Skip to main content

Redactie Beroepseer

Het echte belang van goed onderwijs: leren stellen van kritische vragen

Wethouder René Peters van de gemeente Oss blogt twee keer per week over maatschappij en politiek. Hij is wethouder (CDA) van sociale zaken, jeugd, onderwijs en integratie. In 2014 werd hij gekozen tot Meest invloedrijke persoon bij de lokale overheid door de website gemeente.nu.

In zijn blog Het echte belang van goed onderwijs legt hij de nadruk op de relatie tussen democratie en onderwijs. Hij haalt de Poolse socioloog Radoslav Markowski aan die zei dat… “democratie niet werkt zonder verantwoordelijke burgers. Zestig procent van de Polen leest nooit een boek en heeft niet de intellectuele capaciteit om te verifiëren of hetgeen politici beweren ook waar is”.
Mag je dit nog wel zeggen tegenwoordig? Klinkt dit niet elitair?

Peters: “Onderwijs en democratie kunnen niet los van elkaar gezien worden. En goed onderwijs gaat verder dan het leren van taal en rekenen. Het heeft veel meer te maken met burgerschap. En met het leren stellen van kritische vragen. Het onderwijs heeft, naast ouders, familie, verenigingen en de buurt een verantwoordelijkheid als het gaat om de opvoeding van onze jeugd tot kritische en participerende burgers. Professor Micha de Winter heeft over die rol een boek over geschreven, ‘Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding’.

Ik ben het volledig met De Winter eens. Maar ik vrees dat zijn mening niet zo in de mode is. Volgens sommigen valt de kwaliteit van goed onderwijs af te meten aan het niveau van reken- en taalbeheersing. Wanneer het aan ouders gevraagd wordt, blijken vakken als techniek en Engels heel erg belangrijk. “Want daar hebben ze later wat aan.” Zaken als geschiedenis, maatschappijleer, literatuur, filosofie, klassieke talen, muziek en kunst worden heel wat minder belangrijk gevonden.

Onderwijzen is opvoeden. Voor mij staat dat als een paal boven water. En goed onderwijs gaat dus veel verder dan het doorgeven van kennis en het aanleren van wat praktische vaardigheden. Markowski en De Winter hebben gelijk. Het onderwijs heeft een belangrijke rol in de opvoeding van jonge mensen tot kritische, verantwoordelijke en participerende burgers. Soms heb ik het gevoel dat we dat vergeten zijn. Toch is juist dat het echte belang van goed onderwijs.

Het echte belang van goed onderwijs , René Peters blog, 30 oktober 2015: http://renepetersoss.com

Enkele opmerkelijke resultaten van het Nationaal Salaris Onderzoek 2015

Het Nationaal Salaris Onderzoek wordt elke twee jaar uitgevoerd door de carrièrewebsite Intermediair en Nyenrode Business Universiteit onder leiding van Jaap van Muijen en Eric Melse. Het onderzoek is voor het eerst in 2013 uitgevoerd.

In de zomer van 2015 hebben 123.836 respondenten de vragenlijst ingevuld, waarvan er 100.000 in aanmerking kwamen voor analyse. In het onderzoek is gekeken naar o.a. sekse, opleiding en branches, maar ook salaris, secundaire arbeidsvoorwaarden, en persoonlijkheidskenmerken.

Enkele resultaten van het Nationaal Salaris Onderzoek 2015 

Nederlandse vrouwen verdienen nog steeds minder dan mannen. Gemiddeld ligt het salaris van vrouwen 7,2% (€ 2.513,-) lager.  Vrouwen ouder dan 35 jaar verdienen gemiddeld € 3.000,- minder.

Hebzucht leidt tot succes – of ondergang. Dit jaar is voor het eerst in het onderzoek ook gekeken naar de invloed van persoonlijkheidskenmerken en het motief hebzucht. Waar de onderzoekers verwachtten dat hebzucht leidt tot een hoger salaris, blijkt dat enkel bij salesmanagement functies zo te zijn. Daar verdienen hebzuchtige medewerkers gemiddeld 10 procent meer dan modaal (ongeveer € 3.000,-). In andere functiegroepen heeft hebzucht bij medewerkers van boven de 35 een negatief effect op het salaris.

Bovengemiddeld hebzuchtig

Mensen die bovengemiddeld hebzuchtig zijn werken voornamelijk in delfstofwinning, makelaardij en bij banken en verzekeraars. Maar verrassend genoeg blijken ook hoogleraren bovengemiddeld hebzuchtig.

Benedengemiddeld hebzuchtig

Mensen die benedengemiddeld hebzuchtig zijn werken voornamelijk in het onderwijs, de gezondheidszorg en bij de overheid. Sander van den Hout, algemeen directeur Intermediair: “Hebzucht is niet per se een slechte eigenschap. Het kan je juist heel ver brengen als je het inzet om altijd het onderste uit de kan te halen en effectief te werken. Het gevaar zit hem er in dat hebzucht soms de overhand krijgt”.

Op de Intermediair-site staat een Salariskompas waar werkenden kunnen checken of hun salaris wel marktconform, of misschien wel veel te laag ligt.

Vrouwen verdienen nog steeds minder dan mannen, Intermediair, 10 november 2015: www.intermediair.nl (Artikel niet meer beschikbaar op site van Intermediair).

