Skip to main content

Redactie Beroepseer

Vier publicaties over politieke besluitvorming en akkoorden zonder volksvertegenwoordigers

Annemarie Kok schreef voor S & D, tijdschrift van de Wiardi Beckman Stichting over de politieke besluitvorming die volgens haar steeds vaker de vorm aanneemt van ‘akkoorden’ waaraan nauwelijks een volksvertegenwoordiger te pas is gekomen. De uitbesteding van wetgeving – alsof het schoonmaakwerkzaamheden betreft – aan tal van niet-politieke actoren. Ministers, lokale bestuurders en participatiegoeroes die menen dat gemeenteraad en burger samen de baas zijn. Voor wie de democratische rechtsorde liefheeft, maken deze politiek-bestuurlijke trends hongerig naar kritisch leesvoer.
Annemarie Kok is docent Publieksgericht schrijven aan de faculteit wijsbegeerte van de Rijksuniversiteit Groningen. Ze is de auteur van Herinnering aan de rechtsstaat. Pleidooi voor serieus openbaar bestuur.

Kok las vier aan te bevelen publicaties. Zowel voor iedere kritische volger van de ontwikkelingen in onze democratie, als voor de Kamercommissies.

“Bij wijze van voorafje schotel ik u de oratie van RUG-hoogleraar staatsrecht Solke Munneke voor, uitgesproken in september 2017 maar helaas verre van gedateerd. In deze rede, getiteld Afscheid van de wetgever. Over maatwerk, experimenten en enige andere ongemakken, stelt Munneke aan de orde dat ons openbaar bestuur hoe langer hoe meer eigen ‘maatwerkregels’ kan hanteren waar voorheen uniforme regelgeving richtinggevend werd geacht. Dit leidt er volgens hem bijvoorbeeld toe dat veel gemeenten beproefde democratisch-rechtsstatelijke werkwijzen nogal lichtvaardig verruilen voor nieuwe ‘participatieve’ praktijken.

Het tweede voorgerecht is het jaarverslag van de Raad van State over 2018. Ook daarin wordt gewag gemaakt van een afnemende macht van ‘de wetgever’. De Raad van State vindt dat er op dit punt echt iets is scheefgegroeid: ‘Het is cruciaal dat de wetgever de kern en het bereik van een regeling zelf vaststelt. Cruciaal is ook dat de procedure zo is ingericht dat zij de normstelling of de maatschappelijke ordening legitimiteit verschaft. “Gemeen overleg” en besluitvorming door regering en parlement zorgen daarvoor.’ Immers, aldus dit hoge adviescollege: ‘Alleen de wetgever is in staat én gelegitimeerd om het algemeen belang te formuleren en veranderingen te bewerkstelligen of juist tegen te houden.’

Als hoofdgerecht koos ik een boek dat hopelijk snel wordt vertaald: Outsourcing the Law van Pauline Westerman, hoogleraar rechtsfilosofie te Groningen. Zij laat hierin zien (maar schreef al veel vaker op) dat de centrale overheid regelgeving dikwijls vergaand delegeert aan ‘het veld’, brancheorganisaties en allerhande toezichthouders. En ze maakt duidelijk dat deze gang van zaken funeste gevolgen heeft voor de rechtsstaat, de rechtspraak, de democratie en ook de rechtswetenschap. (In juni werd Westermans boek genomineerd voor de Huibregtsenprijs. Die wordt jaarlijks toegekend aan een opvallend originele wetenschappelijke publicatie, met bovendien een grote maatschappelijke betekenis.)”


Is ‘akkoordendemocratie’ wel een democratie?

Tot slot beveelt Kok als dessert een recent artikel aan van politicoloog Ruud Koole: Is een ‘akkoordendemocratie’ wel een democratie?

Lees verder Aan tafel? van Annemarie Kok op site van S & D: Aan tafel?  S & D, 8 augustus 2019: www.wbs.nl/index.php/publicaties/aan-tafel

Is een ‘akkoorden-democratie’ wel een democratie? door prof. R.A. Koole, RegelMaat, no 2 – 2019. PDF: www.bjutijdschriften.nl
of fullscreen: www.bjutijdschriften.nl

Zie ook: Herinnering aan de rechtsstaat. Pleidooi voor serieus openbaar bestuur, essay door Annemarie Kok. Te downloaden op site van Trancity: www.trancity.nl

 

Foto bovenaan is van Florian Pircher: Europarlement in Brussel

Arthur Kleinman over ziel en bezieling in zorg en geneeskunde

Arthur Kleinman begint zijn artikel in The Lancet met een citaat van schrijver Gabriel Garcia Marquez: “Dingen hebben een eigen leven… Het is gewoon een kwestie van opwekken van hun ziel…”

Het woord ziel is bijna geheel verdwenen uit ons dagelijks taalgebruik. Dat was niet zo in de jaren veertig. Kleinman was nog jong in die tijd en met een tikje weemoed schrijft hij in het artikel The soul of medicine over zijn jeugd en het begin van zijn carrière.
Kleinman (1941) is psychiater en hoogleraar medische antropologie en interculturele psychiatrie aan de Universiteit van Harvard in Cambridge, Massachusetts, V.S.

“Als kind in New York City in de jaren veertig, was het woord ‘ziel’ vaak te horen op school, in de buurt, thuis en op de radio. Ziel had een sterke religieuze connotatie en werd regelmatig gebruikt in zowel de synagoge die ik bezocht als in de kerken die mijn vrouw in haar jeugd bezocht. De sociale kant van de vele gospel-kerkdiensten van Afro-Amerikanen zou in de daaropvolgende decennia aan het woord een sterke morele betekenis geven”.

Morele roeping

Kleinman noemt in zijn artikel de Amerikaanse politieke activist W.E.B. Du Bois die in 1903 zijn baanbrekende werk The soul of black folk publiceerde waarin de ziel wordt beschreven als levend en intens, maar ook als verscheurd. Na de periode van de strijd voor mensenrechten in de jaren zestig – denk aan Martin Luther King Jr – is het woord ziel steeds minder gangbaar, niet alleen in de V.S. maar ook in Nederland.

De huisarts van Kleinman bleek graag te vertellen over zijn beroep, dat hij liever een ‘morele roeping’ noemde, en over de ziel van zijn patiënten, familieleden en collega-artsen. Deze arts van Duits-Joodse afkomst was in het geheel niet religieus; met ‘ziel’ leek hij te bedoelen de morele en spirituele kern van de zieke mens, de verzorger en de geneesheer. Hij was persoonlijk getuige geweest van de ontaarding van ‘de ziel’ van nazi-dokters en herinnerde zich de belangstelling van deze dokters voor een medicijn dat de ziel van het ‘arische volk’ zou kunnen behandelen. Het is een voorbeeld van de wijze waarop een woord kan worden getransformeerd in een gevaarlijke huichelarij.
Het woord ziel betekende voor deze huisarts in het dagelijks gebruik de beleving door patiënten van ziekte als een bedreiging van hun waarden, hun diepste gevoelens en hun geloof.
De tijd waarin Kleinman ging studeren aan de Universiteit van Stanford was deze opvatting van de ziel nog gebruikelijk in de geesteswetenschappen, maar in de sociale en natuurwetenschappen was dat niet het geval. Kleinman ondervond al gauw dat het woord ziel niet meer voorkwam in de medische wetenschappen. Enkele oudere medici gebruikten het woord nog wel eens, vooral als ze wilden klagen over de kwalijke gevolgen van ‘big government’ en ‘big business’, waarmee ze bedoelden het ondermijnen van de genezende taak van artsen.
Kleinman: “Toen ik in de jaren zeventig begon als psychiater hoorde ik het woord nooit bij artsen, zelfs niet als religieuze patiënten en hun familieleden het gebruikten in verband met hun ziekte en als bron van hoop”.

