Skip to main content

Redactie Beroepseer

Zorgverzekeraars komen afspraken niet na over extra geld voor de huisartsenzorg. Huisarts Bart Bruijn vertelt

huisarts bart bruijn een vandaag 6nov2017Zorgverzekeraars geven het beloofde geld aan huisartsen niet vrij. Huisarts Bart Bruijn uit Streefkerk vindt het een grof schandaal: “Ik loop vast met veel van mijn patiënten.Het zit me heel hoog”. Bruijn is te gast in het televisieprogramma EenVandaag van 6 november 2017 dat gaat over zorgverzekeraars die hun afspraken niet nakomen over extra geld dat beschikbaar zou zijn gemaakt voor de huisartsenzorg. De overheid heeft 200 miljoen euro vrijgemaakt om de zorg voor kwetsbare, thuiswonende ouderen en patiënten in achterstandswijken te versterken. Volgens de huisartsenorganisaties geven een aantal verzekeraars dit geld toch niet vrij.

Het extra geld is volgens huisartsen noodzakelijk om hun werk goed te kunnen blijven doen. Bruijn: “Er zijn steeds meer ouderen die ook meer zorg nodig hebben omdat ze langer thuis wonen. Toen ik hier twintig jaar geleden kwam werken hadden we in het dorp de eerste patiënt die 90 was geworden. Inmiddels heb ik 13 patiënten van boven de negentig. Zonder extra geld krijgen wij nu niet de kans om deze ouderen goede zorg te bieden”.

Volgens voorzitter van de Landelijke Huisartsen Vereniging Ella Kalsbeek doet eenderde van de zorgverzekeraars niet wat er is afgesproken. Daarmee snijden de zorgverzekeraars zichzelf in de vingers: “Als zij er niet in slagen de huisarts zijn werk goed te laten doen dan zul je zien dat de zorg uiteindelijk duurder wordt. Als de huisarts geen tijd meer heeft om bijvoorbeeld naar een oudere patiënt toe te gaan, en die moet toch geholpen worden, dan komt die in het ziekenhuis terecht. Dat is vele malen duurder”. Het is niet alleen ontzettend jammer en teleurstellend, maar het is ook onverstandig van de zorgverzekeraars, besluit Kalsbeek.

Volgens brancheorganisatie Zorgverzekeraars Nederland (ZN) is het bedrag van 200 miljoen het maximale dat kan worden uitgegeven als dat echt nodig is. Of het nodig is, daar kunnen huisartsen en zorgverzekeraars natuurlijk van mening over verschillen, zegt voorzitter André Rouvoet van ZN. Rouvoet wijst erop dat er slechts een aantal verzekeraars is dat zich niet aan de afspraken houdt. Van een landelijk probleem is volgens hem geen sprake. Hij zegt in gesprek te zullen gaan met de verzekeraars waar wel problemen zijn geconstateerd.

Stel je voor dat we ermee ophouden zorgverzekeraars grote afdelingen met PR te laten betalen

Bruijn merkt tenslotte op dat zorgverzekeraars moeten ophouden met reclamemaken: “Stel je voor dat we ermee ophouden zorgverzekeraars grote afdelingen met PR te laten betalen, van de zorgpremie. En ik stel voor dat de zorgverzekeraars de centen eindelijk eens uitgeven aan waar het hoort: de zorg”.

Een jaar geleden, in november 2016,  stond er op de site van Het Kontakt Alblasserwaard een artikel van Geurt Mouthaan over Bart Bruijn die “van zijn hart nooit een moordkuil maakt”. Bruijn is een betrokken arts en houdt ervan commentaar te leveren op zaken die de zorg aangaan, bijvoorbeeld via Twitter, en hij heeft al eerder op televisie verteld wat hem bezig houdt. Hij volgt de ontwikkelingen in de zorg op de voet.
Mede daardoor werd hij in april 2016 door Tweede Kamerlid Renske Leijten (SP) uitgenodigd voor wat later de startbijeenkomst van het Nationaal ZorgFonds bleek. “Het is een initiatief van de SP waar ik erg blij mee ben, maar zelf ben ik absoluut geen SP-er”, benadrukt hij. “Sterker nog, negentig procent van de betrokkenen is niet van deze partij. Dit draait puur om een beter en betaalbaarder zorgstelsel in ons land […]
Wat gaat er goed, waar gaat het mis; die informatie hebben we gebruikt voor de opzet van een Nationaal ZorgFonds, waarin geen plaats is voor zorgverzekeraars”.

