Skip to main content

Redactie Beroepseer

Kwantitatief onderzoek naar ervaringen van academici op Nederlandse universiteiten per vakgebied

“Als we op de universiteiten opeens volgens contract gaan werken, veertig uur per week, loopt het binnen vier weken spaak. Het systeem draait op onze overuren”, aldus Ingrid Robeyns, hoogleraar Ethiek aan de Universiteit van Utrecht in het televisieprogramma Buitenhof op 11 februari 2018. Ze is in debat over werkdruk en bureaucratie op de universiteiten met Elmer Sterken, rector magnificus van de Rijksuniversiteit van Groningen.

In het boek Goed werk voor academici dat gaat over spanningen in het werk van Nederlandse academici staat een hoofdstuk dat is gewijd aan de onderzoeksresultaten van een kwantitatief onderzoek. In het voorjaar van 2014 organiseerde het Ministerie van Financiën een interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) om vast te stellen of de middelen voor wetenschappelijk onderzoek in Nederland op de juiste wijze worden ingezet. Men hield een uitgebreide enquête onder het personeel aan Nederlandse universiteiten en andere academische instellingen, waarop door ruim 4.000 respondenten werd gereageerd.

Voor het hoofdstuk Goed werk voor academici per vakgebied ii is enkel de respons gebruikt van de 2.774 medewerkers van universiteiten. De vragen die aan deze respondenten werden voorgelegd besloegen vele facetten van de wetenschapsbeoefening in Nederland. Een aantal belangrijke uitkomsten van dit onderzoek werd reeds twee jaar terug gepubliceerd en vormde mede de basis voor Wetenschapsvisie 2025 die het Ministerie van OCW in november 2014 publiceerde. De gegevens konden onder meer aan het functieniveau van de respondenten gerelateerd worden, waardoor een nauwkeuriger beeld van de bestaande wenselijkheden en spanningen ontstond. In die publicaties werd evenwel niets gezegd over de vraag in hoeverre die wenselijkheden of spanningen aan een specifiek wetenschapsvakgebied te relateren zijn. Terwijl gegevens daarover in de IBO-enquête wel bijeengebracht waren.
Het Rathenau Instituut was bereid om de rechte tellingen per vraag beschikbaar te stellen.

Vraagstukken In de enquête:

– doelen en prioriteiten die in het academisch leven aan de orde zijn (paragraaf 1);
– de aansturing van medewerkers (paragraaf 2);
– de wijze van beoordelen (paragraaf 3);
– de wijze van belonen (paragraaf 4);
– twee soorten rendement (paragraaf 5);
– structureel overwerken (paragraaf 6);
– onenigheid over de beoordeling (paragraaf 7);

Paragraaf 8 bevat een samenvattend overzicht naar vakgebied.

omslag goed werk voor academici kl
Klik hier voor downloaden van het hoofdstuk Goed werk voor academici per vakgebied II. Een kwantitatief onderzoek op basis van een survey, door Gabriël van den Brink & Bas Mali.

Wetenschapsvisie 2025: keuzes voor de toekomst, Rijksoverheid, 25 november 2014: https://beroepseer.nl/wp-content/uploads/2018/02/wetenschapsvisie_2025_rijksoverheid.pdf

 

Uitnodiging symposium 18 april 2018 – Stichting Beroepseer – KHMW

symposium waarheidsvinding 2 Waarheidsvinding als ambacht – De feitenvrije wereld en het alternatief van beroepseer

‘Wetenschap is ook maar een mening’.Het onderscheid tussen feiten en meningen lijkt steeds vager te worden in het publieke debat, de politieke arena en de media. Deskundigheid op basis van (wetenschappelijke) kennis neemt af aan betekenis doordat zij in toenemende mate als mening wordt bestempeld.

Deze actuele ontwikkeling is het thema van het symposium Waarheidsvinding als ambacht – De feitenvrije wereld en het alternatief van beroepseer dat wordt georganiseerd door Stichting Beroepseer en de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (KHMW) op 18 april 2018.
Tijdens het symposium worden de achtergronden en gevolgen van deze tendens geduid door experts die actief werken aan waarheidsvinding. Daarnaast wordt er gezocht naar een mogelijk antwoord: het alternatief van beroepseer.

Programma

Het programma bestaat uit drie blokken. Het thema wordt ingeleid door Gabriël van den Brink. Hij was hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg en doceert nu over lijnen van filosofische bestuurskunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Moderator is Louise Gunning-Schepers, voorzitter van de KHMW, universiteitshoogleraar Gezondheid en Maatschappij aan de Universiteit van Amsterdam, kroonlid van de SER en president-commissaris van de Schiphol Group

Blok 1: Professionals en waarheidsvinding

Frits van Exter gaat in op de belangrijke rol van de journalistiek in deze tijd en hoe zij die rol beter kan vervullen. Hoe kan de journalistiek vertrouwen herwinnen nu de waarheid er minder toe lijkt te doen? Frits van Exter is voorzitter van de Raad voor de Journalistiek, een onafhankelijk instantie van zelfregulering voor de media. Hij is tevens bestuurslid van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. Daarvoor was hij o.a. hoofdredacteur van Trouw en Vrij Nederland.

