Skip to main content

Redactie Beroepseer

Hester IJsseling over ‘De ontsnapping van de leraar’: Zelf initiatieven ontplooien die goed onderwijs dichterbij brengen

Onderwijspedagoog Gert Biesta noemde in zijn boek Goed onderwijs en de cultuur van het meten drie domeinen waarin het onderwijs zou functioneren: kwalificatie, socialisatie en subjectivering. Deze drie domeinen behoren met elkaar in evenwicht te zijn, wil er sprake zijn van goed onderwijs. Hester IJseling legt uit wat deze drie begrippen betekenen in haar artikel De ontsnapping van de leraar. Subjectivering bijvoorbeeld heeft te maken met het vermogen tot kritische distantie, met je persoonlijke ontwikkeling, met hoe je ‘iemand’ wordt. Het proces van subjectivering is een proces van bevrijding en van emancipatie.

Het onderwijs zoals de overheid dat voor ogen heeft, legt een disproportionele nadruk op de domeinen kwalificatie en socialisatie, waarop zo effectief mogelijk naar resultaten gewerkt zou moeten worden. Die fixatie op effectiviteit probeert elk risico uit te bannen en blokkeert zo de ruimte die nodig is voor subjectivering.
Let wel, kwalificatie en socialisatie zijn niet zonder betekenis. Hoe snel de wereld volgens het steeds holler klinkende adagium ook mag veranderen, toch blijft het zeer belangrijk om bepaalde kennis te vergaren. Het toetsen en analyseren van meetbare data blijft ook van belang, maar verdient een bescheiden plaats in het onderwijs. De aandacht voor deze zaken is niet op zich zorgwekkend. Wat wel zorgwekkend en schadelijk is, is de verabsolutering ervan, die ten koste gaat van de subjectivering. De balans is zoek. Verantwoordelijk daarvoor zijn zowel de overheid als de leraren en de schoolleiders.

IJsseling geeft in haar artikel goede raad over de manier waarop leraren kunnen meewerken aan een onderwijsbestel dat niet knelt, maar vrij is: Wacht niet tot je bevrijd wordt door de overheid of door wie dan ook, maar ontsnap zelf door initiatieven te ontplooien die goed onderwijs dichterbij brengen. En wat vraagt het van de overheid? De overheid kan het proces bevorderen, niet door krachtige interventies te plegen, maar door ruimte te laten waarin leraren een volwassen beroepsopvatting kunnen ontplooien, en door vertrouwen te schenken aan leraren die hun verantwoordelijkheid willen nemen.

Klik hier voor het hele artikel De ontsnapping van de leraar, door Hester IJsseling.

Dit artikel is eerder verschenen in het boek Het alternatief II – De ladder naar autonomie, onder redactie van René Kneyber en Jelmer Evers (2015): www.beroepseer.nl

Hester IJsseling is groepsleerkracht en doctor in de wijsbegeerte.

Kortingsactie Beroepseer: 20% korting op Het kleine alternatief voor de zorg

omslag het kleine alternatief voor de zorg 2Voor één keer houdt Stichting Beroepseer een kortingsactie op haar best verkopende boek: Het kleine alternatief voor de zorg – Humaniteit boven bureaucratie, een bundel met bijdragen van verschillende auteurs in de vorm van interviews, artikelen, essays, analyses en verhalen van patiënten onder redactie van Jos de Blok, Herman Suichies, Lewi Vogelpoel en Thijs Jansen.

Een recensent schreef dat “de bundel pijnlijk duidelijk maakt dat economisch wensdenken de beroepspraktijk van medici en andere zorgverleners hoofdzakelijk in de weg zit”.

Het kleine alternatief voor de zorg is een pleidooi voor de terugkeer van de menselijke maat in de gezondheidszorg met als kern het vakmanschap van zorgverleners en hun relatie met patiënten.

Bij bestelling krijgt u 20% korting op het boek. Vul bij bestelling op www.beroepseer.vrijeboeken.com de code BEROEPSEER in en de korting wordt automatisch verrekend.

Deze actie loopt tot 1 augustus 2017

Meer over het Kleine alternatief voor de zorg: www.beroepseer.nl

Interview met Jaap Versfelt van Stichting LeerKRACHT: Voor een professionele cultuur op scholen

logo stichtingleerkrachtJaap Versfelt is initiatiefnemer en oprichter van stichting leerKRACHT. De Stichting wil met een speciale aanpak het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbare beroepsonderwijs verbeteren met een speciale aanpak. In een gesprek met Maurits Hoenders licht hij deze aanpak toe en geeft hij voorbeelden van de effecten ervan.