Er mocht er iemand bezwaren maken tegen een ZorgFonds omdat er dan een overheidsinstantie bij komt, let op wat Bruijn daarover zegt: “Kijk naar Rijkswaterstaat en de waterschappen; die functioneren perfect. Bij de Belastingdienst gaat het pas mis na de reorganisatie, waarbij ze geprobeerd hebben er een bedrijf van te maken”.

Huisartsen krijgen beloofde geld zorgverzekeraars niet, EenVandaag, 6 november 2017: https://eenvandaag.avrotros.nl

Streefkerkse huisarts Bart Bruijn één van drijvende krachten Nationaal ZorgFonds, door Geurt Mouthaan, Het Kontakt Alblasserwaard, 9 november 2016: www.hetkontakt.nl

Tegenlicht Meet Up over zelfsturing: Zorgeloos leven volgens Jos de Blok

meet up tegenlicht jos de blok thumbSinds Jos de Blok in 2006 Buurtzorg Nederland heeft opgericht, is de manier van werken in de thuiszorg veranderd. Er is een een alternatief voor de thuiszorg gekomen die was verzand in productie en systeemdenken. De kern van Buurtzorg zijn de zelf-organiserende teams van circa twaalf mensen die zonder managers hun werk doen en zelfstandig hun beroep uitoefenen. De Blok vindt managers overbodig: “Managen is flauwekul. Je moet mensen gewoon hun werk laten doen. Je kan toch een veel leukere baan bedenken die veel zinvoller is dan wat je nu doet als manager”.

Begrijp hem goed. In een tweet laat Jos te Blok weten dat hij hoopt dat… “mijn opvattingen over management in Tegenlicht niet persoonlijk worden opgevat”.

Voor de aanpak van Buurtzorg is wereldwijd aandacht zoals onder meer te zien is in de televisiedocumentaire over Jos de Blok en Buurtzorg die in oktober 2017 door VPRO Tegenlicht op NPO 2 werd uitgezonden: Zorgeloos leven volgens Jos de Blok. Naar aanleiding van deze documentaire is er op verschillende plaatsen in Nederland in het najaar van 2017 een zg. Tegenlicht Meet Up georganiseerd. De eerste vond plaats in Amsterdam, in Pakhuis De Zwijger op 17 oktober 2017.

Van de Meet Up is een video-opname gemaakt: Tegenlicht Meet Up #108: Zorgeloos leven volgens Jos de Blok: https://www.vpro.nl/programmas/tegenlicht/kijk/afleveringen/2017-2018/zorgeloos-leven-volgens-jos-de-blok.html

Wat betekent het nieuwe regeerakkoord van Rutte III voor het VMBO? Corine Korrel reageert

Corine Korrel, oprichtster van het VMBO On Stage Beroepenfeest, heeft gereageerd op het nieuwe Regeerakkoord van het kabinet Rutte III. Korrel heeft het Regeerakkoord vooral bekeken op de betekenis voor de VMBO-jongeren. Wat ze mist in het Regeerakkoord is onder meer visie en waardering.

Het VMBO On Stage Beroepenfeest wordt regionaal georganiseerd. Leerlingen van het voorbereidend middelbaar beroepsonders en beroepsbeoefenaren gaan bij die gelegenheid in gesprek met elkaar over hun beroep en werk, en maken afspraken voor de toekomst,. Ze regelen bijvoorbeeld een stageplaats of een dienstverband tijdens of na de opleiding. Het On Stage Beroepenfeest stimuleert direct contact van mens tot mens, het  is onderdeel van Korrels missie: een sterke positie voor VMBO-leerlingen en verbetering van het imago van het VMBO.

“Dit zie ik niet terug in het Regeerakkoord”

Korrel: “Het VMBO loopt vaak voorop in onderwijsontwikkelingen. Nergens is zo veel veranderd en ontwikkeld in de afgelopen jaren als in het VMBO. Nergens is de begeleiding van leerlingen zo intensief als in het VMBO. Nergens in het VO is de band met het bedrijfsleven al zo sterk. En nergens is de diversiteit zo groot wat betreft niveau, afkomst, talenten en vaardigheden en sociaal economische achtergrond, waardoor veel maatwerk nodig is. De combinatie van praktijk en theorie wordt nergens ter wereld zo uitgevoerd als in het VMBO in Nederland. Dit alles maakt het VMBO uniek en wellicht de meest dynamische en ook complexe onderwijsvorm die er is. En de grootste.
Toch is in vele opzichten de positie van VMBO-scholen minder gunstig dan die van HAVO en VWO. Het grootste deel van kwetsbare jongeren met een hoger risico op uitval, armoede, kansenongelijkheid, uitsluiting en achterstand zitten op het VMBO. De maatschappelijke context van het VMBO is erg groot, dit zie ik niet terug in het Regeerakkoord en wordt te weinig weerspiegeld in (de verdeling van) de middelen en faciliteiten die het VMBO ter beschikking staan. Lumpsum genereert ongelijkheid in het onderwijs. Gelijke kansen worden ook gecreëerd door gelijke middelen en faciliteiten voor VMBO tov HAVO/VWO”.

