Skip to main content

Redactie Beroepseer

Vier opinies over ROM en benchmarken in Tijdschrift voor Psychiatrie

omslag tijdschrift voor psychiatrie rom benchmark april2017In het Tijdschrift voor Psychiatrie (TvP) van april 2017 staan vier artikelen over ROM en benchmarken. Over deze onderwerpen zijn de gemoederen in de GGZ hoog opgelopen sinds de publicatie van het rapport Bekostiging van de curatieve geestelijke gezondheid door de Algemene Rekenkamer (AR) op 26 januari 2017.
De AR evalueerde prestatiebekostiging en onderzocht of uitkomstenbekostiging per 2020 een realistisch voornemen is. De AR heeft geadviseerd om voor de invoering van uitkomstenbekostiging meer tijd te nemen, omdat 1. er vooralsnog niet veel terecht is gekomen van marktwerking in de GGZ 2. het veld nog ervaring op moet doen met zorgstandaarden en 3. de uitkomstgegevens van Stichting Benchmark GGZ (SBG) nog onvoldoende volledig en betrouwbaar zijn voor dit doel.

In een reactie op het rapport deden psychiaters eind januari 2017 een oproep om de petitie Stop ROM als benchmark in de GGZ te ondertekenen: www.stoprom.com (Website is opgeheven).
Met ROM wordt bedoeld Routine Outcome Monitoring, het regelmatig invullen van vragenlijsten, bedoeld ter ondersteuning van de behandeling.

De artikelen in het TvP behandelen de verschillende kanten van de problematiek over ROM en benchmarken. Hieronder de titels, te downloaden op de site van Tijdschrift voor Psychiatrie.

Tijdschrift voor Psychiatrie, april 2017: www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl/nl/tijdschrift/issue/2017/4

benchmarken jim van os tijdschrift voor psychiatrie april2017

Nieuwe ideeën voor hervorming van de economie

omslag dissent spring 2017Het voorjaarsnummer 2017 van het Amerikaanse tijdschrift Dissent*) is voor een groot deel gewijd aan het hedendaagse kapitalisme. De essays van verschillende schrijvers in dit nummer wijzen de weg naar een voor onze tijd geschikte economie. Ze geven een analyse van het verleden, het heden en de toekomst van het kapitalisme – van het tijdperk van de slavernij tot de door de globalisering veroorzaakte transformaties – en bevatten nieuwe ideeën om de economie te hervormen.

Mark Levinson en Timothy Shenk schrijven in de inleiding dat tien jaar na de crisis het debat over de economie is blijven steken in aannames die de crisis hebben veroorzaakt. De gevolgen van dit intellectuele falen zijn dan ook groot. Ze verwijzen naar een opvallend openhartig interview van Hillary Clinton in de New Yorker, waarin ze enkele weken voor de presidentsverkiezingen vertelde dat het de Democatische Partij ontbrak aan een coherent en overtuigend economisch programma. De partij heeft dat nog steeds niet. De Republikeinen beschikken overigens evenmin over zo’n programma.

James Galbraith onderzoekt waarom het niet waarschijnlijk is dat president Trump zijn beloften aangaande de groei van de economie en het creëren van banen, gaat waarmaken. Er zijjn fysieke, technologische, institutionele en milieutechnische hindernissen die in de weg staan voor het realiseren van groei door middel van meer geld stoppen in de infrastructuur. Galbraith maakt zich sterk voor een enorme uitbreiding van de  nonprofit- en de publieke sector met programma’s voor het creëren van banen en het betalen van een fatsoenlijk loon voor werk in de gezondheidszorg, het onderwijs, het mileu en de culturele sector.

Mariana Mazzucato en Michael Jacobs inventariseren de omvang van de crisis van 2008 en documenteren het daaropvolgende zwakke herstel van de economie. Ze doen een oproep om nieuwe economische beleidsplannen te maken met nadruk op de rol van de staat, die zich niet slechts behoort te beperken tot regelgeving van particuliere, economische activiteiten, maar ook een leidende rol behoort te spelen op het gebied van investeren, innoveren en zorg voor het algemeen belang.