PDF van Nationaal Salaris Onderzoek 2015: http://futurefemaleleaders.nl/wp-content/uploads/2016/03/6.-nationaal-salarisonderzoek.compressed.pdf

Site van Nationaal Salarisonderzoek Intermediair: www.intermediair.nl

‘Patiëntenbelangen gaan boven instituutsbelangen’. Rob Pieters over het nieuwe Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie

prinses maxima centrumDe op NPO 2 uitgezonden documentaire van KRO Kruispunt De droom van een arts ging over de start van een landelijke medisch centrum voor kinderoncologie, het Prinses Máxima Centrum, dat momenteel gebouwd wordt op een terrein tegenover het Wilhelmina Ziekenhuis in Utrecht. Eind 2017 moet dit grootste kinder-oncologische centrum van Europa klaar zijn. Al het onderzoek naar en alle behandelingen van kinderkanker in Nederland zullen hier worden geconcentreerd en daardoor zal naar verwachting de kwaliteit toenemen. Elk jaar krijgen ongeveer 550 kinderen kanker. Daarvan geneest 75 procent.

Drijvende kracht achter de verwezenlijking van het centrum zijn kinder-oncoloog Rob Pieters en Marianne Naafs. Thijs Jansen interviewde hen uitgebreid voor het boek Het alternatief voor de zorg dat op 17 november 2015 verschijnt. Pieters is lid van de Raad van Bestuur en Chief Medical Officer van het Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie dat eind 2014 alvast van start is gegaan in het  Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht. Naafs is directeur van de Vereniging Ouders, Kinderen, Kanker (VOKK) en bestuurslid van de coöperatie Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie.

Coöperatie van verschillende verenigingen

Pieters en Naafs vertellen dat de verwezenlijking van het plan voor het Maxima Centrum zeven jaar heeft geduurd. Het centrum had er in 2013 al moeten zijn. Hun verhaal maakt tot in detail duidelijk waarom veel goedbedoelde plannen het niet halen in de praktijk en veel concentratie-initiatieven in Nederland voor de bühne zijn en niet echt tot meer kwaliteit leiden. Institutionele belangen staan in de weg.
“Maar, zegt Pieters: “Als de patiënten het goedvinden, waarom zou je het dan eigenlijk niet doen? En het is ook voor de specialisten goed. Ik heb tegen sommige collega’s gezegd: ‘Al doe je het alleen maar voor jezelf! Moet je je voorstellen wat je daar kunt betekenen! Je kunt werken in het grootste kinderkankercentrum van Europa!’ Dat is overigens nooit een doel geweest, maar het is een logische consequentie van het initiatief. Moet je je voorstellen wat je daar kan doen! Hoe goed kun je daar je vak uitoefenen, hoe goed kun je daar je research doen, met alles en iedereen bij elkaar? Iedereen voelt dat als de professionals samen met de patiënt iets willen het uiteindelijk toch tot stand zal komen. De professionals stonden echter wel onder druk om ook hun instituutsbelangen te verdedigen”.

Er is uiteindelijk los van bestaande organisaties een coöperatie opgericht met verschillende verenigingen. Naast de VOKK ook met de Stichting Kinderoncologie Nederland (SKION) en de Stichting ODAS voor onderzoek naar de oorzaken van kanker in het algemeen en op jeugdige leeftijd in het bijzonder. Een onafhankelijke locatiekeuzecommissie werd vervolgens belast met het zoeken naar een geschikte plek waarvoor medewerking van besturen van academische ziekenhuizen werd gezocht. Dat viel niet mee aanvankelijk.

Zorg vanuit de patiënt organiseren

Het Maxima Centrum organiseert de zorg vanuit de patiënt. Die begint bij de balie. Pieters “Bij ons worden de kliniek, de dagbehandeling en de poli, waar die ene patiënt allemaal langs moet rondom deze balie georganiseerd. De patiënt komt dus altijd op dezelfde afdeling, of hij of zij nu wordt opgenomen, voor een dagbehandeling komt of voor een poli-bezoek, of voor een combinatie van deze dingen. Ook alle verschillende specialisten die de patiënt nodig heeft, werken op diezelfde afdeling. Gedacht wordt dat dit minder efficiënt is voor de zorg, maar het is veel efficiënter! Als je al die diensten bij elkaar brengt voor de patiënt, is het zeker zo efficiënt. Het is ook veel patiëntvriendelijker en voor de specialisten een zegen. Alleen moet je het hele concept omgooien. En dat gaan wij nu echt doen”.

Aan het slot van het interview merkt Pieters op dat je van goede huize moet komen om de gevestigde orde te doorbreken: “Echt goede dingen wekken altijd weerstand op, omdat ze de gevestigde orde veranderen. Bij allemaal geneuzel in de marge, daar maakt niemand zich druk over”. Waarop Naafs toevoegt: “Het is wel zo dat als je aan zoiets begint, het zeer belangrijk is om steeds bij die inhoud te blijven. Daar komt je kracht vandaan. Je moet je niet laten verleiden om het machtsspel te gaan meespelen. Je moet telkens terug naar de vraag ‘voor wie doen we dit?’”

