Status en imago van leraarschap nemen af
In het rapport Status en imago van de leraar in de 21ste eeuw dat op 23 mei 2017 verschijnt, staat dat de status van het leraarschap aan het afnemen is. Het beroep heeft de afgelopen jaren fors aan waardering ingeboet.
De resultaten van het onderzoek zijn een trendbreuk, concluderen het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht, het beleidsadviesbureau Ecorys en TNS Nipo die het onderzoek hebben verricht in de periode november 2015 tot en met oktober 2016.
Imago en status van de leraar werden in het onderzoek beschouwd als factoren die de aantrekkelijkheid van het leraarschap medebepalen. Bij imago staat de beeldvorming over de leraar centraal, inclusief het zelfbeeld. Status refereert aan de persoons- en de baankenmerken van leraren. Bij zowel imago als status gaat het om de relatieve positie van het beroep van leraar, dat wil zeggen de plaats op de ladder van alle beroepen.
De centrale vraag van dit onderzoek was: in welke mate kunnen de beleidsmaatregelen in de Lerarenagenda het imago en de status van de leraar verbeteren? In het onderzoek werd ook bijzondere aandacht besteed aan de verandering in de instroom van jongeren in het lerarenberoep. Voor het onderzoek werden vijf verschillende groepen ondervraagd:
A. Leraren
B. Studenten lerarenopleidingen
C. Scholieren in laatste twee jaar havo/vwo en mbo soc.-ped.
D. Ouders van leerlingen in po/vo/mbo
E. Algemene bevolking
Van plek 42 naar 69 in de beroepsprestigeladder
Frank Cörvers, hoogleraar arbeidsmarkt bij het ROA zegt in een interview in De Volkskrant dat “de afgelopen dertig jaar het imago van het lerarenberoep nagenoeg niet veranderd was”. Nu ziet hij echter “een neerwaartse trend in maatschappelijk aanzien” voor vooral de eerstegraads leraren in het voortgezet onderwijs. “Die daling zien we ook bij tweedegraads leraren in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs, alleen minder sterk”.
In de beroepsprestigeladder, een ranglijst met 138 beroepen, duikelen leraren basisonderwijs van plek 42 naar 69 ten opzichte van tien jaar geleden. Tweedegraads leraren (onderbouw vmbo/havo/vwo) dalen van 34 naar 50. Leraren bovenbouw havo/vwo dalen van 22 naar 43. “Lerarenberoepen wordt nog steeds redelijk wat maatschappelijk aanzien toegedicht, maar ze behoren zeker niet tot de top”, aldus Cörvers. “Vergeleken met bijvoorbeeld hooggeschoolde professionals in de zorg, notarissen of advocaten, geniet de leraar minder maatschappelijk aanzien”.
De onderzoekers wijten de daling aan een reeks van factoren. Het opleidingsniveau van leerkrachten was altijd hoog, maar de rest van de beroepsbevolking maakte een inhaalslag. Leraren zijn hun relatieve ‘voorsprong’ kwijt, zeker academisch geschoolde eerstegraads docenten.
Ook lopen de salarissen in het (basis)onderwijs achter op andere beroepsgroepen. Het gegeven dat veel vrouwen in het onderwijs werken, leidt tot vooroordelen over het vak. “Dat heeft te maken met het kleuterjufeffect”, aldus Cörvers. “Zeer ten onrechte overigens, want uit internationaal onderzoeken blijkt steeds meer dat het begin van je schoolloopbaan bepalend is voor je kansen in de rest van je leven, qua opleiding en werk”.
Lees het hele artikel van Bart Dirks in De Volksrant van 23 mei 2017: Leraar kampt met imagoprobleem: aanzien in tien jaar fors gedaald, waarin Cörvers opmerkt dat leraren “zelf geen hoge verwachtingen koesteren van de waardering van de bevolking voor hun vak. Ouders zijn positiever dan leraren en studenten aan de lerarenopleiding, maar negatiever dan de bevolking als geheel”. In dit artikel ook meer info over de beroepsprestigeladder 2016: www.volkskrant.nl
ROA-rapport Status en imago van de leraar in de 21ste eeuw, mei 2017: www.nro.nl
Presentatie Lerarenagenda en status en imago van leraren in de 21ste eeuw, Frank Cörvers i.s.m. Sjerp van der Ploeg, Suzanne Plantinga en Daniël Mager: http://slideplayer.nl/slide/10719044/
U P D A T E
Vijf redenen waarom leraren zo weinig aanzien hebben, door Petra Vissers, Trouw,
25 mei 2017: www.trouw.nl