Klik hier voor meer lezen van Mijn reactie op het Regeerakkoord, door Corine Korrel, november 2017.

reactie corine korrel regeerakkoort rutteIII

 

Nieuwe interactieve factsheets over onderwijs

De VSNU, vereniging van universiteiten, heeft een aantal nieuwe interactieve factsheets gepubliceerd over de hoge kwaliteit van onderwijs, de aansluiting op de arbeidsmarkt, toegankelijkheid van onderwijs en studiesucces van studenten. Eerder verschenen er interactieve factsheets over onderwerpen die te maken hebben met internationalisering en financiën. De komende maanden zullen er nog factsheets over (aspecten van) HR en onderzoek gepubliceerd worden.

Begin 2017 heeft de VSNU een nieuwe vorm ontwikkeld om de feiten en cijfers over universiteiten voor een breder publiek toegankelijk te maken: de interactieve factsheets over de belangrijkste thema’s voor de universiteit. De factsheets bevatten tekst en data over het onderwerp. De data zijn in interactieve grafieken en visuals gegoten. Gebruikers kunnen de informatie waarnaar zij op zoek zijn zelf ophalen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een specifiek jaartal of een specifieke groep studenten.

De VSNU wordt gevormd door de veertien Nederlandse Universiteiten en behartigt de belangen van de universiteiten naar kabinet, politiek, overheid en maatschappelijke organisaties.

Bekijk de factsheets: VSNU publiceert nieuwe interactieve factsheets, 30 oktober 3017: http://vsnu.nl en http://vsnu.nl/nl_NL/interactieve-factsheets.html

 

vnsu studiesucces factsheet 2017

 

Zorgverzekeraars lijden helemaal geen verlies, ze fingeren geldgebrek

zorgverzekeraars fingeren geldgebrekIn het vakblad voor artsen Medisch Contact, schrijft Henk Maassen in zijn artikel Zorgverzekeraars fingeren geldgebrek dat de jaarrekeningen van zorgverzekeraars niet in de rode cijfers staan en dat de verzekeraars geen geldgebrek hebben ondanks de berichten die het tegendeel suggereren. Op 25 april 2017 meldde NOS Nieuws dat de vier grootste zorgverzekeraars van Nederand in 2016 een verlies hadden geleden van in totaal 334 miljoen euro. Er werd ook alvast op gewezen dat premies in de nabije toekomst wel eens fors zouden kunnen stijgen. Verzekeraars in rode cijfers: zorgpremie 2018 omhoog? luidde de kop boven een artikel op ZorgWijzer (25 april 2017).

We zijn nu een half jaar verder. Het NOS-journaal van 31 oktober 2017 berichtte dat het Centraal Planbureau (CPB) heeft berekend dat de gemiddelde premie voor een zorgverzekering deze kabinetsperiode in totaal met 311 euro omhoog gaat. In 2021, aan het einde van deze kabinetsperiode, betaalt iedereen ongeveer 133 euro per maand voor een basisverzekering.
Maassen verwijst in zijn artikel naar columnist Marcel Levi die in hetzelfde nummer van Medisch Contact glashelder uitlegt dat zorgverzekeraars helemaal geen verlies maken, maar alleen maar “een cosmetisch negatief resultaat creëren omdat ze elk jaar een enorme voorziening nemen op een mogelijk verlies in het volgende jaar (wat er telkens niet is)”.
Voor alle zorgverzekeraars tezamen zouden die voorzieningen optellen tot een bedrag van ruim 1,5 miljard euro per jaar. Daar kun je veel leuke dingen mee doen. Levi baseert zich op de inzichten van Frida van den Maagdenberg, lid van de raad van bestuur van het AMC, waar ze onder meer belast is met financiën en bedrijfsvoering.

Tekorten aanvullen doen ze helemaal niet vanuit de reserves

Volgens Van den Maagdenberg wekken zorgverzekeraars “volstrekt ten onrechte” de indruk dat ze inboeten op hun reserves om de zorgpremie laag te houden. “Ze maken tot nu toe ieder jaar winst op de zorgkosten – dus de premie-inkomsten zijn hoger dan de zorgkosten – en uit die winst kunnen ze het jaar daarna de premie lager houden. Daarvoor nemen ze een voorziening op, die niet ten laste komt van de reserves, zoals ze zelf beweren, maar wordt gefinancierd uit de winst”.
Ter adstructie wijst ze erop dat uit de ‘Marktscan zorgverzekeringsmarkt 2017’ van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) blijkt dat de verzekeraars in 2014, 2015 en 2016 een ‘voorziening lagere premie’ hebben opgenomen (van respectievelijk 105,145 en 108 euro per volwassen verzekerde). In die scan lees je bovendien dat die voorziening wordt gefinancierd uit de winst van het ene jaar voor een lagere premie in het jaar daarop.

