Skip to main content

Redactie Beroepseer

Hoe omgaan met ethische dilemma’s? Handreiking voor verpleegkundigen bij patiëntenparticipatie en zelfmanagement

omslag ethische dilemmas zelfmanagementondersteuning De handreiking voor verpleegkundigen Ethische dilemma’s bij zelfmanagementondersteuning is het resultaat van een onderzoek van Hester van de Bovenkamp en Jolanda Dwarswaard. Van de Bovenkamp is universitair hoofddocent van instituut Beleid & Management Gezondheidszorg (iBMG/Erasmus Universiteit), Jolanda Dwarswaard is senior-onderzoeker Kenniscentrum Zorginnovatie. De handreiking is bedoeld voor zorgverleners die betrokken zijn bij het ondersteunen van zelfmanagement en daar in de praktijk ethische dilemma’s bij ondervinden. De handreiking geeft geen antwoorden hoe deze dilemma’s op te lossen. Een dilemma ontstaat juist omdat er geen eenduidige oplossing voorhanden is.

Uit het onderzoek bleek dat verpleegkundigen vaak dilemma’s tegenkomen, maar deze niet expliciet bespreken met collega’s. Maar, aldus de onderzoeksters, discussie over deze dilemma’s is niet alleen van belang voor de kwaliteit van zorg, maar ook voor het welbevinden van zorgverleners. Het kan je handelingsrepertoire uitbreiden en je kunt je gesterkt voelen in de keuzes die je maakt doordat je ook de overwegingen van collega’s kent. Deze handreiking is bedoeld om deze discussie te ondersteunen.
In de introductie staat dat de maatschappelijke ontwikkelingen ervoor zorgen dat de beroepsethiek van zorgverleners in de loop van de tijd verandert. Het was bijvoorbeeld vroeger veel belangrijker om een patiënt hoop te geven op een goede afloop van zijn ziekte dan de patiënt duidelijk te informeren over zijn gezondheidssituatie en de behandelmogelijkheden. In het verleden bevorderde je dus het welzijn van de patiënt in de eerste plaats door het geven van hoop, terwijl nu eerlijke informatie geven wordt gezien als de professionele standaard. Dat wil niet zeggen dat hoop geven helemaal niet meer belangrijk is, maar hoop geven door het achterwege laten van informatie is niet langer gemeengoed.

Van invloed op beroepsethiek van zorgverleners

De toegenomen nadruk op zelfmanagement bij chronische aandoeningen is een belangrijke maatschappelijke verandering die van invloed is op de beroepsethiek van zorgverleners. Op de website van het Landelijk Actie-programma staat wat met zelfmanagement wordt bedoeld:

Dankzij zelfmanagement kunnen patiënten hun chronische ziekte beter inpassen in hun leven. Het veronderstelt dat ze weten wat hun ziekte inhoudt, wat de consequenties zijn en waar ze de juiste zorg kunnen ontvangen. Essentieel hierbij is de patiënt de mogelijkheid te bieden om de regie te nemen in het eigen zorgproces. Daarbij wordt uitgegaan vande kracht van de patiënt: de patiënt neemt een actieve rol waar hij/zij dat wil èn kan! (www.zelfmanagement.com)

Een in de handreiking aangehaald voorbeeld van zelfmanagement is afkomstig van een medewerker van een patiëntenorganisatie:“Toen dacht ik aan [een patiënt] die dialyseerde en die moest elke keer als ze naar het ziekenhuis ging vijf uur aan de machine liggen. Dat was beter voor haar. En toen zei ze: ‘Ik ga dat verkorten naar vier uur. Dat is minder goed voor me. Dat weet ik. Maar ik wil ook nog werken en dit doen en dat nog. Die vijf uur is voor mij gewoon niet haalbaar’. En toen maakte zij zelf de afweging om iets te doen wat medisch gezien slecht voor haar was, maar zij zei: ‘Mijn welbevinden is toch net wat belangrijker voor me’.”

In dit voorbeeld zit een dilemma voor zorgverleners verscholen. De ethische vraag is, kan een zorgverlener meegaan in deze keuze van de patiënt om minder te willen dialyseren? De waarde ‘bevorderen van de gezondheid’ door het volgen van de richtlijn botst hier met de waarde ‘respecteren van de autonomie’ van de patiënt. Natuurlijk ga je in dit geval eerst met de patiënt in gesprek over de mogelijke gevolgen van deze keuze. Maar wanneer stop je met dit gesprek en accepteer je deze keuze? Of is het in deze situatie niet mogelijk om de autonomie van de patiënt leidend te laten zijn omdat de medische consequenties te groot zijn om mee te gaan in deze keuze?