William James

In het in 1890 gepubliceerde magistrale werk Principles of psychology van de Amerikaanse filosoof en psycholoog William James komt het woord ziel niet voor. Daaruit bleek al de dominantie van een materialistische zienswijze in de wetenschappen. James zou later in de Gifford Lectures in Edinburgh waarvoor hij uitgenodigd was, terugkomen op dit verzuim.
De Gifford Lectures (gestart in 1888) worden nog steeds elk jaar georganiseerd in Schotland, in de steden Edinburgh, Aberdeen, Glasgow en St. Andrews. Doel is het bevorderen en verspreiden van de studie in natuurlijke theologie in de breedste zin van het woord. Op de site wordt uitgelegd wat wordt verstaan onder ‘natuurlijke theologie’. De lijst sprekers door de jaren heen is bepaald indrukwekkend te noemen. Van Henry Bergson tot John Dewey, van Richard Dawkins tot Hannah Arendt, van Niels Bohr tot Arnold Toynbee, Paul Ricoeur, Mary Beard en Steven Pinker. Veel lezingen zijn op video terug te luisteren.
In september/oktober 2019 geeft de Australische filosoof, professor Mark Johnston een serie lezingen over ‘Ontotheology as antidote for idolatry’. De slotlezing op 3 oktober 2019 gaat over de intrigerende vraag: How did evil come into the world?

James’ serie lezingen mondde uit in het hedentendage nog steeds inspirerende boek Varieties of religious experience waarin voor de de ziel weer plaats was ingeruimd. Een heel hoofdstuk gaat over de ‘zieke ziel’ en bevat een pleidooi voor de religie als antwoord op ernstige ziekten en andere noden waaraan mensen kunnen lijden. Religie kan helpen te begrijpen waarom er slechte dingen gebeuren en wat de zin is van het kwaad in de wereld.
William James is leermeester geweest van Du Bois.

Wat er echt toe doet

Kleinman haalt een gebeurtenis aan die hij eerder heeft beschreven in zijn in 2007 gepubliceerde boek What really matters: Living a moral life amidst uncertainty and danger. Daarin becommentarieert hij de geschiedenis van een aantal mensen. Een daarvan is bijzonder aangrijpend. Het betreft een advocaat die tijdens de Tweede Wereldoorlog een Japanse legerarts die bezig was een gewonde Japanse soldaat te behandelen, heeft gedood. De advocaat heeft nooit in het reine kunnen komen met zijn daad.
“Ik heb met succes zijn depressie kunnen behandelen”, aldus Kleinman, “maar als jonge psychiater begreep ik niet – en ik ergerde mij er ook aan – dat hij zijn behandeling niet als geslaagd beschouwde. Hij zei dat de therapie niet had geholpen en dat kon ook niet vanwege zijn falen als mens. Pas jaren later toonde wijsheid – geboren uit ervaring en mislukking – mij duidelijk de grenzen van de medicijnen en de psychotherapie die ik had toegepast. Ik herkende mijn professionele en menselijke blindheid voor wat hij had bedoeld met ‘ziel’.”

In essentie bezat deze advocaat een standvastige, morele en gevoelige kern, een spirituele toetssteen, die niet ingewisseld kon worden tegen technische, psychiatrische begrippen.

We hebben ziel nodig

In de loop der jaren heeft Kleinman het ouderwetse woord ziel leren gebruiken. De ziel staat voor de innerlijke, existentiële kern van ons wezen: “Ik durf te beweren dat de huidige wereldwijde crisis in de zorginstellingen te maken heeft met de ziel. Zo zie ik dat tenminste. De alom gehoorde klacht is dat de geneeskunde en de institutionele gezondheidszorg ‘zielloos’ zijn. Daarmee wordt volgens mij bedoeld dat ze er niet in slagen zorg te bieden aan de diepste menselijke ervaringen die zorg nodig hebben, en geen management.
Die klacht, die steeds heviger wordt in onze tijd, is al oud. De socioloog Max Weber had het aan het begin van de twintigste eeuw over het probleem van de dominantie van de institutionele bureaucratie die het dagelijkse leven koloniseert ten behoeve van efficiëntie. Door toepassing van technische rationaliteit bij het categoriseren en besturen van sociale ervaringen zoals ziekte en lijden, worden gewone mensen en professionals gevangen gezet in een ijzeren kooi van rationaliteit die tradities, gevoel en spontaniteit buitensluiten, en volgens Weber wil dat zeggen: menselijkheid. In dit licht bezien, gebruiken we woorden als ‘zelf’, ‘persoonlijkheid’, ‘cognitie’ en ‘aandoening’ in de geneeskunde, en vermijden zodoende de existentiële, morele en spirituele gebieden van ons leven die worden uitgedrukt met het woord ziel”.

Wat er vandaag in de gezondheidszorg gebeurt met zorg is volgens Kleinman ‘zielloos’ omdat de doelen gericht zijn op efficiëntie, kostenbesparing en nieuwe technologieën die de aandacht en de waakzaamheid van de arts opslokken. De druk van te weinig tijd hebben om te luisteren en dingen uit te leggen hebben ernstige gevolgen voor het verlenen van de beste zorg.
Kleinman wijst ook op de huidige experimenten waarin bekeken wordt hoe technologie kwaliteit kan ondersteunen en hoe methoden van kwalitatief zorg verlenen onderdeel kunnen worden van de medische opleiding.
We hebben ‘ziel’ nodig, schrijft Kleinman, vanwege de menselijke factor, het hart van de zorg. We hebben het nodig voor het opwekken van de ziel van patiënten, familieleden en dokters.

Op 17 september 2019 verschijnt Arthur Kleinmans nieuwe boek: The Soul of care – The moral education of a husband and a doctor bij uitgeverij Viking/Penguin Random House.
Het boek is een ontroerende biografie met een liefdesverhaal dat laat zien hoe psychiater en hoogleraar Kleinman de zorg voor zijn vrouw op zich nam toen bleek dat ze leed aan een vroege vorm van de ziekte van Alzheimer. Kleinman ontdekte dat zorg voor de ander verder reikt dan de grenzen van de geneeskunde. Hij werd verzorger en ontdekte waarom zorg zo belangrijk is in ons leven en hoe zorg in onze tijd dreigt te verdwijnen.
Volgens een recensent die het boek al heeft gelezen, laat Kleinman zien dat zorg de ‘menselijke lijm’ is die ons samenbindt, het gezin en de gemeenschap. In zorg kunnen mensen zingeving en voldoening vinden: www.penguinrandomhouse.com

The soul in medicine, door Arthur Kleinman,The Lancet, 24 augustus 2019: www.thelancet.com

Video’s Gifford Lectures: https://giffordlectures.org

Voedsel voor de ziel, voorstelling van Wim Akkermans
Komt ziel weer terug in het Nederlandse spraakgebruik?
In Koffiehuis Larie, het kleinste theatertje van Den Haag en Scheveningen, geeft Wim Akkermans vanaf oktober 2019 een doorlopende voorstelling met liederen, gedichten en verhalen, getiteld Voedsel voor de ziel. Elke vrijdag vanaf 4 oktober van 20.00 – 23.00 uur. Klik hier voor meer details en de opzet van deze  interactieve voorstelling.