Zo staat het ook in de Marktscan 2016: “De zorgverzekeraars hebben de nominale premie in 2014 en 2015 gematigd om zo een deel van de gunstige resultaten terug te geven aan hun verzekerden”. Frida van den Maagdenberg benadrukt: “Hier staat dus dat dit niet ten laste van de reserves kwam, en dat kan ook niet want in een latere paragraaf blijkt dat die juist zijn toegenomen”.  Merkwaardig is daarom dat de NZa in de marktscan van 2017 iets heel anders concludeert: “De verzekeraars hebben in 2016 verlies gemaakt op de basisverzekering. Dit komt onder andere doordat verzekeraars de toename in zorguitgaven niet volledig vertalen naar een premiestijging, maar het tekort deels aanvullen vanuit hun financiële reserves. Dit doen ze al enige jaren. Als het kapitaal dicht bij de kapitaaleis komt, zullen zorgverzekeraars de premies moeten verhogen om daarmee de kosten te dekken”.
Van den Maagdenberg: “Tekorten aanvullen doen ze helemaal niet ‘al enige jaren’ vanuit de reserves. Nogmaals: dat doen ze vanuit de resultaten – dus: vanuit de winst – en dat is toch echt wat anders dan een reserve”.In een reactie doet de NZa dit af als “een kwestie van semantiek”.

De reserves zijn met zo’n 3 miljard gestegen

Van den Maagdenberg kan de gang van zaken niet anders duiden dan dat verzekeraars “hun resultaten drukken en dat ze dat framen als het interen op hun reserves. Dat wekt de indruk dat hun solvabiliteit in gevaar kan komen, maar dat is helemaal niet het geval: jaren achtereen nemen ze ten laste van de winst een voorziening op, en dus gaat de solvabiliteit weliswaar minder omhoog, maar niet omlaag!”

Verzekeraars moeten zoveel reserve (dus: kapitaal) aanhouden zodat ze ook onder extreem slechte marktomstandigheden aan hun verplichtingen kunnen voldoen.
Van den Maagdenberg: “De kapitaalseis bedraagt bijna 7 miljard, de daadwerkelijke reserves bedragen bijna 11 miljard. Dat is ongeveer 4 miljard boven de minimumeis en 2 miljard boven de door de verzekeraars zelf vastgestelde buffers. In 2016 was de solvabiliteit 155 procent. Sinds de invoering van de zorgverzekeringswet zijn er geen verliezen geleden, maar zijn de reserves met zo’n 3 miljard gestegen”.

Volgens Van den Maagdenburg is er 4 miljard ruimte om de premies te verlagen als je uitgaat van de minimumnorm, en 2 miljard ruimte als je uitgaat van de door de zorgverzekeraars zelf gehanteerde buffers.
Mathijs Romme van Zorgverzekeraars Nederland vindt dat voorzieningen nodig zijn en dat zorgverzekeraars een veilige marge moeten aanhouden. Dat vinden ook Erik Schut van de Erasmus Universiteit en econoom Marcel Canoy.

Lees het hele artikel Zorgverzekeraars fingeren geldgebrek, door Henk Maassen in Medisch Contact 44, 2 november 2017: Klik hier.

Promotieonderzoek: Maatwerk is nodig om de arbeidstevredenheid van artsen te vergroten

Artsen zijn tevreden over de meeste aspecten van hun werk. Artsen die hun gewenste specialisatieopleiding volgden blijken tevredener dan artsen die daar niet in slaagden. De tevredenheid van artsen over hun werk verschilt per loopbaanfase, geslacht en specialisatie. Het minst tevreden zijn artsen over aspecten die met de organisatie van het werk samenhangen. Dit blijkt uit een onderzoek naar de arbeidstevredenheid van artsen in Nederland van Lodewijk Schmit Jongbloed waarop hij op 6 november 2017 aan de Rijksuniversiteit Groningen promoveert.

Schmit Jongbloed onderzocht de tevredenheid van artsen met de verschillende aspecten van hun werk en de ontwikkeling daarvan in de periode 2000-2009. Doel van zijn onderzoek is meer inzicht geven in de arbeidstevredenheid van artsen,de factoren die daarop van invloed zijn en de mogelijkheden de arbeidstevredenheid te bevorderen. Hij formuleerde op basis van medisch-sociologische literatuur dertien aspecten die de arbeidstevredenheid bepalen.