Discussie aanwakkeren en steun bij zelfmanagement

De in de handreiking beschreven casussen zijn bedoeld als voorbeeld van dilemma’s die de zorgverlener tegen kan komen bij het ondersteunen van zelfmanagement. De argumenten zijn bedoeld om de discussie aan te wakkeren; ze kunnen de discussie ondersteunen en helpen bij het vinden van oplossingen.

Inhoud van de handreiking:
1. Introductie: beroepsethiek in de gezondheidszorg
2. Zelfmanagement
3. Ethische dilemma’s in beeld
4. Reflectievragen voor het bespreken van eigen casussen
5. Tot besluit
6. Suggesties voor verder lezen

Ethische dilemma’s bij zelfmanagementondersteuning – Een handreiking voor verpleegkundigen, door Jolanda Dwarswaard & Hester van de Bovenkamp, 31 p., geïll.:  https://beroepseer.nl

Afwijzing van democratie en rechtsstaat is kenmerk van radicaliseringsproces

In een blog op de site van het Montaigne Centre for Judicial Administration and Conflict Resolution (Universiteit van Utrecht) verwijt Prof. Kees van den Bos dat recht en democratie te weinig aandacht krijgen. Dit in tegenstelling tot radicalisering dat volop in de belangstelling staat. Van den Bos is hoogleraar Sociale psychologie (Faculteit Sociale wetenschappen) en hoogleraar Empirische rechtswetenschap (Faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie) aan de Universiteit van Utrecht.

Radicalisering en aanverwante kwesties als extremisme en terrorisme vormen een groot probleem in onze tijd. Verschillende radicale geloofssystemen worden ermee in verband gebracht, waaronder extreme islamitische geloofsovertuigingen, maar ook radicaal-rechtse en radicaal-linkse politieke overtuigingen. Van den Bos is momenteel bezig een boek te schrijven over de oorzaken van radicalisering. Waarom radicaliseren mensen? Het boek is getited Why people radicalize en verschijnt in 2018 bij Oxford University Press.

Waarschuwende signalen

Het boek bespreekt verschillende theorieën over radicalisering en biedt een kader voor het begrijpen van radicalisering. Met dat kader wil Van den Bos aantonen dat gevoelens van onrecht voorafgaan aan radicaliseringsprocessen, vooral als deze gevoelens gecombineerd worden met een gevoel van onzekerheid en met onvoldoende vermogen tot beheersing van de eigen egoïstische impulsen.
De eigen gevoelens begrijpen is niet eenvoudig en kan eenzijdig zijn. Wat voor de een onrecht is, hoeft dat niet te zijn voor de ander. Omdat het hier om diepe gevoelens gaat, hebben ze grote gevolgen. Ze kunnen namelijk een voedingsbodem worden van radicale geloofsovertuigingen en extremistisch gedrag.

Van den Bos ontdekte dat een aantal belangrijke kenmerken van de radicale manier van voelen en denken een beslissende rol speelt in de radicalisering die kan uitmonden in gewelddadig extremisme en terrorisme. Die kenmerken zijn: naleven van de wet en democratische waarden. Afwijzing van de wet en democratische waarden is bij veel mensen een omslagpunt in het radicaliseringsproces. Met andere woorden, het afwijzen van de wet en democratische waarden en het proces van delegitimisering fungeren als een signaal dat vraagt om speciale aandacht van degenen die geinteresseerd zijn in het voorkomen van gewelddadig extremisme.

Delegitimisering is psychologische terugtrekking van legitimiteit. Dat kan verschillende vormen aannemen. Bijvoorbeeld het afwijzen van een of andere institutie, de staat bijvoorbeeld, of de rechterlijke macht in het land waarin men woont. Van den Bos zal in zijn boek bewijs leveren dat delegitimisering van regering, rechterlijke macht en andere maatschappelijke instituties een cruciale rol speelt in de radicalisering van moslims, rechtse groeperingen en linkse personen.

