Skip to main content

Redactie Beroepseer

pieter derks website met column over vakmensen

Pieter Derks over de ware helden van onze tijd: de vakmensen

Cabaretier Pieter Derks leest regelmatig een column voor in het programma De Nieuws BV, dat elke werkdag van 12.00 – 14.00 uur wordt uitgezonden op NPO Radio 1. Een van zijn columns heeft tot onderwerp vakmensen. In februari 2017 berichtte het UWV dat het tekort aan vakmensen nog jaren zou aanhouden. De meeste knelpunten op de arbeidsmarkt doen zich voor in de techniek en ICT, de zorg, de bouw, het onderwijs en in specifieke niches.

Pieter Derks in zijn column: “We komen ze tekort, vakmensen als timmermannen, metselaars, loodgieters, installatiemonteurs en verpleegkundigen. Ik hoor al mijn hele leven dat onderwijs de toekomst heeft en iedereen zo hoog mogelijk moet worden opgeleid, dat we een kenniseconomie hebben. Ik dacht elke keer prima. Stel nou dat dat lukt, stel nou dat iedereen gaat studeren en heel Nederland is kernfysicus, en op tv zijn alleen nog programma’s als Theoretisch natuurkundige zoekt vrouw en O, o Plato?

Wie gaat er dan nog brood bakken en huizen bouwen en vuilnis ophalen? Ik zag in mijn meest angstige dromen een wereld voor me van superslimme mensen die in een afbrokkelend land een langzame hongerdood stierven, wiskundige formules prevelend, terwijl de straatverlichting het lamp voor lamp begaf, om te eindigen in een wijs, maar duister niets.

De grote succesverhalen van onze economie zijn bedrijven die niks maken. Dat zijn bedrijven die dingen doorgeven

Zo ver is het misschien nog net niet, maar we zijn al wel een aardig eind op weg. De stand van zaken in Nederland is op dit moment twee miljoen communicatiewetenschappers en niemand die een kraan kan repareren. Het is onze eigen schuld. Ergens in de afgelopen decennia is het misverstand ontstaan dat meer diploma’s betekent dat je ook meer kan, dat dingen weten meer waard is dan dingen doen.
Je salaris en je sociale status hangen daar ook volledig mee samen.

De grote succesverhalen van onze economie zijn bedrijven die niks maken. Dat zijn bedrijven die dingen doorgeven. Uber dat andermans auto uitleent, of Airbnb dat andermans huizen verhuurt, of Blendle dat andermans artikelen verkoopt. Slimme hoogopgeleide jongens die tussen vraag en aanbod in zijn gesprongen. Dat zijn de helden van deze tijd.
Dus het is niet zo gek dat jongeren liever een vage theoretische opleiding in iets met media doen, dan dat ze muurtjes leren metselen. Want muurtjes metselen is niet cool…”

Luister naar de hele column van Pieter Derks in de video hieronder over De kenniseconomie en de ware helden van deze tijd. Duur 3.13 min
https://pieterderks.nl

 

Howard Gardner over zijn ervaringen met aanvragen subsidie voor wetenschappelijk onderzoek

Wie wetenschappelijk onderzoek wil doen op het gebied van psychologie, onderwijs en aanverwante gebieden is afhankelijk van subsidie. De Amerikaanse psycholoog Howard Gardner vindt dat hij zich gelukkig mag prijzen als hij terugkijkt op zijn ervaringen met subsidies in de tijd waarin hij en zijn collega’s werkten aan het Harvard Project Zero. Vijftig jaar lang ontvingen zij subsidie en over het algemeen verliepen de aanvragen daarvoor zonder problemen, met uitzondering van drie gevallen, waarbij besloten werd af te zien van de subsidiëring.
Howard Gardner is hoogleraar Cognition and Education aan Harvard Graduate School of Education en bekend geworden door zijn theorie van de meervoudige intelligentie en het Good Work Project*) waaraan hij in de jaren 1995 -2006 met collega’s Mihaly Csikszentmihalyi en William Damon werkte.

Gardner schrijft dat in de periode 1970 – 1980 subsidie voor de universiteit afkomstig was van de Amerikaanse federale overheid: National Institutes of Health, National Science Foundation en een niet meer bestaand onderwijsfonds, National Institute of Education. Toen Ronald Reagan aantrad als president verkondigde hij dat “de sociale wetenschap hetzelfde was als socialisme”.
Howard: “Geconfronteerd met deze afwijzende opstelling aarzelden we niet. We stuurden onze aanvragen naar grote, nationale fondsen. Om er een paar te noemen: Rockefeller Foundation, Ford Foundation, MacArthur Foundation, Carnegie Corporation en Spencer Foundation (die zich richt op onderzoek op onderwijsgebied).
Deze fondsen hielden zich aan de breed geaccepteerde academische onderzoeksmethoden met beoordeling door vakgenoten en hadden respect voor de aanvragen. Men probeerde bijvoorbeeld niet het onderzoek – tot op het kleinste detail – te sturen of te beïnvloeden. We maakten ons nooit zorgen of er iets verdachts was aan de financiële steun”.

