Redactie Beroepseer
Laboratoriumratten: Waarom modern werk mensen ongelukkig maakt
Het nieuwe boek van Dan Lyons gaat over de wereld van de tech-industrie die de lust tot werken zou hebben bedorven. Een recensent noemde het boek “een vurige aanklacht tegen de arbeidscultuur van de huidige tijd”. Titel: Lab Rats: Why modern work makes people miserable.
Dan Lyons (1960) is een Amerikaanse journalist, gespecialiseerd in technologie; hij werkte o.a. voor Newsweek, Forbes Magazine en ReadWrite. Zijn belevenissen bij de software start-up HubSpot heeft hij vastgelegd in zijn in 2016 gepubliceerde boek Disrupted: My misadventures in the start-up bubble (2016). Daarin schrijft hij dat hij zich aanvankelijk had laten overrompelen door de positieve, jeugdige uitstraling van het bedrijf met de pingpong-tafels en zitzakken. De oprichters motiveerden het personeel door ze te vertellen dat ze een rockster waren, of een ninja. Ze zouden ‘de wereld veranderen’ met hun ‘superkrachten’. De schaduwkant van deze ‘brave new world’ was dat in deze ‘hoogwaardige prestatiecultuur’ mensen op staande voet ontslagen konden worden. Het bleek dat Lyons’ manager hem niet zo geschikt vond voor het werk. Na een aantal moeilijke jaren werd hij uit het bedrijf ‘weggepromoveerd’. Lyons: “Onder hun zeepbel-uiterlijk waren veel mensen gespannen, angstig, ongelukkig en enorm gestrest”.
In Lab Rats waarschuwt Lyons dat de arbeidscultuur van de tech-industrie bezig is zich te verspreiden naar andere sectoren, inclusief de publieke sector. Dat gebeurt dankzij een kliek ‘hoogwaardige management-consultants’. Zij behoren tot ‘een vreemde kaste, die potsierlijke hoogdravendheid combineert met een bijna psychopathische ernst’. Lyons noemt ze vaak ‘gek’ of ‘krankzinnig’.
Voortdurende veranderingen
Als wetenschappers nieuwe medicijnen willen testen, doen ze dat op ratten. Bij een nieuw geneesmiddel tegen depressie bijvoorbeeld moet eerst de rat depressief gemaakt worden, alvorens het experiment kan beginnen. Qua fysiek gebeurt er niets met de rat, maar het dier krijgt wel met andere, minder prettige veranderingen te maken: het nat en vuil worden van het zaagsel in zijn kooi, geluiden van roofdieren en afwisselende cycli van licht en donker. Uiteindelijk wordt de rat apathisch, houdt op zich te verzorgen of nesten te bouwen; het dier maakt uiteindelijk geen gebruik meer van het wentelend rad in zijn kooi.
De meeste recensenten wijzen erop dat Lyons boek zowel geestig/satyrisch als angstaanjagend is. Dat vindt ook David Hardman; hij schreef een uitgebreide recensie op zijn blog. Hardman is hoofddocent Leerontwikkeling aan de School of Psychology van London Metropolitan University en auteur van het boek Judgment and decision making: Psychological perspectives (2009).
De vergelijking horen we niet voor het eerst, maar ook Lyons ziet overeenkomsten tussen de omstandigheden van de moderne werknemer en de ratten in het laboratorium. De voortdurende veranderingen, of het nu om de vormgeving van kantoorruimten, nieuwe technologie of nieuwe methoden gaat, zijn er de oorzaak van dat werknemers almaar gestrester en gedeprimeerder worden. Soms is er zelfs sprake van zelfdoding.
Daarnaast zijn er nog drie factoren die bijdragen aan de afnemende voldoening in het werk.
De eerste factor is geld, of liever, het gebrek aan geld. In de laatste decennia is het inkomen van werknemers gedaald, terwijl het inkomen van de rijken hard is gestegen. De tweede factor is de steeds onzekerder wordende werknemers. De derde factor is dehumanisering. Mensen worden in toenemende mate gebruikt door de technologie in plaats van andersom.
Daling van kwaliteit van werk
Volgens Lyons zijn er twee hoofdoorzaken voor de daling van de kwaliteit van werk. De eerste oorzaak is de overgang van een belanghebbenden-kapitalisme naar een aandeelhouderskapitalisme. In de twintigste eeuw waren bedrijfsleiders zich bewust van hun verantwoordelijkheid jegens zowel de werknemers en de maatschappij in het algemeen als jegens de investeerders. Maar die houding is drastisch veranderd toen Milton Friedman – econoom aan de Universiteit van Chicago (hij ontving later de Nobelprijs) – ging verkondigen dat bedrijven maar een verantwoordelijkheid hadden, die jegens de aandeelhouders. Geholpen door wetgeving gericht op uitschakeling van vakbonden, wonnen Friedmans ideeën aan invloed, uitmondend in een meedogenloze vorm van kapitalisme waarin banen geschrapt worden of naar het buitenland verplaatst, lonen verlaagd of uitbesteed aan de hoogste bieder. Er kwam een kluseconomie op waarin organisaties werknemers aannemen – ze worden vaak zzp’ers genoemd – tegen minimumtarieven en zonder de voordelen van vast werk, waaronder vakantiegeld en uitbetaling bij ziekte.