Klik hier voor de video: De droom van een arts, KRO Kruispunt TV, uitgezonden op 4 oktober 2015 op NPO2: www.kro-ncrv.nl (Video is niet  meer beschikbaar)

‘Patiëntenbelangen gaan boven instituutsbelangen’. Gesprek met Rob Pieters en Marianne Naafs, door Thijs Jansen in bundel Het alternatief voor de zorg – Humaniteit boven bureaucratie, november 2015, uitgeverij Boom, Amsterdam. Zie: https://beroepseer.nl/het-alternatief-voor-de-zorg/

Nemen huisartsen het heft in eigen hand?

Herman Suichies, huisarts en bestuurslid van de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VPHuisartsen) vertelt in een gesprek met Mary Sjabbens op haar blog over hoe huisartsen bezig zijn het heft in eigen hand te nemen.
Suichies is lid van het comité ‘Vrije artsenkeuze’ en maakte deel uit van de beweging Het roer moet om (HRMO) die in maart 2015 het Manifest van de bezorgde huisarts publiceerde, gericht aan de Minister van Volksgezondheid, de Tweede Kamer en de zorgverzekeraars. In het manifest eiste een groep huisartsen dat politiek en verzekeraars een andere koers varen en een einde maken aan de ‘geëxplodeerde zorgbureaucratie’ en de afgedwongen marktwerking.

De oproep om het manifest te ondertekenen bleek zeer succesvol. In korte tijd betoonden bijna achtduizend huisartsen hun steun voor het verdedigen van de belangen van praktijkhouders die zich verantwoordelijk voelen voor goede zorg aan hun patienten en het terugdringen van de almaar toenemende macht van de zorgverzekeraars die, als beheerders van de zorgfinanciën, steeds meer bepalen wat artsen wel en niet mogen.

Suichies vertelt aan Sjabbens hoe vervolgens HRMO in gesprek ging met zorgverzekeraars en ambtenaren. Er werden drie werkgroepen samengesteld: Samenwerking en gelijkwaardigheid, Bureaucratie en administratieve lasten en een werkgroep Kwaliteit.
Op 5 oktober 2015 is een tussentijds resultaat bekendgemaakt van veel overleg tussen de partijen in de zomer van 2015 – het ‘Zomeroverleg’ genoemd.

Wat was de bijdrage van VPHuisartsen, vraagt Sjabben aan Suichies?

Suichies:”Hoewel in eerste instantie niet uitgenodigd, wilde het bestuur van VPHuisartsen, dat 11% van alle praktijkhouders vertegenwoordigd, een bijdrage kunnen leveren aan deze kans op verbetering van de huisartsenzorg. Na dringend verzoek van HRMO en instemming door alle andere stakeholders kreeg ook VPHuisartsen een plaats in de Stuurgroep die leiding gaf aan het Zomeroverleg.

De bestuursleden van VPHuisartsen namen met enkele leden zitting in de drie werkgroepen. Er is actief gewerkt om resultaten te bereiken in de lijn van het HRMO-Manifest. De Stuurgroep besliste uiteindelijk over de aangedragen voorstellen vanuit de werkgroepen, resulterend in een verslag aan de minister.

In de werkgroep ‘Bureaucratie en Administratieve lasten’ heeft dat tot succes geleid. Onder het adagium ‘Een recept is een recept’ zijn forse resultaten geboekt in de beteugeling van de formulierenvloed en is een serie concrete afspraken gemaakt die per 1 januari 2016 ingaan.

De werkgroep blijft voorlopig bestaan om het declaratieverkeer, de CIZ-indicaties1) en de administratieve lasten door andere zorgverleners en partijen, verder te stroomlijnen en te beperken.

In de werkgroep ‘Samenwerking en Gelijkwaardigheid’ zijn de resultaten vooralsnog minder spectaculair. Minister Schippers had tevoren al aangegeven dat het buiten de Mededingingswet plaatsen van huisartsenzorg niet haar voorkeur had. Dat betekent, in politieke taal, dat daar niets zal veranderen.

De grootste vooruitgang werd geboekt doordat de ACM2) haar uitleg van de Mededingingswet anders formuleerde waardoor er meer ruimte is ontstaan voor vormen van samenwerking tussen huisartsen.
Bijvoorbeeld om gezamenlijk met zorgverzekeraars te onderhandelen zolang er een aantal spelregels wordt gevolgd. Er zal niet direct beboet worden bij mogelijke overtreding van de Mededingingswet, maar eerst gewaarschuwd”.

Lees het hele interview met Herman Suichies, Van Zomeroverleg naar eigen contractaanbod voor huisartsen, door Mary Sjabbens, blog Mary Sjabbens, 6 november 2015: www.marysjabbens.nl (Interview is niet meer beschikbaar op site van Mary Sjabbens).