Gered door drie factoren

De fondsen werkten professioneel. Dat is het goede nieuws. Het slechte nieuws over financiële steun van particuliere fondsen is dat de meeste verantwoordelijke personen (degenen die de financiën van het fonds beheren) genoeg krijgen van steun aan steeds dezelfde oude instituten, hoe waardevol ze ook zijn. Gardner: “Wij vonden natuurlijk dat al onze plannen zeer de moeite waard waren!)”.
Deze philanthropoïden (zoals de geldverstrekkers van fondsen soms genoemd worden) wilden iets anders. Ze wilden nieuw en spannend onderzoek steunen. Gevolg was dat het moeilijk werd financiële steun te krijgen voor continuering van lopende projecten.

Vijfentwintig jaar geleden werden Gardner en collega’s gered door drie factoren:
1. Steun van een anonieme gever wiens naam uiteindelijk onthuld werd door The New York Times: het fonds Atlantic Philantropies dat bestond uit een man, Charles Feeney.
Gardner: “Hoewel we enkele miljoenen dollars hebben ontvangen van AP, heeft niemand van ons ooit de heer Feeney ontmoet”.
2. Kleine fondsen, familiefondsen en rijke personen. Aangezien deze gevers waarschijnlijk minder op de hoogte waren van de gebruikelijke onderzoeksmethoden, hing veel af van goede persoonlijke betrekkingen met deze mensen en degenen die bij hun in dienst waren.
3. Howard en collega’s konden hun eigen honoraria en giften gebruiken voor hun onderzoek.

Tot hun genoegen kwam er ook weer subsidie van enkele grotere nationale fondsen. Mensen waren met pensioen gegaan of hadden ontslag genomen. Het ontbreken van een feilloos geheugen bij de instituten zorgde ervoor dat aanvragen voor subsidie behandeld werden als ‘nieuwe’ mogelijkheden.
Gardner kan zich niet herinneren dat een subsidiegever hun ooit onder druk heeft gezet om met bepaalde resultaten te komen. Ook was het zo dat voordat men geld accepteerde van het anonieme fonds, er overleg was gevoerd over de betrouwbaarheid met de leiding van Harvard-universiteit

Drie gevallen

Bij drie gevallen was het anders en werd besloten geen subsidie meer aan te nemen.
Gardner: “Ten eerste stond een financier erop dat we bereid waren lange afstanden te reizen zonder ons daarover van tevoren behoorlijk in te lichten. Dat bleek een slopende eis.
Ten tweede bleek een financier onderzoek te doen waarmee we het niet eens waren. Hij wilde desondanks wel onze officiële toestemming voor dat onderzoek.
Ten derde was een van de financiers veroordeeld voor een misdrijf. Ik heb nagedacht over dit dilemma en stelde me zo voor dat het hier een vriend betrof die veroordeeld was. Ik zou op persoonlijk vlak de vriendschap kunnen voortzetten, maar ik kon niet doen alsof er geen misdrijf was begaan. Terwijl ik persoonlijk contact hield met de financier, liet ik hem weten dat we geen gebruik meer zouden maken van de fondsen. Dat werd geaccepteerd zonder protest”.

Meer belangeloze fondsen

Gardner vindt dat hij geluk heeft gehad en niet met meer moeilijkheden is geconfronteerd. Af en toe heeft hij moeten beslissen een aanvraag in te trekken. Ook heeft hij collega’s en vrienden geadviseerd dat te doen. Het is beter niet betrokken te raken bij een twijfelachtige subsidiebron dan betrekkingen aan te knopen die later weer verbroken moeten worden. Een twijfelachtige bron kan een wapenhandelaar zijn of een sigarettenfabrikant. Of een bedrijf dat geen echte belangstelling heeft voor het onderzoek zelf maar er alleen op uit is een voet aan de grond te krijgen op de universiteit.

In het huidige subsidieklimaat waar overheidssubsidies niet voldoen en de eens zo machtige fondsen in het niet verzinken bij de fondsen van mensen die rijker zijn dan Henry Ford of John D. Rockefeller, is de verleiding groot de waarschuwingen te negeren en eenvoudigweg het geld te accepteren. Dat gebeurt vooral als je eigen salaris of dat van je naaste medewerkers op het spel staat.
Gardner: “Daarom hoop ik dat er meer belangeloze – neutrale, objectieve – partijen komen, zoals overheidsfondsen of personen die werkelijk geïnteresseerd zijn in het onderzoek maar niet geïnteresseerd in bepaalde uitkomsten”.

Gardner hoopt ook dat zij de academische procedures toepassen bij het beoordelen van subsidieaanvragen en dat de onderzoekers speelruimte hebben in de wijze waarop ze het onderzoek verrichten. Aan de andere kant behoren de onderzoekers naar kwaliteit te streven en de subsidiegevers op de hoogte te houden van belangrijke veranderingen tijdens het onderzoek. Het is vanzelfsprekend dat de resultaten van het onderzoek direct openbaar worden gemaakt en dat de subsidiegevers met name worden vermeld.

Gardner tot slot: “Onderzoek kan waarschijnlijk het best worden gedaan als alle partijen werken op een professionele manier”.

On Securing Support for Research: Should One Hit the Pause Button? Howard Gardner, The Good Project, 9 augustus 2018: www.thegoodproject.org/good-blog/2019/9/30/on-securing-support-for-research-should-one-hit-the-pause-button?

 

Noot
*) Samenwerking Stichting Beroepseer & Good Work Project: https://beroepseer.nl/good-work-project/

nee zeggen

Remke van Staveren: “GGZ, Kom voor jezelf op en zeg nee tegen alweer nieuwe eisen van politiek en zorgverzekeraars!”