De tweede oorzaak betreft volgens Lyons de opkomst van Silicon Valley in de V.S. De Amerikaanse uitgave van Lab Rats heeft als ondertitel meegekregen: How Silicon Valley made work miserable for the rest of us. Silicon Valley is allang niet meer de regio van hippies en tegencultuur van de jaren zestig waar een bedrijf als Hewlett Packard model stond voor goed werkgeverschap. Bij de opkomst van het aandeelhouderskapitalisme zijn hippies vervangen door nietsontziende oligarchen. Voorbeelden zijn Jeff Bezos, Mark Zuckerberg, Travis Kalanick en Elon Musk, een groep naar rijkdom snakkende wannabe’s en een stel risicokapitaalverschaffers.
Rijke techies
Het gebrek aan moraliteit in het huidige Silicon Valley wordt het beste geïllustreerd door volgend voorbeeld. De opkomst van de tech-oligarchen en miljardencampussen zoals Googleplex en Apple’s ruimteschipcampus, hebben de huizenprijzen in die mate doen stijgen dat mensen in de wijken grenzend aan deze tech-instellingen gedwongen worden in caravans, tenten en zelfs op straat te wonen.
In 2016 had een groep rijke techies voor dit probleem een oplossing bedacht. Ze steunden een voorstel tot het houden van een stemming over de mogelijkheid geweld te gebruiken tegen dak- en thuislozen. Zij zouden 48 uur de tijd krijgen om te vertrekken naar een opvanghuis of konden met een kaartje voor de bus de stad verlaten. Als ze hiermee niet instemden, had de politie het recht hun tenten en bezittingen in beslag te nemen.
Het voorstel is aangenomen.
Vastklampen aan een systeem
Volgens Lyons is Silicon Valley een ‘casino’ geworden. De moderne techie streeft ernaar een start-up bedrijf te beginnen dat voldoende financiën aantrekt van durfkapitalisten. Zo word je rijk en is het mogelijk je bedrijf naar de beurs te brengen. In feite wordt het dan overgenomen door andere – in geld – geïnteresseerden. Lyons noemt zo’n start-up een eenhoorn. Kenmerk is dat deze bedrijven gaandeweg veel geld verliezen. Dat is ook de reden voor de slechte behandeling van medewerkers.. Maar dat geeft niet. Alles verloopt volgens plan. De start-up-bazen houden op met hun bezigheden en gaan een bestseller schrijven over de manier waarop een ‘disruptief’ bedrijf gerund kan worden. Veel directeuren die buiten Silicon Valley zaken doen zijn bang dat hun organisatie blijft stilstaan in de nieuwe economie en accepteren gretig de richtlijnen naar een nieuwe manier van zaken doen.
Lyons:
Silicon Valley bezit geen verjongingsbron. Eenhoorns bezitten geen enkele geheime kennis van management. De meeste start-ups worden slecht bestuurd; halve zolen worden gemanaged door potsenmakers, dommeriken en corpsballen en gefinancierd door immorele investeerders die er alleen op gebrand zijn het bedrijf in de markt te zetten en snel geld te verdienen. Ze hebben geen benul van bedrijfsvoering en geen speciaal inzicht in organisatiegedrag.
Waarom zijn CEO’s zo bereid de bedrijfsgoeroes als gids te accepteren? De waarheid is dat niemand echt weet hoe een groot bedrijf dient te worden geleid. Lyons schrijft:
De bedrijfswereld heeft een onverzadigbare honger naar managementgoeroe’s. Je kunt het de CEO’s niet kwalijk nemen. Het kan zijn dat niemand slim genoeg is om iets te leiden dat zo enorm en complex is als een grote onderneming. Maar iemand moet het doen. Je vastklampen aan een systeem, welk systeem dan ook, biedt tenminste nog de illusie van een structuur. Het systeem geeft de baas ook iets om de schuld aan te geven als de dingen verkeerd gaan. Managers grijpen naar systemen op de manier waarop een drenkeling naar een zwemvest grijpt.
Hoewel Lyons het er niet over heeft, aldus Hardman in zijn recensie, heeft zelfs Harvard Business Review onlangs vastgesteld dat CEO’s die met veel succes een bedrijf hebben geleid, falen in het herhalen van hun succes als zij hun bedrijf verlaten voor een ander bedrijf. Het lijkt erop dat succes wordt behaald ondanks de CEO’s en niet dankzij de CEO’s.