Alyssa Battistoni verdiept zich in het wereldwijde debat over het basisinkomen. Ze onderkent het bevrijdende aspect van een basisinkomen maar blijft kritisch jegens degenen die het beschouwen als een vervanging voor de waarden van de verzorgingsstaat.

Daniel Luban en Michael Ralph onderzoeken de aspecten van de geschiedenis van het kapitalisme die doorklinken tot in onze tijd. Luban gaat na of de kritiek van de Weense econoom Karl Polanyi (1886-1964) op de markteconomie de nieuwe generaties nog weet te inspireren. Ralph legt de gewetenloze praktijken bloot van bedrijven die door middel van verzekeringen profiteren van de dood van hun werknemers. Deze praktijken vinden hun oorsprong in de negentiende eeuw toen eigenaren van kolenmijnen het geld opstreken van de levensverzekering van hun werknemers.

J.W. Mason kijkt met een socialistische blik naar globalisering en onderzoekt hoe botsende waarden van mondialisme, bevordering van belangen van arbeiders en politieke controle op de economie met elkaar verenigd kunnen worden. Hij blijft voorstander van een egalitaire wereld, maar de strijd voor behoud van de sociaal-democatie speelt zich af op nationaal niveau.

De essays in dit nummer van Dissent zijn zeer gevarieerd, maar hebben een gemeenschappelijke noemer. Ze geven een dieper inzicht in de krachten die ons economische systeem bepalen en dragen bij aan de nimmer eindigende zoektocht naar alternatieven. Die zoektocht werd in de afgelopen decennia niet serieus genomen en werd naïef en utopisch genoemd. Maar die zoektocht is in de huidige tijd urgenter dan ooit.

Titels van de essays Capitalism Today

  • Alyssa Battistoni on why now is a bad time to call for universal basic income
  • James K. Galbraith on Trump’s promises about American jobs
  • Daniel Luban on Karl Polanyi’s revival
  • Michael Jacobs and Mariana Mazzucato on the dysfunctions of modern capitalism
  • J.W. Mason on why the left still needs the nation state
  • Michael Ralph on how corporations have capitalized on workers’ deaths, from slavery to the present day

Klik hier voor lezen van de essays Capitalism Today, Dissent, voorjaar 2017: www.dissentmagazine.org

*) Dissent is een in 1954 opgericht Amerikaans kwartaaltijdschrift gewijd aan politiek en ideeën. In het verleden publiceerden schrijvers als Hannah Arendt, Norman Mailer en Aleksander Solzjenitsyn hun artikelen in Dissent.

Kan informateur Schippers de wensenlijst van het zorgveld nog overzien?

Blog van Anton Maes, huisarts:

Wat denkt u, zou de informateur nog oogcontact kunnen hebben met de onderhandelaars van de vier politieke partijen, indien alle rapporten en brieven voor het nieuwe kabinet op haar bureau op een grote stapel worden gelegd? Met hun wensen en adviezen hoe het anders moet in de BV Nederland. Laat ik mij hier beperken tot een aantal verzoeken richting de informateur vanuit de zorg.