Noten
1) CIZ = Centrum Indicatiestelling Zorg doet de indicatiestelling voor zorg uit de
Wet langdurige zorg (Wlz).
2) ACM = Autoriteit Consument & Markt geeft onafhankelijke informatie en advies.

omslag het alternatief voor de zorg kleinHerman Suichies is met Jos de Blok, Lewi Vogelpoel en Thijs Jansen redacteur van het boek Het alternatief voor de zorg – Hoe krijgen we de menselijke maat terug in de zorg? dat op 17 november 2015 verschijnt.
Suichies schreef daarin de hoofdstukken Huisartsenzorg, de afgelopen 25 jaar en De Het Roer Moet Om-agenda

Zie voor meer info over de presentatie van het boek en het zorgdebat op dinsdag 17 november 2015: https://beroepseer.nl

Crowdfundingcampagne voor een nieuw op te richten nutsbank zonder risico: de depositobank

kluisOp 14 november 2015 start een crowdfundingscampagne voor de oprichting van een ‘bank zonder risico’, een depositobank. Waarom zo’n bank?
Initiatiefnemer van de depositobank is Richard van der Linde. In een video vertelt hij:

“Om tegenwoordig normaal deel te kunnen nemen aan de economie ben je gedwongen diensten af te nemen van een bank. In sommige winkels kun je al niet meer met contant geld betalen. Zonder bankrekening kun je dus geen boodschappen meer doen. Banken hebben het monopolie op betalingsverkeer en dat is een probleem. Er is maar één type bank, namelijk de risicovolle bank, die naast betalingsverkeer ook voorziet in het verstrekken van leningen, een belangrijke functie in de economie. Maar daardoor kan een bank ook omvallen. Als leningen niet meer worden terugbetaald, kan er een probleem ontstaan. Banken mogen niet omvallen want daardoor zou de hele economie tot stilstand komen, omdat ze nog steeds de betaalfunctie hebben in de economie. En daar komen we op het punt: mensen die hier niet aan willen en een alternatief zoeken, vinden geen alternatief”.

Van der Linde is bezig met een team experts een bank op te zetten die volledig veilig is. Een bank zonder winstoogmerk en volledig transparant in de kosten die worden gemaakt. Deze depositobank met 100% reserve wordt de eerste échte nutsbank van Nederland, een bank die van niemand is, maar voor iedereen. De bank wordt ondergebracht in de Stichting Full Reserve.

Mogelijk bij 16.000 ‘oprichters’

Mensen krijgen nu de mogelijkheid om gebruik te maken van giraal betalingsverkeer zonder dat ze hun geld uitlenen aan risicovolle banken. Doel is een stabieler eurosysteem zonder ‘too big to fail banken’ en perverse prikkels. Het geld van klanten wordt ondergebracht bij De Nederlandsche Bank. Daarmee is het passief; het wordt niet aangewend voor leningen aan consumenten, bedrijven of andere banken.
Met een rekening bij de depositobank kun je geld ontvangen, bewaren en uitgeven zoals dat ook met een betaalrekening van een risicovolle bank kan.

De depositobank wordt mogelijk als er 16.000 ‘oprichters’ zijn vóór 16 januari 2016. Van een oprichter wordt een éénmalige incassomachtiging gevraagd van € 50. De verwachting is dat het ongeveer een jaar gaat duren voordat de bank actief is. Stichting Full Reserve incasseert de € 50 alleen als aan de voorwaarden, waaronder het aantal van 16.000 rekeninghouders, is voldaan. Met deze bijdragen worden de jaarlijkse vaste kosten gedekt.

De Raad van Bestuur van de bank zal bestaan uit andere personen dan de initiatiefnemers, en conform de eisen van De Nederlandsche Bank worden samengesteld.

Informatie over voorwaarden waaraan de nieuwe bank moet voldoen staat op de site van Full Reserve. Ook informatie over de initiatiefiefnemers en de leden van de toekomstige RvB. Op de site kun je je ook aanmelden als oprichter, en dus als toekomstig rekeninghouder: www.fullreserve.nl/page/depositobank (Website bestaat niet meer)

Op het televisiekanaal RTL Z is een video te zien over De bankier van de toekomst, waarin ook Eric Smit van Follow the money, het multimediaal platform voor financieel-economische (onderzoeks)journalistiek, aan het woord is. Hij vertelt hoe innovatie gaat vreten aan de grote banken en het ‘too big to fail’ probleem gaan oplossen. Aan het woord is eveneens de auteur van het op 2 november 2015 verschenen boek De geldrevolutie van Frederieke Hegger dat gaat over technerds die de bankiersector overnemen: www.youtube.com/watch?v=FEDg2Sxgmtg

Zie  ook de video The end of banking op site van Economie, filosofie en kunst, 2 november 2015. (Site is van naam veranderd in mjvdl.com): https://mjvdl.com/2015/11/02/the-end-of-banking/

U P D A T E  II

Depositobank
Van 16 oktober tot en met 23 december 2015 heeft Stichting Full Reserve een crowdfunding campagne gedraaid voor een depositobank. Het doel was 16.000 Oprichters te vinden die bereid waren om vooraf € 50 te betalen en hiermee de oprichting van een depositobank, een bank die 100% reserve aanhoudt, mogelijk te maken.

Eén van de voorwaarden was dat er duidelijkheid was over de haalbaarheid van een vergunning. Alhoewel Stichting Full Reserve uitvoerig onderzoek had laten verrichten naar de mogelijkheden, was na zes maanden de conclusie van DNB dat het niet mogelijk was om een dergelijke bank op te richten in Nederland.

Stichting Full Reserve heeft aansluitend besloten de campagne te staken en verder onderzoek te verrichten naar de juridische mogelijkheden voor een depositobank. De campagne heeft ruim 2.400 Oprichters opgeleverd.