Versfelt besloot in 2012 na een carrière bij McKinsey & Company zich sterk te maken voor goed onderwijs door de cultuur in scholen te veranderen. Een middel daartoe is leraren op een voetstuk zetten. Docenten worden niet beter door cursussen of door analyses van allerlei methoden ter verbetering van prestaties, beweert hij: “Optimaal leren vindt plaats waar professionals samenwerken en elkaar inspireren”. Versfelt is vast van plan met de LeerKracht-aanpak effect te sorteren in het onderwijs. In 2022 wil hij alle scholen in Nederland hebben bereikt.
LeerKRACHT heeft een eenjarig programma ontwikkeld voor het primair onderwijs en een tweejarig programma voor het voortgezet onderwijs en middelbare beroepsonderwijs. De methode is in essentie eenvoudig en heeft drie uitgangspunten onder het motto “elke dag een beetje beter”.

De ontwikkelingen blijken hard te gaan. Inmiddels werken 476 scholen met de LeerKRACHT-methodiek. 1 op de 10 middelbare scholen en honderden basisscholen doen mee met LeerKRACHT. Daarnaast zijn op 40% van alle MBO’s teams van start gegaan die met de LeerKRACHT methodiek werken: “Op scholen zelf zien we dat onze aanpak in het primaire onderwijs het meeste effect heeft. Dat komt denk ik omdat basisscholen van oudsher gewend zijn team- en leerlinggericht te werken. Onze aanpak werkt daar als vliegwiel. In het voortgezet onderwijs, waar scholen meer sectiegericht zijn, vergt het een grotere inspanning om onze methodiek te laten landen”.

Versfelt vindt de grootste uitdaging “ervoor te zorgen dat 250.000 leraren, schoolleiders en besturen plus beleidsbepalende/beïnvloedende instellingen de keuze maken voor een professionele cultuur op Nederlandse scholen om daarmee na dertig jaar stagnatie eindelijk de kwaliteit van ons onderwijs weer te laten stijgen”.

Klik hier voor interview met Jaap Versfelt

jaap versfelt

 

Jaap Versfelt: “Na dertig jaar stagnatie eindelijk de kwaliteit van ons onderwijs weer laten stijgen”

 

Meehelpen het nieuwe doel na te streven: goed werk voor iedereen

goos work is rsa De Brit Matthew Taylor, bestuursvoozitter van de Royal Society for the encouragement of Arts, Manufactures and Commerce (RSA) is een Twitteractie gestart met de vraag: Wat is goed werk? De wereld is snel aan het veranderen, schrijft hij: “Wij vinden dat het werk beter kan en moet. Wat vindt u?” Hij nodigt mensen uit te reageren met bijvoorbeeld een definitie van wat goed werk is en wat het voor hen betekent. Twitteraars hebben gereageerd en verwoord wat goed werk is in een video, op een foto of met een link.
Taylor is momenteel bezig voor de Britse overheid een overzicht te maken van de werkgelegenheid. Hij zegt van plan te zijn een veelomvattende en stoutmoedige strategie uit te stippelen voor een betere toekomst voor arbeid.

De RSA is een in Londen gevestigde Britse multidisciplinaire organisatie, gesticht in 1743, met als doel het verrijken van de maatschappij door middel van ideeën en activiteiten. De door de RSA georganiseerde bijeenkomsten en debatten willen een platform bieden aan personen die oplossingen aandragen voor urgente maatschappelijke problemen en nodigt wereldwijd sprekers uit om daarover te komen discussiëren.
De RSA gaat ervan uit dat alle mensen creatieve vermogens hebben en dat deze, indien begrepen en geaccepteerd, gemobiliseerd kunnen worden voor een Verlichting van de 21ste eeuw. Elk jaar deelt de RSA prijzen uit. In november 2014 bijvoorbeeld werd Jos de Blok onderscheiden door de RSA met de Albert Medal vanwege Buurtzorg.
De RSA voelt zich betrokken bij goed werk: “Als goed werk het doel is en werkelijkheid wil worden, dan is steun van de maatschappij en het brede publiek noodzakelijk. We zouden graag zien dat iedereen meehelpt het nieuwe doel na te streven: goed werk voor iedereen”.