Radicalisering voorkomen

Afwijzing van democratie en rechtsstaat is dus de sleutel tot begrip van ontstaan en ontwikkeling van gewelddadig extremisme en terrorisme is. Als het moeilijk of zelfs onmogelijk voor iemand is de regels van de democratische rechtsstaat te accepteren dan raakt zo iemand makkelijk gefrustreerd als je eigen wensen en meningen niet erkend worden. Daaraan verwant is het vermogen met een open geest de mening van anderen aan te horen en te tolereren. Als dat niet lukt is een mens geneigd de dingen naar zijn hand te zetten. Als de wet je koud laat of als je sympathiseert met onwettig gedrag wordt het makkelijker je onwettig te gaan gedragen en tegen de wet te handelen.

Van den Bos wil hiermee niet beweren dat schending van de wet ook betekent dat men de wet op een gewelddadige manier overtreedt. Een interessant voorbeeld is de Franse militante feministe en politica Fadela Amara. Zij houdt er omstreden en extreme ideeën op na en is bereid de wet te overtreden, maar niet op een gewelddadige manier. Verwant hieraan zijn radicalen die zich inlaten met burgerlijke ongehoorzaamheid en als gevolg daarvan de wet overtreden.

Van den Bos doet in zijn boek ook aanbevelingen om radicalisering te voorkomen, zoals bijvoorbeeld het hooghouden van democratische waarden. Hij spoort aan te letten op signalen die wijzen in de richting van radicalisering: de psychologische afwijzing van de grondslagen van rechtsstaat en democratie.

Disdain for Law and Democracy: A Red Flag in Radicalization Processes, door Prof. dr. Kees van den Bos, Montaigne Centre, 9 juni 2017: http://blog.montaignecentre.com

Lezing van Margo Trappenburg: Behoren professionals aan politiek te doen?

Margo Trappenburg stelde in haar lezing begin juni 2017 voor de Artevelde Hogeschool in Gent de vraag of professionals aan politiek moeten doen? Professionals – juristen, maar ook dokters – beschikken over
gespecialiseerde kennis en die kennis willen ze gebruiken om hun cliënten of patiënten te helpen. Het is niet hun ideaal om de maatschappij te hervormen. Dan waren ze wel politicus geworden, of actievoerder, of beleidsmedewerker bij de rijksoverheid.

Niettemin zijn er momenten, aldus Trappenburg, waarop professionals verder willen kijken dan het belang van hun individuele patiënten en zich wenden tot de politiek. Longartsen Wanda de Kanter en Pauline Dekker zagen talloze patiënten die zij niet konden genezen. Beiden besloten naast hun werk als longarts actie te voeren tegen het roken. Ze schreven een boek, maakten een website, houden lezingen  en zijn betrokken bij processen tegen de tabaksindustrie. Ze doen meer dan hun expertise inzetten om mensen te helpen met longkanker of COPD.

Kinderarts Nico van der Lely zag de gevolgen van alcoholgebruik bij tieners op zijn spreekuur. Sindsdien maakt hij zich druk over de prijs van alcoholhoudende dranken, de wettelijke minimumleeftijd voor de verkoop van alcohol, alcoholhoudende drankjes die smaken naar limonade, reclame voor alcohol en de vraag hoe ouders hun kinderen moeten opvoeden tot verantwoord alcoholgebruik.

Pauline Bijster, moeder van vier kinderen, schreef een blog waarin ze twijfels uitsprak over het nut van vaccineren. Moest ze haar vierde kind nu echt laten inenten tegen polio, mazelen, kinkhoest, bof, en rode hond? Kinderarts Jan Peter Rake las haar blog en de reacties daarop. Hij nodigde de moeder uit om in zijn ziekenhuis te komen kijken naar baby’s met kinkhoest en hersenvliesontsteking, een complicatie van
mazelen en naar kinderen met een aangeboren afwijking als gevolg van rode hond van de moeder tijdens de zwangerschap. Rake mengde zich actief in het heftige in debat dat in Nederand gevoerd wordt over het nut van vaccinaties.