U P D A T E  I

Hoe verder met het geldstelsel? Martijn-Jeroen van der Linden op blog https://mjvdl.com/author/clubrealiteit/

Aanmelden presentatie boek Het alternatief voor de zorg + zorgdebat BNR Nieuwsradio

zorgdebat bnrOp dinsdag 17 november 2015 vindt er in Utrecht een Livedebat plaats van BNR Nieuwsrado: Hoe krijgen we de menselijke maat terug in de zorg? Aanleiding voor het debat is de publicatie van het boek Het alternatief voor de zorg – Humaniteit boven bureaucratie dat, voorafgaand aan het debat, wordt gepresenteerd.
Het boek is geredigeerd door Jos de Blok, Herman Suichies, Lewi Vogelpoel en Thijs Jansen (initiatiefnemer van het boek) en verschijnt in de succesvolle serie Beroepseer bij uitgeverij Boom, Amsterdam.
Presentatie en debat vinden plaats op het hoofdkantoor van de vereniging voor zorgprofessionals VvAA aan de Orteliuslaan 750 in Utrecht. De VvAA heeft de publicatie van het boek mede mogelijk gemaakt.

Onder leiding van Harmke Pijpers gaan patiënten, zorgverleners, bestuurders, wetenschappers en zorgverzekeraars met elkaar in debat over hoe de menselijke maat de bureaucratie gaat overwinnen. In de zorg is patiëntencontact gereguleerd tot achter de komma met dots en dbc’s, inkoopvoorwaarden, minutenregistratie en kwaliteitsindicatoren. We zijn te ver doorgeslagen, het is tijd voor alternatieven in de zorg. Daarvan zijn al voorbeelden te geven. In de verpleeghuiszorg bijvoorbeeld waar experimenten zijn gedaan met regelvrije zorg en waar zorgverleners lonken naar contractvrije zorg. Gaat dit ver genoeg? Of moeten we nog een stap verder gaan en de patiënt actief betrekken bij het beter maken van de zorg?

Sprekers in het debat zijn:

  • Jos de Blok, redacteur van Het alternatief voor de zorg; directeuur van Buurtzorg Nederland.
  • Francis Bolle, adviseur bij Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN).
  • Kars Hazelaar, bestuursvoorzitter van thuiszorgorganisatie Opella.
  • Gonda Hervaud, auteur van Een kop geeft geëtter.
  • Jan Kimpen, kinderarts en voorzitter van de raad van bestuur van het UMC Utrecht.
  • Bart Meijman, huisarts in Amsterdam; initiatiefnemer van Het roer moet om
  • Angela Poort, voorzitter van Vereniging Ouders, Kinderen en Kanker (VOKK)

omslag het alternatief voor de zorgDe relatie patiënt – zorgverlener

In de inleiding van het boek schrijven de redacteuren dat het boek probeert de beweging van Het roer moet om die in maart 2015 van zich liet horen, te verdiepen, te verbreden en te verduurzamen. Een groep huisartsen publiceerde een manifest waarin ze eisten dat politiek en verzekeraars een andere koers varen en een einde maken aan de ‘geexplodeerde zorgbureaucratie’ en de afgedwongen marktwerking.
In oktober 2015 regelde het ministerie van Volksgezondheid een akkoord met de huisartsen en de zorgverzekeraars. De tijd die huisartsen moeten besteden aan het invullen van formulieren is drastisch verminderd.
Het succes van Het roer moet om heeft een uitstraling naar andere zorgsectoren die zich ook beginnen te verzetten tegen de zorgbureaucratie: fysiotherapeuten, apothekers en de geestelijke gezondheidszorg.

De kern van het boek is dat goede en betaalbare zorg alleen mogelijk is als het gehele zorgstelsel dienstbaar is aan de relatie tussen patiënten en zorgverlener. De blik in het zorgstelsel is nu gericht op de macht daarboven, maar moet zich naar de werkvloer verplaatsen. Om die reden bevat het boek interviews met patiënten en hun zorgverleners. Verder staan er in het boek analyses van situaties in diverse sectoren en artikelen met ervaringen en ideeën over hoe het alternatief eruit moet zien.
Uit de besproken voorbeelden in het boek blijkt dat de zorg anders kan worden georganiseerd: “Laten we met zijn allen eens ‘omdenken’. Daar zijn inmiddels al genoeg aanknopingspunten voor. De organisaties die erin slagen werkelijk te organiseren vanuit het oprechte en authentieke besef wat er nodig is voor concrete, individuele goede zorg, boeken in alle opzichten voortreffelijke resultaten…
Hun zorg kost minder dan de ‘traditionele’ organisaties met veel zorgbureaucratie en management. Er zit ons inziens veel in de volgende praktische wijsheid: ‘Als je focust op kosten, gaat de kwaliteit omlaag; als je focust op kwaliteit gaan de kosten omlaag’.”

De eerste exemplaren van het boek worden aangeboden aan een aantal patiënten en hun zorgverleners die voor het boek zijn geïnterviewd.

Aanmelden voor de boekpresentatie en het debat kan bij BNR Radio op: www.bnr.nl of bij de VvAA: www.vvaa.nl (niet meer beschikbaar).

Datum en tijd: Dinsdag 17 november 2015 om 17.00 uur presentatie van het boek Het alternatief voor de zorg. Van 18.00 – 21.00 uur debat Hoe krijgen we de menselijke maat terug in de zorg?
Locatie: Hoofdkantoor van de vereniging voor zorgprofessionals VvAA, Orteliuslaan 750, Utrecht
Entree: Gratis

Het debat wordt live uitgezonden via BNR Nieuwsradio.