Peter van Koppen spreekt over waarheidsvinding binnen de rechtspraak. Sinds 2003 is Van Koppen hoogleraar Rechtspsychologie aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij publiceert veelvuldig over gerechtelijke dwalingen en bewijslast binnen het strafrecht. Hij is in een groot aantal zaken als getuige-deskundige opgetreden en adviseerde de politie in verschillende moordzaken.

Blok 2: Digitale media en waarheidsvinding

Jelle van Buuren is als universitair docent verbonden aan het Instituut Security and Global Affairs. Hij treedt regelmatig in de media op als terrorisme-expert. Van Buuren behandelt tijdens zijn voordracht de vraag hoe wij in het licht van contraterrorisme moeten omgaan met internet, desinformatie, nepnieuws en gestook van buitenlandse inlichtingendiensten.

Marc Tuters spreekt (in het Engels) over ontstaan en gevolgen van onwaarheden in de digitale werkelijkheid. Welke patronen zijn er zichtbaar? Tuters is universitair docent Nieuwe media en digitale cultuur aan de Faculteit der Geesteswetenschappen, Universiteit van Amsterdam.

Blok 3: Wetenschap en waarheidsvinding

Tim de Zeeuw is hoogleraar Theoretische Sterrenkunde bij Universiteit Leiden. Zijn onderzoek richt zich op de vorming, structuur en dynamica van sterrenstelsels, waaronder ons eigen stelsel, de Melkweg. Tijdens zijn presentatie vertelt De Zeeuw hoe sterrenkundigen “de waarheid” proberen te zoeken in de enorme hoeveelheden data die zij tot hun beschikking hebben. Hoe verkrijgen sterrenkundigen data en hoe interpreteren zij die?

Leendert Louwe Kooijmans is emeritus-hoogleraar Prehistorische Archeologie bij Universiteit Leiden. Hij is de auteur van het in 2017 verschenen boek Onze vroegste voorouders. Louwe Kooijmans gaat in op de vraag hoe archeologen uit ongelijksoortige dan wel overvloedige maar tegenstrijdige data komen tot plausibele verklaringen. De archeologie bevindt zich tussen de waarheden van waarnemingen en metingen van de materiële overblijfselen enerzijds en de wil om de toenmalige maatschappij te doorgronden anderzijds.

Klik hier voor een Preview van de lezingen.
Klik hier voor het volledige programma.

De middagbijeenkomst op woensdag 18 april duurt van 13.00 tot 17.00 uur. Inloop vanaf 12.30 uur.
Klik hier voor downloaden van het volledige programma.

Het symposium vindt plaats bij de KHMW in het bijzondere rijksmonument, het Hodshon Huis, Spaarne 17 in Haarlem. Het stijlvolle pand werd gebouwd in 1794 en is bezocht door grootheden als Albert Einstein en Madame Curie.*)

Er is een maximumaantal van 125 kaarten beschikbaar. U kunt zich aanmelden door een e-mail te sturen naar secretaris@khmw.nl. Vermeld in uw e-mail de volgende gegevens: voornaam, achternaam en de organisatie waar u voor werkt.

Voor vragen of meer informatie, neem contact op met Gerard van Nunen van Stichting Beroepseer: g.vannunen@beroepseer.nl


hodshon huis haarlem
*)
De Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen is het oudste ‘Geleerde Genootschap’ in Nederland en werd op initiatief van een zevental vooraanstaande burgers van Haarlem opgericht in 1752, met als doel ‘het bevorderen van de wetenschap’ in de ruimste zin. Aanvankelijk was de belangrijkste activiteit het uitschrijven en honoreren van prijsvragen inzake actuele wetenschappelijke vraagstukken. De Maatschappij is sinds 1841 gevestigd in het Hodshon Huis, Spaarne 17 te Haarlem, recht tegenover het Teylers Museum. Het predikaat Koninklijk werd verleend ter gelegenheid van haar 250-jarig bestaan in 2002.

Links op de foto het Hodshon Huis, een monumentaal, neoclassicistisch patriciërshuis, gebouwd in 1794  door de Amsterdamse stadsbouwmeester Abraham van der Hart voor Catharina Cornelia (‘Keetje’) Hodshon. De stijlkamers van dit gebouw zijn juweeltjes van eind achttiende-eeuwse interieurarchitectuur. Zij vertegenwoordigen alle grote Europese interieurstijlen uit die tijd. De stijlkamers ondergingen een vijf jaren durende restauratie, die in november 2001 is afgesloten.