Wensenlijst

De Patiëntenfederatie Nederland benoemt de personeelstekorten in de verpleeghuiszorg. De NZa meldt dat uitvoering van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg (ZiN) 1,3 miljard gaat kosten. Het CPB meldde eerder dat een bezettingsnorm van twee zorgmedewerkers op een groep van acht bewoners een structurele investering vergt van 3,1 miljard.
De DVN wil patiënten met diabetes hun Eigen Risico teruggeven. De Patiëntenfederatie wil dat de Tweede Kamer zelf met een initiatiefwet komt om het Eigen Risico af te schaffen of te verlagen. De KNMG vindt de ‘voltooid-leven’ wet onwenselijk.
In de LHV Position Paper wordt gepleit voor praktijkverkleining. In de eerste lijn (VELO) wordt de nadruk gelegd op substitutie, net als in de Handreiking FMS met LHV.
Beweging Het Roer Moet Om wenst reparaties en noemt dat een Herstelwet.
In Agenda voor de Zorg vragen veel partijen met zeven speerpunten te investeren in vernieuwende zorg.
V&VN wenst investeringen in integrale zorg en preventie. De GGZ vindt dat ROM-data niet meer naar de SBG moeten. De Transitie Autoriteit Jeugdzorg benoemt schokkende knelpunten uitvoering Jeugdwet, o.a. liquiditeitsproblemen. De VGN stelt in haar Monitor Sociaal Domein dat in 43% van de gemeenten de tarieven voor Wmo en Jeugdwet niet kostendekkend zijn.
Werkgevers van Nederland willen in hun rapport NL Next Level ontschotting en toepassen in de zorg van meer technologie. Etcetera etcetera …

Saillant detail

Een deel van de wensen kost geld. Maar DNB-president Knot, een van de zes toezichthouders in de zorg, heeft de onderhandelaars en informateur verteld dat hij vindt dat het nieuwe kabinet niet teveel geld moet uitgeven.
Een deel van deze wensen is nieuw. Maar ook een deel van deze wensen zijn het rechtstreekse gevolg van de consequenties van het VWS-regeringsbeleid van de afgelopen jaren. En laat nu juist de huidige informateur zes jaar ministerieel verantwoordelijk zijn geweest voor dat beleid. Toch een saillant detail. De uitkomst van het verzilveren van wensen is dan ook nog ongewis.

Kan informateur Schippers de wensenlijst van het zorgveld nog overzien? Blog van Anton Maes, praktijkhoudend huisarts, in Huisarts Vandaag, 2 april 2015: http://huisartsvandaag.nl

Dokters en medicijnen te vaak oplossing voor maatschappelijke problemen

omslag recept voor maatschappelijk probleemDruk gedrag bij kinderen, onzekerheid onder jongvolwassenen, afnemende vruchtbaarheid, overbelasting in het spitsuur van het leven, functievermindering met het ouder worden: iedere levensfase gaat gepaard met verschijnselen die kunnen leiden tot vragen, ongemakken en problemen.

Het valt de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) op dat verschijnselen die te maken hebben met een bepaalde levensfase haast automatisch worden geduid als een individueel medisch probleem, en dat de oplossing vervolgens bij een zorgprofessional wordt gezocht. Maar horen deze vraagstukken wel thuis op het bordje van een zorgprofessional? Dit is de kwestie die de RVS in het advies Recept voor maatschappelijk probleem centraal stelt. Een zorgprofessional om advies vragen is in onze maatschappij een legitieme, gebruikelijke en begrijpelijke route. Maar als de maatschappij het probleem is, dan is een recept niet de oplossing.

De RVS pleit er in het advies voor maatschappelijke problemen niet altijd door de medische bril te bekijken en doet een aantal concrete aanbevelingen:

— Laat zorgprofessionals vaker de medische bril afzetten. Demedicaliseren is een onderdeel van de professionele verantwoordelijkheid. Zij moeten met patiënten bespreken wat de meest adequate benadering is van hun zorgvraag, bijvoorbeeld door middel van het shared decision making. Ze kunnen ook recepten uitschrijven voor andere zaken dan medicijnen, zoals ‘bewegen op recept’. Opleiding, nascholing en bijscholing van zorgprofessionals moeten laten zien dat professioneel handelen vereist dat je niet automatisch overgaat tot het beantwoorden van een zorgvraag, maar eerst de vraag stelt door welke bril deze zorgvraag moet worden gezien.

