Skip to main content

Redactie Beroepseer

Pubicatie Living and working in Europe 2015 - 2018

Overzicht Eurofound: Levens- en arbeidsomstandigheden in Europa periode 2015 – 2018

Om erachter te komen in welke mate de levens- en arbeidsomstandigheden van de Europeanen zijn veranderd in de periode 2015-2018 deed Eurofound onderzoek. De resultaten staan in de publicatie Living and working in Europe 2015-2018. Daarin worden kernvragen beantwoord over diverse aspecten van leven en arbeid die van belang zijn voor zowel burgers als beleidsmakers. De aspecten die extra aandacht van beleidsmakers verdienen zijn nog eens extra aangestipt. Eurofound is de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden, een agentschap van de Europese Unie, opgericht in 1975 in Dublin.

2015 – 2018

De onderzochte periode is er een van economische groei en toenemende werkgelegenheid geweest. Maar, gemiddelden verbergen belangrijke verschillen tussen landen en bevolkingsgroepen. Daarvan zijn diverse factoren de oorzaak, zoals crisissituaties, identiteit en veiligheid. Bovendien krijgen populistische politieke bewegingen meer steun van de kiezers. Burgers laten hun ongenoegen blijken jegens de traditionele politieke partijen en instituties en zetten vraagtekens bij een aantal beginselen van de Europese Unie (EU). De vluchtelingen- en emigratiecrisis van 2015 legde de zwakke bereidheid tot gezamenlijke actie van de EU bloot. Er werden beslissingen genomen zonder voldoende afstemming op nationaal niveau. In 2016 stemde Groot-Brittannië tegen het lidmaatschap van de EU en sindsdien zit het land gevangen in een pijnlijk proces van uittreden.

De Europese pijler van sociale rechten

Temidden van de roep om hervorming en vernieuwing, heeft de Europese Commissie gezocht naar manieren om het belang van de EU opnieuw te definiëren. De legitimiteit van de EU is gebaseerd op het kunnen leveren: betere levensstandaard, meer werkgelegenheid, goede kwaliteit van arbeid, solide sociale bescherming. Daarbij was de aandacht vooral gericht op economische groei en dat heeft goed uitgepakt.
Het eerste hoofdstuk van deze publicatie belicht de relatie tussen economische welvaart, welzijn en sociale cohesie. Maar, de opwaartse sprong van de economie na de recessie heeft voor velen nog niet de gewenste sociale gevolgen gehad. De Europese Pijler van sociale rechten*), gepresenteerd in november 2017, zet passende beleidsmaatregelen voor herstel van een centrale rol voor sociale thema’s op de agenda. Van lidstaten wordt verwacht dat ze gezamenlijk voor een betere kwaliteit van leven en arbeid zorgen voor alle burgers. Daarbij wordt verder gekeken dan vandaag. Dat is nodig om een volgende recessie, die onvermijdelijk zal komen, te kunnen opvangen.

Ingedeeld naar thema

Living and working in Europa 2015 – 2018 is ingedeeld naar thema en voorzien van informatie en resultaten van onderzoek van een agentschap van de Europese Unie. Een agentschap is een bureau verbonden aan de Europese Unie dat zich met een bepaald onderwerp bezighoudt. Agentschappen verzamelen bijvoorbeeld kennis, nemen besluiten over technische onderwerpen of zorgen dat besluiten worden uitgevoerd. Er bestaan meer dan veertig agentschappen, al heten ze soms anders (centrum, stichting, bureau, waarnemingscentrum). Agentschappen zijn verdeeld over de hele Europese Unie. Als zelfstandige instellingen vormen de agentschappen een heel diverse groep. Zij kunnen in acht thematische subgroepen worden opgesplitst: cultuur en onderwijs, economie, energie en internet markt, infrastructuur, gezondheid en sociale zaken, landbouw en milieu, buitenland en defensie, recht en veiligheid.**)

Living and working in Europe 2015 – 2018 bevat tien hoofdstukken, opgedeeld in tweeën Het eerste deel gaat over de leefomstandigheden. Eurofound laat zien wat Europeanen vinden van hun leven en van de maatschappij en of hun omstandigheden menswaardig zijn en verbeteren. In welke mate is dat het werk van de overheid? Biedt de overheid voldoende diensten aan? In dit deel komen ook maatschappelijke thema’s ter sprake waarmee de EU is geconfronteerd in deze periode: vooruitgang t.a.v. gendergelijkheid op het werk en de manier waarop de EU heeft gereageerd op de plotselinge stroom asielzoekers.
Het tweede deel gaat over werkgelegenheid en arbeidsomstandigheden. Eurofound biedt cruciaal feitenmateriaal t.a.v. de verschuiving van werkgelegenheid en geeft aan waar nieuwe banen worden gecreëerd en waar ze verdwijnen en om wat voor soort werk het gaat. Belicht wordt hoe en waar werk wordt gecreëerd ten gevolge van demografische, economische en technologische veranderingen. De omstandigheden van Europese werknemers zijn onderzocht. De resultaten tonen aan in welke mate zij klaar zijn voor de uitdagingen van de toekomst.