Een greep uit de twitterreacties

goed werk is allows you goed werk is working towards  goed werk is meaningful

– Goed werk is essentieel voor de gezondheid

– Goed werk is teamwerk, delen, slagen, falen, ondersteunen. Samen sterk zijn en elkaar leren leiding te nemen

– Goed werk is een bijdrage leveren aan de wereld en enige controle hebben over wat ik doe en over de manier waarop ik het doe. Steeds beter worden in iets wat ertoe doet

– Goed werk is waar je vaardigheden oefent die mettertijd steeds beter worden

– Goed werk is meer empathie

– Goed werk betekent dat je fysieke en mentale gezondheid van waarde zijn en dat je stem wordt gehoord

– Goed werk is naar iets toewerken waar je in gelooft

– Goed werk is het belonen van mijn inspanningen, goed worden behandeld en een billijk loon krijgen

– Goed werk geeft je voldoening en verheft anderen

– Goed werk is zinvol, evenwichtig en belonend

– Stelt je in staat je potentieel ten volle in te zetten, ideeën te ontwikkelen en aan je organisatie terug te geven

– Goed werk is de gelegenheid zinvol bij te dragen aan zowel de organisatie als aan de gemeenschap

– Goed werk is het evenwicht tussen hart, hoofd en hand

Ook de Amerikaanse hoogleraar Howard Gardner van Harvard-universiteit die met zijn Good Work Project twintig jaar onderzoek heeft gedaan naar goed werk heeft per tweet gereageerd met daarin de drie kenmerken van goed werk: vakmanschap, morele verantwoordelijkheid en persoonlijke betrokkenheid. Stichting Beroepseer heeft vanaf 2009 de Goed Werk-aanpak van Gardner ‘vertaald’ in een methodiek voor de Nederlandse situatie en die tijdens bijeenkomsten toegepast met o.a. groepen ambtenaren uit diverse vakgebieden en ministeries.

Ben ik onrealistisch als ik daarop hoop?

In de slotaflevering van de RSA-radioserie over de hedendaagse verandering van arbeid en de reactie van de maatschappij daarop, vroeg Taylor aan drie personen wat goed werk inhoudt en waarom het zo moeilijk is goed werk te verrichten? Zijn vraag was gericht aan arbeidssocioloog Richard Sennett, schrijfster Joanna Biggs en oprichter Rohan Silva van de onderneming Second Home.
Sennett, auteur van boeken als De ambachtsman: de mens als maker en Samen: een pleidooi voor samenwerken en solidariteit benadrukt dat voldoening vinden in je werk niet betekent dat werk altijd maar leuk moet zijn, maar dat het betekent dat je een vak beheerst. Daarom bieden een tijdelijke baan en een baan die geen zicht biedt op vooruitgang geen voldoening. Als werk geen mogelijkheden biedt om je vaardigheden te oefenen, is dat niet bevredigend.
Klik hier om te horen wat Sennett, Biggs en Silva zeggen over goed werk: www.thersa.org

Globalisering, de-industrialisering en automatisering blijken de laatste decennia in Groot-Britannië een disruptief effect te hebben op traditioneel werk en traditionele werkwijzen, aldus Taylor. Deze disruptie biedt ongetwijfeld ook kansen, maar brengt ook onzekerheid en angst met zich mee. De pro Brexit-stemmen waren vooral te vinden in gebieden met een arme, laagopgeleide, kansarme bevolking. De verklaring hiervoor was dat het hier een proteststem betrof, een teken van woede en frustratie van degenen die ‘zich in de steek  gelaten voelen’ door de moderne arbeidseconomie.
Wat zou Groot-Brittannië kunnen bereiken, vervolgt Taylor, als het zich zou inzetten voor kwalitatief hoogwaardig werk voor elke burger? “Kunnen overheid, grote en kleine bedrijven, werkgevers, werknemers, personen en gemeenschappen samenkomen om een economie te creëren die mensen de mogelijkheid biedt op werk dat fatsoenlijk, billijk en zinvol is? Ben ik onrealistisch als ik daarop hoop?”