— Er is behoefte aan meer kennis over de maatschappelijke en meer individuele betekenis van de levensfasen en hoe die de gezondheid beïnvloeden en hoe er beelden zijn ontstaan over wat bij elke levensfase hoort. NWO en ZonMw zouden in hun programma’s gericht aandacht moeten besteden aan het risico van medicalisering en kennis moeten genereren over andere routes dan de traditionele medische benadering. Ook interdisciplinaire samenwerking kan helpen om de blik van (klinische) onderzoekers te verbreden. Dat geldt zowel voor interdisciplinaire publicaties als voor de aanwezigheid van onderzoekers uit de sociale wetenschappen en de geesteswetenschappen op strikt klinische congressen. Ook op dit terrein zou gewerkt kunnen worden met academische werkplaatsen waar verschillende disciplines deel van uitmaken.

— Patiënten-, cliënten- en ouderenorganisaties moeten burgers informeren over andere effectieve manieren om de knelpunten en problemen die zij ervaren te verminderen of te accepteren, om hen ervan te doordringen dat de medische oplossing niet per se de enige of de beste oplossing is.

Download Recept voor maatschappelijk probleem –  Medicalisering van levensfasen, Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, Den Haag, maart 2017: www.raadrvs.n

Promotie Wilma Boevink: Ervaringsdeskundigheid moet GGZ naar een nieuw plan tillen

omslag hee over herstel empowerment wilma boevinkOp 13 april 2017 promoveert Wilma Boevink aan de Universiteit Maastricht. Met haar proefschrift HEE! Over herstel, empowerment en ervaringsdeskundigheid in de psychiatrie kan de GGZ er niet meer omheen. Mensen die ernstig en aanhoudend psychisch lijden zijn deskundig.
Wilma Boevink is sociaal wetenschapper en sinds 1991 als onderzoeker verbonden aan het Trimbos Instituut, het landelijk Nederlands kennisinstituut voor geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en maatschappelijke zorg. Sinds januari 2017 werkt Boevink aan de ontwikkeling van het User Research Center, een netwerk van ervaringsdeskundige onderzoekers waarin de Universiteit Maastricht en het Trimbos-instituut partner zijn. Zij is tevens bestuurslid van de Vereniging voor Ervaringsdeskundigen en van Psychosenet, een online platform op het gebied van psychosegevoeligheid.
Met Jim van Os, Philippe Delespaul en Michael Milo werkt Boevink aan de opbouw van De Nieuwe GGZ, waarover in 2016 het boek Goede GGZ! verscheen.

Ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid

Mede op basis van haar eigen ervaringen als patiënt in de GGZ betoogt Boevink dat de kennis van ‘psychiatrische patiënten’ onontbeerlijk is om de hulpverlening naar een nieuw plan te tillen.
Mensen die worstelen met psychische problemen en daardoor psychiatrisch patiënt worden, doen belangrijke ervaringen op. Ze ervaren aan den lijve hoe het is om hun wens om een goed leven te leiden te combineren met de last van ernstig psychisch lijden. Ze ervaren ook als geen ander wat daarbij wel en niet helpt. Ze leren omgaan met de reacties op dat psychisch lijden in onze samenleving en in de GGZ, waarin we klaar staan met stigmatiserende beelden en labels voor ‘ziek’ of ‘afwijkend gedrag’. En ze ervaren wat nodig is om de schuld en schaamte die dat met zich mee brengt, plaats te laten maken voor hoop en vertrouwen. Al die ervaringen vormen een potentiële bron van een nieuwe vorm van kennis en kennisontwikkeling in de samenleving, de GGZ en de wetenschap: ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid.

Boevink pleit niet voor een ‘tegenbeweging’. Ze pleit juist voor verbinding van persoonlijke en collectieve cliëntervaringen en wetenschappelijke kennis. Deze kruisbestuiving wil Boevink niet beperken tot het terrein van de ervaringsdeskundigheid, maar verbreden naar andere kennisdomeinen. Uitwisseling van ervaringskennis, wetenschappelijk kennis én professionele kennis is van belang voor het herstel van mensen die ernstig psychisch lijden en voor een goede ondersteuning daarbij.