Het onderzoek van Eurofound wordt voortgezet. Men blijft volgen waar de discussie en het overleg over arbeidsplaatsen en sociale veranderingen zich afspelen.

Op de site van Eurofound staan de thema’s gerangschikt, met uitgebreid feitenmateriaal en informatie:

  • Welzijn en levensstandaard
  • Balans werk en privé
  • Kwaliteit openbare dienstverlening
  • Lonen, inkomen en ongelijkheid
  • Van migratie een bron maken voor de arbeidsmarkt
  • Trends in werkgelegenheid
  • Flexwerk: probleem of oplossing?
  • Stimuleren van sociaal overleg bij maatschappelijke hervormingen
  • Bouwen aan de beroepsbevolking van de 21ste eeuw

Noten
*) De 20 beginselen van de Europese pijler van sociale rechten, Europese Commissie: https://ec.europa.eu
**) Agentschap Europese Unie: https://www.europa-nu.nl

Living and working in Europe – 2015 – 2018: https://www.eurofound.europa.eu/yearbook/

Downloaden in PDF: Eurofound (2019), Living and working in Europe 2015–2018, Publications Office of the European Union, Luxembourg: www.eurofound.europa.eu

Webwinkel van boeken van de Europese Unie: https://publications.europa.eu

living and working in Europe 2015 - 2018 Eurofound

Klokkenluider toeslagenaffaire verdient een standbeeld i.p.v. disciplinaire maatregelen

De toeslagenaffaire krijgt een ongewenst vervolg. De Belastingdienst heeft disciplinaire maatregelen genomen tegen een ambtenaar die door de dienst begin 2019 op non-actief is gezet. Deze ambtenaar – de klokkenluider – wordt beschuldigd van schending van zijn ambtseed en het verspreiden van interne informatie.

Het gaat om 157 ouders die in 2014 het slachtoffer zijn geworden van de jacht op fraude door de Belastingdienst waardoor zij hun kinderopvangtoeslag kwijt raakten. Daarop begonnen zij een rechtszaak. Pogingen om de beslissing aan te vechten liepen door tegenwerking van de Belastingdienst, die nepbewijzen gebruikte, steevast op niets uit.*)

Staatssecretaris Snel van Financiën erkende dat de Belastingdienst bij deze aanpak van fraude is doorgeschoten en bij stopzetting de fout is ingegaan. De balans was zoek.
De Tweede Kamer vindt het optreden van de Belastingdienst op machtsmisbruik lijken. De burger wordt gemangeld door een anonieme bureaucratie. De bescherming van kwetsbare groepen die juist afhankelijk zijn van toeslagen, is uit het oog verloren.

De kernvraag

De vraag die nu moet worden gesteld is of een klokkenluider een rechtsstatelijke misstand heeft blootgelegd waarvan burgers de dupe zijn. Als dat het geval is, moet de klokkenluider juist onderscheiden worden, en de ambtenaren die de scheve schaats hebben gereden, gesanctioneerd.
Wat nu gebeurt is verwerpelijk. Zo creëert de politiek gedresseerde ambtenaren.

Ambtenaren mogen zich nooit onvoorwaardelijk ondergeschikt maken aan de zittende politieke macht. Wij, burgers, moeten ervan op aan kunnen dat ze pal staan voor behoorlijk bestuur. Juist als het moeilijk wordt.

Voordragen voor een lintje

Pieter Klein van RTL Nieuws verplaatst zich in de rol van staatssecretaris en schrijft: “Als ik staatssecretaris Menno Snel (Financiën) zou zijn, zou ik een anonieme klokkenluider bij de Belastingdienst bij Zijne Majesteit de Koning voordragen voor een lintje. Gewoon, als helder signaal, naar alle ambtenaren. Als eerbetoon aan iemand die integer bleef. Iemand die onrecht niet verdroeg. En ik zou een heel groot standbeeld oprichten voor deze klokkenluider, pal voor het ministerie van Financiën.

Iedereen die het pijnlijke dossier over de toeslagenaffaire volgt weet dat er een klokkenluider is. (Sterker, er zijn er meer, maar ik kan daar niet over uitweiden). De klokkenluiders hebben ervoor gezorgd dat het onrechtmatig handelen van de Belastingdienst boven tafel kwam. Achtergehouden, interne stukken waaruit bleek hoe ontzettend fout de dienst handelde bij de massale, onrechtmatige stopzetting van kinderopvangtoeslag in 2014, kwamen druppelsgewijs naar buiten.