U P D A T E

Impressie Lancering boek Het alternatief voor de zorg in gebouw ‘Het hart van de gezondheidszorg’, Blogs Beroepseer, 19 november 2015: https://beroepseer.nl

adv het alternatief voor de zorg

 

Meer flexibiliteit van de arbeidsmarkt leidt tot meer rigiditeit en minder vertrouwen en loyaliteit

Meer flexibiliteit in arbeidsverhoudingen leidt tot meer korte en vluchtige verbintenissen tussen werkgever en werknemer, wat afbreuk doet aan vertrouwen en loyaliteit, schrijven Alfred Kleinknecht, Zenlin Kwee en Lilyana Budyanto in een op onderzoek gebaseerd artikel in TPEdigitaal: Rigiditeit door flexibiliteit: managementbureaucratieën in Nederland.
TPEdigitaal is een wetenschappelijk tijdschrift, gericht op vraagstukken op het gebied van beleidsgerichte economie. Alfred Kleinknecht is emeritus hoogleraar economie, Zenlin Kwee is docent aan de TU Delft en Lilyana Budyanto is manager in Singapore.*)

Uit hun onderzoek blijkt dat meer flexibiliteit in arbeidsverhoudingen gepaard gaat met grotere bureaucratieën voor management & control. Ze refereren naar een ander onderzoek waarin Angelsaksische landen met meer flexibele arbeidsmarkten ruim dubbel zo hoge percentages managers in hun personeel blijken te hebben dan bedrijven in ‘Rijnlandse’ economieën: “Wij laten zien dat Nederlandse organisaties die veel flexibel werk gebruiken significant meer managers in hun personeelsbestand hebben dan vergelijkbare organisaties met meer vast personeel. Opmerkelijk is ook dat kleine bedrijven dikkere managementlagen hebben dan hun grotere tegenhangers en dat jonge bedrijven zich niet onderscheiden van oudere bedrijven. Ook hebben overheidsorganisaties dunnere managementlagen dan private, marktgerichte organisaties”.

Meer vrije marktwerking betekent meer marktfalen

In de inleiding van het artikel schrijven de auteurs dat er… “veelal wordt beweerd dat Nederlandse bedrijven hun behoefte aan flexibiliteit realiseren door het inhuren van flexibele krachten, omdat de wetgever de vaste banen goed beschermt. Muffels beargumenteert bijvoorbeeld dat tijdelijke krachten, uitzendkrachten of zzp’ers zorgen voor vrijere marktwerking, waardoor schaarse middelen efficiënter worden gebruikt. Bij dit soort pleidooien wordt echter makkelijk vergeten dat meer vrije marktwerking dikwijls ook meer marktfalen tot gevolg heeft, vooral marktfalen ten aanzien van innovatie. Zo is empirisch geconstateerd dat het gebruik van flexibele krachten op bedrijfsniveau negatief samenhangt met innovatie en met de groei van de arbeidsproductiviteit”.

Groei managementlagen is indicator van afbraak sociaal kapitaal

Onderzoek van C.W.M. Naastepad en S. Storm heeft aangetoond dat in typisch Rijnlandse economieën het aandeel ‘managers’ in de beroepsbevolking in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw tussen 2 en 6 procent ligt, terwijl dit percentage in Angelsaksische landen met meer flexibele arbeidsmarkten 11,5 -13,5 procent bedraagt. Interessant is in dit verband ook de observatie van Paul de Beer dat in Nederland tussen de late jaren zeventig en de eeuwwisseling het aantal  ‘leidinggevenden’ van 2% naar 6% van de beroepsbevolking steeg, hetgeen min of meer parallel loopt aan de groei van flexibel werk in Nederland.
De hypothese dat de groei van managementlagen een indicator is van afbraak van sociaal kapitaal, wordt ondersteund door S. Svensson, die aantoont dat flexibel werk vertrouwen ondermijnt.

Aan de hand van het arbeidsvraagpanel van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) hebben de auteurs de hypothese van Naastepad en Storm getoetst. De enquête betreft een steekproef van alle organisaties in Nederland die mensen in dienst hebben, dus naast industrie, dienstverlening en landbouw, ook niet-commerciële organisaties en overheidsinstanties, met een ondergrens van vijf werknemers. Het bestand vraagt naar het percentage leidinggevenden in de organisatie, naast een reeks andere arbeidsmarkt-indicatoren.
De tabellen en figuren in het artikel tonen onder meer het aandeel van managers en flexibele werknemers in de beroepsbevolking, organisatiegrootte, leeftijd en bedrijfstakken in de jaren 1991 – 2012.

Interen op vertrouwen en loyaliteit van mensen

Dit artikel voegt een element toe aan de discussie over de gevolgen van flexibele arbeid op de economie. De auteurs schrijven in de Conclusie: “Als door inzet van flexibele werknemers de arbeidsmarkt soepeler werkt en de baanduren korter worden, dan heeft dit een prijs: men teert in op vertrouwen en loyaliteit van mensen. Gebrek aan sociaal kapitaal verhoogt transactiekosten voor monitoring & control. Onze uitkomsten zijn consistent met deze hypothese: bedrijven met veel flexibele krachten hebben relatief hogere percentages managers. Als dikkere managementlagen tot meer complexe en bureaucratische besluitvorming leiden, dan kan dit vervelend zijn voor creatieve en ondernemende medewerkers”.