In de GGZ wordt al lang gesproken over vraaggestuurde zorg, herstelondersteunende zorg en zorg waarin ‘de cliënt centraal staat’. Toch ervaren nog steeds veel GGZ-cliënten onvoldoende aansluiting en een grote afstand tussen de professionele zorg en de eigen belevingswereld en ondersteuningsbehoeften. Alleen de verdere ontwikkeling en erkenning van ervaringskennis, in gelijkwaardige dialoog met professionele en wetenschappelijk kennis, kan die kloof overbruggen en de GGZ daadwerkelijk naar een nieuw plan tillen, aldus Boevink.

Wilma Boevink promoveert op donderdag 13 april 2017 om 14.00 uur. De promotie is te volgen via een livestream van de Universiteit Maatricht en via psychosenet.nl: www.maastrichtuniversity.nl

Proefschrift van Wilma Boevink: HEE! Over Herstel, Empowerment en Ervaringsdeskundigheid in de psychiatrie: https://assets.trimbos.nl

Ervaringsdeskundigheid moet GGZ naar nieuw plan tillen, Trimbos Instituut, 30 maart 2017: https://www.trimbos.nl

De nieuwe GGZ: www.denieuweggz.nl

Werkdruk het hoogst bij kok, arts, jurist en docent

omslag beroep en werkdruk in nederland cbsKoks, artsen, juristen, managers in de zakelijke en administratieve dienstverlening en leerkrachten in het basisonderwijs; allemaal geven ze aan dat ze te maken hebben met een hoge werkdruk. Maar de aard van die werkdruk is in de verschillende beroepen anders. Dat blijkt uit het recente onderzoek Beroep en werkdruk in Nederland van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) onder werknemers in veel voorkomende beroepsgroepen naar de werkdruk die zij zelf ervaren.

Zo geven koks het vaakst aan dat ze erg snel moeten werken. Artsen, juristen, managers in de zakelijke en administratieve dienstverlening en leerkrachten in het basisonderwijs vinden dat ze heel véél werk moeten verrichten. Voor het bepalen van de werkdruk werd werknemers gevraagd of ze heel veel werk moesten verrichten en of ze erg snel of extra hard moesten werken. Werknemers in beroepen met de hoogste werkdruk scoren hoger dan gemiddeld op deze drie onderdelen. Voor deze analyse zijn alleen de veel voorkomende beroepsgroepen onderzocht, met ten minste 50 duizend werknemers. Onder bijvoorbeeld managers productie en docenten in het hoger onderwijs is de werkdruk eveneens hoog, maar die beroepsgroepen tellen minder dan 50 duizend werknemers.

Werkdruk onder artsen en leerkrachten hoog door emotionele zwaarte

Wat de werkdruk verhoogt is niet voor alle onderzochte beroepsgroepen hetzelfde. Leerkrachten in het basisonderwijs en artsen geven bijvoorbeeld aan dat hun werk emotioneel zwaar is. Daar komt voor artsen nog bij dat ze lange werkweken maken en soms geïntimideerd worden door patiënten. Bij juristen is bepalend dat zij vele uren doorbrengen achter een beeldscherm.

Beveiligingspersoneel ondervindt laagste werkdruk

De laagste werkdruk wordt ervaren door beveiligingspersoneel, gevolgd door auto- en taxichauffeurs, hoveniers, tuinders, kassamedewerkers en leidsters in de kinderopvang. Dat zij onderaan de lijst staan, komt vooral omdat zij minder vaak aangeven dat ze extra hard moeten werken.