De participatiesamenleving in de praktijk

Hoe moeten sociaal werkers zich opstellen tegenover de beleidswijzigingen sinds invoering van de participatiewet?  Wat moeten zij vinden van de participatiesamenleving waarin de overheid voortaan uitgaat van de eigen kracht en zelfredzaamheid van eenieder. Ziek of gezond, weerbaar of kwetsbaar, oude of nieuwe Nederlander, alle burgers hebben naast rechten op zorg en andere voorzieningen, ook de plicht om voor zichzelf en hun omgeving op te komen?
De afgelopen jaren deden Margo Trappenburg en haar collega’s onderzoek naar de vraag hoe de participatiesamenleving uitpakt in de praktijk en wat professionals daarvan vinden: Ze interviewden professionals en observeerden de wijkteams die in veel Nederlandse gemeenten moeten bepalen welke mensen in aanmerking komen voor hulp en die deze hulp vervolgens moeten organiseren. Hulpverleners blijken zonder uitzondering enthousiast te zijn over het eerste principe van de participatiesamenleving, namelijk dat als mensen het zelf kunnen redden in hun leven je ze niet moet gaan bemoederen of betuttelen.
Hulpverleners hebben evenwel meer moeite met het tweede principe: hulp laten bieden door het sociale netwerk van de cliënt. Ze zien in de praktijk cliënten die het vreselijk vinden om hulp te moeten vragen of te krijgen van hun partner, hun familie of hun buren. Ze zien familieleden die al heel veel doen voor hun kwetsbare familielid en ze vinden het onverantwoord om deze mensen te vragen om er nog een schepje bovenop te doen. Mensen willen geen last zijn voor hun buren en velen willen ook geen vergaande zorgverplichtingen op zich nemen ten opzichte van buren en buurtbewoners.

Die konden het zich niet permitteren kritisch te zijn

Wat behoren sociaal werkers nu te doen? In de praktijk zagen Trappenburg en haar collega’s dat veel sociaal werkers in de wijkteams in Nederlandse gemeenten hun cliënten helpen om formulieren zodanig in te vullen dat zij alsnog een beroep konden doen op professionele hulp. Dat is een sympathieke manier van doen die blijk geeft van loyaliteit aan de cliënt. Wat zij veel minder zagen en hoorden waren sociaal werkers die openlijk in discussie gingen met hun managers, beleidsmakers of politici. De paar sociaal werkers die dat wel deden zaten tegen hun pensioen aan. Die konden het zich permitteren om kritisch te zijn. Anderen vreesden dat een kritische houding hun niet in dank zou worden afgenomen. Volgens maatschappelijk werkster Yvonne bevinden hulpverleners zich ‘in een onmogelijke positie’: “Elke klokkenluider wordt uit zijn baan gezet (…) zo werkt het bij mensen, dat is een menselijk gegeven, denk ik. (…). Maar als ik iets benoem naar een ambtenaar, ja: take it or leave it. Weet je er komt een aanbesteding aan. Wil jij niet, of wil je niet zoals ik het wil? Ook goed hoor (…) voor jou tien anderen. Dus je speelruimte is heel klein”.

Onderdeel van sociaal werk als beroep is af en toe protesteren en tegenspreken

Trappenburg besluit haar lezing met te zeggen dat… “sociaal werkers een baan nodig hebben en een inkomen, net als iedereen, dus dit is een heel begrijpelijke houding. Niettemin is het onderdeel van sociaal werk als beroep dat men af en toe moet protesteren en tegenspreken. Zo staat het in uw beroepscode*). Ik denk daarom dat het van groot belang is – in Nederland, maar wellicht ook alvast in België – dat sociaal werkers zorgen dat er platforms en gremia zijn waar zij met elkaar hun zorgen kunnen delen over kwalijke effecten van beleid. Denk aan een beroepsvereniging die conferenties, workshops en trainingen organiseert. Of aan hogescholen die daarover in gesprek gaan met hun studenten en met reeds afgestudeerden die al aan het werk zijn”.

Klik hier voor de hele lezing van Margo Trappenburg: Meewerken of tegenspreken? voor de
Arteveldehogeschool in Gent, België, 1 juni 2017

Noot
*) In de internationale beroepscode voor sociaal werkers staat: Sociaal werkers hebben de plicht om situaties waarin middelen tekort schieten, waar de verdeling van middelen onrechtvaardig uitpakt of resulteert in onderdrukking of gevaar onder de aandacht te brengen. Bij hun bazen, politici, beleidsmakers en het bredere publiek.

 

Denktank ‘(Ont)Regel de Zorg’ zoekt kandidaten voor in kaart brengen administratieve rompslomp en onzinnige regelgeving

Denktank (Ont)Regel de Zorg, een initiatief van actiecomité Het Roer Moet Om (HRMO) en ledenorganisatie van zorgprofessionals VvAA, brengen de komende maanden in kaart hoeveel tijd zorgverleners kwijt zijn aan administratie en onzinnige regelgeving. De denktank doet een oproep “aan jonge heldere denkers” lid te worden van de denktank voor de periode van augustus tot eind november 2017. Het project wordt begeleid door De Argumentenfabriek, bedrijf “voor heldere argumentatie en strategie”.