Zie voor meer info over het Hodshon Huis: https://khmw.nl/hodshon-huis
Meer over de geschiedenis van de De Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen: https://khmw.nl/over_ons

foto gouden doctoraat lorentz hodshon huis

Groepsfoto gemaakt bij het diner ter ere van het gouden doctoraat van Hendrik Anton Lorentz in 1925. Lorentz was een van Nederlands grootste natuurkundigen en winnaar van de Nobelprijs voor Natuurkunde 1902. Hij was gepromoveerd aan de ‘Hoogeschool te Leiden’ op 11 december 1875 op het proefschrift Over de theorie der terugkaatsing van het licht.
Direct te herkennen is Albert Einstein. Hij staat achter de vrouw op de linker leunstoel. Op de rechter leunstoel zit Lorentz met naast hem zittend – vierde van rechts – Marie Curie. Achter Einstein staat de natuurkundige Niels Bohr.
Na de bijeenkomst in het Leidse Academiegebouw werd de dag in stijl besloten met een diner in het Hodshon Huis in Haarlem.

Herman van den Bosch over (de gevolgen van) institutionalisering en het alternatief: zelforganisatie en zelfbestuur

Herman van den Bosch heeft zich verdiept in institutionalisering en de gevolgen ervan voor de mens. Uit studies blijkt dat het vermogen tot waarnemen minder manifest is geworden vanaf het tijdperk waarin de mens zich ging vestigen – na de tijd van jagen en verzamelen  – en al helemaal in de tijd van de industriële revolutie. Hoe komt dat?
Van den Bosch is hoogleraar managementwetenschappen aan de Open Universiteit,

Van den Bosch: “De industriële revolutie bracht toenemende specialisatie met zich mee. Vooral in de werksituatie kwam er steeds meer hiërarchie en deze zorgde, samen met systemen voor planning & controle voor uniforme voorschriften en toezicht daarop. Bij een vierde kenmerk sta ik wat langer stil: Institutionalisering.
Institutionalisering is regulering van gedrag binnen uiteenlopende vormen van organisaties. Karl Weick spreekt van sense making. Organisaties zorgen ervoor dat hun leden op een vergelijkbare manier leren kijken naar, spreken over en duiden van de wereld. Zo’n gemeenschappelijke framing is uiterst effectief: Ze vermindert onzekerheid en ambiguïteit en ze verschaft een gedeeld oordeel over goed en slecht. Daar staat tegenover een vergaande bijziendheid voor zaken die buiten dit kader vallen en er blijft weinig ruimte over voor intuïtie en authentiek waarnemen en het opvangen van soft signals”.

Institutionalisering in de gezondheidszorg

Van den Bosch heeft een aantal studies gevonden die de gevolgen van institutionalisering illustreren in ziekenhuizen en zorginstellingen: “De eerste studie gaat over het feit dat ernstige medische fouten vaak voorkomen hadden kunnen worden als meer aandacht was besteed aan soft signals: Vaak terloopse opmerkingen van patiënten of voorzichtige vragen van jongere medewerkers over ziekteverschijnselen. Dergelijke opmerkingen werden afgedaan met dit komt wel vaker voor of waar bemoei je je mee. Het handelen volgens protocollen is bij veel medewerkers in de plaats gekomen van de eigen ogen open houden.

Uit de tweede studie blijkt dat het vermogen om soft signals te coderen nog niet is verdwenen maar ook hoe het wordt onderdrukt. Soft signals worden vaak opgevangen tijdens terloopse gesprekken met patiënten. De onderzochte medewerkers gaven echter aan dat ze dit soort gesprekken steeds vaker uit de weg gaan omdat ze in de war raken en dat leidinggevenden er geen waarde aan hechten.

De derde studie laat zien dat medewerkers elkaar minder aanspreken op fouten als ze ervaren hebben dat dit niet effectief is of schadelijk voor henzelf is. Dat laatste is weer een rechtstreeks gevolg van de ervaren sociale veiligheid en de invloed van hiërarchie.

Veel professionals in de gezondheidszorg willen niets liever dan hun werk goed doen en daarbij hoort ook open staan voor soft signals. Vergaande protocollering, sociale onveiligheid, werkdruk en hiërarchische verhoudingen zorgen ervoor dat dit laatste niet altijd vanzelfsprekend is. Bovenstaande studies kunnen makkelijk worden aangevuld met voorbeelden van buiten de gezondheidszorg”.

Managers zijn blij met robots

De vraag rijst of we hiermee misschien de prijs voor onze welvaart moeten betalen? Van den Bosch: “Op het eerste gezicht is dat inderdaad het geval. Welvaart komt neer op de mogelijkheid ook bij een modaal salaris veel producten en diensten te kunnen aanschaffen. Lage prijzen zijn het gevolg van massaproductie en die is op haar beurt het gevolg van schaalvergroting en strakke regulering van het werk. Managers zijn daarom blij met robots, maar voor sommige werkzaamheden zijn laagbetaalde werknemers goedkoper. Deze moeten dan wel werken volgens strakke voorschriften. Dat lukt niet altijd, want mensen zijn nu eenmaal slechte machines. Bedrijven zien dan ook uit naar de komst van een nieuwe generatie robots, gebaseerd op kunstmatige intelligentie, die nog meer werkzaamheden kunnen overnemen, ook van hoger opgeleiden”.