Aan de werkdruk blijkt vaak niet zo gek veel te doen. De vraag is: hoe kan je toch nog functioneren terwijl de werkdruk je eigenlijk boven het hoofd groeit? Moet een kok die jaagt op nóg een Michelinster die werkstress maar op de koop toe nemen? Nee, dat is niet per se nodig, legt Albert Sonnevelt uit aan BNR Radio. Hij is zelfstandig psycholoog en coach van meerdere mensen die een hoge werkdruk hebben: “Er zijn vaardigheden die je moet hebben om met stress om te kunnen gaan. Je moet leren delegeren, prioriteiten kunnen stellen, grenzen aangeven. Tijd plannen om te herstellen. Dat is vaak de moeilijkheid in deze beroepsgroep”. Daarnaast is een deel van de werkstress toe te schrijven aan karakter. “Als je zeer perfectionistisch bent en een hoog verantwoordelijkheidsgevoel hebt, dan heb je al snel stressgedachten. Je wilt het bij iedereen goed doen”.

Download Beroep en werkdruk in Nederland, Sociaal economische trends, CBS, april 2017: www.cbs.nl/

Forse werkdruk voor kok, arts, jurist en docent, BNR Radio, 3 april 2017: www.bnr.nl

Hoe de overheid altijd te laat reageert op problemen op de arbeidsmarkt in het onderwijs, en ze nog verergert

Bij overschotten en tekorten aan leraren reageert de overheid altijd te laat. En verergert ze de problemen in plaats van ze op te lossen. Kan dat misschien een keer anders? Robert Sikkes blikt in een lang artikel in de online-editie van Het Onderwijsblad vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw terug op de ontwikkelingen in de onderwijsarbeidsmarkt. Een verkorte versie staat in de gedrukte uitgave van Het Onderwijsblad (no 6 van 1 april 2017). Het artikel is fraai geillustreerd met archieffoto’s uit het onderwijs.

Een randstad-probleem is het lerarentekort nu allang niet meer,schrijft Sikkes. Bij basisschool de Blauwe Morgenster in Midden Beemster worden leerlingen al naar huis gestuurd bij gebrek aan invallers. Het openbaar onderwijs in Enschede heeft daar al vaker last van.
Het tekort – nu aan invallers en straks aan vast personeel – leidt tot paniek en noodmaatregelen. Klassen samenvoegen, gepensioneerden inschakelen. Pabo’s in de Randstad werken samen met schoolbesturen en geven baangaranties af voor wie de eindstreep haalt. Grote steden werken met bonussen voor wie wil komen lesgeven. Roc’s starten een pre-pabojaar om de tot stilstand gekomen doorstroom van hun studenten naar de pabo te herstellen.

Vrijwel alle schoolbesturen merken de snelheid waarmee het lerarentekort zich uitbreidt. Eerst bij de invallers. “Ontvingen wij een paar jaar terug op jaarbasis zomaar tachtig open sollicitaties waarvan we mensen uit voorzorg op de vervangingslijst zetten, nu is dat aantal aanzienlijk afgenomen”, vertelt John Keunen, voorzitter van het college van bestuur van Fedra in de IJmond, aan het Noordhollands Dagblad.
Door de krimp sluiten nog ieder jaar tientallen basisscholen en ziet het voortgezet onderwijs dit jaar minder brugklassers. Maar ondanks minder kinderen zijn er toch veel te weinig leerkrachten. Dat komt door de pensioengolf onder oudere leraren, in combinatie met te weinig afgestudeerden van de pabo en datzelfde bij bepaalde vakken in het voortgezet onderwijs. Hierdoor zullen er de komende jaren veel te weinig jonge docenten zijn om de plaatsen van de ouderen op te vullen. Duizenden, schatten de arbeidsmarktexperts.

Lees het hele artikel: Altijd te laat. Hoe de overheid de problemen op de arbeidsmarkt in het onderwijs steeds weer verergert, door Robert Sikkes, Het Onderwijsblad, 31 maart 2017: https://onderwijsblad.atavist.com/altijd-te-laat (Niet meer beschikbaar op site van Het Onderwijsblad of AOb. Zie https://beroepseer.nl/wp-content/uploads/2017/04/altijd_te_laat_geschiedenis_van_de_onderwijsarbeidsmarkt_in_Nl__Robbert_Sikkes.pdf)

het onderwijsblad robert sikkes onderwijs arbeidsmarkt

 