De oproep luidt:

Als lid van de denktank doe je vier maanden lang onderzoek naar onzinnige administratie in de zorg. Je geeft inzicht in de huidige tijdsbesteding aan administratie en je doet verbetervoorstellen waar patiënten de vruchten van plukken. Je wordt intensief begeleid, ontvangt een vergoeding en krijgt de kans jouw bevindingen (en jezelf) te presenteren aan een brede groep stakeholders in de gezondheidszorg. Tijdens de Schrapconferentie op zaterdag 18 november 2017 presenteer je samen met de andere leden van de denktank je bevindingen aan tweehonderd bestuurders, denkers en professionals in de zorg.

Ben jij de gedroomde kandidaat?

De Denktank zoekt daadkrachtige, creatieve en representatieve kandidaten die zoveel mogelijk van de onderstaande wensen vervullen:

  • Onlangs (of bijna) afgestudeerd aan een universitaire bachelor- of master-opleiding, met aantoonbare onderzoeksvaardigheden
  • Een studie achter de rug die breed heeft opgeleid, bijvoorbeeld bestuurskunde, politicologie, filosofie of informatiekunde of juist een aan gezondheidszorg gerelateerde studie (geneeskunde, gezondheidswetenschappen, beleid en management in de zorg)
  • Analytische vaardigheden
  • Een nieuwsgierige houding
  • Teamspeler
  • Sterk ontwikkeld taalgevoel en een vlotte pen
  • Sociaal vaardig en representatief
  • Beschikbaar van 1 augustus tot en met 30 november 2017 voor vier dagen in de week, op maandag tot en met donderdag.

Lees op de site van VvAA wat er nodig is voor solliciteren (vóór 19 juni) en wat meedoen oplevert. De sollicitatiegesprekken vinden plaats op 21, 22 en 23 juni (ronde 1) en op 27, 28 en 29 juni (ronde 2): www.vvaa.nl

 

ontregel de zorg het roer moet om

 

Ethiek krijgt opeens aandacht in de advocatuur. Waarom?

Lucien Wopereis schrijft in zijn column op de site van Advocatie, nieuwssite voor de advocatuur, waarom ethiek ineens zo hot is. Ethiek staat hoog op de agenda van de advocatuur. Op 15 juni 2017 bijvoorbeeld start er in Amsterdam een tweedaags symposium, georganiseerd door de Vrije Universiteit, de Universiteit van Amsterdam en advocatenkantoor De Brauw waarop de meest recente inzichten over de beroepsethische aspecten van de corporate advocatuur aan de orde worden gesteld. Vertrekkend hoogleraar Advocatuur van de Universiteit van Amsterdam, Britta Böhler, schrijft Wopereis, hamerde tijdens haar vertrek op het belang dat advocaten – en rechtenstudenten – oefenen met ethische dilemma’s en komend hoogleraar Diana de Wolff vroeg zich in het Advocatenblad af of het wel maatschappelijk verantwoord is om je als advocaat bezig te houden met het bedenken van belastingconstructies.

Waarom is advocatenethiek ineens zo hot?
Wopereis: “Volgens de VU, UvA en De Brauw zijn ‘alle corporate schandalen en de Panama Papers’ oorzaak van de aandacht voor het onderwerp. Je zou ook kunnen denken aan het binnenkort verschijnende rapport over de gedragsregels van Jan Loorbach en de zijnen1).

Bij bestudering van het programma van het UvA-VU-De Brauw-symposium viel mij wel op dat de sprekers over dit belangwekkende thema – daarover geen misverstand – vooral afkomstig zijn uit de wereld van de wetenschap. Er wordt een heel blik professoren opengetrokken, ook vanuit de VS en Engeland. Er zijn wel advocaten en bedrijfsjuristen bij het programma betrokken, maar voornamelijk als referent of moderator. Uitzondering is de sessie over het thema geheimhouding en het verschoningsrecht, waar Rob van der Hoeven van NautaDutilh en David Schreuders van Simmons & Simmons in het panel zitten.

Je kunt je afvragen of dit toeval is. Wordt het belang van een ‘ethisch reveil’ van de advocaat vooral gevoeld en gevoed vanuit wetenschappelijke hoek, en wordt het belang daarvan in de advocatuur zelf als veel minder dwingend ervaren? Of durven advocaten het zelf niet zo goed aan, praten over falende ethiek?