Remke van Staveren, psychiater en een van de initiatiefnemers van HART voor de GGZ dat zich inzet voor een betere, herstelondersteunende en menswaardige GGZ, vraagt zich af wat er in twee jaar is verbeterd sinds ze haar blog De GGZ is op sterven na dood schreef  in oktober 2016. Haar opmerking dat de GGZ ontoegankelijk en disfunctioneel was bleek een gevoelige snaar te raken.

Remke van Staveren in haar blog van 9 augustus 2018:

“Ik had laatst een woedende huisarts aan de lijn. Wat bleek? Hij had maanden geleden zijn patiënte naar onze GGZ-instelling gestuurd vanwege een ernstige depressie. Patiënte kwam op de wachtlijst van het zorgprogramma ‘stemming en angst’. Dat duurde zó lang dat ze, inmiddels de wanhoop nabij, zich ‘suïcidaal uitte’. Of de huisarts haar naar de crisisdienst wilde verwijzen? De crisisdienst reageerde gepikeerd – hoezo crisis, het beeld bestond toch al maanden? – maar ging uiteindelijk overstag en beoordeelde patiënte thuis. Geen crisis, wel een verdenking op een psychotische stoornis, of de huisarts haar naar het VIP-team (Vroege Interventie Psychose) wilde verwijzen?

Kafka verbleekt erbij.

De GGZ. Als je als patiënt niet helemaal aan het ideale aanmeldplaatje voldoet – en wie doet dat wel? – kom je er tegenwoordig maar moeilijk in. Je bent te jong (naar wijkteam van de gemeente), te oud (naar team ouderen psychiatrie), hebt de verkeerde postcode (naar een ander team), bent niet ernstig genoeg (naar de basis GGZ), krijgt naast je depressie (team angst- en stemming) een psychose (naar team psychotische stoornissen). Of je krijgt het label ‘persoonlijkheidsstoornis’ (naar de POH-GGZ van de huisarts).

De GGZ. Je zult er maar werken. Het ene jaar moet het zus, het volgende jaar zit het zo. Want als de zorgverzekeraars na een jaar – alweer! – met nieuwe eisen komen, luiden die onvermijdelijk de zoveelste reorganisaties bij de GGZ-instellingen in. Als medewerker krijg je keer op keer te horen dat het niet anders kan, dat ‘als we er niet in meegaan, we straks failliet gaan en helemaal geen zorg meer kunnen bieden!’ Met de onderliggende boodschap: ‘En dat wil jij toch niet op je geweten hebben?’

Nee zeg, het failliet gaan van de GGZ, dat wil ik zeker niet op mijn geweten hebben. Daarom schrijf ik ook deze blog”.

Klik hier voor lezen van het slot van de blog van Remke van Staveren: Is de GGZ nog steeds op sterven na dood? HART voor de GGZ, 9 augustus 2018: www.hartvoordeggz.nl

Op 6 september 2018 is Remke van Staveren ‘s middags te gast bij LISTER waar zij een lezing geeft over een herstelondersteunende GGZ. LISTER is een organisatie die in wijken van Utrecht en omgeving steun en huisvesting biedt aan mensen met psychiatrische en verslavingsproblemen.
Klik hier voor meer info: https://www.lister.nl/nieuws/uitnodiging-lezing-remke-van-staveren/(Niet meer beschikbaar op Lister.nl).

Twee door Remke van Staveren geschreven boeken:
HART voor de GGZ, werken met compassie in een nieuwe ggz.
HART voor herstel, werken aan een menswaardige ggz.

Klik op een omslag voor details.

HART voor de GGZ, werken met compassie in een nieuwe ggzHART voor herstel, werken aan een menswaardige ggz

Het aantal mensen dat nodig is voor doorvoeren maatschappelijke veranderingen

netwerkenUit een in het Amerikaanse tijdschrift Science gepubliceerde onderzoek blijkt dat het aantal mensen dat nodig is voor het doorvoeren van maatschappelijke veranderingen, bijvoorbeeld op het gebied van mensenrechten of seksuele intimidatie kleiner is dan we denken.
Hoe groot is dat aantal? Slechts 25% van een geëngageerde, activistische groep mensen. Niet meer dan 25% hoeft een nieuwe maatschappelijke norm te onderschrijven alvorens een omslagpunt is bereikt waarop iedereen in de groep volgt.

Een samenvatting van het onderzoek is te lezen op de site van de Annenberg School for Communication van de Universiteit van Pennsylvania in de VS waar het onderzoek is verricht door Damon Centola en medewerkers. Een samenvatting geeft ook Mark Wilson in het Amerikaanse tijdschrift voor vernieuwend zakendoen Fast Company.

Op grote schaal volgen

Hoe gingen de onderzoekers te werk? Ze stelden tien kleine groepen van twintig mensen samen. Aan deze groepen betaalden zij een geldbedrag voor het eens worden over de naam van een persoon van wie de foto werd getoond. Zodra iedereen het eens was, kozen de onderzoekers uit elke groep een aantal mensen die betaald kregen als ze actie gingen voeren voor de nieuwe naam. Deze groep varieerde in aantal. Na enkele experimenten bleek dat als 25% zich inzette voor de nieuwe naam, anderen snel en op grote schaal volgden.
Maar dat is nog niet alles. De maatschappelijke druk om te veranderen was zo groot dat de overige 75% geen weerstand kon bieden en wel mee moest gaan, zelfs al kregen zij het dubbele of het drievoudige bedrag betaald als ze bij de bestaande situatie zouden blijven. Dat deden ze niet. Ze bezweken voor de ‘dynamiek van het netwerk’, of groepsdynamiek (of druk van teamgenoten).

