thomas het boek: Hack your depression, een spoedcursus in het overwinnen van een depressie: https://www.amazon.com/Hack-Your-Depression-Kas-Thomas/dp/1507847262

U P D A T E

The Authors’ zone. The place where authors gather to… http://www.theauthorszone.com

 

Joris Luyendijk: “We leven in een amoreel systeem”

In een interview in dagblad Trouw vertelt Joris Luyendijk aan Stevo Akkerman in wat voor amoreel systeem wij eigenlijk leven. Naar aanleiding van zijn in februari 2015 verschenen boek Dit kan niet waar zijn: onder bankiers, gebaseerd op het antropologische veldwerk dat hij verrichtte in het financiële centrum van Londen en waarover hij schreef in de Britse krant The Guardian, geeft Luyendijk overal in het land lezingen en hoort hij overal dezelfde commentaren en opmerkingen: Wat u beschrijft, gebeurt bij ons ook. De bezieling is verbannen uit ons werk, de waarde ervan gaat verloren, alles wat overblijft zijn meetbare doelen, cijfers, rendementen, targets. Dit kan niet waar zijn staat op nummer één in de boeken toptien, niet omdat het over Londen gaat, maar omdat het over ons gaat: de City is overal.

Luyendijk: “Ik kom in plaatsen als Oss en Terneuzen en Schagen, ik ontmoet heel gewone mensen, en die zeggen: in mijn ziekenhuis gaat het net zo, of op school, of in een bedrijf. De waarde van het werk wordt niet meer bepaald door het nut ervan, maar door de cijfermatige output. Neem de publieke omroep. Voorheen luidde de opdracht aan een programmamaker: volg wat er gaande is in de wereld en maak daarover een uur goede televisie. Nu: je moet 17 procent binnenhalen van de mensen in de leeftijdscategorie 25 tot 40 in het tijdslot van 21.05 tot 22.00 uur. En dat is de publieke omroep. Maar wanneer hebben we daarvoor gekozen, wanneer hebben we in verkiezingen gezegd dat we deze amorele koers willen volgen?”

Akkerman: De bankiers leven in een amoreel universum, schreef u al, en nu blijkt dat in andere sectoren ook het geval?
Luyendijk: “Veel mensen doen het gewoon zonder moraal, die zijn conformistisch en staan liever niet stil bij dit soort kwesties. Anderen compartiseren het: ze hebben wel degelijk een moraal, maar niet op het werk. Ik heb in de City mensen ontmoet die diep religieus waren, maar de waarden van hun kerk, synagoge of moskee volledig buiten beschouwing lieten bij hun professionele handelen. Dan waren ze bij wijze van spreken soldaten, dan droegen ze een bankiersuniform en deden ze dingen die ze anders nooit zouden doen. Daar voelden ze zich happy bij. Topman Blankfein van Goldman Sachs wees op de rol van banken in de economie en zei: We’re doing God’s work. Iemand moet de zwakke dieren opruimen. Banken die niet goed functioneren, verdienen het te sneuvelen.”

Maar dan breekt de moraal toch weer in, misschien niet in het dagelijks handelen, maar wel in het uiteindelijke doel daarvan. Het amorele handelen krijgt een morele betekenis.
“Ja, en ik denk dat daar de echte botsing plaatsvindt. Buitenstaanders zien dat het amorele systeem leidt tot immorele uitkomsten, maar zij hebben tijdens hun studie economie, zeker als dat aan een Angelsaksische topuniversiteit was, geleerd dat het resultaat van hun werk toch moreel is omdat het bijdraagt aan economische groei. En dat is waar het allemaal om draait. Dat is hun dogma. Daarin zijn ze heel kwetsbaar, want als dat dogma niet klopt, als het leven níet draait om het vergaren van almaar meer spullen, vervalt de rechtvaardiging van hun amorele systeem.
[…]

We missen volgens u een gedeelde moraal, maar ja: een moraal laat zich niet afdwingen.
“Dat is het probleem. De moraal is verdacht geworden. Er wordt nog maar over één ding gemoraliseerd en dat is dat we vooral niet mogen moraliseren. Maar de afwezigheid van het gesprek over wie we willen zijn, leidt tot versplintering. Dat gesprek is verstomd omdat we heel erg ziek waren van wat 2000 jaar christendom had opgelegd, met name het soort christendom dat wij hier hadden. Dat was een instrument om vrouwen, homo’s en anderen hun rechten te ontnemen – alsjeblieft, daar moeten we niet naar terug. Maar we moeten wel een permanent gesprek hebben over wat voor gemeenschap we willen zijn.”
[…]

Waar halen we overigens de waarden vandaan die besproken zouden moeten worden?
“Goede vraag. Het fundamentele van alle waardensystemen is altijd geweest: wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. In het amorele systeem vraagt niemand zich af of hij zelf het derivaat zou kopen dat hij anderen aanbiedt. Zolang het maar mag van de wet.”

Lees het hele interview met Joris Luyendijk, door Stevo Akkerman: Het amorele systeem waarin wij leven, Trouw, 28 april 2015: www.trouw.nl

Prof. Nehmelman over nieuwe bestuurlijke inrichting na decentralisatie in oratie ‘De Staat achter de dijken’

Hoe is het anno 2015 gesteld met het openbaar bestuur in het kleine land achter de dijken? Op deze vraag gaf prof. dr. Remco Nehmelman antwoord in zijn inaugurele rede De staat achter de dijken, ter openbare aanvaarding – per 1 februari 2015 –  van het ambt van hoogleraar Publiek organisatierecht, in het bijzonder waterbeheer aan de Universiteit van Utrecht.