Voor beide theorieën zijn wel aanwijzingen. Advocatie probeerde het onderwerp in 2013 en 2014 op de agenda te krijgen toen we bestuursvoorzitters van grote kantoren in een reeks interviews ondervroegen over de eigen verantwoordelijkheid van advocaten voor het ontstaan van de financiële crisis. De managing partners wilden er best wat over zeggen2), en de video’s van Advocatie TV werden over het algemeen ook goed bekeken. Maar daarna bleef het oorverdovend stil, binnen en buiten de advocatuur”.

Lees de hele column van Lucien Wopereis, Waarom is ethiek ineens zo hot?, Advocatie, 7 juni 2017: www.advocatie.nl

Symposium Legal Ethics and Corporate Lawyers in Amsterdam op 15 en 16 juni 2017: https://rechten.vu.nl/nl/nieuws-agenda/nieuwsarchief/2017/apr-jun/06-06-aankomend-symposium-bespreekt-beroepsethiek-advocaten.aspx (Niet meer beschikbaar).

 

Noten
1) Nieuwe gedragsregels verwacht in 2017, Advocatenblad, 25 februari 2016: www.advocatenblad.nl
2) Advocatie TV Recap: de advocatuur en de crisis, Advocatie, september 2014: www.advocatie.nl

 

Enquête over begeleiding van startende leraren in primair en voortgezet onderwijs

Op dit moment doet het tijdschrift Didactief onderzoek naar de begeleiding van startende leraren. Didactief is benieuwd naar ervaringen van startende èn ervaren leraren van het primair en het voortgezet onderwijs als het gaat om begeleiding die zij, al dan niet, krijgen of hebben gekregen. Dus ook als je geen begeleiding hebt gekregen als starter, hoort Didactief dat graag.

Ook als je als ervaren leraar zelf startende leraren hebt begeleid, is Didactief benieuwd naar je reactie.

Vul de enquête in en maak kans op een gratis halfjaar abonnement op het tijdschrift Didactief! Het invullen kost maximaal tien minuten.
Ga naar het formulier Begeleiding van startende leraren: https://docs.google.com

Didactief is een onafhankelijk vakblad voor het onderwijs en bericht over actuele ontwikkelingen in onderwijs en onderwijsonderzoek. Daarnaast wil Didactief het debat over onderwijs stimuleren: www.didactiefonline.nl

enquete begeleiding startende leraren didactief juni2017

 

Experts voorspellen wanneer kunstmatige intelligentie beter presteert op de werkvloer dan de mens

artificial intelligence Computerwetenschappers beweren dat vrachtwagenverkeer eerder geautomatiseerd zal zijn dan chirurgie. Kunstmatige intelligentie gaat de wereld in sneltreinvaart veranderen, aldus een recensie in het tijdschrift MIT Technology Review van het Massachusetts Institute of Technologie. Beweerd wordt dat intelligente machines wat voor werk dan ook beter en goedkoper zullen uitvoeren dan mensen. Of we het willen of niet, de ene sector na de andere zal in de ban raken van kunstmatige intelligentie, al is het ook zo dat slechts weinig mensen er totnutoe van hebben geprofiteerd.

Het antwoord op de vraag wanneer kunstmatige intelligentie beter zal presteren dan de mens kunnen we vandaag al geven, dankzij het werk van Katja Grace en haar collega’s van het Future of Humanity Institute van de Universiteit van Oxford in Engeland. Zij ondervroegen experts, maakten vervolgens een lijst van vooraanstaande onderzoekers op het gebied van kunstmatige intelligentie en vroegen hen te reageren op de vraag wanneer machines beter zouden zijn dan mensen op velerlei gebied. Veel antwoorden bleken nogal verrassend te zijn.
De door Grace benaderde experts waren academici en deskundigen op industrie-gebied. Ze hadden deelgenomen aan een internationale conferentie over machinaal leren in juli 2015 en aan een conferentie over neurale informatieverwerking in december van datzelfde jaar, twee zeer belangrijke conferenties op het gebied van kunstmatige intelligentie. Het is vrijwel zeker dat veel van deze deskundigen op de lijst stonden. Grace en haar collega’s vroegen hen – 1.634 in totaal – een formulier in te vullen over het tijdstip waarop kunstmatige intelligentie beter en goedkoper zou presteren dan mensen. Van deze deskundigen reageerden er 352 .Vervolgens verwerkten Grace en haar collega’s de antwoorden tot een gemiddelde.