Klik hier voor lezen van de hele blog waarin Herman van den Bosch ingaat op een alternatieve ontwikkeling: zelforganisatie, zelfbestuur en leiderschap: “In veel werkzaamheden leggen mensen het af tegen machines. Laten we die daar dan vooral inzetten. Andere werkzaamheden daarentegen hebben baat bij de combinatie van ratio en gevoel en die is uniek voor mensen”.

Mensen zijn slechte machines, door Herman van den Bosch, Betrokken wetenschap, 29 januari 2018: https://hmjvandenbosch.com/2018/01/29/mensen-zijn-slechte-machines/

betrokken wetenschap herman vanden bosch

 

Dagelijkse ervaringen van zorgverleners en zorgvragers waardevolle kennisbron voor nieuw beleid gezondheidszorg

omslag achtergrondstudie tarlijke ideeen gezonde samenleving rvsIn april 2017 publiceerde de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) De Zorgagenda voor een gezonde samenleving. Die publicatie was tevens het startsein voor een grootschalig gesprek over de uitwerking van zes in De Zorgagenda opgenomen kernopgaven. In de zomer van 2017 volgde een raadpleging. Een groot aantal mensen werd gevraagd naar hun ervaringen en ideeën over zorg en hulp, over wat er goed gaat en wat er nog beter kan. Dankzij de samenwerking met ruim veertig ledenorganisaties in de zorg en het sociaal domein heeft RVS veel mensen kunnen benaderen. Het resultaat van deze raadpleging is gepubliceerd in de achtergrondstudie Talrijke ideeën over een gezonde samenleving, die hoort bij het essay Gezien en gehoord.
De achtergrondstudie bevat een analyse van de unieke ervaringen en ideeën van ruim 17.000 cliënten, patiënten, mantelzorgers, vrijwilligers, zorg- en hulpverleners, bestuurders en gemeenten. Al die verschillende ervaringen en ideeën vormen een waardevolle kennisbron.

De publicatie bevat tevens een uitwerking van de zes kernopgaven uit De Zorgagenda. Die uitwerking bestaat uit een schets van de ideeën en ervaringen van de geraadpleegde deelnemers..Het betreft dus een beschrijvende studie, waarin verschillende perspectieven op een zelfde vraagstuk de revue passeren. De studie is daarmee een weergave van de meningen van de deelnemers en als zodanig niet de visie van de RVS.
RVS vroeg de deelnemers een onderwerp te kiezen dat zij het belangrijkst vonden, waarna een aantal vragen volgden.
1. Wat (is de grootste belemmering of het grootste knelpunt)?
2. Wie (is als eerste aan zet om daar iets aan te veranderen)?
3. Hoe (kan diegene of die organisatie dat doen)?

De drie principes

In het essay Gezien en gehoord presenteert de RVS drie principes voor toetsing van nieuwe beleidsplannen, maatregelen en initiatieven in de komende jaren. De drie principes zijn eenvoud, grenzenwerk en leren. Deze principes zijn gebaseerd op de dagelijkse ervaringen van de 17.000 deelnemers aan de raadpleging.

Kernboodschap de drie principes

Neem het principe eenvoud. Deelnemers geven aan dat ze vaak verdwalen in de complexiteit van zorg en hulp. Cliënten en patiënten hebben nog te vaak moeite om de zorg te vinden die ze nodig hebben. Zorg- en hulpverleners, mantelzorgers en vrijwilligers verdwalen in de overdaad aan regels en formulieren. De RVS vindt daarom dat de betrokkenen bij een nieuw plan of een nieuwe maatregel zich moeten afvragen: voor wie maak ik het nu eenvoudig? En begrijpen burgers het?

Het werken met de drie principes maakt het mogelijk dat politici, beleidsmakers, bestuurders en professionals elkaar kunnen aanspreken op hun afwegingen. Ze bieden een toets: zijn we met de goede dingen bezig? Is er draagvlak te verwachten voor dit plan of deze aanpak? Gezien en gehoord is dan niet langer alleen de titel van het essay, maar een manier van werken die zorgt voor een actieve verbinding tussen de ‘tekentafel’ en de ervaringen van mensen.

Pauline Meurs, voorzitter van de RVS over De Zorgagenda: “De overheid staat voor grote puzzels in zorg en hulp waar geen eenvoudige oplossingen voor zijn. Wij hebben die vraagstukken verbonden met de taal en belevingswereld van burgers. Het was indrukwekkend om te zien hoeveel mensen met ons meedachten. Er zijn zoveel mensen die mee willen werken aan een gezonde samenleving. Daar kunnen politici, beleidsmakers en bestuurders de komende jaren echt op bouwen”.