Specialisatie van eerste voorkeur

Artsen die de specialisatieopleiding van hun eerste voorkeur konden volgen blijken meer tevreden over hetgeen zij professioneel hebben bereikt dan collega’s die er niet in slaagden een plaats te bemachtigen in de vervolgopleiding van eerste keuze. Één op de vier basisartsen slaagt er niet in een plaats te bemachtigen in de vervolgopleiding van eerste keuze. Een belangrijke oorzaak is de onevenredig grote belangstelling voor een beperkt aantal klinische specialismen. Meer variatie in de voorkeur van basisartsen met betrekking tot hun vervolgopleiding is daarom wenselijk. Schmit Jongbloed pleit ervoor om te onderzoeken of decentrale selectie is te gebruiken voor het aantrekken van studenten met competenties die passen bij minder populaire specialismen. Eerder is dit succesvol gedaan bij de studie diergeneeskunde.

Fase van loopbaan

De loopbaanfase waarin een arts zich bevindt, zorgt voor verschil in de arbeidstevredenheid. Artsen aan het eind van hun loopbaan zijn meer tevreden over waardering van patiënten maar minder tevreden over waardering van ondersteunend personeel en inkomen in vergelijking met artsen aan het begin of in het midden van hun loopbaan. De hogere tevredenheid over waardering van patiënten bij oudere artsen hangt volgens Schmit Jongbloed mogelijk samen met de langdurige relaties die zij hebben opgebouwd met patiënten. Ook hebben minder tevreden patiënten zich waarschijnlijk gewend tot een andere arts. De lagere tevredenheid van oudere artsen over waardering van het ondersteunend personeel kan te maken hebben met een verschil in werken tussen generaties. De jongere artsen zijn meer vertrouwd met een samenwerking op gelijke voet met verpleegkundigen, physician assistants, praktijkondersteuners en andere zorgprofessionals.

Balans werk-privé

Schmit Jongbloed toonde aan dat ook ‘geslacht’ en ‘specialisatie’ invloed hebben op de tevredenheid van artsen over verschillende aspecten van het werk. Klinische specialisten blijken minder tevreden met de balans werk – privé dan huisartsen en artsen in andere functies. Dit hangt waarschijnlijk samen met het hogere aantal nacht- en weekenddiensten. Artsen geven aan dat parttime werken een positief effect heeft op hun tevredenheid over de aspecten grip op planning van het werk en balans werk- privé. Die betere balans lijkt een belangrijke reden om te streven naar een werkweek van gemiddeld vier dagen. Anderzijds heeft een kleinere functieomvang een negatief effect op tevredenheid over hetgeen professioneel is bereikt. De kleinere functieomvang van vrouwelijke artsen ten opzichte van mannelijke artsen kan verklaren waarom zij minder tevreden zijn over hetgeen zij professioneel hebben bereikt dan mannelijke artsen. Dat kan ook de reden zijn waarom met name part-time werkende vrouwelijke artsen streven naar een grotere functieomvang. Schmit Jongbloed wijst erop dat inwilligen van de wens tot meer of minder werken de arbeidstevredenheid wel zal bevorderen, maar niet zal leiden tot grote krapte of overschot aan artsen. Daarmee kan het een positief effect hebben op de kwaliteit van zorg.

Minder tevredenheid over administratie

Drie aspecten – grip op planning van het werk, administratieve lasten en samenwerking met het management – scoren onder artsen het laagste. Juist deze aspecten zijn een groter deel gaan uitmaken van hun werk. Schmit Jongbloed pleit voor verder onderzoek naar het overnemen van administratieve en organisatorische taken door specifiek daartoe opgeleid ondersteunend personeel (medical scribes). Hiermee zijn in de VS positieve ervaringen opgedaan. Ook moeten volgens hem artsen zich bekwamen in de organisatorische vaardigheden die bij hun werk horen om beter om te gaan met de toenemende complexiteit van de zorg. Hij adviseert om in de opleiding hier meer aandacht aan te besteden.

Maatwerk vereist

Zijn onderzoek maakt volgens Schmit Jongbloed duidelijk dat maatwerk nodig is om de arbeidstevredenheid van artsen te vergroten. Hij concludeert dan ook dat rekening moet worden gehouden met loopbaanfase, geslacht en specialisatie; een “one size fits all”-benadering is niet zinvol.