Laat ik het zo zeggen: er is reden om aan te nemen dat advocate Eva González Pérez, die gedupeerde ouders bijstaat, hulp kreeg van binnenuit om het wangedrag van de Belastingdienst tot aan de Raad van State aan de kaak te stellen. Het blijkt ook uit officiële processen-verbaal. (Ik stel me trouwens voor dat de betrokken ambtenaren zich helemaal niet beschouwen als klokkenluider. Dat ze te goeder trouw meenden dat ontbrekende gegevens in de dossiers thuishoren, zoals de wet voorschrijft.)

Uit officiële Kamerstukken blijkt dat staatssecretaris Snel niet van plan is zijn ambtenaar een lintje te geven. Of een standbeeld op te richten. Integendeel: kennelijk denkt men een van de klokkenluiders op het spoor te zijn, en wordt die nu aangepakt. Want er is iemand op ‘non-actief’ gesteld. Ik durf er vergif op in te nemen dat dit de zaak is die de Belastingdienst voorlegde aan het OM. Of de klokkenluider vervolgd moest worden”.

Lees de hele column van Pieter Klein: Een standbeeld voor een anonieme klokkenluider, RTL Nieuws, 25 juni 2019: www.rtlnieuws.nl/

Tweede Kamer woensdag 26 juni 2019

Op 26 juni 2019 moet Snel aan de Tweede Kamer een reeks van negentig indringende en heel lastige vragen beantwoorden over zijn eigen afhandeling van deze affaire. Pieter Klein: “Ik krijg signalen dat er overuren worden gedraaid en dat er paniek is. Dat het team-Snel z’n tanden stuk bijt op ingewikkelde, ontwijkende, vage en nietszeggende antwoorden. Omdat de feiten onaangenaam zijn. Zó onaangenaam en pijnlijk dat je ze misschien alleen boven tafel krijgt als je de Rijksrecherche erop af stuurt”. (Zie Tweede Kamer, lijst van vragen: www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2019Z11806&did=2019D25296


Noot
*) Belastingdienst frustreerde onderzoek naar eigen falen in toeslag-affaire, RTL Nieuws, 14 juni 2019: www.rtlnieuws.nl/

Foto bovenaan is gemaakt door William Cho: Vrouwe Justitia

Verslag NIVOZ Onderwijsavond met René ten Bos en Henk Oosterling op 12 juni 2019

Verslag NIVOZ onderwijsavond met René ten Bos en Henk Oosterling: “Accepteer niet zomaar wat voorgeschreven wordt in het onderwijs”

Gastsprekers op de NIVOZ onderwijsavond in Driebergen van 12 juni 2019 waren twee filosofen met praktijkervaring: René ten Bos en Henk Oosterling. Ten Bos is hoogleraar filosofie van de managementwetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen en was Denker des Vaderlands in de periode 2017/2018. Henk Oosterling is initiatiefnemer van Vakmanstad in Rotterdam dat lesprogramma’s ontwikkelt waarbij kinderen en jongeren op een duurzame manier leren omgaan met zichzelf, anderen, de omgeving en de wereld. Van 1985-2016 was Oosterling hoofddocent filosofie aan de Erasmus Universiteit.

Onderwerp van de laatste onderwijsavond van schooljaar 2018/2019 in een serie van vijf was: Wat staat er op het spel en wat kunnen we ervan maken? Naast een video-opname is er een geschreven verslag gemaakt van de avond door Rikie van Blijswijk van NIVOZ, het Nederlands Instituut voor Onderwijs en Opvoedingszaken, de organisator van de jaarlijkse Onderwijsavonden*).

‘Kleine bediende’

René ten Bos gaat uitvoerig in op het onder druk staan van de leraar als professional en de neoliberale opvatting sinds Reagan en Thatcher dat “de macht van de professionals gebroken moet worden”. Ter herinnering: Margaret Thatcher wilde met de macht van de vakbonden ‘afrekenen’, waaronder de vakbond van mijnwerkers, die zij als een bedreiging voor haar nieuwe politieke systeem zag.
Het gezag van de onderwijzer was lange tijd onaantastbaar, maar sinds een aantal decennia wordt daarin niet meer geloofd. Volgens René ten Bos wordt het lastig dat gezag te herstellen. Tegenwoordig wordt de kwaliteit van leraren niet meer beoordeeld door collega’s, maar door de ‘klant’: leerlingen of ouders. “Als die gaan bepalen welke kwaliteit geleverd moet worden, wordt het een ingewikkeld verhaal”.
Als studenten je lessen niet oké vinden, gooien ze je eruit; PABO-studenten beschouwen ‘het voor de klas staan’ als een tussenfase om bestuurder te worden; onderwijssalarissen gaan achteruit: “Een droef verhaal, edoch realistisch!”
Zijn stelling: “Het zou mooi zijn als er weer wat meer ruimte komt voor die onderwijsprofessionals”, maar dat is nu net het probleem, want dat wordt verhinderd door het tweede thema: bureaucratie.