Fascinerend inzicht in groepsdynamiek

In het tijdperk van #MeToo, #BlackLivesMatter en andere bewegingen die actief zijn op sociale media, biedt het onderzoek fascinerend inzicht in netwerk- of groepsdynamiek. In bepaald opzicht is het een bemoedigende gedachte, aldus Mark Wilson, dat sommige mensen in gedachten dichter bij verandering staan dan we denken. Onderzoeker Damon Centola merkte op: “Als een gemeenschap het omslagpunt van maatschappelijke verandering op grote schaal dicht genaderd is, zouden we dat op geen enkele manier kunnen weten. Als men net onder het omslagpunt zit, gebeurt er niets. Maar het is opvallend dat door toevoeging van één persoon het omslagpunt van 25% wordt overstegen en dan kunnen de inspanningen leiden tot snel succes en verandering van mening van een hele bevolking”.

Met andere woorden, wie daadwerkelijk veranderingen in de wereld wil, kan de boodschap, voorzien van een persoonlijke aanmoediging, het beste verspreiden via Facebook en Twitter of in het echte leven. Maatschappelijke druk heeft zin, en dat is te meten. Eén persoon kan de doorslag geven: wordt de bestaande situatie gecontinueerd, of treedt er werkelijk een verandering op in de wereld?
Centola heeft willen onderzoeken op wat voor manier een geëngageerde minderheidsgroep positief en maatschappelijk geaccepteerd gedrag kan beïnvloeden. Denk daarbij aan vermindering van energiegebruik en gezonder gaan leven.

Letten op de keerzijde

Economen zijn er altijd vanuit gegaan dat er voor maatschappelijke veranderingen een meerderheid van 51% nodig was. Maar nu is waargenomen, aldus Centola dat “zowel theoretisch als proefondervindelijk, een veel kleinere groep van de bevolking zo’n verandering kan veroorzaken”.
Met het onderzoek bevestigt Centola een uitspraak van de Amerikaanse anthropologe Margaret Mead (1901-1978) die heeft gezegd: “Twijfel er nooit aan of een kleine groep serieuze burgers de wereld kan veranderen. Het is zelfs zo dat zo’n groep het enige is dat ooit iets heeft veranderd”. Ze deed haar uitspraak lang voor Centola.
Ook anderen hebben zich intensief met het onderwerp beziggehouden en daarbij tevens gewezen op de keerzijde. Dat doet ook Centola. Hij ziet ook dat zijn werk directe gevolgen heeft voor politiek activisme op internet. Neem de propagandamethoden van de Chinese overheid via sociale netwerken als Weibo. Negatieve verhalen en dissidente meningen die zouden kunnen uitmonden in maatschappelijke onrust, kunnen met succes door een overheid worden omgebogen.

Dan zijn er nog de groepen mensen die geen kans onbenut laten om hun kwalijke of duistere ideeën en bedoelingen te verspreiden. Een duik in de geschiedenis laat zien dat daarover een rijke literatuur bestaat. Bijvoorbeeld het in 1956 verschenen boek Rape of the mind – The psychology of thought control, menticide and brainwashing van de destijds in de V.S. werkende Nederlandse psychiater Joost A.M. Meerloo dat indertijd een sensatie veroorzaakte.*)

omslag boek how behavior spreadsHet onderzoek van Centola heeft ons een stapje verder gebracht. In juni 2018 publiceerde hij zijn boek over de invloed van sociale netwerken op de verspreiding van gedragsnormen en de wetenschap van complexe besmetting: How behavior spreads. The science of complex contagions. Klik hier voor lezen van het eerste hoofdstuk van het boek.

Noot
*)  In 1970 verscheen bij uitgeverij Van Gorcum & Comp de bundel essays: Lachen, dansen, rebellie – Beschouwingen over geestelijke besmetting, door prof.dr. J.A.M. Meerloo

Zie onderaan ook de video waarop Centola zijn boek introduceert. Duur 1.54 min.

The magic number of people needed to create social change, Mark Wilson, Fast Company, 22 juni 2018: www.fastcompany.com

Experimental evidence for tipping points in social convention, door Damon Centola, Joshua Becker, Devon Brackbill, Andrea Baronchelli, Science, 8 juni 2018, Vol. 360, Issue 6393, pp.:1116-1119: http://science.sciencemag.org/content/360/6393/1116.full

Research finds tipping point for large-scale social change, Annenberg School for Communications, University of Pennsylvania, 7 juni 2018: www.asc.upenn.edu

Gemeentelijke fraudebestrijding oorzaak inperken medisch beroepsgeheim

Privacy Barometer meldt dat het medisch beroepsgeheim in de gemeentelijke zorg deels wordt opgeheven voor fraudebestrijding. Dat is de kern van een wetsvoorstel dat minister De Jonge (CDA) van Volksgezondheid op 7 juni 2018 in consultatie gaf. De consultatie is inmiddels gesloten.