Bijeenkomst op 9 mei

Op dinsdag 9 mei 2017 organiseert de RSA een bijeenkomst in Londen waarop Taylor een lezing geeft over Good Work for all. De lezing van een uur begint om 18.00 uur Engelse tijd; Nederlandse tijd: 19.00 uur en is live te volgen op video. Zie voor meer info: www.thersa.org/events/2017/05/Good-Work-for-All

Lees hier de reacties van twitteraars over goed werk: https://twitter.com/theRSAorg

What does good work mean for you?, RSA, 2 mei 2017: www.thersa.org

Lees over goed werk in de jubileumbundel Tien jaar Stichting Beroepseer 2006 – 2016: https://beroepseer.nl/

U P D A T E

Video van de bijeenkomst met met lezing van Matthew Taylor Good work for all, 9 mei 2017: https://www.youtube.com/watch?v=MWPvQJU-9yI

 

Wat doet de burgemeester in oorlogstijd? Rechtschapen zijn of bestuurlijk ongehoorzaam?

In Debatcentrum De Balie in Amsterdam vond op 2 mei 2017 een debat plaats over hoe een burgemeester in oorlogstijd dient te handelen. Juist rond 4 en 5 mei staan aspecten als onafhankelijkheid, dapperheid en bestuurlijke moed in de schijnwerpers. Maakten de Nederlandse bestuurders in de periode van de Tweede Wereldoorlog wel de goede afweging door aan te blijven als hoge ambtenaar, burgemeester of Commissaris van de Koningin? Het begrip ‘burgemeester in oorlogstijd’ wordt daarbij in één adem genoemd. Was het kiezen tussen kwaden of had men zuiver en op afstand moeten blijven? Ook vandaag de dag is de vraag of bestuurlijk vuile handen maken hetzelfde is als rechtschapen opereren, en hoever zijn we hierin bestuurlijk nu gekomen? Mag een gezagsdrager heden ten dagen weigeren overheidsbeleid uit te voeren, bijvoorbeeld als hij of zij vindt dat het beleid in strijd is met de rechtsstaat of als het beleid tegen zijn of haar eigen morele kompas ingaat? Is de gezagsdrager degene die voor de rechtsstaat gaat staan of moet hij of zij juist overheidsbeleid invoeren?

Aan het debat namen deel voorzitter Gerdi Verbeet van het National Comité 4 en 5 mei; Johan Remkes, Commissaris van de Koning Noord-Holland; onderzoeker Peter Romijn en burgemeester van Haarlem Jos Wienen. Maurice Adams gaf een inleiding over de Gezagsdrager in crisistijd. Adams is hoogleraar Encyclopedie van het recht aan de Universiteit van Tilburg en hoogleraar Democratie en rechtsstaat (leerstoel Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Veteranenzorg).
De inleiding, waarin Adams twee casussen behandelt, is terug te lezen op de site van Nederland Rechtsstaat, online platform voor constitutionele dialoog, uitleg van de Grondweg en werking van de democratische rechtsstaat.

Maurice Adams: “De burgemeester van de gemeente waar ik woonachtig ben besloot kort voor de kerstdagen van 2016 een aantal bewoners van het plaatselijke AZC voor een periode van twee weken een zogenaamd gebiedsverbod op te leggen. De asielzoekers, die door de burgemeester onder meer als kansloos werden gekwalificeerd, veroorzaakten in de weken voorafgaand aan de maatregel nogal wat overlast. U moet denken aan diefstal, vechtpartijen, zakkenrollerij, en ook intimidatie; zo werd een vrouw door een van hen in het gezicht gespuwd.[1] Daarom mochten de 26 asielzoekers, veelal van Noord-Afrikaanse afkomst, zich gedurende die periode alleen nog maar op het terrein van het AZC begeven. Een uurtje per dag kregen ze ‘vrijaf’: dan konden ze wat boodschappen doen, en eventueel een bezoek brengen aan de huisarts. Stevig gemonitord, dat wel.