Sinds 1 januari 2015 hebben gemeenten er enorme bestuurlijke taken bijgekregen op het gebied van jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan langdurig zieken en ouderen. Deze operatie is ongekend en is de grootste decentralisatieoperatie die in Nederland ooit is doorgevoerd.

College van Burgemeester en wethouders krijgt onvoldoende tegenmacht

Met deze opschaling van taken is echter de bestuurlijke omvang van gemeenten niet groter geworden. De teller blijft momenteel staan op 393 gemeenten. Dit heeft als gevolg dat veel gemeenten te klein zijn om de nieuwe zorgtaken zelfstandig goed uit te voeren. Gemeenten gaan dan ook steeds vaker met elkaar samenwerken. Dit heeft als gevolg dat veel gemeenteraadsleden geen controle meer kunnen uitoefenen op deze ‘weggegeven’
bovengemeentelijke taken. Volgens Nehmelman is dit vanuit staatsrechtelijk oogpunt een onaanvaardbare ontwikkeling. Daarbij komt ook nog eens dat veel gemeenteraadsleden zowel qua tijd en kennis niet goed in staat zijn om de complexe en omvangrijke gemeentelijke taken te controleren. Het college van B&W krijgt daardoor te veel macht die niet kan rekenen op voldoende tegenmacht. Om deze situatie te veranderen is volgens Nehmelman een omvangrijke opschaling van gemeenten noodzakelijk. Alleen opschalen is echter niet genoeg. Naast het reduceren van het aantal gemeenten, waardoor de gemeentelijke groei in omvang kan worden gerealiseerd, zijn volgens hem ook zeven fundamentele staatsrechtelijke wijzigingen nodig die resulteren dat gemeenten daadwerkelijk ‘volwassen’ worden.

Afschaffen van provincies en waterschappen onverstandig

Naast de positie van de gemeenten, wordt ook kort ingegaan op de positie van de provincies en waterschappen. Een veelgehoord geluid is om deze publieke organisaties af te schaffen. Volgens Nehmelman is dat onverstandig. Dat geldt zeker voor de waterschappen die voor de veiligheid en daarmee de welvaart van Nederland cruciaal zijn. Niettemin stelt hij ook hier een aantal wijzigingen voor, zoals een ander systeem voor de waterschapsverkiezingen.

Nieuwe bestuurlijke inrichting

Aan het slot van zijn oratie ging Nehmelman in op welke wijze de nieuwe bestuurlijke inrichting kan worden gerealiseerd waardoor een voorlopig einde kan worden gemaakt aan het voortdurende ‘blauwdrukdenken’: “De weg naar een nieuwe bestuurlijke inrichting van Nederland is echter net zo belangrijk als het uiteindelijke doel. Om een einde te maken aan het blauwdrukdenken heeft de Raad voor het openbaar bestuur in 2010 een goede aanzet gegeven tot het proces naar bestuurlijke verandering. In enigszins aangepaste vorm zou deze weg er als volgt kunnen uitzien: het huidige kabinet stelt binnen afzienbare tijd enkele kaders met heldere randvoorwaarden voor een nieuwe bestuurlijke inrichting. Gezien het gegeven dat het hier een aangelegenheid betreft die onze oosterburen zouden typeren als ‘Chefsache’ zou de minister-president hier zelf de rol op zich moeten nemen van programmaminister voor bestuurlijke herinrichting.

Vervolgens zou het kabinet een zogenaamde ‘Assemblée van Thorbecke’ bijeen moeten roepen, bestaande uit vertegenwoordigers van Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen aangevuld met een gelote, representatieve groep burgers, die zich in een half jaar tijd intensief beraden en besluiten over een nieuwe bestuurlijke inrichting. Vervolgens wordt het traject van Grondwetsherziening spoedig ingezet waarbij na de volgende verkiezingen nieuwe wetgeving wordt gemaakt en de implementatie volgt van de nieuwe bestuurlijke kaart van Nederland.

‘Ieder tijdvak heeft zijn eigen beginsel van beweging’

Na deze bestuurlijke ‘big bang’ rijzen er nieuwe of beter gezegd resteren er andere staatsrechtelijke vragen over bijvoorbeeld de positie van de zelfstandige bestuursorganen; de betekenis van het begrip ‘stelselverantwoordelijkheid’ en de meest belangrijke: hoe moet de centrale overheid eruit zien nadat de decentrale overheden groot zijn geworden?

‘Ieder tijdvak heeft zijn eigen beginsel van beweging; laat men dat slapen, dan ontstaat in het volgende tijdvak verwarring van beweging,’ aldus Thorbecke. Laten we zijn boodschap ter harte nemen en ‘de Staat achter de dijken’ voortdurend doordenken en waar nodig aanpassen”.

Lees de hele oratietekst De Staat achter de dijken, door prof.dr. Remco Nehmelman, 41.p, 20 maart 2015: www.uu.nl

Prof. mr. dr. R. Nehmelman is lid van de Raad voor het Openbaar Bestuur.

LET OP

Op dinsdag 2 juni 2015 vindt er in Apeldoorn een congres plaats, als onderdeel van het VNG Jaarcongres, georganiseerd door Raad voor het openbaar bestuur: Dialoog over toekomst lokale democratie en democratische legitimiteit samenwerkingsverbanden.

U P D A T E

Adviesrapport WisselwerkingNaar een betere wisselwerking tussen gemeenteraden en de bovengemeentelijke samenwerking, Raad voor het openbaar bestuur, december 2015: https://vng.nl/files/vng/advies_wisselwerking.pdf