‘Onderwijs2032’ is tot nu toe een onderschatting van het onderwijs

De Vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs Verus schrijft dat Onderwijs2032 scholen onderschat. Een van de eerste zaken waar de nieuwe onderwijswoordvoerders in de Tweede Kamer zich over buigen, is Onderwijs2032*). Op 13 en 19 april 2017 vindt een uitgebreide hoorzitting over deze curriculumvernieuwing plaats. Wat onderwijsbestuurder Saskia Makker betreft wordt Onderwijs2032 niet meer dan een inspiratiedocument voor scholen. “Wat ik tot nu toe lees, is een onderschatting van wat er op scholen gebeurt.”.

Jammer

Makker is bestuursvoorzitter van de Verenigde Scholen J.A. Alberdingk Thijm PO-VO (Utrecht): “Als ik zie wat wijzelf doen, en wat ik op scholen om me heen zie gebeuren, vind ik Onderwijs2032 tot nu toe een onderschatting van het onderwijs. Het is jammer dat wordt gedaan alsof dit het ei van Columbus is”.

Verschil is mooi

Scholen zien er van buiten misschien nog hetzelfde uit als veertig jaar geleden, zegt Makker. Maar binnen is van alles veranderd: ICT-gebruik, tweetalig en vakoverstijgend onderwijs, bedrijfsleven betrekken, technasia…
“Misschien is niet iedereen even ver, maar heel veel scholen maken keuzes binnen hun onderwijs. En het mooie is dat dat verschillende keuzes zijn. Daardoor behoud je verschillende profielen en kunnen ouders een school kiezen die past bij hun opvoedingsideaal”.
Het laatste wat we moeten willen, zegt Makker, is dat Onderwijs2032 leidt tot een staatscurriculum. “Het moet niet zo zijn dat er straks iets komt wat iedereen moet gaan doen. Dan krijg je staatsscholen, alles hetzelfde”.

We zijn er al jaren mee bezig

Laat Onderwijs2032 een ‘soort inspiratie’ zijn voor scholen die het lastig vinden om een bepaalde richting te kiezen, oppert de bestuurder. “Maar onze visie stond er al voordat het rapport uitkwam. Tweetalig en vakoverstijgend onderwijs, lessen programmeren en goed ICT-gebruik, daar zijn we al jaren mee bezig”.

Niets nieuws

Dat het onderwijs de leerlingen moet klaarstomen voor de toekomst, waarin ze andere vaardigheden nodig hebben? Duh. “Dat is niets nieuws. Scholen proberen al van alles uit. Soms lukt dat, soms niet. En dan grijp je terug op een vorm die je al kent. Maar scholen zoals ze nu zijn, namelijk elk met een eigen ‘community’, dat is heel waardevol. Daarmee kun je het verschil maken zodat ouders en leerlingen voldoende vrije schoolkeuze houden”.

Onderwijs2032 onderschat scholen’, Verus, 30 maart 2017: www.verus.nl (Niet meer beschikbaar)

*) Onderwijs 2032 is een voorstel over het onderwijs van de toekomst. Op 13 april en 19 april 2017 wordt er tijdens een rondetafelgesprek over het voorstel van Onderwijs2032 gesproken. Op donderdag 20 april staat het algemeen overleg gepland. Verschillende partijen uit het onderwijsveld hebben een brief gericht aan de Tweede Kamer ter voorbereiding op de bespreking van het voorstel. Zie voor mee info https://beroepseer.nl

Pleidooi voor ‘Herstelwet’ zorgstelsel in brief aan informateur Schippers van actiecomité Het Roer Moet Om

Het actiecomité Het Roer Moet Om (HRMO)*) pleit in een brief aan informateur Schippers voor een herstelwet voor het zorgstelsel.
De herstelwet moet prioriteiten anders stellen, regelgeving onder de loep nemen, budgetten verschuiven en het huidige zorgstelsel aanpassen. Het comité wil dat in het regeerakkoord wordt vastgelegd dat de lastendruk en regelgeving voor zorgverleners met meer dan de helft worden verminderd.