Zorgvuldig omgaan met het getal veertig

De deskundigen voorspelden dat kunstmatige intelligentie binnen tien jaar tijd beter zal presteren dan de mens op het gebied van vertalen (rond 2024), het schrijven van essays (rond 2026) en het besturen van vrachtwagens (rond 2027). Bij veel ander werk zal beter presteren langer duren. Bijvoorbeeld in de detailhandel, tot ongeveer 2031. Het schrijven van een bestseller gaat duren tot 2049 en chirurgie tot 2053.
Experts zijn verre van onfeilbaar. Ze hebben eerder voorspeld dat kunstmatige intelligentie de mens zou verslaan in het Go-spel omstreeks het jaar 2027. Deze voorspelling werd gedaan in 2015. Niettemin heeft DeepMind van Google intussen de kunstmatige intelligentie AlphaGo ontwikkeld die het wint van de beste Go-spelers ter wereld. Dit gebeurde dus binnen twee jaar, in plaats van binnen twaalf jaar.

De experts gaan door met voorspellen met een kans van vijftig procent dat kunstmatige intelligentie over vijfenveertig jaar op vrijwel elk gebied beter zal presteren dan de mens. Nu moeten we deze voorspellingen natuurlijk wel met een korreltje zout nemen. Voorspellingen voor de komende veertig jaar doen namelijk de alarmbellen rinkelen. Betaalbare fusie-energie is bijvoorbeeld niet mogelijk in de komende veertig jaar. Dat was altijd al het geval. Het zou nog veertig jaar duren toen onderzoekers vijftig jaar geleden zich voor het eerst gingen bezighouden met fusie-energie. Het bleef een verre droom, omdat de uitdagingen groter blijken te zijn dan aanvankelijk gedacht.
Veertig jaar is een belangrijk getal bij het doen van voorspellingen. Oorzaak is de tijdsduur van het werkzame leven van de mens, namelijk een periode van veertig jaar. Dat betekent dat elke voorspelde, niet in de buurt van dat getal komende verandering plaatsvindt buiten de werkperiode. Met andere woorden, een verandering door huidige experts met de huidige technologie is niet mogelijk. Het is verstandig zorgvuldig om te gaan met dit getal.

Een groot verschil

Maar als we de cijfers eens nader bekijken zien we iets interessants. De vijfenveertigjarige voorspelling is een gemiddeld cijfer. Zou het kunnen zijn dat een deel van de groep deskundiger is dan een ander deel? Om uit te vinden of verschillende groepen verschillende voorspellingen hebben gedaan, keken Grace en haar collega’s naar verschillen in de voorspellingen, afhankelijk van leeftijd van de onderzoekers, het aantal citaten (bijv. hun expertise) en de plaats waar ze vandaan kwamen.

Het bleek dat leeftijd en expertise geen verschil maakten, maar afkomst maakte wel verschil. Noord-Amerikaanse onderzoekers verwachten dat kunstmatige intelligentie op alle gebieden beter gaat presteren binnen vierenzeventig jaar. Onderzoekers uit Azië verwachten dat binnen dertig jaar.
Dat is een groot en moeilijk te verklaren verschil. Het doet ook de vraag rijzen: wat weten Aziatische onderzoekers dat Noord-amerikanen niet weten (of vice versa)?

Experts Predict When Artificial Intelligence Will Exceed Human Performance, MIT Technology Review, 31 mei 2017: www.technologyreview.com

When Will AI Exceed Human Performance? Evidence from AI Experts, door Katja Grace, John Salvatier, Allan Dafoe, Baobao Zhang, Owain Evans, Cornell University Library, Cornell University, 24 mei 2017: https://arxiv.org/abs/1705.08807

MIT Technology Review, Mysterious machines, mei/juni 2017: https://www.technologyreview.com/magazine/2017/05/

Zie hieronder de video Google’s Deep Mind Explained! – Self Learning A.I.

Goed Werk Maatschappij: Aanbod van vijf diensten

logo goed werk maatschappij gr2De samenleving heeft professionals nodig met intrinsieke motivatie en beroepstrots die zich bekommeren om Goed Werk. Professioneel werken is iets anders dan altijd orders uitvoeren of volgens van boven opgelegde regels handelen. Professionals zijn technisch vakbekwaam en in staat verantwoordelijk te handelen. Dat wil zeggen om te gaan met dilemma’s en botsende verantwoordelijkheden. Ze zijn begaan met hun werk en de resultaten daarvan.
Stichting Beroepseer zette in 2015 een nieuwe poot onder haar activiteiten, de Goed Werk Maatschappij, met als doel het concreet en praktisch begeleiden en ondersteunen van professionals op de werkvloer door middel van de Goed Werk-aanpak.