Activistische professionaliteit: bewegen tussen samenwerken en vreedzaam vechten

Jos van der Horst hield tijdens de landelijke stakingsdag van de jeugdzorg op 2 september 2019 in Den Haag een pleidooi voor activistische professionaliteit. Hij is de auteur van het in 2018 verschenen boek Rebel met een reden, dat gaat over kritische professionals. Van der Horst richtte in 1997 Quanta NpM op, “voor advies en hulp aan professionals en organisaties in het publieke domein”.

Van der Horst deed een oproep

“voor de terugkeer van activistische, tegengas gevende professionals die nadrukkelijk staan voor hun vak en de waarden en overtuigingen die het vak zinvol maken. Professionals die ‘Nee!’ zeggen én doen. Dat is belangrijk voor de Nederlandse samenleving, voor de kinderen en jeugdigen die onze hulp hard nodig hebben en voor ons als professionals zelf. Niet als holle managementfrase, maar door écht weerbaarder en opstandiger te zijn, ja zelfs rebelser te doen. Om te beschermen wat waardevol is: onze kinderen en jeugdigen. En onze eigen gezondheid en welzijn. In een tijdperk waarin steeds nadrukkelijker van professionals wordt verwacht dat zij altijd kiezen voor samenwerking, conflicten vermijden en als deze er al zijn oplossen door te kiezen voor het compromis, is het zaak om weer te leren hoe vreedzaam te vechten, tegengas te geven, alternatieve wegen te schetsen en krachtig nee te zeggen én te én te doen. Nederland heeft behoefte aan professionaliteit met een scherp randje”.

In het artikel Professionals mogen kwetsbaarder en rebelser van maart 2019 schrijft Van der Horst:

“Omdat krachtige en authentieke professionaliteit is gebaseerd op persoonlijke waarden, die er voor de betrokken professional zeer toe doen, raakt het hem ook persoonlijk wanneer hij niet kan doen wat in zijn ogen juist en nodig is. Dat is ook de belangrijkste reden waarom de authentieke professional de volledige verantwoordelijkheid neemt voor zijn keuzes en beslissingen. Niet het systeem, de organisatie, of een andere partij, zijn verantwoordelijk, maar hijzelf. Als hindernissen in de weg staan en samenwerken geen uitkomst biedt, dan is deze professional bereid vreedzaam te vechten of naar alternatieve mogelijkheden te zoeken buiten zijn huidige context. Om datgene te doen wat zijn maatschappelijke functie van hem vraagt. Zo wordt bewust en voortdurend bewogen tussen samenwerken en vreedzaam vechten. Uitgangspunt is, ‘liefst samen, desnoods alleen‘. Authentieke professionaliteit is daardoor ook altijd kritisch en rebels.

Vreedzaam vechten staat niet per se in de weg van samenwerking. Discussiëren, onderhandelen, of assertiviteit zijn voorbeelden van van lichte vormen van “confrontatie”, die samenwerking niet in de weg hoeven te staan. Wat niet wegneemt dat een professional in een situatie terecht kan komen waarin belangrijke waarden op het spel staan en het onderspit dreigen te delven. Een situatie waarin al samenwerkend en pratend, niemand de goede dingen op de goede manier kan of wil doen. ‘Als professional zie ik het fout gaan en om allerlei redenen wordt mijn zorg niet gedeeld en worden mijn adviezen genegeerd’. In dit soort situaties kunnen stevigere vormen van confrontatie nodig zijn en is samenwerking niet langer de aangewezen weg. De confrontatie wordt gevonden in bijvoorbeeld weigering en protest of staking, daadwerkelijk verzet, het mobiliseren van andere betrokkenen of de media en zelfs vertrek.

Het is niet zo dat goede professionals deze escalatie koste wat het kost proberen te voorkomen. Rebellie is geen kenmerk van tekortschietende professionaliteit. Authentieke professionals omarmen rebellie als dat nodig is om de voor samenleving en doelgroepen gezochte resultaten te beschermen. Dat brengt met zich mee dat zij zich in een voor hen onveilige situatie begeven, waarin hun kwetsbaarheid groot is. En dat betekent een extra reden om kwetsbaarheid te omarmen. Niet alleen om al in een vroeg stadium de moed te vinden om (bijvoorbeeld) een afwijkende mening op tafel te leggen, maar ook om in een later stadium stappen te zetten waarvan je op voorhand beseft dat je er geen vrienden mee maakt”.

Lees het hele pleidooi van Jos van der Horst dat hij hield op de stakingsdag van de jeugdzorg: Naar activistische professionaliteit, Linkedin, 3 september 2019: www.linkedin.com/pulse/naar-activistische-professionaliteit-jos-van-der-horst

Professionals mogen kwetsbaarder en rebelser. Het maakt hen sterker, door Jos van der Horst, Linkedin, 26 maart 2019: www.linkedin.com/pulse/professionals-mogen-kwetsbaarder-en-rebelser-het-hen-van-der-horst

Rebel met een reden – Wanneer je als professional de hakken in het zand zet, door Jos van der Horst, uitgeverij SWP, 2018: www.swpbook.com

Samenwerking helpt 150 Haagse gezinnen uit de schulden. Nieuwe aanpak bespaart tonnen aan kosten

De samenwerking tussen zorgverzekeraar CZ, de gemeente Den Haag en maatschappelijke onderneming Sociaal Hospitaal heeft geresulteerd in een gedurfd en onverwacht, succesvol experiment. Een nieuwe manier van hulpverlening heeft ervoor gezorgd dat Haagse probleemgezinnen weer een normaal leven kunnen leiden. Groot voordeel van deze nieuwe aanpak is de besparing van tonnen aan kosten.

Het Algemeen Dagblad doet verslag van de eerste resultaten van deze vruchtbare samenwerking. Het gaat over ‘het geval Arie’, een van de 150 probleem gevallen: “Hij verloor zijn vrouw, kwam in de financiële problemen en had geregeld deurwaarders op de stoep staan. Van die schuldeisers moest hij zijn auto inleveren. Logisch zou je denken, maar die ene beslissing zorgde voor een kettingreactie aan nieuwe problemen.
Voortaan moesten zijn twee kinderen met een busje naar het speciaal onderwijs. De chauffeurs wisselden steeds en het busje kwam zelden op tijd. Dat maakte de kinderen elke dag zo van slag dat de jeugdpsychiater na een tijdje concludeerde dat de twee niet meer thuis konden wonen. Arie dreigde zijn kinderen te verliezen, en de gemeente Den Haag wachtte een financiële strop van 275 euro per dag, per kind voor de uithuisplaatsing. Plus de kosten van het speciaal vervoer, wat jaarlijks 2000 euro per kind kost”.