De gemeenten, de zorgverzekeraars, de zorgaanbieders, de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst FIOD, de Inspectie gezondheidszorg (IGZ), de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid SZW, de belastingdienst, de zorgautoriteit NZA en de Sociale Verzekeringsbank worden straks verplicht om op verzoek (medische) gegevens aan te leveren aan een centraal informatiepunt. Dit zogeheten Informatie Knooppunt Zorg (IKZ) zal op basis van een vermoeden van fraude bij de deelnemende organisaties relevante gegevens opvragen om dit vermoeden verder te onderzoeken. Zodra het knooppunt een conclusie heeft getrokken wordt dit teruggekoppeld aan de deelnemende partijen, zodat deze daar vervolgens actie op kunnen ondernemen bij het bestrijden van fraude.
Het knooppunt gaat ook statistische rapportage en trendanalyses over fraude in de gemeentelijke zorg maken.

Waarschuwingsregister

Daarnaast gaan gemeenten, zorgverzekeraars en zorgaanbieders ook onderling medische gegevens uitwisselen als er een concreet vermoeden van fraude is. De gegevens worden opgenomen op een zwarte lijst, het zogenoemde waarschuwingsregister. Hierin staan in ieder geval naam, adres, woonplaats en geboortedatum. Deze zwarte lijst wordt gekoppeld aan de administraties van de gemeente en de zorgpartijen, zodat men ‘gewaarschuwd’ is over mensen op de lijst. Met dit waarschuwingsregister moet volgens de minister onder andere de “aantasting van de financiële belangen” worden voorkomen.

Ondermijning beroepsgeheim

De artsenfederatie KNMG noemt het wetsvoorstel “een ondermijning van het beroepsgeheim”. De artsenfederatie zet “grote vraagtekens” bij de noodzaak voor het inperken van het medisch beroepsgeheim en vraagt een stevigere onderbouwing hiervan. De uitspraak dat het kabinet het beroepsgeheim als een groot goed beschouwt, vindt de KNMG “nogal ongeloofwaardig”.

De minister schrijft in de toelichting ‘Ambtelijk concept 7 juni 2018’ dat fraude “een groot maatschappelijk probleem” is. In totaal wordt er jaarlijks grofweg 70 miljard euro aan zorg uitgegeven. Hij concludeert dat zorgverzekeraars in 2016 in het totaal voor 18,9 miljoen euro aan zorgfraude hebben geconstateerd. Daarnaast ontdekte de Inspectie SZW nog eens voor 5 miljoen euro aan fraude. In totaal gaat het volgens de minister dus om 23,9 miljoen euro. Natuurlijk is dat veel geld, maar op het totale budget van 70 miljard is het maar zo’n 0,03%.

Zwak argument

Bovendien wordt deze fraude nu ook al ontdekt, waarmee het een zwak argument is om dit nieuwe wetsvoorstel mee te onderbouwen. Hoeveel extra fraude met dit wetsvoorstel zal worden ontdekt weet de minister niet. Hij doet ook geen moeite daarover iets te zeggen.

Uit de cijfers*) van de zorgverzekeraars, vermeld in de Rapportage bij persbericht resultaten controle en fraudebeheersing 2017 van 20 juni 2018 blijkt dat slechts 12% tot 18% van de fraude door de ontvangers van de zorg wordt gepleegd. De rol van de zorgontvanger is dus zeer bescheiden, maar deze betaalt wel met haar gegevens. De overige fraude wordt door aanbieders of instellingen gepleegd.

*) Rapportage bij persbericht resultaten controle en fraudebeheersing 2017, Zeist, 20 juni 2018: https://beroepseer.nl/

Lees het hele bericht van Privacy Barometer: Medische beroepsgeheim ingeperkt bij gemeentelijke zorg, 5 augustus 2018: www.privacybarometer.nl

Zie ook: Minister duwt door met inzage medische dossiers door zorgverzekeraars, Privacy Barometer, 5 juni 2018: www.privacybarometer.nl

 

U P D A T E

Medisch beroepsgeheim mag niet de dupe worden van de aanpak van zorgfraude, Kristel van Teeffelen, Trouw

leren van integriteitskwesties

Wat kunnen we leren uit onderzoek naar meer dan zeventig jaar integriteitskwesties?

In februari 2015 ontstond maatschappelijke en politieke verontwaardiging over het verleden van Marc Verheijen, sinds 2012 Kamerlid voor de VVD. Hij bleek in zijn tijd als gedeputeerde in Limburg ten onrechte voor enkele duizenden euro’s te hebben gedeclareerd aan dienstreizen en andere uitgaven, terwijl hij daarnaast ook zijn reiskostenvergoeding behield. Bovendien bleek Verheijen campagnekosten van de VVD in rekening te hebben gebracht bij de provincie. Als stichtingsbestuurder van de plaatselijke Floriade had Verheijen bijvoorbeeld met publiek geld een campagnebezoek van VVD-leider Mark Rutte aan de Floriade van 2012 gefinancierd. De gift had een extra wrange bijsmaak doordat het Floriade-project werd afgesloten met € 9 miljoen verlies, waarvoor de participerende Limburgse gemeenten moesten opdraaien.