De vele versies van Taylorisme
In zijn boek doorloopt Lyons de geschiedenis van bedrijfssystemen. Hij begint met het werk van de Amerikaanse ‘schaamteloze oplichter’ Frederick Taylor in de jaren 1890 (“Hij vervalste de cijfers. Hij loog en bedroog”). Taylor ging er prat op een wetenschappelijke methode te hebben ontworpen om de efficiëntie van welk proces dan ook te optimaliseren. In werkelijkheid dreef hij de quota op totdat het personeel er de brui aan gaf. Taylor werd uiteindelijk ontslagen door het bedrijf waar hij zijn ‘research’ was begonnen. Hoewel Taylors werk is ontkracht, werd het Taylorisme bijna een religie. Sinds Taylor hebben we Peter Drucker gehad – hij bedacht de term ‘kenniswerker’ – Michael Porter, Jim Collins en vele anderen. Bij de modegrillen van het bedrijfsleven behoren ook de Five Forces Framework, Six Sigma, Lean Manufacturing, Lean Startup en Agile.
Lyons typeert Agile als:
Een managementhype die door de zakenwereld heen geraasd is en de vorm heeft aangenomen van een beweging, maar die eerder lijkt op een zich verspreidende geestesziekte.
Agile is niets anders dan een nieuwe versie van Taylorisme. Al die ideeën komen erop neer dat ze meer willen met minder mensen voor minder geld. De schrijvers van het oorspronkelijke Agile-manifest hebben geprobeerd zich te distantiëren van wat Agile geworden is. Ze hebben verklaard dat ze er niets meer van begrijpen.
De toekomst
Het laatste deel van Lyons boek heet “The No-Shit-Sherlock School of Management”. Hij wijst erop dat de lijst ‘Legends’ – de honderd beste bedrijven van Fortune magazine – zeer geslaagde bedrijven zijn die hun medewerkers goed behandelen. Tegenwoordig komt het ook voor dat een aantal bedrijven in Silicon Valley zich keert tegen verspreiding van het aandeelhouderskapitalisme. Ze doen dat door niet alleen goed te zijn voor het personeel, maar ook voor de maatschappij in het algemeen.
Het schijnt dat ook studenten in toenemende mate worden aangetrokken door colleges met een meer maatschappelijke inhoud. Elders hebben werknemers de waarde herontdekt van het zich organiseren. Werknemers van Google bijvoorbeeld kregen het voor elkaar dat hun bedrijf zich terugtrok uit een militair drone-programma en werkkrachten in de kluseconomie hebben zich met succes verenigd voor het afdwingen van betere werkomstandigheden en contracten.
In Lab Rats analyseert Dan Lyons de tech-wereld tot op het bot, van kluseconomie tot digitale oligarchen. Om het tij te doen keren stelt hij voor dat de groeiende middenklasse van lijfeigenen weer enige waardigheid en gezond verstand toelaat op het werk en zich niet langer laat intimideren.
Referenties
Review – Lab Rats: Why Modern Work Makes People Miserable, door David K. Hardman, Blog Into the Darkness, 19 januari 2019: https://davidkhardman.com
Lab Rats by Dan Lyons and Seasonal Associate by Heike Geissler review – powerless at work, door Houman Barekat, The Guardian, 27 december 2019: www.theguardian.com
Review: Lab Rats: Why Modern Work Makes People Miserable by Dan Lyons — have the tech giants ruined the workplace?, Emma Duncan, The Times, 11 januari 2019: www.thetimes.co.uk
Zie hieronder het video-interview met Dan Lyons over Lab Rats door Jason Howell voor Triangulation channel.
Reactie met voorstellen van Platform VVVO op advies ‘Ruim baan voor leraren’
In het advies Ruim baan voor leraren – Een nieuw perspectief op het leraarschap introduceerde de Onderwijsraad een nieuwe kijk op het lerarenberoep die leidt tot ingrijpende aanpassingen in de opleidings- en arbeidsstructuur. Een samenvatting van het advies is te lezen op de site van de Onderwijsraad: www.onderwijsraad.nl
Het advies is verschenen in november 2018. Inmiddels zijn er reacties op gekomen waarop de de ministers van Onderwijs ook weer gereageerd hebben. Een recente reactie is afkomstig van het Platform VVVO, opgericht in 1991 als samenwerkingsverband van vakinhoudelijke verenigingen van docenten in het Voortgezet Onderwijs.
Platform VVVO heeft een brief geschreven naar de vaste commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van de Tweede Kamer. Met deze brief willen zij reageren op de suggesties van de Onderwijsraad voor de herinrichting van de opleidings- en bevoegdhedenstructuur als instrument voor kwaliteitsverbetering en oplossing van lerarentekorten. De bevat de analyse van het probleem en de aangereikte oplossingen voor opleiding & certificering en voor verdere professionalisering.
Voorstellen van VVVO
De voorstellen van het Platform VVVO zijn:
1. Docenten in VO in eerste instantie opleiden voor één vak, omdat dat al ingewikkeld genoeg is (niet voor niets stapten de nieuwe lerarenopleidingen in de jaren zeventig snel af van de ambitie om hun studenten voor twee vakken tegelijk op te leiden).