Zeven weken voor de Tweede Kamerverkiezingen vond in Theater Carré in Amsterdam op 21 januari 2017 het debat Politieke keuzes in de zorg plaats, georganiseerd onder meer door Het Roer Moet om, Platform Nieuwe Zorg en de beroepsvereniging voor zorgverleners VvAA. Een van de conclusies was dat we van wantrouwen naar vertrouwen en van tegenwerking naar samenwerking in de zorg moeten. Het debat resulteerde in een oproep aan de politieke partijen, Samen dapper voor de zorg, met tien punten:

  • Stop het georganiseerde wantrouwen en de doorgeschoten controle van de bureaucratie voor patiënten en zorgverleners
  • Geef concreet aan wat wel en wat niet uit de publieke middelen betaald kan worden
  • Investeer in professionaliteit en opleiding in plaats van meer controle en betutteling
  • Verlaat het dogma van ‘eigen-regie’ als excuus voor het onvoldoende leveren van zorg aan kwetsbaren
  • Laat de zorginhoud -binnen vastgestelde kaders- aan de professionals, bouwt u aan de structuur
  • Repareer de uitvoering van de zorgwetten ZVW, WMO en WLZ
  • Realiseer de regionale samenwerking en meerjarige contracten
  • Zorg voor een structureel debat over gezondheid en zorg met de hele samenleving
  • Gezondheidskennis en bewegen moet structureel ingebed worden op scholen, richt de publieke ruimte gezond in
  • Verhoog de prijzen van sigaretten, verminder het aantal verkooppunten drastisch en verdrijf roken uit het publieke domein

Herstelwet na grondige evaluatie van huidige zorgstelsel

Het Roer Moet Om vraagt de informateur de oproep in een regeerakkoord vast te leggen. De ondertekenaars eindigen de brief ermee dat 50 procent reductie van last- en regeldruk alleen bereikt kan worden als ook andere partijen zoals de beroepsorganisaties, verzekeraars, de Inspectie voor de Gezondheidszorg, de Nederlandse Zorgautoriteit en patiëntenorganisaties, zich committeren aan het behalen van deze doelstellingen: “Met schrappen alleen zullen we er niet komen. Er zullen ook keuzes gemaakt moeten worden om optimale zorg te kunnen blijven leveren. Dat betekent andere prioriteiten stellen, verschuiving in budgetten en aanpassing van het huidige stelsel. We hebben dit eenvoudigweg ‘de Herstelwet’ genoemd die ingevoerd kan worden na een grondige evaluatie van het huidige zorgstelsel waaronder de drie zorgwetten ZVW, WMO en WLZ. Uiteraard zijn wij gaarne bereid deze brief mondeling toe te lichten”.

Brief aan informateur Schippers, 29 maart 2017: https://beroepseer.nl

Zorgverleners vragen om herstelwet zorgstelsel, Arts en Auto, 30 maart 2017: www.artsenauto.nl

Teken de oproep: Samen dapper voor de zorg: www.hetroermoetom.nu/oproep

*) Over Het Roer Moet OM: De afgelopen jaren is er vanuit de huisartsenberoepsgroep een breed ondersteunde beweging ontstaan genaamd actiecomité Het Roer Moet Om. De kernpunten van de beweging zijn: gelijkwaardigheid tussen zorgverlener en verzekeraar; samenhang door samenwerking, meer vertrouwen in de huisarts als professional en minder bureaucratie. Doel is te komen tot een verandering in de dagelijkse praktijk, wat betreft de enorme regeldruk en administratieve overlast in de zorg. Het comité wordt gesteund door VvAA, waarbij ruim 120.000 duizend zorgprofessionals zijn aangesloten. Afgelopen jaar werd de beweging uitgebreid naar andere beroepsgroepen op het VvAA-congres ‘Zelf aan het Roer’.