Ernstiger nog dan dubieuze declaraties en campagnefinanciering was volgens velen de relatie die Verheijen in een eerdere periode (als wethouder Economische Zaken in Venlo tussen 2006 en 2011) had onderhouden met projectontwikkelaar Piet van Pol. De ernstige suggestie van omkoping werd gewekt door een ‘bedelbrief’ van Verheijen aan Van Pol, die weekblad Elsevier in november 2015 onthulde. In deze ‘Beste Piet’-brief nodigde Verheijen Van Pol uit ‘te investeren in een beter Venlo’ door een bijdrage in de VVD-campagnekas te storten.
Van Pol doneerde daarop iets meer dan € 10.000. Dat riep vragen op, temeer omdat Van Pol juist op dat moment steun zocht voor plannen om in Venlo een bioscoopproject te realiseren.
Ook de banden tussen Verheijen (en Van Pol) en de toen al van belangenverstrengeling en corruptie verdachte ‘Limburgse zonnekoning’ Jos van Rey waren reden tot zorg. Vanwege het tumult over zijn verleden koos Verheijen na enig aarzelen eieren voor zijn geld en vertrok eind februari 2015 uit de Tweede Kamer.

‘Koffiegeld’

De discussie over het handelen van Verheijen laat enkele interessante dingen zien. In de eerste plaats is dat een boeiende maatschappelijke discussie over integriteit.
Peter de Koning, voorzitter van de VVD in Limburg, nam het direct voor Verheijen op door het beeld te schetsen van een ambitieuze politicus, die enkel het slachtoffer was van de affaire rondom Jos van Rey. Er zou geen sprake zijn geweest van opzet, maar slechts van onoplettendheid en slordigheid; Verheijen was eigenlijk volstrekt integer. Ook premier Rutte en VVD- fractieleider Halbe Zijlstra sprongen onmiddellijk voor Verheijen in de bres. Rutte bestempelde de hele kwestie als ‘opgeblazen en opgepompt’.

In 2016 lieten Amsterdamse marktmeesters marktkooplieden extra betalen voor een goed plekje op de markt. Geen fraude, vonden ze, maar ‘koffiegeld’.

Het ‘grijze gebied’

Wat kunnen we leren van integriteitskwesties?  Uit hun boek In opspraak. Leren van integriteitskwesties waarvoor onderzoek werd gedaan naar meer dan zeventig jaar integriteitskwesties in het Nederlandse openbaar bestuur – de periode 1945 tot heden – trekken de auteurs Toon Kerkhoff en Patrick Overeem twee belangrijke lessen. Ten eerste: “Onderschat het belang van het publieke debat over integriteit niet”. Immers, normen over goed bestuur verschuiven in de tijd en dat mag geen verrassing zijn voor politici of bestuurders. Ten tweede: “Reageer met prudentie en onderscheidingsvermogen” bij het aankaarten, beoordelen en sanctioneren van niet-integer gedrag. Want valse of overdreven beschuldigingen zijn niet-integer.
Toon Kerkhoff is universitair docent aan het Instituut Bestuurskunde van de Universiteit Leiden. Patrick Overeem is universitair docent aan het Departement Bestuurswetenschap en Politicologie van de Vrije Universiteit in Amsterdam.

In opspraak. Leren van integriteitskwesties behandelt bekende en verschillende soorten integriteitsschendingen die te maken hebben met dubieuze giften en beloften, onverenigbare nevenfuncties, activiteiten en contacten, misbruik van bevoegdheden of publieke informatie, en wangedrag in privétijd. Voor dit onderzoek is vooral gekeken naar schandalen waarin de norm nog bevestigd moet worden. Ze zitten vaak in het zogeheten ‘grijze gebied’ en er is ophef over. Alle casussen, variërend van de loodsenaffaire uit de jaren zestig tot en met de vakantievilla van Gerd Leers, zijn opgebouwd uit publiek materiaal.

In het laatste hoofdstuk doen de onderzoekers vier aanbevelingen die een perspectief bieden op de omgang met integriteitskwesties in het openbaar bestuur.

  • Wees je als bestuurder bewust van ‘maatschappelijke klimaatverandering’.
  • Reageer met voorzichtigheid en onderscheidingsvermogen.
  • Pas op met het stellen van steeds nieuwe normen. Dat creëert steeds nieuwe schendingen.
  • Integriteitslessen behoren onderwerp te zijn van democratisch debat. Dat voorkomt dat bijvoorbeeld politici zomaar iets roepen over vermeende integriteitsschendingen.

De conclusie is dat al mogen publieke waarden en opvattingen over goed en slecht bestuur veranderen, het blijkt dat niet zozeer de normen en waarden in verschillende tijdsperioden van elkaar afwijken, maar eerder de normen en waarden van degenen die ervan profiteren.

omslag van In opspraak. Leren van integriteitskwesties
In opspraak. Leren van integriteitskwesties
, door Patrick Overeem en Toon Kerkhoff, 132 p., 2018, is een uitgave van het Centre for Public Values & Ethics (CPVE) van de Universiteit Leiden en de Ien Dales Leerstoel en Albeda Leerstoel van het CAOP, Kennis- en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken in het publieke domein. Het boek kan gedownload worden op de site van CAOP: www.caop.nl

Opvattingen integriteit toen en nu, Eric de Kluis, Binnenlands Bestuur, 24 juli 2018: www.binnenlandsbestuur.nl

In opspraak: leren van integriteitskwesties, VSO, 12 juli 2018: www.vso-werkgevers.nl (Verbond Sectorwerkgevers Overheid – VSO – is per 1 januari 2020 opgeheven).

typen integriteitsschendingen

Overleg NZa en Genootschap voor Fysiotherapie over foute communicatie zorgverzekeraar VGZ