2. Dezelfde vakinhoudelijke en vakdidactische eisen stellen aan een aanvullende bevoegdheid in een ander vak als aan de bevoegdheid in het eerste vak.
3. Meer aandacht besteden aan de opleiding van academisch opgeleide leraren en deze route duidelijk meenemen in toekomstige veranderingen in de kwalificatiestructuur.
4. Onderzoeken hoe opleidingen en kwalificaties meer dan nu modulair en flexibel kunnen worden georganiseerd, waardoor docenten aansluitend op de initiële opleiding of na een aantal jaren leservaring hun bevoegdheid kunnen verruimen door verbreding en/of verdieping.
Klik hier voor de brief van Platform VVVO aan de vaste commissie OCW van de Tweede Kamer met reactie op het rapport Ruim baan voor Leraren van de Onderwijsraad op 20 januari 2019: www.platformvvvo.nl
Ruim baan voor leraren. Een nieuw perspectief op het leraarschap, Onderwijsraad, 2018: www.onderwijsraad.nl/publicaties/adviezen/2018/11/07/ruim-baan
Reactie op rapport “Ruim baan voor leraren”, Platform VVVO, 20 januari 2019: www.platformvvvo.nl
Advies Onderwijsraad: Ruim baan voor leraren. Een nieuw perspectief op het leraarschap, Blogs Beroepseer, 7 november 2018: https://beroepseer.nl
Zie verder de Parlementaire monitor: Ruim baan voor leraren. Een nieuw perspectief op het leraarschap (bijlage bij 27923,nr.335): www.parlementairemonitor.nl
Aanbiedingsbrief van minister Slob naar Kamer over advies Rinnooy Kan: Verkenning Leraren, Blogs Beroepseer, 15 november 2018: https://beroepseer.nl
Interview met Andries Baart op Sociaal.net over presentie en nabij zijn
Aan het eind van het interview zegt Andries Baart: “Ik had het geduld en het doorzettingsvermogen om een theorie te ontwikkelen die zijn weg vindt bij die beroepen die zich inzetten voor de kwetsbaren in onze maatschappij. Die intentie wil ik graag gaaf houden”.
Prof. dr. Andries Baart – filosoof, theoloog, onderzoeker en sociaal werker – is geestelijk vader van de presentietheorie. In 2001 publiceerde hij zijn opus magnum Een theorie van de presentie. Baart is in 2018 met pensioen gegaan. Van 2007 – 2012 bekleedde hij de leerstoel Presentie en Zorg aan de Faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit van Tilburg; van 2012 -2015 had hij dezelfde leeropdracht aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht.
Baart wordt geïnterviewd door Joost Bonte, medewerker van SAM – Steunpunt Mens en Samenleving – voor Sociaal.net, de site voor zorgprofessionals in Vlaanderen.
Professioneel kompas
Bonte bekent dat het boek en het straathoekwerk in Vlaanderen voor hem een soort bijbel werd, een professioneel kompas: “Goede zorg ontstaat door het zorgvuldig aansluiten en afstemmen op de cliënt. Een praktijk waarbij de zorggever zich aandachtig en toegewijd op de ander betrekt en zo leert zien wat er bij die ander op het spel staat. Toch ploeteren we dagelijks om die evidentie waar te maken. Ik keek dus uit naar dit interview met een belangrijke inspirator”.
Bonte’s eerste vraag aan Baart luidt:
Ooit gedacht dat je theorie van de presentie zo’n succes zou worden?
Andries Baart: “Die hoge vlucht heeft me verrast. Ik publiceerde een boek met de ambitie om een kleine groep mensen te ondersteunen die actief zijn in het pastoraal werk. Theologen en kerkdienaren waren de doelgroep. Aan de hand van honderden interviews en zorgvuldig bijgehouden dagboekfragmenten, beschreef ik het werk van twee buurtpastores in achterstandswijken. Uit deze analyse distilleerde ik de theorie van presentie”.
Maar het boek sprak een breder publiek aan.
“Al snel vond de inhoud van het boek ingang bij sociaal werkers die met beide voeten in het veld stonden, de frontliniewerkers. Het boek is veel te dik en komt uit een beladen theologische hoek. Toch werd het warm omarmd. Veel sociale professionals herkennen zich beter in de losse, trouwe en hartelijke pastorale praktijk in die achterstandswijken, dan in de eigen methodiekboeken met afvinklijstjes. Ik raak blijkbaar hun verlangen naar goed sociaal werk.
De presentie biedt een antwoord op het ongenoegen dat zich in hun dagelijkse praktijk nestelt. Ze kreunen onder regelgeving, protocollen en nutteloze registraties. Plots verscheen er iets waarvan ze zegden: ‘Hier loop ik warm van, zo wil ik mijn praktijk vorm geven’.”
Presentie heeft verschillende lagen
Hebben ze de theorie ook allemaal in de vingers?