Sociaal Hospitaal

Sociaal Hospitaal helpt Haagse gezinnen met het oplossen van hun problemen. Startpunt is een maatschappelijke kosten-batenanalyse. Sociaal Hospitaal is een initiatief van het Instituut voor Publieke Waarden. Het wordt gefinancierd door een Health Impact Bond. Dit is een ‘pay for success’-contract waarbij een private investeerder – in dit geval zorgverzekeraar CZ – het project financiert en de uitvoerende ondernemer wordt afgerekend op het behalen van vooraf vastgestelde resultaten. Als deze resultaten worden behaald, betaalt de gemeente Den Haag CZ met een bescheiden rendement terug vanuit de gerealiseerde besparingen. Deze besparingen zijn aanmerkelijk hoger dan de investering.

Volgens projectleider Eelke Blokker van Sociaal Hospitaal gebeurt het te vaak dat hulpverleners langs elkaar heenwerken. Zijn organisatie trok samen op met de wijkteams van de gemeente Den Haag: “We zeggen tegen de wijkteams: vergeet soms de protocollen. Kijk wat er wél kan”.’
De Hogeschool van Amsterdam gaat onderzoek doen naar de kwaliteit van leven van de gezinnen. Is die erop vooruit gegaan of niet, ook al zijn de grootste problemen verholpen?

Lees het hele verslag van Hanneke van Houwelingen in het Algemeen Dagblad, met ook het succesverhaal van Sergio: Autootje voor ‘probleemgeval’ Arie bespaarde tonnen aan zorgkosten, 3 september 2019: www.ad.nl

SOHOS – Geen confectie maar maatwerk, Schuldenlab 070: www.schuldenlab070.nl/resultaten/sohos-geen-confectie-maar-maatwerk

Sociaal Hospitaal: https://www.sociaalhospitaal.nl/

 

Foto bovenaan is van Gerd Altmann

Nieuw deel in serie Beroepseer: ‘Het gezag van de gemeentesecretaris’

Er is een nieuw deel verschenen in de boekenreeks Beroepseer: Het gezag van de gemeentesecretaris. Een ambachtelijke uitdaging. In opdracht van de Vereniging voor Gemeentesecretarissen (VGS) onderzochten Corné van der Meulen, Thijs Jansen en Niels Karsten wat er nodig is voor een gezagsvol optreden.

Gemeentesecretarissen opereren steeds meer in netwerken. Ze beschikken daarin niet over vanzelfsprekend gezag. Het verwerven en behouden van dergelijk gezag blijkt een complexe uitdaging te zijn: maar liefst 25 procent van de vertrekkende secretarissen ruimt het veld vanwege slechte bestuurlijke verhoudingen.

Het gezag van de gemeentesecretaris. Een ambachtelijke uitdaging onderzoekt de stand van zaken. Aan de orde komen vragen als: In hoeverre vinden secretarissen zelf dat zij gezag hebben? Welke bronnen kunnen gemeentesecretarissen aanwenden voor een gezagsvol optreden? Het boekje bevat nuttige informatie voor de beoefenaars van een bijzonder en soms ook ingewikkeld ambt dat niet zonder gezag uitgeoefend kan worden.

VGS heeft een exemplaar van Het gezag van de gemeentesecretaris aan alle zittende gemeentesecretarissen toegestuurd.
Downloaden hier kan ook: www.gemeentesecretaris.nl

Voor meer informatie over het boek, s.v.p. contact opnemen met Corné van der Meulen: c.vandermeulen@beroepseer.nl

Het gezag van de gemeentesecretaris – Een ambachtelijke uitdaging, een uitgave van Stichting Beroepseer en VGS, 115 p., 2019.

 

Over de auteurs

Corné van der Meulen is onderzoeker/projectleider van Stichting Beroepseer.

Thijs Jansen is mede-oprichter en directeur van Stichting Beroepseer. Daarnaast is hij als onderzoeker verbonden aan Centrum Èthos (Vrije Universiteit Amsterdam).

Niels Karsten is als Universitair Docent verbonden aan de Tilburg Institute of Governance en is opleidingsdirecteur van de Bachelor of Public Governance.

Op Platform Overheid is een uitgebreid artikel te lezen over Het gezag van de gemeentesecretaris: https://platformoverheid.nl


INHOUD ‘HET GEZAG VAN DE GEMEENTESECRETARIS’ 

Voorwoord 7

1 Inleiding 9
1.1 Gezag 9
1.2 Over de gemeentesecretaris 11
1.3 Het gezag van de gemeentesecretaris 12

2 Modern gezag in context 15
2.1 Het verschil tussen macht en gezag 15
2.2 Typen gezag 18
2.3 Gezag in de 21e eeuw 20
2. 4 Concluderend 22

3 Vertrouwen als basis voor gezag. Interview met gemeentesecretaris Jan Scholte, door Maurits Hoenders 25

4 Gezagsbronnen voor de gemeentesecretaris 31

4.1 Formele positie en benoeming 33
4.2 De gezagsbronnen van de gemeentesecretaris op papier 37
4.3 Concluderend 42

5 Gezag door helder leiderschap.
Interview met gemeentesecretaris Meryem Kilic-Karaaslan, door  Corné van der Meulen 45

6 Gezagsbronnen onderzocht 51

6.1 Onderzoeksmethoden 51
6.2 Gezag van het ambt 52
6.3 Ervaren gezag 55
6.4 Belang van gezag 56
6.5 De gezagsbronnen van de gemeentesecretaris 58
6.6 Gezagsbronnen vergeleken 66
6.7 Concluderend 68

7 Gezag volgens een doorgewinterde tussenpaus. Interview met gemeentesecretaris Boudewijn Marinussen, door Gerard van Nunen 71

8 Conclusie 81
8.1 Een kwetsbare gezagspositie 82
8.2 Effectief benutten van gezagsbronnen 83
8.3 Het gezag van de gemeentesecretaris: een ambachtelijke uitdaging 85
8.4 Waarde en beperkingen 85
8.5 Meer lezen? 87

Bijlagen
Bijlage 1: Dankwoord 89
Bijlage 2: Over de auteurs 91
Bijlage 3: Over Stichting Beroepseer 93
Bijlage 4: Boekenreeks Beroepseer 95
Bijlage 5: Verantwoording kwantitatief onderzoek 97
Bijlage 6: Volledige vragenlijst 101
Bijlage 7: Noten 111

Het gezag van de gemeentesecretaris

Persoonlijk leiderschap, betrouwbaarheid en het uitdragen van normen en waarden. Dát vinden gemeentesecretarissen belangrijk, als het gaat om het verwerven van gezag. Onderzoeker en mede-oprichter van Stichting Beroepseer Thijs Jansen presenteerde 28 augustus 2019 de resultaten van zijn onderzoek naar het gezag van gemeentesecretarissen, verricht in opdracht van de Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS) is verricht. Persoonlijk leiderschap blijkt de belangrijkste bron van gezag voor gemeentesecretarissen.

Circa dertig gemeentesecretarissen waren aanwezig bij een speciaal voor hen georganiseerde bijeenkomst waarop de uitkomsten van het onderzoek werden bekend gemaakt. Op de vraag aan de aanwezigen of zij gezag in hun eigen organisatie hadden, antwoordde iedereen instemmend. En dat klopt helemaal met de uitkomst van de enquête die door 120 secretarissen is ingevuld. De gemeentesecretaris geniet over het algemeen een hoge mate van gezag .