Op maandag 6 augustus 2018 vindt er overleg plaats tussen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het Koninklijk  Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF). Het gaat om fouten die zorgverzekeraar VGZ heeft gemaakt in de communicatie met hun verzekerden.
VGZ had beweerd dat lage rugklachten alleen door bepaalde fysiotherapeuten goed behandeld kan worden. Dat wil zeggen: alleen door gecontracteerde behandelaars. Op de website stond in een bericht dat VGZ “innovatieve overeenkomsten had afgesloten voor behandeling van lage rugpijn”.
Deze benadering schoot de niet-gecontracteerde fysiotherapeuten in het verkeerde keelgat. Ze eisten uitleg en rectificatie die er na maanden uiteindelijk ook kwam. Maar dat gebeurde niet op de gewenste manier. VGZ gaf toe dat de door hun aangeboden manier van behandelen niet beter is dan die van andere behandelaars, maar het bericht stond nog steeds op de website en was niet aangepast.

Daarop besloot de KNGF te beginnen met een rechtszaak als VGZ niet voor 30 juli het bericht van de website zou halen. Dat is gebeurd. De VGZ schrijft in de rectificatie dat onbedoeld in de communicatie met verzekerden een verkeerde indruk is gewekt. Mensen met lage rugklachten kunnen voor behandeling bij alle fysiotherapeuten terecht.

Oproep ervaringen te melden

De KNGF neemt evenwel geen genoegen met deze opstelling en wijst erop op dat verzekerden die de website van VGZ raadplegen nog steeds geleid worden naar alleen VGZ-gecontracteerde behandelaars, degenen die werken in grote samenwerkingsverbanden als Zorg1 of Fysotopics.
In een reactie hierop deelde een woordvoerder van VGZ aan Zorgvisie mee dat op de site van VGZ in het zoekscherm eerst duidelijk wordt aangegeven dat patiënten terecht kunnen bij alle fysiotherapiepraktijken: “Dat wij onze klanten vervolgens in de gegeven selectie wijzen op fysiotherapiepraktijken waar ze voordelen kunnen behalen omdat we daar speciale afspraken mee hebben gemaakt, kan ons niet worden verweten”. De boosheid van fysiotherapeuten “is voor ons geen aanleiding om er nog eens naar te kijken”.

Het geschil wordt nu voorgelegd aan de NZa op 6 augustus 2018. Dan wordt gekeken naar de belangen van beide partijen en spreekt NZa zich uit over de argumenten die het KNGF heeft aangedragen.
Het KNGF is daarnaast ook bezig met onderzoeken van andere mogelijkheden, zoals een kort geding. Intussen roept het KNGF de leden op hun ervaringen en die van hun patiënten te melden via zorgverzekeraars@kngf.nl o.v.v. ‘lage rug VGZ’.

NZa neemt vandaag klacht van het KNGF over VGZ in behandeling, Koninklijk Nederlands Genootschap voor fysiotherapie, 2 augustus 2018: https://www.kngf.nl/actueel/nieuws/2018/augustus/nza-onderzoekt-klacht-van-kngf-over-vgz.htm (Niet meer beschikbaar op KNGF)

VGZ rectificeert, fysio’s blijven boos, Zorgvisie, het magazine voor zorg en management, 1 augustus 2018: www.zorgvisie.nl

Rectificatie VGZ onvoldoende: fysiotherapeuten woest, Bart van de Laak, AM web, platform voor de professional werkzaam in de financiële dienstverlening, 2 augustus 2018: www.amweb.nl

Ruzie om lage rugklachten, Karik van Berloo, Skipr, 3 augustus 2018: www.skipr.nl

Wel of niet een contract afsluiten met de zorgverzekeraar?  VvAA: https://www.vvaa.nl/voor-leden/nieuws/wel-of-niet-contracteren (Bericht niet meer beschikbaar)

Schrappunten fysiotherapeuten. VvAA: www.vvaa.nl/nieuws-en-kennis/ledenthema/ontregel-de-zorg

Zie ook: Landelijke Actiedag Fysiotherapie in Den Haag op 30 mei 2018, Blogs Beroepseer, 22 mei 2018: https://beroepseer.nl


U P D A T E

Fysiotherapeuten en VGZ begraven strijdbijl, Skipr, 9 augustus 2018: www.skipr.nl

Fysiotherapeuten naar NZa en ACM, Zorgvisie, 7 augustus 2018: www.zorgvisie.nl

 

Consumentenbond vraagt hulp publiek ervaringen met thuiszorg te melden

Goede en veilige zorg krijgen is in de thuiszorg niet altijd vanzelfsprekend, zo blijkt uit onderzoek van de Consumentenbond. Van de 50 thuiszorgorganisaties die de Consumentenbond onderzocht komt bijna geen enkele organisatie goed de inspectie door. En meer dan de helft van de organisaties voldoet bij een herbeoordeling nog steeds niet aan de regels voor het leveren van goede en veilige zorg. Toch grijpt de inspectie bijna niet in.

De Consumentenbond heeft rapportages die de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) op haar website publiceerde bekeken. In totaal zijn inspectierapporten van 50 thuiszorgorganisaties bestudeerd. Slechts 2 van de 50 thuiszorgorganisaties voldoen bij het eerste inspectiebezoek aan de eisen voor goede en veilige zorg. Er zijn zelfs 7 organisaties die bij het eerste inspectiebezoek aan geen enkele eis voldoen.