“In het begin ging ik door mijn Friese koppigheid vaak in discussie. Ik stelde vast dat mensen een eigen interpretatie aan presentie gaven. Ik wou dat telkens corrigeren om mijn theorie zuiver te houden. Dat doe ik niet meer. Nu grijp ik vooral het enthousiasme aan waarmee anderen zich op de presentietheorie en -benadering storten. Vervolgens stuur ik voorzichtig bij.
Die bijsturing blijft nodig. Presentie wordt vaak gereduceerd tot ‘aanwezig zijn’. Maar het begrip heeft verschillende lagen en het is niet zo makkelijk om er mee aan de slag te gaan. Vanuit de Stichting Presentie, waar intussen acht mensen werken, voorzien wij trainingen, waaronder een basistraining die zes dagen duurt. Dat is een minimum. Toch proberen organisaties dat in te snoeren tot één vormingsnamiddag”.
Lees het hele interview: ‘Als sociale professional moet je nabij zijn’, interview met Andries Baart door Joost Bonte, Sociaal.net, 21 januari 2019: https://sociaal.net/verhaal/andries-baart-presentie/
Op 12 april 2019 vindt de halfjaarlijkse studiebijeenkomst van Stichting Presentie plaats. Op deze bijeenkomst wordt het in maart te verschijnen Praktijkboek presentie gepresenteerd. Nadere inlichtingen over het boek bij Stichting Presentie: www.presentie.nl/kennisbank/praktijkboek-presentie/
Frédérique Six over governance en relatie tussen vertrouwen en beheersing in publieke sector
Frédérique Six schrijft in haar blog Professionele autonomie en de rol van leiders over een hardnekkig verschijnsel. Publieke professionals – zoals, leraren, verpleegkundigen, artsen, politieagenten, rechters, jeugdhulpverleners – dreigen te verstikken in een almaar uitdijende brij van regels, procedures of prestatie-indicatoren, gecombineerd met jaarlijkse doelmatigheidskortingen.
Six is hoofddocent aan de Vrije Universiteit en onderzoekt publieke governance-vraagstukken*) met speciale aandacht voor governance die vertrouwen bouwt: de relatie tussen vertrouwen en beheersing.
Een venijnige vicieuze cirkel
Six: “Zo wordt het beroep steeds onaantrekkelijker en nemen de personeelstekorten in al deze sectoren hand-over-hand toe, wat leidt tot een nog hogere werkdruk dan er al was en nog hoger personeelsverloop. Een venijnige vicieuze cirkel. Oud-vicepresident van de Raad van State Herman Tjeenk Willink in zijn boek Groter denken, kleiner doen en zelfs Martin Visser, columnist van de Financieele Telegraaf, hebben hier recent op gewezen. En Sander Heijne, journalist bij De Correspondent, stelt zelfs dat veel politici op het Binnenhof zich nu realiseren dat marktwerking niet werkt in de publieke sector, maar niet weten wat dan wel. Het lijkt daarmee een probleem dat door de geijkte politieke kleuren heen breekt.
Is er wel ruimte voor werkelijke professionele autonomie?
Terecht is de roep om verandering groot. En soms met ogenschijnlijk succes. Zo is er “meer geld” voor verpleeghuizen, voor primair onderwijs en hoger onderwijs. Maar wat gebeurt er met dat geld? In de meeste gevallen komt dat geld alleen bij de werkvloer terecht als er plannen worden geschreven die gaan over nieuwe initiatieven die aan verschillende voorwaarden moeten voldoen; en die vervolgens beoordeeld worden door ambtenaren/stafmedewerkers die niet zelf in de praktijk werken. Dit wordt gezien als vernieuwend, want de professionals mogen met plannen komen die hen echt gaan helpen. Maar niet heus. Zij moeten wel aan de eisen van de politiek/ambtenaren voldoen en onder hoge druk die plannen schrijven anders is het geld alweer weg. Er is geen ruimte voor werkelijke professionele autonomie, geen ruimte om goed vanuit de werkvloer te kijken naar wat de beste oplossingen zijn voor het verbeteren van de kwaliteit in hun specifieke context. Er wordt nog steeds top-down gestuurd, maar nu veel subtieler want er wordt gesuggereerd dat de professional in zijn kracht wordt gezet (brr!). Terwijl er nog steeds keihard van bovenaf wordt gestuurd”.
Klik hier voor lezen van de hele blog van Frédérique Six: Professionele autonomie en de rol van leiders, 20 januari 2019: http://frederiquesix.nl/?p=325
Lees ook over het onderzoek van Frédérique Six: Besturen vanuit vertrouwen: voorwaarden en nieuwe overtuigingen, 28 februari 2018: http://frederiquesix.nl/?p=303
Noot
*) Governance is het integer en transparant handelen door overheidsorganisaties en bestuurders en het organiseren van effectief toezicht hierop.
Managerialisme op Engelse scholen tast geestelijke gezondheid en welzijn van leraren aan
Prestaties, doelen halen, toenemende werkdruk en veranderende schoolprogramma’s met daarbovenop nog de bureaucratische veranderingen, ziedaar het recept voor uitholling van het lerarenberoep en het schaden van de geestelijke gezondheid van de leraar.