Kortom, meer flexibiliteit leidt tot meer rigiditeit.

Noot
*) Alfred Kleinknecht gaf een presentatie op de 19e FMM-conferentie in Berlijn in oktober 2015 die als thema had The spectre of stagnation? Europe in the world economy. Titel van zijn presentatie: Rigidities through flexibility: Flexible labour and the rise of management bureaucracies: https://www.elgaronline.com/view/journals/ejeep/13-2/ejeep.2016.02.00.xml?pdfVersion=true
en
http://alfredkleinknecht.nl

Klik hier voor het hele artikel Rigiditeit door flexibiliteit: managementbureaucratieën in Nederland, door Alfred Kleinknecht, Zenlin Kwee en Lilyana Budyanto, gepubliceerd in TPEdigitaal, jaargang 9 no 3, oktober 2015: www.tpedigitaal.nl

Website van Alfred Kleinknecht: http://alfredkleinknecht.nl

Zorgaanbieders in actie tegen macht verzekeraar: “Niet de verzekeraars bepalen wat goed is voor patiënten, maar wij”

Zorgverzekeraars gaan niet meer bepalen welke zorg wordt aangeboden op de West-Veluwe. Vanaf nu gaan de ziekenhuizen, specialisten, huisartsen en verpleeghuizen dat bepalen, zo is het plan van de zorgaanbieders.
De rollen worden omgedraaid. Zorgaanbieders gaan eisen stellen aan de zorgverzekeraar in plaats van andersom. In en rond Harderwijk komen zorgpartijen samen met een keurmerk voor verzekeraars. Het kan een revolutie veroorzaken.

De bedoeling is dat de verzekeraars nu moeten gaan voldoen aan de voorwaarden die de zorgaanbieders stellen. Zo gaat de specialist bepalen welk medicijn wordt voorgeschreven en de arts bepaalt de duur van een behandeling. Zo staat in het plan van het St Jansdal ziekenhuis in Harderwijk, de huisartsen en verpleeghuizen uit de regio.

Omroep Gelderland meldt dat de zorgaanbieders gaan werken met het ‘GezondVeluwe Keurmerk’. De verzekeraars worden gedwongen om de voorwaarden van de zorgaanbieders te volgen. De belangrijkste voorwaarden die de zorgaanbieders stellen zijn: geen beperkingen op ziekenhuisbehandelingen, patiënten krijgen altijd de medicatie die de specialist voorschrijft en zorg wordt verleend in de regio. Dat betekent dat bijvoorbeeld een dementerende uit Harderwijk niet naar een instelling hoeft in Amersfoort, zoals nu voorkomt. Als een zorgverzekeraar niet voldoet aan die voorwaarden, komt die er niet in bij de zorgaanbieders op de West-Veluwe.

In een aanvullende reactie laat de zorgalliantie weten dat het niet uit is op confrontatie met verzekeraars maar juist de samenwerking wil zoeken met verzekerden, zorgaanbieders en verzekeraars.

“Jullie zijn de professionals”

Directeur Theo Hiemstra van Stichting Zorggroep Noordwest-Veluwe: “De verhouding is scheefgegroeid en de bureaucratie is hoog. We draaien nu de rollen om. Niet de verzekeraars bepalen wat goed is voor patiënten, maar wij. Geef ons budget en vertrouwen en ik garandeer dat het goedkoper kan. De zorg wordt beter, de behandeltijd korter en bedden worden efficiënter benut”.

De zorgverzekeraars, die verenigd zijn in Zorgverzekeraars Nederland zeggen niet te kunnen reageren op de plannen. 19 november 2015 wordt bekend welke zorgverzekeraars meedoen aan het keurmerk. Vanaf dan kunnen patiënten ook mogelijk overstappen op een andere zorgverzekeraar.

Volgens de samenwerkende partijen is het voor eerst in Nederland dat zorgaanbieders eisen stellen aan de machtige verzekeraars. “Omdat de inwoners erop vertrouwen dat wij, beter dan wie dan ook, weten welke zorg er nodig is in de regio”, zegt financieel directeur Arend Jan Poelarends van ziekenhuis St Jansdal in Harderwijk in het regionale dagblad De Stentor: “We zijn onderdeel van de samenleving, we weten wat onze patiënten vragen. Die leggen de zorg in onze handen en zeggen: regel het voor ons, jullie zijn de professionals.”

Het keurmerk is in amper drie maanden voorbereid. Er is een website voor meer informatie: www.gezondveluwe.nl

Zorgaanbieders op de Veluwe draaien de rollen om: niet verzekeraars, maar specialisten bepalen, Omroep Gelderland, 31 oktober 2015: www.omroepgelderland.nl

Revolutie in de zorg: Veluwse zorgaanbieders keuren verzekeraars, De Stentor, 31 oktober 2015: www.destentor.nl (Artikel niet meer beschikbaar op site van De Stentor)

 Zorgaanbieders Veluwe in actie tegen macht verzekeraar, NOS, 31 oktober 2015: https://nos.nl

Ministerie VWS lanceert actieplan Innovatieplaats Cure voor ‘regelarm’ werken in de zorgverlening

Op de actiedag Merkbaar minder regeldruk in Amersfoort lanceerde minister Schippers van Volksgezondheid op 28 oktober 2015 het programma Innovatieplaats Cure dat de regeldruk in de curatieve zorg moet aanpakken. Hierin is plaats voor vijftien experimenten met ‘regelarm’ werken.