Verschillende factoren bepalen tevredenheid artsen over hun werk, Rijksuniversiteit Groningen, 31 oktober 2017: www.rug.nl

Promotie maandag 6 november 2017, aanvang 12.45 uur, Dhr. L.J. (Lodewijk) Schmit Jongbloed, Academiegebouw RUG: Physician job satisfaction in the Netherlands. A study of job satisfaction among cohorts of Dutch physicians: www.rug.nl

 

Over vaardigheden die nodig zijn voor een professional in het sociaal domein om het verschil te kunnen maken

In Sociaal bestek, vaktijdschrift voor werk, inkomen en zorg, schrijft Antoniek Vermeulen over vakmanschap en het waarmaken van ambities in het sociaal domein.
Antoniek Vermeulen is projectleider Citydeal Inclusieve Stad bij de gemeente Utrecht. Onder de vlag van Citydeal Inclusieve Stad werken vijf gemeenten – Eindhoven, Enschede, Leeuwarden, Utrecht en Zaanstad – en de ministeries van Binnenlandse Zaken, Volksgezondheid en Sociale Zaken aan het versnellen van de transformatie in het sociaal domein. Het doel is zowel ambiteus als eenvoudig: betere ondersteuning bieden voor hetzelfde geld.
Met de komst van sociale wijkteams is er in veel gemeenten al veel verbeterd. In plaats van tien tot soms vijftien verschillende hulpverleners – voor elk probleem één – heeft een gezin met meerdere problemen nu te maken met één generalist, een vast aanspreekpunt. Met generalist wordt in het sociaal werk niet bedoeld een alleskunner maar een sociale professional met een brede blik.

De meeste huishoudens hebben problemen op basaal gebied: armoede, schulden, wonen, gezondheid. In de aanpak van deze problemen lopen generalisten aan tegen een complexe, verkokerde en overgereguleerde systeemwereld die nauweliks aansluit bij de – vaak evenzeer complexe – leefsituatie van de inwoners. Hierdoor blijft een effectieve oplossing van de problemen uit. Janine Wagensveld verwoordt het als volgt: “Ik ben als buurtteammedewerker veel tijd kwijt om mensen te helpen met hun administratie en het aanvragen van voorzieningen. En dat is jammer, want die tijd kan ik niet besteden aan het helpen van mensen in hun eigen ontwikkeling. Ik ben blij dat er met de citydeal meer aandacht voor dit vraagstuk is gekomen. De systeemwereld is erg ingewikkeld en het is fijn dat er nu ook mensen in die wereld zijn die het eenvoudiger willen maken”.

Rumte geven is niet voldoende. Ruimte moet ook worden genomen

De citydealgemeenten voeren experimenten uit die buurtteams meer ruimte geven voor de realisering van oplossingen die samen met het gezin ontwikkeld zijn (In Utrecht wordt een sociaal wijkteam buurtteam genoemd). Hier gaat hier niet om panklare confectiemaatregelen, maar om maatregelen op maat. Er wordt gekeken naar waar de situatie om vraagt. Sommige gemeenten stellen een flexibel budget ter beschikking, anderen leggen de zeggenschap voor het toekennen van uitkeringen of trajecten voor schulddienstverlening bij het buurtteam of geven het buurtteam mandaag om specialistische zorg en Wmo-verstrekkingen toe te kennen.

Maar, uit het onderzoek van de vijf citydealgemeenten naar honderd praktijkcasussen kwam naar voren dat alleen ruimte geven niet genoeg is. Net zo belangrijk, of misschien nog wel belangrijker, is dat de generalisten in het buurrteam die ruimte die er is ook is daadwerkelijk nemen. Dat blijkt in de praktijk niet altijd vanzelfsprekend te zijn. Ze kennen niet altijd de ruimte die ze hebben en kunnen of durven die soms ook niet te nemen.

Welke vaardigheden maken het verschil?

Welke vaardigheden en competenties dient een professional nu te hebben om het verschil te kunnen maken? In de eerste plaats het samen met de klant kunnen opstellen van een goed onderbouwd ondersteuningsplan. Ten tweede zijn kennis, houding en het kunnen omgaan met instanties heel belangrijk. Daar horen ook bij een zelfverzekerde, assertieve houding om instanties te overtuigen van de noodzaak van de gekozen oplossing.