Het algemeen belang

De volledige vragenlijst van de enquête met antwoorden en conclusies staan in het rapport Het gezag van de gemeentesecretaris – Een ambachtelijke uitdaging, door Corné van der Meulen, Thijs Jansen & Niels Karsten. Zij schrijven over het onderzoek op de site van Platform Overheid:

Een publieke gezagsdrager heeft in het maatschappelijk leven de functie om het ‘algemeen belang’ te behartigen. De verschillende ‘gezagsberoepen’ verschillen echter sterk in maatschappelijke positie en beschikbare middelen om gezag te verwerven. In de literatuur worden traditioneel twee typen publieke gezagsdragers onderscheiden. Ten eerste zijn er de uitvoerende ambtelijk-professionele gezagsdragers, zoals politieagenten, reclasseringswerkers, rechters, gezinsvoogden of leerplichtambtenaren. Zij worden ook wel frontlijnwerkers of street-level bureaucrats genoemd. Ten tweede zijn er politiek-bestuurlijke gezagsdragers: gekozen of benoemde bestuurders zoals wethouders, burgemeesters, ministers en staatssecretarissen. Zij hebben een belangrijke rol bij het doorhakken van knopen over wat wel en niet tot het algemeen belang behoort. Zij hebben definitie- en beslissingsmacht, waarvoor zij persoonlijk verantwoording schuldig zijn aan democratisch gekozen volksvertegenwoordigers en/of aan hogergeplaatste bestuurders.

Gemeentesecretarissen zijn niet gemakkelijk in één van deze twee categorieën in te delen: ze staan in hun dagelijkse werk niet voortdurend in direct contact met burgers zoals frontlijnwerkers dat doen, en ze dragen een andere politiek-bestuurlijke verantwoordelijkheid dan burgemeesters en wethouders. Niet alle gemeentesecretarissen zullen zich daarom even gemakkelijk identificeren met de rol van ‘gezaghebber’. Maar die ongemakkelijkheid komt deels voort uit het algemene ongemak dat we in onze politiek-maatschappelijke consensuscultuur ervaren bij begrippen als ‘macht’ en ‘leiderschap’.

Gezagsbronnen

Zeker sterk, individueel en hiërarchisch leiderschap wordt in Nederland niet bijzonder gewaardeerd. Dat maakt echter nog niet dat we voor de gezagsvraag zouden moeten weglopen. Sterker nog, als hiërarchie niet de belangrijkste gezagsbron is, dan is de vraag des te relevanter waar gezag in onze gehorizontaliseerde netwerksamenleving dan wel vandaan komt en hoe het voor individuele gezagsdragers te ontwikkelen is. En dat gesprek mogen we best in gezags- en machtstermen voeren, omdat het daar nu eenmaal in de kern om gaat, wetende dat er ook alternatieve vormen van gezag zijn.
Bovendien kunnen we de gezagsvraag ook veel positiever duiden, als de vraag of een gemeentesecretaris erin slaagt zijn handelen uiteindelijk te legitimeren ten overstaan van de verschillende soorten publiek waarmee hij te maken heeft. Om met Paul ’t Hart te spreken: raken anderen uiteindelijk overtuigd van de juistheid van het handelen van een gemeentesecretaris? Die vraag is voor secretarissen relevant omdat het de basis vormt voor hun optreden.

De gezagspositie is onmiskenbaar een belangrijk aspect van het ambt van de gemeentesecretaris: binnen de gemeentelijke organisatie moet hij als leidinggevende gezagsvol kunnen opereren, en ook in het college moet hij serieus genomen worden. Ook buiten het gemeentehuis is de gezagsvraag relevant voor gemeentesecretarissen, in regionaal verband en in de politiek-maatschappelijke netwerken waarin zij opereren. Maar juist omdat gemeentesecretarissen niet zo evident tot één van de twee traditionele categorieën gezagsdragers behoren, is het niet bij voorbaat gemakkelijk te zeggen uit welke gezagsbronnen zij kunnen putten, wat het belang illustreert van dit onderzoek.

Kwetsbare gezagspositie

Uit de resultaten van de enquête, die ingevuld werd door 120 actieve gemeentesecretarissen, blijkt geenszins het beeld van een gezagscrisis. Ruim 86 procent ervaart veel of heel veel gezag in het college van B&W, binnen de ambtelijke organisatie is dit zelfs ruim 95 procent. In de gemeenteraad en de samenleving wordt beduidend minder gezag ervaren, maar aangezien de gemeentesecretaris in deze arena’s geen formele taken heeft, wordt hier door de ondervraagde secretarissen ook minder belang aan gehecht.
Deze zelfrapportage schetst dus een zonnig beeld van de mate van gezag van gemeentesecretarissen. Dat neemt niet weg dat gezag voor gemeentesecretarissen een kwetsbaar construct blijft. In de interviews met Boudewijn Marinussen (gemeentesecretaris a.i. Borger-Odoorn) en Jan Scholten (gemeentesecretaris Haarlem) komt duidelijk naar voren dat zorgvuldig opgebouwd gezag snel verloren kan gaan. Een conflict met een burgemeester of wethouder kan voldoende zijn om het opgebouwde gezag kwijt te raken, waarmee de positie van de secretaris vaak onhoudbaar wordt. Deze conclusies sluiten aan bij eerdere publicaties over het gezag en de kwetsbaarheid van de positie van gemeentesecretarissen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat minder dan de helft van de respondenten de eigen mate van baanzekerheid als (heel) hoog aanmerkt. Bovendien hebben we natuurlijk de zittende gemeentesecretarissen bevraagd en niet hun gevallen collega’s.

Persoonlijke leiderschapsstijl

De kwetsbaarheid van het gezag roept de vraag op welke gezagsbronnen gemeentesecretarissen kunnen aanwenden om gezag te verwerven en vast te houden. Op papier beschikken gemeentesecretarissen over een breed palet aan institutionele, positionele en persoonsgebonden bronnen. Uit de enquête blijkt dat de persoonlijke leiderschapsstijl als belangrijkste gezagsbron wordt gezien. Aangezien het ambt vraagt om een lokale en persoonlijke invulling is de persoonlijke leiderschapsstijl van groot belang. Daarnaast vinden de respondenten dat een gemeentesecretaris over een duidelijke visie moet beschikken en taken moet durven delegeren om gezag te verwerven.

Het belang van de persoonlijke leiderschapsstijl kwam ook nadrukkelijk naar voren in de interviewgesprekken. Zo stelt Meryem Kilic-Karaaslan (gemeentesecretaris Blaricum) dat helderheid cruciaal is voor een gezagsvol optreden in de ambtelijke organisatie. Jan Scholten legt de nadruk op vertrouwen en toegankelijkheid als leiderschapsstijl om gezag mee te vergaren en Boudewijn Marinussen benadrukt dat sterke sociaal-communicatieve vaardigheden, een open houding, kritische vertrouwenspersonen, zelfreflectie en een politieke antenne onmisbaar zijn.