De dagelijkse ervaringen van burgers blijken een waardevolle en onmisbare kennisbron voor het maken van beleid op alle niveaus. Ook toekomstige adviezen komen in samenspraak tot stand. De RVS zet de dialoog met de samenleving de komende jaren voort.

omslag gezien en gehoord de zorgagenda voor een gezonde samenleving rvsDownload hier de uitgebreide editie van De Zorgagenda voor een gezonde samenleving, met het essay Gezien en gehoord, Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, februari 2018: www.raadrvs.nl

Download hier de Achtergrondstudie Talrijke ideeën over een gezonde samenleving .17.000 ervaringen met zorg en hulp, Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, februari 2018: www.raadrvs.nl

Toegenomen flexibilisering arbeidsmarkt heeft negatieve invloed op welvaart in Nederland

Vergeleken met zeven andere westerse landen is Nederland een middenmoter in termen van economische groei per hoofd van de bevolking sinds 2002. Nederland heeft relatief goed gepresteerd qua uitvoer, maar opmerkelijk minder goed qua consumptie, hetgeen samenhangt met relatief ongunstige reële ontwikkelingen van het beschikbare inkomen en de huizenprijs, aldus het Bulletin van de Nederlandsche Bank: Nederland middenmoter qua economische groei, koploper bij uitvoer en hekkensluiter bij consumptie

Waar komt die gematigde consumptieontwikkeling in Nederland vandaan? Het blijkt dat in Nederland de ontwikkeling van het reële beschikbare inkomen van huishoudens (per capita) zich van meet af aan in de onderste regionen bevindt. In de eerste jaren na de kredietcrisis zakte het inkomen in Nederland verder weg, terwijl de inkomens in de meeste andere landen vrij snel na 2009 weer een opgaande lijn vertoonden. De ongunstige ontwikkeling van het reële beschikbare inkomen weerspiegelt een achterblijvende arbeidsinkomensquote (AIQ) en een gestegen lastendruk. In Nederland is de AIQ relatief sterk gedaald, terwijl de lastendruk van huishoudens tot aan 2013 van de onderzochte landen verreweg het sterkst is gestegen, vooral door hogere pensioenpremies en overige sociale premies.

De consumptie wordt naast het reële beschikbare inkomen ook bepaald door het financieel vermogen van gezinnen, waarvan de ontwikkeling vooral afhankelijk is van de huizenprijsontwikkeling. De reële huizenprijs heeft zich sinds 2002 in Nederland het ongunstigst ontwikkeld. Van de beschouwde landen was alleen in Nederland de reële huizenprijs in 2016 lager dan in 2002.
Kortom: de teleurstellende consumptieontwikkeling in Nederland in de periode 2002 – 2016 moet vooral worden toegeschreven aan de relatief forse daling van de AIQ, forse stijging van de lastendruk (vooral door hogere sociale premies) en scherpe terugval van de reële huizenprijzen.
De verwachting is dat het nog geruime tijd zal duren voordat de opgelopen achterstand zal zijn ingelopen.

Zwakkere onderhandelingspositie werkenden

Uit een analyse van gegevens van acht Nederlandse bedrijfstakken over de periode 1996-2015 blijkt dat de daling van de arbeidsinkomensquote (AIQ) samenhangt met de toegenomen flexibilisering van de arbeidsmarkt. Een mogelijke verklaring hiervan is de zwakkere onderhandelingspositie van werkenden in de flexibele schil ten opzichte van werknemers met een vast dienstverband. Uit de literatuur blijkt dat deze zwakkere onderhandelingspositie onder andere voortvloeit uit overheidsbeleid. Zo zijn de ontslagkosten van werknemers met een vast dienstverband hoger dan van werkenden in de flexibele schil. De baanzekerheid van werkenden in de flexibele schil is daardoor lager, wat ertoe kan leiden dat deze groep minder sterk staat in onderhandelingen over hun beloning.

Daarnaast is de onderhandelingspositie van werkenden in de flexibele schil zwakker vanwege de lagere organisatiegraad van deze groep. Tussen 1995 en 2011 was gemiddeld 10% van de werknemers met een flexibel dienstverband aangesloten bij een vakbond, terwijl dit percentage ruim twee keer zo hoog lag voor werknemers met een vast dienstverband (24%).

Zzp’ers met een minimumloon tot 40% goedkoper dan werknemers

Tegelijkertijd ondermijnt de groei van de flexibele schil de onderhandelingspositie van werknemers met een vast dienstverband. Deze groep moet immers concurreren met werkenden in de flexibele schil, die over het algemeen goedkoper zijn en makkelijker zijn te ontslaan als gevolg van juridische en fiscale verschillen. Zo heeft het Ministerie van Financiën becijferd dat zzp’ers met een minimumloon tot 40% goedkoper zijn dan werknemers.

Maar, de daling van de AIQ hangt niet alleen samen met de toegenomen flexibilisering van de arbeidsmarkt. Technologische vooruitgang en globalisering hebben mogelijk ook een dempende werking op de AIQ.