Daarnaast is weten wat interventies kosten en wat ze opbrengen belangrijk. Als het niet lukt om de problemen tijdig op te lossen escaleert de situatie vaak. Mensen raken dakloos, kinderen worden uit huis geplaatst, men verliest zijn werk of de energie om werk te zoeken. Naast persoonlijke ellende brengt dat hoge maatschappelijke kosten met zich mee.
Buurtteammedewerker Quintus Thies: “Voorheen had je als hulpverlener vaak een bondje met je klant tegen een soort anonieme wereld van instanties. Nu werk je meer met de instanties samen. Zo probeer ik ook altijd de kosten te laten zien die zich voordoen als een probleem niet of onvoldoende wordt opgelost. Als er financieel gewin te halen is, spreekt dat aan en maken voorgedragen oplossingen meer kans van slagen. Als professional moet je je zaakjes wel op orde hebben, goed voorbereid het gesprek met de instanties aangaan“.

klik hier voor lezen van hele artikel van Antoniek Vermeulen: Vakmanschap cruciaal om ambities in sociaal domein waar te maken, Sociaal bestek, oktober/november 2017: https://beroepseer.nl

Site van de City Deal Inclusieve Stad: https://inclusievestad.zaanstad.nl (Website is opgeheven)

Sociaal bestek: https://mijn.bsl.nl/sociaal-bestek/11948586

vakmanschap sociaal domein antoniek vermeulen

Vertrouwen in journalisten en kranten was nog nooit zo laag

krantenUit een Britse enquête van YouGov1) over vertrouwen in de journalistiek blijkt dat het vertrouwen van het publiek in media nog nooit zo laag is geweest. Slechts 11 procent van de mensen in Groot-Brittannië en Noord-Ierland is van mening dat journalisten van dagbladen als de Daily Mail en Daily Express de waarheid vertellen. Voor boulevardbladen als The Sun en de Mirror gelden nog lagere cijfers, een op de tien heeft vertrouwen in de journalisten van die kranten. Maar, het verschil met kwaliteitskranten en lokale kranten is niet zo groot. Slechts 36 procent van het publiek is van mening dat zij de waarheid vertellen.

Als respondenten werd gevraagd wat zij vinden van de Britse media, bevatten de reacties woorden als leugenaars, ongeloofwaardig, onbetrouwbaar. Andere reacties hebben het over overdreven, sensationeel, en nep.

Slechts 3 procent van het publiek zou een controleur, een zogenaamde mediatoezichthouder, vertrouwen die aangesteld is door de krantenuitgever. Bij aanstelling door de overheid zou dat percentage 8 procent bedragen. Het merendeel – 73 procent – zou wel vertrouwen hebben in een strikt onafhankelijke mediatoezichthouder..

Jonathan Heawoo, directeur van Impress2) zegt dat het publiek duidelijk blijkt geeft geen vertrouwen te hebben in het zelfregulerende vermogen van de media. Het is moeilijk krantenuitgevers aan te pakken en voor het gerecht te dagen. Het wil daarom een onafhankelijke instantie die toezicht houdt op de media, zoals voorgesteld door de Britse rechter Leveson3). Pas dan kan vertrouwen terugkeren. En pas dan zal het nuttige werk van respectabele journalisten op waarde geschat worden.

Vertrouwen is gehalveerd

Respondenten van de enquête, uitgevoerd op 29 en 30 november 2016, werd gevraagd naar wat zij het belangrijkste vinden bij het kiezen van een krant. De uitkomst luidde dat 50 procent kiest voor “fatsoenlijke journalistieke maatstaven”. Slechts 9 procent van het publiek meent bij schade door een krant een rechtszaak te kunnen beginnen tegen die krant.

In een jaren eerder door YouGov gehouden enquête over hetzelfde onderwerp –  in mei 2006 – antwoordde 37 procent van het publiek vertrouwen te hebben in journalisten en landelijke dagbladen bij de vraag over het waarheidsgehalte van het nieuws. Het vertrouwen in landelijke dagbladjournalistiek is sindsdien gehalveerd en tenslotte uitgemond in een schrikbarend laag percentage van 18 procent, nog lager dan de 19 procent van juli 2011. In dat laatste jaar bereikte de verontwaardiging over de door journalisten afgetapte telefoongesprekken een hoogtepunt.

Noten
1)
YouGov is een internationale marketingfirma, gericht op onderzoek en analyse van de publieke opinie en het consumentengedrag. De enquête werd online gehouden op 29 en 30 november 2016. Er zijn 1578 volwassenen ondervraagd.
2) Impress staat voor onafhankelijke, kwalitatieve journalistiek en is opgericht om de journalistiek en de toekomst van de media in het digitale tijdperk.te waarborgen. De organisatie wil begrip en vertrouwen weken tussen journalist en publiek.
3) In 2012 werd het rapport gepresenteerd van de Leveson Inquiry, de commissie die een jaar lang onderzoek had gedaan naar de werkwijzen van de Britse pers. Rechter Brian Leveson leidde het onderzoek nadat bekend was gemaakt dat journalisten van het dagblad News of the world, met een oplage van meer dan 2,5 miljoen, jarenlang telefoongesprekken hadden afgetapt. Leveson concludeerde dat een onafhankelijke organisatie toezicht moet houden op de Britse pers. Het is evenwel niet de bedoeling dat de overheid de pers gaat reguleren.