De drie pijlers van Goed Werk

De Goed Werk-aanpak is gebaseerd op drie pijlers van de beroepsuitoefening. De eerste pijler betreft het vaktechnische aspect van de beroepsuitoefening: de kennis en vaardigheden die nodig zijn. De tweede pijler is de persoonlijke betrokkenheid. De professionele beroepsbeoefenaar heeft een sterke eigen behoefte om het werk goed te doen. De derde pijler is het morele besef, de aandacht voor de verschillende verantwoordelijkheden die aan de orde zijn.
Sinds de start zijn er vele werksessies georganiseerd met bijvoorbeeld ambtenaren uit diverse vakgebieden, gemeenten en ministeries: beleidsambtenaren, uitvoerende ambtenaren, stafmedewerkers, rechters, douaniers en wethouders. In de sessies wordt onderzocht hoe de deelnemers ervoor staan en wat de wensen en perspectieven voor de toekomst zijn. Daarbij wordt ruimte gemaakt voor de eigen praktijkervaringen van de deelnemers en geoefend met de toepassing in de praktijk van kernwaarden. Er is aandacht voor de verschillende verantwoordelijkheden van de deelnemers en ruimte voor reflectie op het handelen.

De Goed Werk-aanpak helpt professionals en leidinggevenden te onderzoeken wat goed werk in de praktijk is. Ze leren omgaan met problemen en dilemma’s en zoeken naar oplossingen. Er zijn twee mogelijkheden om dat te doen. Door middel van:

1. Het Goed Werk-traject, bestaande uit vier sessies o.l.v. twee ervaren en deskundige begeleiders. De deelnemers krijgen een werkmap – de Goed Werk Toolkit – met opdrachten, verhalen, wetenschappelijke inzichten, vragen, dialogen en casuïstiek om het eigen werk te bespreken en te analyseren. Er wordt gezorgd voor een open, veilige en vertrouwelijke omgeving voor deelnemers en organisatie en voor een adequate en anonieme verslaglegging van elke sessie voor een rapportage met analyse. De rapportage vormt de basis voor een afrondende bijeenkomst.

2. De Goed Werkplaats, een onafhankelijke ontmoetingsplek voor professionals om in een open en laagdrempelige sfeer te spreken over het eigen werk. Dialoog en reflectie staan centraal. Doel is de deelnemers bewust te maken van hun professionaliteit en hen te stimuleren na te denken over de kwaliteit van het eigen beroep. Duur van de workshop is een dagdeel met verslaglegging met wetenschappelijke analyse.

Bovenop deze sessies en workshops biedt de Goed Werk Maatschappij de volgende diensten aan:

3. De Denktank voor wetenschappelijk denkwerk en onderzoek naar Goed Werk, professionaliteit en beroepstrots. De Denktank geeft onafhankelijk advies over en commentaar op maatschappelijke thema’s die beroepstrots raken en publiceert daarover in wetenschap en journalistiek.

4. Lezingen op conferenties, symposia en evenementen over professionaliteit, beroepstrots, vakmanschap en Goed Werk.

5. Publicaties: boeken, essays en artikelen over Goed Werk in samenwerking met de beroepspraktijk en de wetenschap: maatschappelijke partners, kennisinstellingen, universiteiten, brancheorganisaties, beroepsverenigingen en vakbonden. Er zijn diverse boeken geschreven in opdracht van en in samenwerking met bijvoorbeeld ministeries en universiteiten.

Eerdere opdrachtgevers van de Goed Werk Maatschappij: Radboud Ziekenhuis; Ministerie van Infrastructuur & Milieu; Belastingdienst voor het MKB; Gerechtshof Den Haag; Openbaar Ministerie; Douane; Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen; Ministerie van Binnenlandse Zaken; Beroepsverenigingen en brancheorganisaties waaronder accountancy; Zorg- en onderwijsnetwerken; universiteiten.

Download hier de flyer met aanbod van de Goed Werk Maatschappij.

Wilt u meer weten over de Goed Werk-aanpak en het aanbod van de vijf diensten, neem dan contact op via e-mail: info@goedwerkmaatschappij.nl
Of met Thijs Jansen, directeur Goed Werk Maatschappij:
E-mail: t.jansen@beroepseer.nl; T: 06-45 51 09 71
Alexandrien van der Burgt-Franken, senior begeleider Goed Werk Maatschappij:
E-mail: a.vanderburgt@beroepseer.nl; T: 06-20 44 05 69