Spil

Op de plaatsen twee en drie van belangrijkste gezagsbronnen staan betrouwbaarheid en uitgedragen normen en waarden. Als spil in de lokale driehoek kan de secretaris gezag winnen door een betrouwbare partner te zijn voor alle partijen. Hetzelfde geldt voor het uitdragen van normen en waarden. Aan beide gezagsbronnen zitten zowel een institutionele als persoonsgebonden component. Normen en waarden (zoals betrouwbaarheid) kunnen immers zowel breed maatschappelijk gedragen zijn (institutioneel) of vanuit een individu zelf komen (persoonsgebonden).
Ook de positionele gezagsbronnen algemeen directeur van de gemeentelijke organisatie en de positie als eerste adviseur van het college blijken waardevol. Gezag verbonden aan positie bestaat voor gemeentesecretarissen dus nog altijd, maar het is op zichzelf niet langer voldoende om gezag te verwerven en te behouden. Dit wordt bevestigd door de stellingen waarin secretarissen weliswaar een natuurlijk gezag ervaren dat aan het ambt verbonden is, maar aangeven dat er desondanks ook zichtbare kwaliteiten en resultaten benodigd zijn. Om met Meryem Kilic-Karaaslan te spreken: “Waar een gemeentesecretaris vroeger op basis van zijn positie een grote mate van gezag had, moet je dat gezag tegenwoordig verdienen op basis van je kwaliteiten als leidinggevende”.

Downloaden rapport Het gezag van de gemeentesecretaris – een ambachtelijke uitdaging, Stichting Beroepseer, Vereniging voor Gemeentesecretarissen VGS, 115 p., 2019: www.gemeentesecretaris.nl

Het gezag van de gemeentesecretaris – Een ambtelijke uitdaging, door Corné van der Meulen, Thijs Jansen, Niels Karsten, Platform Overheid, 30 augustus 2019: https://platformoverheid.nl

Het gezag van de gemeentesecretaris, Publicaties VNG: https://publicaties.vngrealisatie.nl

Gezag van de Gemeentesecretaris, door Sander van Waveren, Gemeentesecretaris, 28 augustus 2019: www.gemeentesecretaris.nl

Academici protesteren in Leiden met Ware opening van het academisch jaar

Carel Stolker, rector magnificus en voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit Leiden zegt in een interview in Het Financieele Dagblad dat hij in het hoger onderwijs nog nooit zoveel boosheid heeft meegemaakt.
Op de radio vertelt Remco Breuker, hoogleraar Koreastudies aan de Universiteit Leiden dat de relatie tussen de universiteit en de politiek nog nooit zo slecht is geweest.

Twee maal opening Academisch jaar

Aan de Universiteit van Leiden vindt vanmiddag 2 september 2019 de opening van het Academisch jaar plaats om drie uur in de Pieterskerk waar minister Van Engelshoven van Onderwijs bij aanwezig is. Daarnaast vindt er nog een andere opening plaats: de Ware opening van het Academisch Jaar, ook om drie uur, maar deze vindt plaats bij Het Gerecht in de binnenstad van Leiden. Deze opening is georganiseerd door WO in Actie in samenwerking met vakbond FNV, Vakbond voor de wetenschap (VAWO), Landelijke Studentenvakbond (LSVb) en studentenbonden

Wetenschappers voelen zich in de steek gelaten door het huidige kabinet en roepen al meer dan tien jaar dat er urgent structurele investeringen nodig zijn. Daarnaast worden de geesteswetenschappen verdacht gemaakt, bezuinigingen op letteren en gammastudies gaan door ondanks de protesten Dat is vooral niet te verteren op het hoogtepunt van de economie.

Stolker vertelt dat hij zoiets nog nooit heeft meegemaakt: “Voor de eerste keer sinds 1575 hebben we nu twee openingen. Dat is heel erg raar. Ik baal ervan dat het zover is gekomen”.
Het College van Bestuur blijkt het erg met WO in Actie eens te zijn. Stolker: “Daardoor wordt het maandag wel schipperen. Wij nodigen de minister uit en dat moet je netjes doen, met alle egards die een excellentie toekomen. Maar we zullen ook niet onder stoelen of banken steken dat haar beleid gewoon desastreus is. Dat zeggen we niet alleen in Leiden, maar ook bij universiteitskoepel VSNU”.

‘Ik heb nog nooit zo veel boosheid in het hoger onderwijs meegemaakt’, door Lien van der Leij en Ilse Zeemeijer, Het Financieele Dagblad, 2 september 2019: https://fd.nl

Academici protesteren met alternatieve opening van het academisch jaar, interview met Remco Breuker, Radio I NOS Journaal, 2 september 2019, 0.9.00 – 09.30 uur: www.nporadio1.nl
Breuker is ceremoniemeester tijdens de Ware opening van het academisch jaar.

Zie voor programma en meer info: Ware opening van het Academisch Jaar 2019/20: https://beroepseer.nl

Analyse jaarverslag: Kwart van GGZ-instellingen lijdt verlies

Bedrijven in de geestelijke gezondheidszorg – GGZ – hebben het moeilijk. De kosten stijgen sneller dan de inkomsten. Als gevolg lijdt een kwart van de GGZ-instellingen verlies. Dat blijkt uit de Jaarverslagenanalyse GGZ 2018 door inkooporganisatie Intrakoop en Verstegen Accountants en Adviseurs.

Ondanks een flinke omzetstijging (+4,1%) en meer cliënten (+11,0%) zijn de financiële resultaten van de GGZ-sector in 2018 flink verslechterd. Het gezamenlijk behaalde nettoresultaat daalde ten opzichte van 2017 met maar liefst 65 procent tot 38 miljoen euro.

Het mindere resultaat is deels te wijten aan het feit dat GGZ-organisaties meer zorg leveren dan vergoed wordt door zorgverzekeraars en gemeenten. Mede hierdoor zijn de kosten sterker gestegen dan de bedrijfsopbrengsten. De totale bedrijfslasten bedroegen vorig jaar 6,6 miljard euro (+5,9%). Ook de krappe arbeidsmarkt blijft de sector parten spelen. Vooral de toename in vacatures (19,7%) en de stijging in kosten voor het inhuren van extern personeel (17,7%) laten dit zien. Dit blijkt uit een analyse van 238 jaarverslagen van GGZ-instellingen over 2018 door Intrakoop en Verstegen accountants en adviseurs.

De GGZ-sector heeft de positieve lijn van 2017 niet kunnen doorzetten in 2018. Dit blijkt ook uit het groeiend aantal GGZ-organisaties dat rode cijfers schrijft. Vorig jaar sloten maar liefst 60 instellingen het jaar af met verlies, een kwart van de sector. In 2017 waren dit er 46. Als wordt gekeken naar omvang van de organisaties, dan blijkt dat de resultaten in alle categorieën in 2018 minder zijn. De grootste daling zien we bij de relatief grote GGZ- instellingen.