DNBulletin: Nederland middenmoter qua economische groei, koploper bij uitvoer en hekkensluiter bij consumptie, Nederlandsche Bank, 8 februari 2018: www.dnb.nl

DNBulletin Flexibilisering arbeidsmarkt gaat gepaard met daling arbeidsinkomensquote, De Nederlandsche Bank, 1 februari 2018: www.dnb.nl

Nederlandse economie middenmoter in het eurotijdperk, Blog van Peter Keus en Johan Verbruggen, Vakblad voor economen ESB, 8 februari 2018: https://esb.nu

‘Flexwerk holt Nederlandse welvaart uit’, door Lars Pasveer, Villamedia, 8 februari 2018: www.villamedia.nl

Lees ook:  Ik vertrek… Column van Britt van Uem, Nederlandse Vereniging van Journalisten, 7 februari 2018: www.nvj.nl

 

Nieuw opgericht en van start gegaan: de Ambachtsacademie

ambachtacademie3Het ambacht heeft de krachten gebundeld. Resultaat is een op 6 februari 2018 van start gegane nieuwe opleidingsstructuur die past bij het ambacht: de Ambachtsacademie.
Ervaren ambachtslieden, ondernemers uit verschillende ambachtelijke branches, hebben de opleidingen ontwikkeld met ondersteuning van een onderwijskundig bureau. Zij hebben het beroeps- en diplomaprofiel opgesteld waarin is vastgelegd wat je moet ‘kunnen en kennen’, om een vakbekwaam ondernemer te worden.

De leermeester, een ervaren vakman die zijn onderneming al geruime tijd runt, leidt de leerling op in zijn of haar atelier of winkel. De leermeester begeleidt de leerling, het is het principe van meester-gezel. De opleiding is te vergelijken met ‘ouderwets in de leer gaan’, volgens velen nog steeds de beste manier om een vak te leren. “Het initiatief om mensen gewoon onder je hoede te nemen, om ze helemaal te begeleiden in het proces, daar ben ik een groot voorstander van” aldus een van de leermeesters. Een andere leermeester: “Heel veel praktjk, doen, om een goede vakman te worden”. Ën derde voegt eraan toe dat hoe modern het allemaal om ons heen ook wordt, hoe groot de machines ook mogen zijn, hoeveel computers en software er ook bedacht worden, uiteindelijk blijven de mensen die met de handen werken ontzettend belangrijk.
Dat blijkt wel uit de advertenties van het laatste jaar: “Bedrijven krijgen technische vacatures nauwelijks vervuld”. “Groeiend tekort aan ambachtslieden”. Het ambacht zit te springen om mensen. Er is enorm veel werk.

De ambachten dragen bij aan de werkgelegenheid, kwaliteit van leven, duurzaamheid en cultuur

Naast de praktijk is er theoretische kennis via e-learning. Ondernemersvaardigheden worden geleerd via Qredits, die ook meedenkt over financiering van een bedrijf. Qredits is een stichting voor economische, financiële en sociale onafhankelijkheid en verstrekker van micro-kredieten. Na de opleiding kan de leerling een eigen onderneming starten of een ambachtelijk bedrijf overnemen. Omdat de opleiding plaatsvindt in een bedrijf, kan die in het hele land worden gevolgd en elk moment van het jaar starten.

De Ambachtsacademie gaat van start met tweehonderd vijftigplussers met een uitkering. Maar, de Ambachtsacademie is er voor alle 18+ers met passie en ambitie. Iedereen is welkom die gemotiveerd is, een vak wil leren en als zelfstandig ondernemer in het kleinschalig ambacht aan de slag wil. Van kandidaten wordt verwacht dat zij over voldoende algemene ontwikkeling beschikken, waarbij wordt uitgegaan van een eerder genoten opleiding of MBO-niveau 3 à 4 of een daaraan vergelijkbare praktijkervaring.

De nieuwe opleiding wordt gefinancierd en gesteund door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, maatschappelijk investeerder Start Foundation en het Instituut UWV voor werknemersverzekeringen. De ambachten dragen bij aan de werkgelegenheid, duurzaamheid, kwaliteit van leven, gezondheidszorg en cultuur.
In Nederland werken veel mensen als zelfstandig ondernemer in het kleinschalig specialistisch ambacht. Kleinschalig zijn zowel de branches als de ondernemingen; de branches tellen enkele honderden ondernemingen die vaak worden gerund door zzp’ers (90%).

Kandidaten kunnen zich aanmelden voor de volgende dertien opleidingen: glazenier, haarwerkspecialist, horlogereparateur, keramist, kledingreparateur, klusser, lijstenmaker, maatkleermaker, orthopedisch (schoen)technisch hersteller, parketteur, pianotechnicus, schoenhersteller, siersmid en zadel- en tuigmaker.
Later dit jaar komen er nog elf opleidingen bij: hoefsmid, ambachtelijk ijsbereider, goudsmid, rietdekker, haarwerkspecialist, meubelmaker, meubelstoffeerder, naaimachineraparateur, nagelstylist, interieurbouwer, tassenmaker.

Uitgebreide info over de opleidingen, de ambachten en het aanmeldingsformulier voor zowel leermeester als leerling bij de Ambachtsacademie: www.ambachtnederland.nl

Hieronder de introductievideo: De Ambachtsacademie. Duur 3 min.