Voor hun onderzoek interviewden Barbara Skinner, Gerard Leavey en Despina Rothi in Engeland en Wales negenendertig leraren die langdurig met ziekteverlof thuis zaten vanwege mentale problemen, en zes schoolhoofden, plaatsvervangende schoolhoofden en medewerkers die te maken hebben gehad met de problemen van de leraren.
Hun rapport is gepubliceerd op de site van het Britse vaktijdschrift voor onderwijs Educational Review, op 16 januari 2019.
Voortdurend veranderen
De leraren hadden het over het ingewikkelde, voortdurend veranderende onderwijsbeleid, prestatiedwang, gebrek aan steun van het management en zware werkdruk als oorzaken van toenemende stress en gevoelens van onbehagen. Ze waren gedesillusioneerd, hadden gebrek aan eigenwaarde en het gevoel mislukt te zijn. Sommigen van hen waren met vervroegd pensioen gegaan; een van hen had geprobeerd zich van het leven te beroven vanwege de werkdruk.
Veel leraren waren van mening dat het gericht zijn op te behalen doelen bezig is de rol van de leraar fundamenteel te veranderen en een hindernis vormt voor de relatie tussen leraar en leerling. Het uiteindelijke resultaat is dat de leraren niet meer in staat zijn hun vak adequaat uit te oefenen. Zij kunnen de leerlingen niet meer de nodige psychologische steun bieden.
Het plezier in het werk wordt bedorven door bureaucratische eisen met daarbovenop nog de buitensporige hoeveelheid administratie en de druk om resultaten te verbeteren. Dit alles zorgt voor toenemende werkdruk.
Verlies van beslissingsbevoegdheid in het klaslokaal
Iedereen klaagde over moeilijkheden met de wijze van leiding geven en het management. Leraren hadden het gevoel dat ze voortdurend in de gaten worden gehouden en onder druk gezet om te beantwoorden aan onrealistische verwachtingen. Hoewel leraren beseffen dat ook managers onder druk staan om nieuw beleid met succes in te voeren, voelen de leraren zich buitengesloten van dat proces. Ze beschikken niet over de nodige middelen om veranderingen door te voeren.
De managerialistische1) onderwijsmethode heeft geleid tot verlies van beslissingsbevoegdheid in het klaslokaal. Het gevolg is dat leraren zijn gaan twijfelen aan hun rol. De meesten hadden het gevoel tekort te schieten zowel jegens de kinderen als jegens zichzelf omdat ze niet langer in staat waren de actieve leermethode toe te passen in de klas; d.w.z. de leerlingen in de klas directer te betrekken bij het leerproces.
Vernietiging van eigenwaarde
Hoofd van het onderzoeksteam, Gerry Leavy – hij is directeur van Bamford Centre for Mental Health & Wellbeing aan de Universiteit van Ulster, zei: “Vernietiging van eigenwaarde en doeltreffendheid, gepaard gaande met een extern veroorzaakt gevoel van wanhoop en mislukking waren de onderwerpen die de leraren het meest te berde brachten tijdens onze interviews. Hun commentaar getuigde van de spanning tussen opvattingen over de betekenis van het leraarschap uit het verleden en de nieuwe managerialistische opvattingen: betrokkenheid, dienstbaarheid aan de school en onderwijs aan de leerling versus rekenschap afleggen, prestaties leveren en regels opvolgen in een nieuwe, bedrijfsmatige wereld.
Deze spanning wordt vaak geïnternaliseerd2), en beïnvloedt de identiteit van de leraar. Tegenstrijdigheden ontstaan: zorgen voor jezelf en beantwoorden aan niet-academische behoeften van leerlingen staan tegenover managementverplichtingen en te behalen doelen. Maar al te vaak leidt dat tot stress en geestelijke gezondheidsproblemen. Teveel goede leraren geven hun beroep op vanwege een slechte gezondheid”.
Dr Barbara Skinner, onderwijskundige aan de Universiteit van Ulster, voegde eraan toe: “Onderwijshervormingen, en de daarmee gepaard gaande voorgeschreven starre, organisatorische en managerialistische structuren, zouden afgewogen dienen te worden tegen de gevolgen voor het lerarenberoep en het persoonlijk welzijn van de leraar. We hebben ook betere evidence-based interventies nodig ter bevordering van het welzijn van de leraar”.
Managerialism in UK schools erodes teachers’ mental health and well-being, Taylor & Francis Group, EurekAlert, 16 januari 2019:
https://www.eurekalert.org/pub_releases/2019-01/tfg-miu010819.php
Rapport Managerialism and teacher professional identity: impact on well-being among teachers in the UK, door Barbara Skinner, Gerard Leavey & Despina Rothi, Educational Review, volume 71, 2019: https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/00131911.2018.1556205
Noten
1) Managerialisme is niet hetzelfde als management. Met goed management is niets mis. Managerialisme betekent het geloof dat alle problemen kunnen worden aangepakt door reorganisatie. Grondregels van het bedrijfsleven worden toegepast in andere sectoren, zoals onderwijs, zorg en sociaal werk.