Bijna miljoen mensen ontvangen geestelijke gezondheidszorg

In 2018 hebben in totaal 916.000 cliënten geestelijke gezondheidszorg ontvangen, waaronder 426.000 nieuw ingeschreven cliënten en 372.000 cliënten die in 2018 zijn uitgeschreven. Ten opzichte van 2017 is dit een toename van 11,0%. Ondanks de forse groei van het aantal cliënten, zijn de patiënt- en bewonersgebonden kosten met 3,9% verhoudingsgewijs maar licht gestegen. In totaal bedragen deze kosten in 2018 180 miljoen euro.
Verder zijn de investeringen in de sector in 2018 verder gedaald. In vergelijking met 2017 is de investeringsgraad gedaald met 5,1%. Vooral in bedrijfsgebouwen en terreinen (-26,2%) en in machines en installaties (-18,7%) wordt minder geïnvesteerd. De exploitatiekosten van de sector zijn wel gestegen, waardoor de totale inkoopuitgaven met 7,4% toenemen tot een totaal van 2,2 miljard euro.

Personeel niet in loondienst is hardst stijgende kostenpost

Net als in alle andere zorgsectoren zorgt de krappe arbeidsmarkt ook voor de GGZ voor de nodige uitdagingen. De totale personeelskosten stegen in 2018 met 7,1% naar 5,1 miljard euro. Alle 238 onderzochte organisaties in de sector hebben in 2018 samen zo’n 72.000 fte. Ondanks dat de sector erin geslaagd is per saldo 3.000 extra arbeidsplaatsen (fte) in te vullen, blijft het aantrekken van voldoende en gekwalificeerd personeel erg lastig. Eind 2018 telde de sector ongeveer 5.000 vacatures. In vergelijking met 2017 is dat een stijging van bijna 20%. Vooral vacatures die langer dan 3 maanden openstaan zijn sterk toegenomen. Ten opzichte van 2017 is er sprake van een toename van 34%. Ook het ziekteverzuimpercentage is tekenend voor de uitdagingen rondom personeel in de sector. Van 5,5% in 2016 en 5,9% in 2017 is het inmiddels gestegen naar 6,0% in 2018. Directeur/bestuurder van Intrakoop, Frank Kaptein: “Om te zorgen voor voldoende arbeidskrachten wordt een toenemend beroep gedaan op personeel niet in loondienst. De kosten hiervoor stegen in 2018 tot 392 miljoen euro (+ 17,7%), nadat deze kosten in 2017 al met 21% waren gestegen.”

Voorwoord van prof. Richard Janssen

Prof. dr. Richard Janssen, bijzonder hoogleraar Bestuur en Management van instellingen in de Gezondheidszorg aan de Erasmus Universiteit, schreef in het Voorwoord van de analyse:

“Het beeld dat deze jaarverslaganalyse voor de GGZ als sector oproept is niet bepaald florissant. Vorig jaar schreven we dat geen enkele andere sector zo getroffen wordt door zoveel beleidsdrukte. De verwerking van al dat nieuwe beleid roept het beeld op van een krakende en piepende machine, die weliswaar van goede wil is maar moeite heeft om al deze beleidsinitiatieven te verwerken, terwijl de condities voor gezonde bedrijfsvoering onder druk staan.

Wat was de richting ook al weer? Minder klinisch behandelen (afname van aantal bedden met 30%), meer ambulante zorg in de omgeving van de patiënt (wijkgericht werken), de jeugd GGZ ging naar de gemeenten (decentralisatie en samenwerken in lokale netwerken). De AWBZ is ontmanteld zonder dat een deel van de chronische groep adequaat in de Wlz is ondergebracht etc. Bij de overgang van de AWBZ naar de zorgverzekeringswet zijn verzekeraars in instellingsbudgetten blijven denken, waarbij een belangrijk deel van de risico’s wordt doorgezet naar de instellingen. Budgetplafonds en niet betalen wanneer er niet geleverd wordt, hebben de risico’s verplaatst naar de instellingen, die nauwelijks marge hebben om deze volume risico’s op te vangen.

Zo blijkt uit de jaarverslagenanalyse dat de bedrijfsopbrengsten weliswaar gemiddeld met 4,1% stijgen, maar de lasten met 5,9% toenemen. De productie in termen van aantallen patiënten in behandeling stijgt met 11,0%, terwijl de beschikbare beddencapaciteit met 6,8% afneemt. Mooie prestatie zou je kunnen zeggen, maar de prijs die ervoor betaald wordt is hoog. Toename van de personeelskosten met 7,1%, een ziekteverzuim van 6% en een toename van de kosten van personeel niet in loondienst van bijna18%. Met de afspraken van de nieuw afgesloten GGZ CAO in het verschiet en de situatie op de arbeidsmarkt zal de komende jaren deze opwaartse druk op de kosten blijven bestaan.

De bedrijfsmatige gevolgen zijn dat instellingen nauwelijks rendement maken om al deze fricties en risico’s op te vangen. De analyse laat zien dat het gemiddelde rendement is afgenomen naar 0,6%, en de solvabiliteit onder druk staat. Door balansverkorting blijft de solvabiliteit op een redelijk peil. Investeringen liggen met
€ 178 mln. op een totale omzet van € 6,9 mld. lager dan vorig jaar. Wat een indicatie is dat de opgaande conjunctuur, die ik vorig jaar signaleerde, niet doorzet.

Onze analyse geeft ook een beeld van specifieke kenmerken van de GGZ-markt. Kleine partijen, die over het algemeen alleen ambulante zorg leveren, hebben een beter gemiddeld rendement dan de grote instellingen die in alle functies voorzien. Daarnaast is de sector behoorlijk geconcentreerd doordat de tien grootse partijen voorzien in zo’n 40% omzet van de gehele markt. Een groot deel van de capaciteit van de sector wordt geëxploiteerd onder condities van te klein of negatief rendement, waarbij de NZA recentelijk nog besloten heeft om de maximum tarieven neerwaarts bij te stellen!

Tot slot zijn er veel opdrachtgevende en beleidsmakende partijen (rijk, verzekeraars, gemeenten) en grote wederzijdse afhankelijkheden. Dat alles is geen duurzame situatie en zet de maatschappelijke opgave om toegankelijke, samenhangende en effectieve zorg te leveren op het spel. Kortom, er is sprake van een situatie dat partijen, over ieders afzonderlijke belangen heen, zouden moeten stilstaan bij hoe deze maatschappelijk opgave voor GGZ-zorg onder gezonde condities kan worden gerealiseerd. Een herziening van het bestuurlijk akkoord dus. Daarbij rekeninghoudend dat de situatie op de arbeidsmarkt, de fragmentatie van het aanbod en vergoedingsregimes die niet fair zijn, allemaal zandkorrels in deze krakende en piepende machine zijn.

Download Jaarverslagenanalyse GGZ 2018 van Intrakoop, Verstegen, accountants en adviseurs en Marlyse-Research, augustus 2019: https://www.intrakoop.nl/docs/default-source/Intrakoop-Jaarverslagenanalyse/intrakoop-jaarverslagenanalyse-ggz-2018

GGZ-sector doet forse stap terug in resultaat, Intrakoop 30 augustus 2019: www.intrakoop.nl

Geestelijke gezondheidszorg heeft het zwaar: grote verliezen, RTL Nieuws, 30 augustus 2019: www.rtlnieuws.nl

staking jeugdzorg op 2 septeber 2019

2 september eerste staking in Nederlandse geschiedenis van de jeugdzorg

Maandag 2 september 2019 gaan duizenden jeugdzorgwerkers staken tegen het huidige jeugdzorgbeleid en voor goede arbeidsvoorwaarden. Het is voor het eerst in de geschiedenis van Nederland dat werknemers in de jeugdzorg staken. De jeugdzorg bestaat sinds 1901. In dat jaar worden de Kinderwetten aangenomen. Er komen maatregelen om kinderen te beschermen en er komen nieuwe regels in het jeugdstrafrecht.