Hij voelde zich verplicht tegenover zijn burgers

De burgemeester werd dus met een crisis geconfronteerd, en hij vond de nood onaanvaardbaar hoog. Dit probleem moest daarom NU worden opgelost, niet morgen. Hij voelde zich verplicht tegenover zijn burgers. En bovendien, zo moet hij hebben gedacht, bied ik liever achteraf mijn excuses aan dan dat ik vooraf toestemming vraag. “Mensen snakken naar bestuurders die hun buurten belangrijker vinden dan het pluche. Het is toch zot dat er zoveel media-aandacht is voor een burgemeester die zegt: ‘Hou op met praten en doe eens wat’?” En ook: “Ik vind Trump ook verschrikkelijk, maar hij doet wel wat hij heeft beloofd. Ik zeg ook altijd: ‘Je moet niet beloven wat je doet, maar je moet doen wat je belooft.’ “

Een beetje rechtsstatelijk geverseerde jurist schuifelt bij dit verhaal al snel ongemakkelijk heen en weer, en denkt: “Hé, wacht eens even, zo’n gebiedsverbod in de vorm van een huisarrest wordt toch al sinds jaar en dag begrepen als een vorm van vrijheidsontneming, ook wel gevangenisstraf genaamd? En leren onze Grondwet en het EVRM niet dat een rechter daarover moet beslissen?” Juist, en daar is deze burgemeester ook op gewezen. “We kleuren juridisch een beetje buiten de lijntjes”, zo luidde zijn nader commentaar.

De casus kwam vrij prominent in het nieuws, de burgemeester mocht onder meer aanschuiven bij Eva Jinek (die het hem niet erg moeilijk maakte), en hij kreeg nogal wat schouderklopjes van collega’s en burgers. “Ik word in Den Haag niet met de nek aangekeken. En ook in burgemeestersland ben ik geen zwart schaap. (…) Er is meer tussen hemel en aarde dan regels en wetten; je hebt ook moraliteit en humaniteit.”

En dan was er natuurlijk Sally Yates, die na de inauguratie van Donald Trump kort als US Attorney General fungeerde…”

Klik hier voor verder lezen in PDF: Gezagsdrager in crisistijd, mei 2017: https://beroepseer.nl

Zie ook Dilemma’s van gezagsdragers in zware tijden, essay door Peter Romijn, mei 2017: https://beroepseer.nl

www.nederlandrechtsstaat.nl

 

Zorgverzekeraars laten kwaliteitsregie weer aan de dokters over. Hoe is dat zo gekomen?

In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG) schrijft Frank van Kolfschoten dat zorgverzekeraars de kwaliteitsregie weer aan de dokters overlaten. In 2006 kregen de verzekeraars de regie over de zorg. ‘Inkopen op kwaliteit’ zou hun belangrijkste instrument worden. Die regierol blijken ze na tien jaar te hebben opgegeven. Dokters moeten zelf maar bepalen wat goede zorgkwaliteit is en gaan concurreren op ‘zinnige zorg’ en ‘good practices’.

‘Wij gaan van buitenaf wrikken om de beste behandeling voor onze verzekerden te krijgen’, beloofde Wim van der Meeren bij zijn aantreden als topman van zorgverzekeraar CZ in 2010. Hij wilde eindelijk ernst maken met de taak om regie te voeren bij de kwaliteitsverbetering en het betaalbaar houden van de zorg. CZ dacht op basis van internationale literatuur goede volumecriteria te hebben voor selectieve inkoop van borstkankerzorg. Met enig aplomb kondigde de verzekeraar aan 6 ziekenhuizen niet te zullen contracteren omdat die minder dan 70 borstkankeroperaties per jaar uitvoerden. De 6 waren woedend. Ze bestreden niet dat artsen beter worden in het uitvoeren van een van een operatie als ze dat vaker doen, maar de norm van 70 was in hun ogen volstrekt ongefundeerd.

Kort daarna maakte de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH) versneld eigen volumenormen bekend: minimaal 50 borstkankeroperaties per jaar. ‘Kennelijk heeft de druk op de ketel geholpen’, concludeerde CZ tevreden, hoewel de beroepsgroep haar norm van 70 dus niet had overgenomen. Rond diezelfde tijd deed de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) er zelfs nog een fors schepje vanaf: 20 keer per jaar hetzelfde type operatie doen was voor haar genoeg. De inspectie vond ook dat specialisten voortaan zélf volumenormen moesten opstellen. Dat is op gang gekomen, sinds 2010 zijn door onder andere de NVvH en de Stichting Oncologische Samenwerking (SONCOS) in rap tempo volumenormen voor een reeks ingrepen en aandoeningen vastgesteld (zie www.minimumkwaliteitsnormen.nl van Zorgverzekeraars Nederland).