2) Internalisering is het proces waarbij mensen zich door socialisatie bepaalde sociale regels eigen maken, zodat deze regels na verloop van tijd niet langer worden beschouwd als van buitenaf opgelegd, maar als zelf gekozen.
Trendrede 2019: Het jaar van de vereende krachten
De Trendrede voor 2019 werd uitgesproken in Pakhuis De Zwijger in Amsterdam voor een gehoor van ruim 350 aanwezigen op 15 januari. De Trendrede is een initiatief van een groep Nederlandse toekomstdenkers die elk jaar de actualiteit kaderen en clusteren in enkele overkoepelende thema’s. Ze tonen Nederland een uitgelicht pad naar de toekomst, met opvallende details.
De Trendrede van 2018 eindigde met de vraag: Wie is wij? De beantwoording ervan is nog in de maak.
‘Poldermodderen’ we door in 2019 of loopt de ‘verwachtingsfrictie’ te hoog op? Zetten we de opgebouwde energie in om daadwerkelijke verandering te realiseren?
De editie van 2019, de negende inmiddels, heeft tot thema Vuur van verandering. Gaat dat vuur cynisme doen wegsmelten en samensturing smeden?
De Trendrede kan terug beluisterd en bekeken worden op video. De tekst is te lezen op de site van Trendrede. Daarop staan ook de namen van degenen die een bijdrage hebben geleverd aan de Trendrede van 2019. De daarin geschetste lijnen zijn bedoeld om de discussie en besluitvorming op sociaal-maatschappelijk vlak (verder) op weg te helpen.
De rede begint zo:
“Het zijn vurige tijden, dat op zijn minst. De veranderbehoefte is groot. Opgekropte woede, mede gebaseerd op opgeschroefde verwachtingen en schurende waarden, zoekt een uitweg. Hoe begrijpelijk sommige frustraties ook mogen zijn, de aanval openen op de ander maakt de eigen veiligheid niet groter. Wij zien gelukkig overal in de samenleving de verwarmende gloed van positieve verandering. Vele coöperatieve verenigingen, burgerinitiatieven en start-ups wakkeren het verlangen naar een groter wij verder aan.
Onze samenleving is fluïde, geen object dat je vast kunt pakken. Je kunt niet zomaar op haar inhakken. Het voordeel is dat ze daardoor ook niet zo snel kapot kan. Na veel duwen en trekken neemt ze in de tijd subtiel andere vormen aan. Die taaie flexibiliteit van onze samenleving maakt haar krachtig. Maar zorgt er ook voor dat sluipende verslechtering niet altijd snel wordt opgemerkt. Samenleven is een werkwoord en vereist een inspanning. We leven in een land van minderheden. Dat de meningen soms fel opvlammen is een verworvenheid van onze democratische rechtsstaat. Onszelf verplaatsen in de ander en er zelf ook durven zijn, is geen eenvoudige opdracht. Een constructieve dialoog voeren is net zo min een gemakkelijke opgave. Samenleven is een werk in ontwikkeling. Samen sturen we de toekomst. Welkom bij de negende Trendrede”.
De rede is ingedeeld in drie thema’s: 1. Taaie flexibiliteit. 2. Ruimte bieden. 3. Het hele plaatje, en eindigt met:
“We trekken de conclusie dat niemand perfect is en dat niemand in zijn eentje ver komt. Imperfecte individuen kunnen wel een geweldig team vormen. Later dit jaar verschijnt het vervolg op één van de meest succesvolle films ooit, ‘Avengers: Infinity War’. Het thema? De noodzaak tot samenwerken. In de eerste versie werken maar liefst achtentwintig superhelden samen om de wereld van de ondergang te redden. Iron Man, Okoye, Superman en de vele anderen vullen elkaar uitstekend aan en vormen een gelegenheidscoalitie met een urgente missie. Als de superhelden zich al moeten verenigen, terwijl ze tientallen jaren de wereld in hun eentje hebben kunnen redden, hoe moet dat dan met ons? Mensen zijn geen superhelden; de superkrachten zullen vanuit het team moeten komen. We roepen 2019 uit tot het jaar van de vereende krachten”!
Klik hier voor lezen van de Trendrede 2019, uitgesproken op 15 januari 2019: http://trendrede.nl/wp-content/uploads/2015/10/Trendrede-2019.pdf
Meer info over de Nederlandse toekomstdenkers en de TrendRede: http://trendrede.nl
Bekijk hieronder de video met De TrendRede van 2019
Welke factoren dragen bij aan betekenisvolle relatie tussen zorgprofessional en cliënt in langdurige zorg?