Klik hier voor de uitkomsten van de enquête vanYouGov: www.impress.press

Trust in Journalism Sinks to All-Time Low as YouGov Poll Reveals Public Demand for Decent Standards of Journalism, Impress, 5 december 2016: https://www.impress.press/news/yougov-poll.html

Mark Vletter blogt: Technologie zou het leven makkelijker maken…

Mark Vletter overpeinst in zijn blog of we wel goed bezig zijn bij het toepassen van nieuwe technologie. Vletter is oprichter van Voys, een telecombedrijf voor zakelijke telefonie.

Vletter: “Technologie zou het leven makkelijker maken. Ik vraag me steeds vaker af of dat wel werkelijk het geval is. Vroeger zette ik de televisie aan en met de afstandsbediening kon ik eenvoudig van kanaal wisselen. Tegenwoordig gaat dat echter anders.Als ik nu tv wil kijken moet ik de decoder inschakelen en de TV aanzetten. Omdat de TV te plat is geworden voor fatsoenlijk geluid moet de versterker er ook maar bij aan. Hier stopt het echter niet. De Smart TV is namelijk een aantal jaar oud en de software daarvoor wordt niet meer up to date gehouden. Dat betekent dat er in mijn TV een Chromecast zit. Wil ik Netflix kijken dan moet ik mijn TV op een ander kanaal zetten. Ook de versterker mag schakelen en daarna kan ik vanaf mijn telefoon een Netflix serie doorsturen naar mijn TV.

Daar stopt het echter ook niet. Netflix heeft namelijk niet alles. Game of Thrones -dat door HBO wordt uitgezonden en waar ik via Ziggo voor betaal- is pas 16 uur nadat het uitkomt in Amerika beschikbaar in Nederland. Daarom heb ik een download station. Hier kan mijn Chromecast of TV echter niets mee dus heb ik ook een apparaat nodig die series vanaf mijn download station naar mijn TV en versterker brengt, die daarvoor inderdaad weer op andere kanalen moeten.

Wacht ik ben een afstandsbediening kwijt, ik tik zo verder, aah tussen de bank.

Hier stopt het nog steeds niet. Want naast Netflix is Amazon, Hulu, Apple en ook Disney bezig met een Netflix-concurrent. Deze laatste heeft inmiddels ook de deal met Marvel overgenomen en daarmee raakt Netflix die films en series van deze contentproducent in 2019 weer kwijt.

Daar stopt het echter ook niet. De NPO heeft zijn eigen uitzending gemist, BBC heeft dat -die je weer niet mag gebruiken in Nederland-, en natuurlijk hebben RTL en SBS hun eigen versie. En dan heb je mazzel als je de serie terug kunt kijken want “Zomergasten kun je maar 10 dagen terugkijken in verband met TV rechten”. Probeer dat overigens vooral niet te kijken vanaf de buitenlandse camping, want dat staat de NPO niet toe. Nog vreemder wordt het als je een TV serie terug wil kijken vanaf die Ziggo decoder. Je hebt het dan niet zelf opgenomen, maar dat heeft Ziggo voor je gedaan, maar reclame doorspoelen wordt geblokkeerd. Dan had je het zelf maar op moeten nemen ipv over laten aan je TV signaal leverancier. De waanzin is daarmee compleet.

Er zijn al partijen die al deze kanalen, series en films proberen te bundelen en dan met een verdeelsleutel voor werkelijk gebruik te verdelen over de makers van de content. De Spotify voor video zegmaar, echter daaraan wil bijvoorbeeld HBO niet meewerken. En laten we eerlijk zijn, er zijn ook veel artiesten waarvan de muziek niet op Spotify te vinden is. Nou denk je wellicht “ja Mark, maar dit is copyright en video en dat is ook ingewikkeld”, maar het zijn de distributeurs die het ingewikkeld maken. En dus stappen steeds meer mensen weer over op alleen downloaden, terwijl we net gelukkig waren bij Netflix. Aan downloaden verdient de producent minder (nee niet niks, want bioscoopbezoek zit op het hoogste niveau sinds 1992) . We downloaden overigens wel via onze anonieme VPN verbinding – waar we gewoon voor betalen -, want anders word je nog vervolgd ook voor het downloaden van Game of Thrones terwijl je hebt betaald voor HBO”.

Klik hier voor verder lezen Mark Vletter blog: Technologie zou het leven makkelijker maken…, 13 september 2017: https://markvletter.com

Lees ook het interview met Mark Vletter door Leonieke Daalder: Mark Vletter (Voys): “Geen managers, maar de werknemers aan het roer”, Marketingfacts, 29 februari 2016: www.marketingfacts.nl