‘Wij zijn niet dé regisseur van de zorg’

De stelselherziening zou de zorgverzekeraars tot dé regisseurs van de zorg maken. Via hun inkoop moesten ze kosten beheersen en kwaliteitsverbetering stimuleren. In werkelijkheid zijn de grote 4 pas laat begonnen met scherper inkopen. Daar stond ook weinig druk op, als gevolg van de forse risicoverevening tussen de verzekeraars en het grote aantal maximumtarieven. Pas met het beperken daarvan door het hoofdlijnenakkoord over kostenbeheersing tussen het ministerie van VWS, verzekeraars, en ziekenhuizen– beide van 2012– werd de noodzaak om selectiever in te kopen groter.

Voor dit artikel deed het NTvG journalistiek onderzoek naar de wijze waarop verzekeraars kwaliteitscriteria gebruiken bij de inkoop bij ziekenhuizen. Hun inspanningen in de laatste 6-7 jaar hebben weinig meer opgeleverd dan een reeks minimum volumenormen. Voorzover er sprake is van concentratie van zorg, heeft de inkoop daa maar een beperkte rol in gespeeld. Assertieve uitlatingen als die van Wim van der Meeren over ‘wrikken’ en‘ druk uitoefenen’ zijn schaars geworden. ‘Wij zijn niet dé regisseur van de zorg maar één van de regisseurs’, zeggen de verzekeraars nu bescheiden. Hoe is dat zo gekomen?

Zie verder: Zorgverzekeraars laten kwaliteitsregie weer aan de dokters, door Frank van Kolfschooten, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, mei 2017: www.ntvg.nl

Wilt u winst maken met mijn medische gegevens? Oké. Show me the money!

Psychiater Alan Ralston kreeg een briljant idee. Medische gegevens zijn producten waar, als we het als patiënt/cliënt/consument goed aanpakken, geld mee te verdienen valt. Hij legt uit hoe we dat kunnen regelen in zijn blog Eureka op de site van Arts en Auto:

Mensen! Een briljant idee trof mij zomaar, zo eentje waar je dan midden in de nacht opkomt en denkt: nu opschrijven, anders kan ik dat fortuin wel schudden. Zoals u weet kunnen we straks uitzien naar een lekker rechts kabinet. De insiders zeggen dat het ondanks de beste wil van de wereld toch niet GL zal worden, maar hoe dan ook, voor de zorg zal het niet veel uitmaken denk ik, die zal nog een stukje naar rechts afzwenken, en dat betekent, vermoed ik, winstuitkering, en ‘vervolmaking’ van ons beste-zorgstelsel-van-de-hele-wereld.

Om de beste zorg voor de beste prijs op de juiste plek te krijgen (de precisie is duizelingwekkend) moeten we met zijn allen offers brengen. Zoals bijvoorbeeld jezelf regisseren tot je erbij neervalt, hyperalert de kleine lettertjes van je zorgverzekering lezen, en goed voorspellen aan welke kwalen je de komende tijd zult gaan lijden zodat je tenminste goed geïnformeerd je unieke keuze kunt maken. Allemaal te doen lijkt me. Verder is het van groot belang dat we data inleveren, veel data. Big data zelfs. Trouwens, was ‘big data’ er nou eerder dan Trump en zijn fetisjisme met grootte? Iets zegt me dat die fenomenen gecorreleerd zijn. Dit terzijde.

Het is van groot belang dat we data inleveren, veel data. Big data zelfs

Anyway, ik ben fan van big data, voor de wetenschap. Het werk van Floor Scheepers bijvoorbeeld, die op een veel fijnmaziger niveau dan gebruikelijk naar causale verbanden zoekt, vind ik een fraai voorbeeld van wetenschappelijke nieuwsgierigheid die ons veel voordeel kan opleveren. Fantastisch, boeiend onderzoek. Daarnaast is het een gegeven dat informatie het goud is van de 21ste eeuw, dus moeten we ons verhouden tot die werkelijkheid, zoals dat heet. Een geluk dat we in ons zorgstelsel een beroepsgroep hebben die van oudsher dol is op data, en ons dus alles kan vertellen over de juiste wijze om daarmee om te gaan: zorgverzekeraars.

Lees blog Eureka verder op site van Arts en Auto, 2 mei 2017: www.artsenauto.nl/eureka