Vijftien zorgaanbieders in de curatieve zorg of aanbieders die domeinoverschrijdend werken krijgen experimenteerruimte om bepaalde overheidsregels voor hen tijdelijk buiten werking te stellen. Doelstelling is hen de mogelijkheid te geven om innovatieve, regelarme werkwijzen in de praktijk te brengen, zodanig dat de (ervaren) regeldruk wordt verminderd en voor professionals en instellingen meer ruimte ontstaat voor kwalitatief hoogwaardige, patiëntgerichte of innovatieve zorgverlening. Geslaagde experimenten kunnen vervolgens landelijk worden ingevoerd.

Zorgaanbieders kunnen zich bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) aanmelden met hun voorstellen voor deelname aan het experiment vanaf medio november 2015. Na afloop van de aanmeldfase worden alle inzendingen geanalyseerd en vindt er een selectie plaats van de vijftien voorstellen die binnen het experiment vormgegeven kunnen worden. VWS streeft daarbij naar een laagdrempelig en breed gedragen proces.
Voor de realisatie van de voorstellen zoekt het ministerie samenwerking met professionals en patiënten(organisaties), zorgaanbieders, de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), het Zorginstituut, verzekeraars en accountants in de zorg. Een gezamenlijke inspanning moet ertoe leiden dat de regeldruk van zorgverleners afneemt.

Voorwaarden voor een experiment

Experimenteren betekent ruimte en vrijheid. Tegelijkertijd gelden er een paar voorwaarden voor selectie en uitvoering van de experimenten:

  • De kwaliteit en veiligheid van de zorg die de aanbieder levert staat voorop.
  • De positie van de cliënt gaat er in ieder geval niet op achteruit en liefst op vooruit.
  • De experimenten zijn minimaal budgetneutraal.

Komt er een eind aan de geëxplodeerde zorgbureaucratie?

Het digitale magazine van het kennisplatform FMT Gezondheidzorg dat aanwezig was op de actiedag in Amstersfoort meldt dat minister Schippers heeft gezegd dat… “iedereen ervan overtuigd is dat we zinvolle informatie moeten hebben, zinvol voor patiënt, aanbieder en verzekeraar. Maar we moeten af van de onnodige ballast. De bezem moet door de bureaucratie en wirwar van formulieren die we elkaar aandoen. Daarvoor is vertrouwen in elkaar noodzakelijk”.

Op de actiedag in Amersfoort werd ook het voorbeeld aangehaald van de groep huisartsen die actie voerden onder de naam Het roer moet om. In maart 2015 publiceerden de huisartsen een manifest waarin ze eisten dat politiek en verzekeraars een andere koers varen en een einde maken aan de ‘geexpodeerde zorgbureaucratie’. In oktober 2015 regelde minister Schippers een akkoord met de huisartsen en de zorgverzekeraars. De tijd die huisartsen moeten besteden aan het invullen van formulieren is drastisch verminderd.
Het succes van Het roer moet om heeft een uitstraling naar andere zorgsectoren die zich ook verzetten tegen de zorgbureaucratie. Fysiotherapeuten, apothekers en de geestelijke gezondheidszorg willen dat er ook in hun sector het roer om gaat.

Een diepgeworteld spanningsveld…

In januari 2006 verscheen er een rapport van de VWS-commissie Administratieve lasten in de zorg: Een kwestie van vertrouwenover transparantie en verantwoorden in de zorg en het terugdringen van administratieve lasten.
Terugdringen van regelgeving en overheidsbemoeizucht blijkt een traject van lange duur in de praktijk. Dat geldt voor elkaar vertrouwen. In de lijst namen van deze VWS-commissie staat ook de huidige staatssecretaris van volksgezondheid, Martin van Rijn vermeld; hij was destijds directeur-generaal gezondheidszorg bij het ministerie.
In het Voorwoord van het rapport staat geschreven: “Deze publicatie gaat over een diepgeworteld spanningsveld: het streven van een transparante samenleving – en dus ook een transparante overheid – en de wens die transparantie vorm te geven zonder daarbij vast te lopen in wetten, regels en uitdijende verantwoordingsdocumenten”.

Ga naar de site van het Ministerie van VWS voor meer info over de aanmeldingsprocedure: www.aanpakregeldruk.nl (site niet meer actief. Info staat nu op:  https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/regeldruk-in-de-zorg/aanpak-regeldruk-in-de-zorg)

Zorg gaat nutteloze regels opruimen. FMT Gezondheidszorg, 28 oktober 2015: www.fmtgezondheidszorg.nl

Huisartsen publiceren manifest ‘Het roer moet om’. Er moet een eind komen aan de ‘geëxplodeerde zorgbureaucratie’, Blogs Beroepseer, 11 maart 2015: https://beroepseer.nl

Een kwestie van vertrouwen –  over transparantie en verantwoorden in de zorg en het terugdringen van administratieve lasten. Rapport van de VWS-commissie Administratieve lasten in de zorg. Januari 2006: https://beroepseer.nl