Meld uw favoriete leraar aan voor de verkiezing Leraar van het Jaar 2018

leraar van het jaar verkiezing tjeerd van den elsen 2017Tot en met dinsdag 8 mei 2018 is het mogelijk mee te doen aan de verkiezing van de Leraar van het Jaar 2018. De leraren worden gekozen door een jury bestaande uit leraren. Om de jury te voorzien van voldoende informatie kunt u op het aanmeldformulier de naam van de kandidaat van uw keuze opgeven en een aantal vragen beantwoorden. De antwoorden zijn belangrijk; de jury oordeelt namelijk inhoudelijk. Het gaat bij deze verkiezing niet om ‘de meeste stemmen gelden’. Het aantal inzendingen voor een bepaalde leraar heeft geen invloed op de kansen van de kandidaat. Het gaat om kwaliteit, niet om kwantiteit.

Bekroning voor vakmanschap!

Doelstelling van de verkiezing Leraar van het Jaar is kwaliteiten van leraren in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs zichtbaar en bespreekbaar maken. En leraarschap op een positieve manier in beeld brengen. De verkiezing richt zich daarom op die leraren die in staat zijn hun omgeving te overtuigen van hun kwaliteiten, die hierover in gesprek durven en kunnen gaan en die weten te inspireren. De titel ‘Leraar van het Jaar’ is dan ook een erkenning voor het vakmanschap van vier individuele leraren, maar tegelijkertijd ook voor de beroepsgroep als geheel. De vier winnaars worden jaarlijks feestelijk bekendgemaakt tijdens het Lerarencongres op de Dag van de Leraar. Die dag vindt plaats in oktober.

LerarenKamer

Leraren die ooit Leraar van het Jaar zijn geweest, hebben zich verenigd in de LerarenKamer. De LerarenKamer komt een aantal keer per jaar bijeen om kennis te delen en onderwijszaken te bespreken.

De verkiezing Leraar van het Jaar is een initiatief van de Onderwijscoöperatie en wordt sinds 1999 georganiseerd.

Aanmeldformulier Leraar van het Jaar 2018: http://leraarvanhetjaar.onderwijscooperatie.nl
Over Leraar van het Jaar, Onderwijscoöperatie: http://leraarvanhetjaar.onderwijscooperatie.nl

N.B. De Onderwijscoöperatie is opgeheven per januari 2019; website is ook opheven

Zie ook het interview bij RTL Nieuws: Tjeerd blij met comeback als leraar: ‘Het plezier in de ogen van de kinderen!’,  29 januari 2018: www.rtlnieuws.nl

Foto: Meester Tjeerd van den Elsen van basisschool De Vijf Hoeven in Tilburg, gekozen tot Leraar van het Jaar 2017 in de categorie basisschool.

 

Debat over het waarom en waartoe van het middelbaar beroepsonderwijs

Tijdens het afsluitende debat van het congres over het middelbare beroepsonderwijs (mbo) bij Inholland in Amsterdam op 1 februari 2018 werden harde noten gekraakt over o.a. de doorstroom maar ook over de permanente reorganisatie van het mbo en de rol die het onderzoek in het mbo zou moeten spelen. Het mbo telt in Nederland bijna 500.000 studenten. Het gemiddelde aantal studenten per mbo-school is ruim zevenduizend.

Het congres was georganiseerd door het netwerk van hoogleraren en lectoren beroepsonderwijs, ScienceGuide, de divisie Beroepsonderwijs, Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap van de Beroepsvereniging voor Onderwijsonderzoekers in Nederland en Vlaanderen (VOR) en het Expertisecentrum Beroepsonderwijs. Op de site van ScienceGuide – het online netwerk voor de kennissector – zijn twee verslagen van het congres te lezen.

Centraal op het congres stond de vraag wat de positie van het mbo is in het maatschappelijk debat over onderwijs. Een heet hangijzer blijkt de doorstroom. Dit onderwerp kwam dan ook uitgebreid aan bod. Op dat terrein ontbreekt er volgens lector Jeroen Onstenk van Inholland eigenlijk nog een belangrijk aspect in de discussie: “De discussie over de doorstroom beperkt zich heel erg tot de doorstroom mbo-hbo. Maar aan de onderkant voltrekt zich ondertussen in stilte een drama bij de doorstroom van niveau 1 naar 2, en vooral van 2 naar 3 en 4”.
(Het mbo kent opleidingen op 4 niveaus: mbo 1, 2, 3 en 4. Voor elk mbo-niveau gelden toelatingseisen).

Lector Ellen Klatter van Hogeschool Rotterdam deelde mee dat er hele goede resultaten bereikt zijn wat betreft de doorstroom: “Jongeren worden sneller opgeleid, krijgen sneller een baan en vinden beter een plek op het hbo. Dat is door de dienstdoende ambtenaar op het ministerie eigenlijk een beetje weggepoetst. Het komt slecht uit voor het havo-systeem, en havo’s zijn er niet blij mee als dit in de aandacht gebracht wordt”.
Hoewel deze stelling door enkelen in de zaal achteraf werd bestreden bleef voor Klatter een vraag staan: “Voor wie zijn wij nu eigenlijk bezig als onderwijssysteem?” Het belang van de leerling en maatschappelijke vooruitgang moeten volgens haar voorop staan.