Wat maakt de relatie tussen cliënt en zorgprofessional betekenisvol en prettig, en wat juist niet? En in hoeverre verschillen deze factoren voor verschillende cliëntgroepen in de langdurige zorg?
In een literatuurstudie heeft Nivel – Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg – inzichtelijk gemaakt welke factoren – ofwel determinanten – bijdragen aan de kwaliteit van een betekenisvolle zorgrelatie in de langdurige zorg, waarbij cliënten afhankelijk zijn van de geboden ondersteuning. Het overzicht van deze determinanten biedt zorgprofessionals handvatten om hun zorgrelatie met cliënten op te bouwen en te onderhouden.
In totaal zijn 27 determinanten gevonden in 32 geselecteerde studies. Deze determinanten zijn gecategoriseerd op vier niveaus: de cliënt, de zorgprofessional, het contact tussen cliënt en zorgprofessional en de omgeving waarin het contact plaatsvindt.
Determinanten zorgrelatie op vier niveaus
De meeste determinanten zijn gevonden op het niveau van de zorgprofessional en op dat van het contact tussen cliënt en zorgprofessional. Vanuit een zorgprofessional is de focus op een individuele cliënt met zijn eigen behoeften en wensen belangrijk, evenals aanmoediging, (professionele) houding en luisteren naar de cliënt. Tussen cliënt en zorgprofessional kwamen gelijkwaardigheid en een balans tussen nabijheid en professionele afstand herhaaldelijk naar voren. Een compleet overzicht van de determinanten is te vinden in het recent gepubliceerde Engelstalige artikel.
Meeste determinanten gelden voor meer cliëntgroepen in de langdurige zorg
Zijn voor ouderen die zorg ontvangen dezelfde dingen belangrijk in hun zorgrelatie als voor mensen met een licht verstandelijke beperking of voor mensen met een psychische aandoening? In antwoord op deze vraag kan uit de literatuurstudie worden geconcludeerd dat een groot aantal determinanten gelden voor meerdere cliëntgroepen. Dit betekent dat kwaliteitsmetingen en initiatieven tot verbetering die gericht zijn op de langdurige zorgrelatie, niet noodzakelijk op één specifieke cliëntgroep gericht hoeven te zijn. Ze kunnen ook overstijgend worden ingezet.
Literatuurstudie
Voor de literatuurstudie zijn diverse elektronische zoeksystemen systematisch doorzocht op publicaties vanaf 2006. Deze literatuurstudie van het Nivel is een van de drie onderdelen van het driejarige onderzoek ‘Horen, zien en spreken’.
Er zijn vijf kwalitatieve meetinstrumenten geëvalueerd die de zorgrelatie vanuit het perspectief van de cliënt in beeld brengen. Uniek hierbij is de inbreng van ervaringsdeskundige cliënten, die zelf andere cliënten interviewen of groepsgesprekken leiden. Publicaties over de laatste onderdelen van het onderzoek ‘Horen, zien en spreken’ volgen in de loop van 2019.
Onderzoekers die betrokken zijn bij ‘Horen, zien en spreken’ zijn Aukelien Scheffelaar, Nanne Bos en Sandra van Dulmen.
De literatuurstudie is gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift BMC Health Services Research. Klik hier voor downloaden van Determinants of the quality of care relationships in long-term care – a systematic review: https://bmchealthservres.biomedcentral.com
Factoren die langdurige zorgrelatie beïnvloeden in beeld gebracht met literatuurstudie, Nivel, 16 januari 2019: www.nivel.nl
Reconstructie van een roerig jaar demonstratie en protest door actiegroepen in de publieke sector
Binnen de publieke sector stond, in navolging van de leraren van PO in Actie, het afgelopen jaar de ene na de andere actiegroep op bij de politie, de zorg en defensie. Deze groepen protesteerde, demonstreerden en beklommen in Den Haag de barricaden. Wat dreef hen tot actie?
In zijn artikel Protest in de polder geeft Jari Goedegebuure op de site van Vrij Nederland een reconstructie van een roerig Haags jaar.
Of het nu agenten waren, leraren, militairen of verpleegkundigen, ze kampten allemaal met dezelfde problemen: hoge werkdruk, bureaucratische rompslomp, lage salarissen, personeelstekorten en weinig waardering.
In Goedegebuure’s verhaal komen de aanjagers van de spontane protesten van het afgelopen jaar aan het woord, allemaal dertigers en begin veertigers. Ze benadrukken stuk voor stuk dat ze het niet zo hebben gewild. Dat ze loyaal zijn aan hun werkgever, de overheid. ‘We houden van ons vak, daarom hebben we ons zo lang stilgehouden,’ zegt de een. ‘Staken zit niet in onze aard,’ zegt de ander. Maar ze zijn ‘er klaar mee’. Er moest iets gebeuren, stellen ze, anders brak de hel los. Van de traditionele vakbonden hebben ze geen hoge pet op.
Klik hier om het hele artikel Protest in de polder, Vrij Nederland 15 januari 2019, te lezen: www.vn.nl/protest-in-de-polder/