Thuiszorgorganisaties die niet meteen aan de eisen voldoen, krijgen van de inspectie de mogelijkheid om hun onvoldoendes te verbeteren. Dit was bij 35 organisaties het geval. Na enkele maanden heeft de inspectie de thuiszorgorganisaties opnieuw beoordeeld. Nog steeds scoren 19 van de 35 organisaties een onvoldoende. Bij 4 organisaties zijn er helemaal geen verbeteringen te zien.

Meldpunt

De reactie van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd luidt: “De inspectie treedt altijd proportioneel op. De maatregel die we treffen moet in verhouding staan tot het risico. De maatregel ‘verscherpt toezicht’ wordt pas opgelegd als we vinden dat er structureel op meerdere fronten iets mis is in de organisatie. Een nog zwaardere maatregel zoals een ‘aanwijzing’ wordt getroffen als er bijvoorbeeld structureel op meerdere onderwerpen dingen niet goed gaan en we geen vertrouwen hebben in de verbeterkracht van de instelling.
Niet voldoen aan de randvoorwaarden voor veilige en goede zorg is inderdaad een risico, maar instellingen krijgen van ons ook de kans te verbeteren. Daarbij is vertrouwen belangrijk. Heeft de inspectie er vertrouwen in dat een zorgaanbieder verder werkt aan verbetering? Zo niet, dan is dat een extra risico en dus wordt de kans op een bezoek in het kader van ons risicotoezicht nog groter”.

Het kabinet wil dat ouderen langer thuis blijven wonen. Het is dan extra belangrijk, aldus de Consumentenbond, dat de zorg aan huis van een gewaarborgde kwaliteit en veiligheid is. Het laten voortbestaan van organisaties die onverantwoorde zorg leveren, is onbegrijpelijk. De Consumentenbond eist snel actie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

De Consumentenbond doet een oproep aan het publiek en vraagt verhalen met ervaringen over de thuiszorg op te sturen naar het meldpunt. De verhalen helpen bij het bepalen van de juiste maatregelen: https://www.consumentenbond.nl/acties/meldpunt-thuiszorg (niet meer beschikbaar)

Wanneer komt er actie? Thuiszorg in de knel door Frouke Tamsma in Gezondgids, augustus 2018: https://aleacare.nl

U P D A T E

VWS neemt maatregelen voor veiliger thuiszorg, door Gerard Spierenburg, Consumentenbond, 26 september 2018. www.consumentenbond.nl
Het ministerie van VWS neemt maatregelen om toezicht op thuiszorgorganisaties te versterken, zo kondigden de bewindspersonen dinsdag 25 september 2018 aan. De maatregelen zijn een reactie op uitkomsten van een onderzoek van de Consumentenbond.

Irene van Staveren over het misplaatste gebruik van de marktmetafoor. De markt is niet de maat der dingen. Marktruil is opportunistisch.

Irene van Staveren schrijft ze om de week een column over economie in dagblad Trouw. Van Staveren is hoogleraar ontwikkelingseconomie aan de Erasmus Universiteit. In haar recentste column schrijft zij dat we niet overal maar ‘markt’ in moeten zien. De markt is niet de maat der dingen: “De markt wordt te pas en te onpas als metafoor gebruikt. Zo hebben we het bijvoorbeeld over de relatiemarkt. Vaak wordt de metafoor onschuldig gebruikt of hooguit pedant, met onvervalste Zuidas-retoriek door financieel specialisten die heel goed weten dat het slechts om een metafoor gaat. Deze vorm van beeldspraak wordt pas problematisch wanneer mensen echt geloven dat de marktprincipes ook opgaan buiten de economie. Zo zijn er in de evolutionaire biologie gerespecteerde wetenschappers die enthousiast beweren dat de samenwerking tussen soorten, zoals poetsvissen en roofvissen, een marktplaats is. In een wetenschapsartikel in deze krant werd enthousiast gesproken over de biologische marktplaats waarop schimmels en planten fosfor en koolstof ruilen tegen een bepaalde prijs. De marktmetafoor is hier niet  alleen misplaatst maar ook gevaarlijk.

Marktruil is opportunistisch

De metafoor klopt niet omdat marktruil juist gekenmerkt wordt door de afwezigheid van lange-termijnrelaties. De econoom Albert Hirschman heeft in 1970, om verwarring tussen marktruil en samenwerking te voorkomen, de begrippen exit, voice en loyalty geïntroduceerd. In zijn boek (met dezelfde titel) legt hij uit dat het er op de markt om gaat steeds weer een deal te sluiten die voor beide partijen het meeste voordeel oplevert.

Marktruil is dus per definitie opportunistisch. Dat noemt hij de exit-keuze: je hebt altijd de vrijheid om niet bij dezelfde winkel je boodschappen te doen. Dat exit-principe is precies waarom we worden bedolven onder advertenties die ons willen verleiden om van aanbieder te veranderen.

De loyalty-keuze is voor langetermijnrelaties, bij regen en zonneschijn, omdat we kiezen voor die gezamenlijkheid op basis van een gedeelde waarde of gemeenschappelijk belang”.

Lees de hele column van Irene van Staveren: We moeten niet overal maar ‘markt’ in zien. De markt is niet de maat der dingen, Trouw, 31 juli 2018: www.trouw.nl