Marktwerking

Wat betreft de publiek-private samenwerking in het mbo: daarvan is het effect nog niet duidelijk. Volgens Marc van der Meer, bijzonder hoogleraar Onderwijsarbeidsmarkt aan de Universiteit van Tilburg is “er veel nadruk gelegd op het Techniekpact en later het Zorgpact. Het interessante is dat wij niet kunnen beoordelen – ondanks de zelfevaluaties die gemaakt worden – of dat nou goed werkt. In die publiek-private partnerships concentreert zich een sterke mate van vernieuwing van het beroepsonderwijs zonder dat we goed kunnen beoordelen wat daar de onderwijskundige opbrengst is”.
Van der Meer wijst op de agenda die in het kabinet Rutte I in gang is gezet door de toenmalige minister van Onderwijs, Marja van Bijsterveldt en op de kwaliteitsafspraken die zijn gemaakt tussen het mbo en het ministerie: “Er is een bestuursakkoord gekomen tussen kabinet en de mbo-instellingen. Met als doel om op een aantal parameters ontwikkelingen door te voeren, zoals beroepspraktijkvorming, studierendement en schooluitval. Heel veel van die afspraken hadden onvoldoende inhoudelijke onderbouwing. En eigenlijk is dit een wereld op zichzelf geworden, zonder dat ze echt behulpzaam waren om het systeem inhoudelijk te verbeteren”.

Volgens Van der Meer is er ook in plaats van een bezuiniging in het mbo, er juist een extra impuls nodig in het mbo. “Wil je echt het onderwijs vernieuwen dan moet je investeren. Dat wordt heel sterk belemmerd door de budgettaire criteria die er zijn. Eigenlijk zijn er steeds gerichte brieven vanuit de overheid om tot bezuinigingen te komen.”
Van der Meer wees tot slot ook nog op de instrumenten van marktwerking, waar het mbo steeds meer onder te lijden heeft als gevolg van Europese interventies. Er is voortdurend strijd om geringe onderzoeksfinanciering. Dit leidt er ook toe dat instellingen met elkaar concurreren: “Je ziet het ook aan de mbo-instellingen die onderling in een spel zitten waarin ze de markt verdelen in een bepaalde regio. In de regio Noord-Brabant bijvoorbeeld komen jaarlijks veel Portugese metaalarbeiders”.

Doctorstitel

Een ander punt is dat er steeds meer masteropgeleide docenten in het mbo komen. Maar, de nadruk op masteropgeleid zijn, of zelfs gepromoveerd moeten zijn voor een onderzoeksfunctie bij mbo en hbo schiet volgens sommigen door: “Het leven lang leren brengt toch met zich mee dat we van iedereen maar vragen om steeds hoger gekwalificeerd te zijn, maar is dat wel nodig?”, vroeg een promovenda vanuit de zaal.

Volgens Onstenk slaat de cultuur nu al snel om naar een situatie die misschien wel helemaal niet wenselijk is. “Dat draagt misschien wel bij aan een onderzoekende cultuur, maar tegelijkertijd zit er misschien wel een valkuil. Daarmee zit je namelijk ook weer in die officiële en zeer hiërarchische lijn”. Volgens Onstenk is dat dus per definitie niet het meest zinvolle frame: “Het gaat er in het mbo vooral om of mensen dat wat uit onderzoek komt ook weer kunnen toepassen in het onderwijs”.

Stille ramp aan de basis van het mbo, Science Guide, 2 februari 2018: www.scienceguide.nl

Kwaliteitsafspraken in het mbo werken niet, Frans van Heest, Science Guide, 2 februari 2018: www.scienceguide.nl

Zie ook het dossier MBO van Science Guide: https://www.scienceguide.nl/dossiers/mbo/

Opleidingen, niveaus en leerwegen in het mbo, Rijksoverheid: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/middelbaar-beroepsonderwijs/opleidingen-niveaus-en-leerwegen-in-het-mbo (Nog beschikbaar via Rijksoverheid sitearchief: https://rijksoverheid.sitearchief.nl/#archive. Tik in de grijze linkerkolom in het zoekveld de titel Opleidingen, niveaus en leerwegen in het mbo).

Nationaal Techniekpact 2020: https://beroepseer.nl

Zorgpact: samen op weg naar beter, Rijksoverheid, januari 2018: https://beroepseer.nl

U P D A T E

Zorgpact stopt, versteviging arbeidsmarkt en onderwijs gaat door, Zorgen Z, 4 december 2018: https://zorgenz.nl/zorgpact-stopt-versteviging-zorg-en-onderwijs-gaat-door/

Zorgpact is nu ‘Actie Leer Netwerk’. Zorgpact is gestopt, maar er komt geen einde aan de beweging! De werkwijze van het Zorgpact wordt voortgezet in vier andere programma’s: de RAAT, commissie Werken in de Zorg, Actie Leer Netwerk en de SER.

“De erfenis van het Zorgpact moet behouden blijven”, Science Guide, 4 december 2018: www.scienceguide.nl

Actie Leer Netwerk: www.actieleernetwerk.nl/