Jeugdzorgwerkers voeren al bijna drie jaar actie tegen het huidige jeugdzorgbeleid. Vakbonden FNV en CNV eisen 950 miljoen euro van minister Hugo de Jonge van VWS om de kinderen en de werknemers in de jeugdzorg te redden.

Door jarenlang bezuinigen van de rijksoverheid, inkoopwaanzin door gemeenten en torenhoge administratiedruk kunnen jeugdzorgwerkers niet meer voldoende toekomen aan het werk waarvoor ze hebben gekozen, namelijk; kinderen en gezinnen helpen. Gezinnen staan vaak maandenlang op de wachtlijst voor hulp. En jeugdzorgwerkers kampen op hun beurt met een torenhoge werkdruk, vallen om of verlaten de sector.

Onwrikbare minister

Maaike van der Aar, bestuurder FNV Zorg & Welzijn: “Een jaar geleden stonden hier 3.500 actievoerende jeugdzorgwerkers tijdens de FNV Jeugdzorgmanifestatie. Het is treurig te moeten te constateren dat precies een jaar later een staking nodig is om minister Hugo de Jonge te overtuigen dat het zo écht niet meer langer kan. We hebben niet eerder zo’n onwrikbare minister meegemaakt. Wat nog goed gaat in de jeugdzorg, komt omdat de sector drijft op de loyaliteit van de werknemers. Maar het elastiekje wordt steeds verder opgerekt en dreigt te knappen als de minister niet over de brug komt”.

‘Ouderwets de straat op’

Volgens de FNV is het uniek dat jeugdzorgwerkers naar het ultieme actiemiddel, staken, grijpen. Tot voor kort liepen jeugdzorgwerkers zichzelf liever voorbij om toch nog koste wat kost de kinderen te helpen. FNV-lid Renna Himonetos is ruim 20 jaar werkzaam in de sector: “Wij zeggen het al heel lang, het kan niet zo verder, er gaan anders ongelukken gebeuren. En dus moeten we gewoon ouderwets de straat op”.

Muriel Fukkink, FNV-lid en al bijna 20 jaar werkzaam in de jeugdzorg: “Ik heb niet eerder meegemaakt dat een bezuiniging zo ingrijpend is en dat kinderen niet meer de hulp krijgen die nodig is. Overal in het land vallen jeugdzorgcollega’s om. Dat kan niet meer zo; het moet niet meer slecht zijn voor je gezondheid om dit mooie werk te doen”.’

950 miljoen voor jeugdzorg

Vakbonden FNV en CNV eisen geoormerkt geld voor jeugdzorg. Zo moet dit jaar 750 miljoen euro bij om tekorten in de sector te vullen. Daarnaast moet er 200 miljoen euro komen voor arbeidsvoorwaarden voor jeugdzorgwerkers. Jeugdzorgorganisaties hebben door het huidige beleid geen geld voor loonsverhoging, werkdrukmaatregelen en om de leegloop van personeel tegen te gaan.

Eerder dit jaar maakte minister Hugo de Jonge bekend in 2019 eenmalig 420 miljoen euro extra uit te trekken voor de jeugdzorg. Dat is volgens de FNV bij lange na niet genoeg. De toename van de jeugdzorgvraag is alleen al 490 miljoen. Daarbij komt dat eerder 450 miljoen per jaar is bezuinigd. Daardoor is dit ‘extraatje’ nog niet de helft van wat nodig is om tekorten te vullen. Ook is het geld niet structureel en niet geoormerkt. De kans is aanwezig dat geld voor jeugdzorg wegvloeit naar andere gemeentelijke tekorten. Die eenmalige 420 miljoen helpt de gezinnen en de jeugdzorgwerkers nauwelijks.

Stakingsdag maandag 2 september 2019

Op de stakingsdag van 2 september verzorgen FNV, CNV en Jeugdzorg Nederland een inhoudelijk podiumprogramma van 11.30 – 14.00 uur.
Plaats: Koekamp, Den Haag (naast het Malieveld en het Centraal Station)

Op de site van CNV Zorg & Welzijn zijn verhalen te lezen van jeugdzorgwerkers. Ze vertellen over hun werk en de reden waarom ze gaan staken. Carina Klinkvis, ambulant hulpverlener bij Jeugdhulp Friesland bijvoorbeeld:

“Behalve dat ik heel vaak roep dat het niet meer kan, wil ik op 2 september in Den Haag ook gaan laten zien dat het niet meer kan. We worden overvraagd met z’n allen en als we goede zorg willen blijven leveren zonder dat het te veel van onszelf kost, dan moet er wat veranderen. Steeds meer collega’s van mij kunnen niet meer en komen in een burn-out terecht. Dat wil ik voor mezelf voorkomen.
Ik merk nu al dat ik het werk niet meer kan doen wat ik eigenlijk hoor te doen. In mijn taakomschrijving staat bijvoorbeeld dat ik twee keer in de week een gezin moet bezoeken. Mijn werkgebied is heel Friesland. Een huisbezoek duurt al snel anderhalf uur en de reistijd is ook vaak anderhalf uur per bezoek. In totaal krijg ik vier uur per week voor twee bezoeken. Hoe ik dat in die tijd moet doen, inclusief rapporteren en vergaderen, dat is me niet duidelijk. Dus kies ik er nu voor om per week nog maar één bezoek af te leggen.
‘Dat is lastig, want ik weet dat een gezin ook niet zomaar belt naar ons. Die zitten er dan ook even doorheen en hebben onze hulp nodig. Ook als er ergens een echte crisis ontstaat, dan haal ik dat niet en moet ik daar langsgaan in mijn eigen tijd. Of een ander gezin lijdt eronder.’
[…]
‘Daarnaast vind ik nog het vermoeiendste van de hele situatie het wantrouwen vanuit de overheid. Voor mijn gevoel wordt ervan uitgegaan dat ik mijn werk niet goed doe, tenzij ik kan aantonen dat ik het wel goed gedaan heb. Iedereen in jeugdzorg doet z’n stinkende best en doet het werk met ziel en zaligheid. Ga daar nu eens van uit”.

Programma jeugdzorgstaking in Den Haag, FNV: www.fnv.nl (Niet meer beschikbaar)

Acties en landelijke staking jeugdzorg, Agenda Beroepseer: https://beroepseer.nl

Eerste staking in de Nederlandse geschiedenis van de jeugdzorg, door Annika Heerekop, FNV, 27 augustus 2019: www.fnv.nl

Kom op 2 september naar jeugdzorgstaking, CNV Zorg & Welzijn: https://zorgenwelzijn.cnvconnectief.nl/actie-jeugdzorg/ (Niet meer beschikbaar).
Op de website van CNV staat een fraaie video met een tijdlijn van acties, besprekingen en onderhandelingen die CNV sinds september 2018 heeft gevoerd over de jeugdzorg: klik hier. (Pagina is niet meer beschikbaar)

Tijdlijn van CNV acties, besprekingen en onderhandelingen over jeugzorgdzorg