Ten Bos is van mening dat de leraar is verworden tot een administrare, een woord dat hij etymologisch terugbrengt tot een ‘kleine bediende’. Bureaucratie heeft van het onderwijs een niet te sturen apparaat gemaakt. Het gaat hier om een systemische problematiek, door het verschil tussen een dienst en een product. Die laatste maak je en verkoop je. Een dienst (onderwijs) consumeer en lever je tegelijkertijd. Standaardisatie is hierbij, omdat onderwijs niet voorspelbaar is, onmogelijk. Dat maakt het beroep echter ook meteen interessant en spannend.

Ten Bos pleit ervoor na te denken over een passende vorm van bureaucratie, want de ‘bedrijvenbureaucratie’ is niet geschikt en nu groeien slechts de controle, wantrouwen en checklists. Hij besluit met een tip: accepteer niet zomaar wat voorgeschreven wordt in het onderwijs.

Het consumerende individu

Henk Oosterling begint met te zeggen dat “leerkrachten zelden staken, maar dat ze dat dit jaar wel gaan doen”. (Er zijn acties gepland voor september 2019).
Er staat dus iets op het spel. Oosterling zegt dat het ministerie met curriculum.nu (www.curriculum.nu) er iets van probeert te maken met een top-downbeweging, die bottom-up wordt gemaakt. Dat blijft echter lineair denken, stelt Oosterling: de beweging van onder naar boven, komt die van boven naar beneden tegen. “Het is dezelfde lijn”. Om tot oplossingen te komen moet je die blik op onderwijs – Oosterling noemt het ‘piramidaal denken’ – loslaten.

De crisis van het onderwijs heeft, in de ogen van Oosterling, alles te maken met de crisis van bestuur op drie niveaus, macro-, meso- en microniveau. Volgens Oosterling staat het individu op het spel. Het gaat volgens hem om 21ste-eeuwse vaardigheden als communicatie, collaboratie, critical thinking, media- en ecowijsheid en een leven lang leren.

Hij adviseert de hele pedagogiek overboord te gooien. Door de emancipatie, en vanaf 1972 de verzorgingsstaat, heeft het individu niet meer hoeven te knokken en kon hij consumeren. Het onderwijs is een dienst geworden. Waar wij achter moeten zien te komen is hoe we van een ego-emancipatie naar een eco-emancipatie bewegen.

*) Onderwijsavonden schooljaar 2019/2020: https://nivoz.nl (Deze gegevens zijn niet meer beschikbaar).

Onderwijsavond Ten Bos en Oosterling: ‘Leraar, laat je niet tot “kleine bediende” maken’, door Rikie van Blijswijk, NIVOZ, 17 juni 2019: https://nivoz.nl

Hieronder video van de NIVOZ-onderwijsavond met René ten Bos en Henk Oosterling
(12 juni 2019).

Discussienota In wat voor land willen wij werken

Oproep ‘Commmissie Regulering van werk’ aan publiek n.a.v. discussienota: In wat voor land willen wij werken?

Aanleiding tot de op 20 juni 2019 gepresenteerde discussienota In wat voor land willen wij werken?, is de turbulente, soms ronduit revolutionaire ontwikkelingen die zich op de arbeidsmarkt voltrekken. Deze bieden tal van nieuwe mogelijkheden en kansen. Maar er zijn ook schaduwzijden die de vraag oproepen of we in Nederland nog wel op het goede spoor zitten.
Er zijn signalen dat de regels niet meer aansluiten bij de beoogde doelen. Is de wet- en regelgeving rond werk wel voldoende toegesneden op toekomstige behoeften en omstandigheden? Kan daarmee op de wat langere termijn economische en sociale vooruitgang worden gewaarborgd? Of zijn daarvoor fundamentele aanpassingen nodig en zo ja, welke?

Het zijn vragen die worden gesteld door de commissie Regulering van werk die de nota heeft opgesteld. Deze onafhankelijke commissie van tien leden onder voorzitterschap van Hans Borstlap – voormalig lid van de Raad van State – is op 17 november 2018 benoemd door minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en is op 14 december 2018 van start gegaan.*)
De nota werd aangeboden aan minister Koolmees op het congres van werkgevrsvereniging AWVN dat in Haarlem gehouden werd ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan – 100 jaar AWVN.

Het Financieele Dagblad (FD) heeft intussen een aantal artikelen aan de nota gewijd met veelzeggende titels als Alarm over groeiende kloof winnaars en verliezers op arbeidsmarkt en Borstlap: sociale zekerheid moet weer collectief.
Het blijkt dat de commissie geschrokken is van het tempo waarin de tweedeling op de arbeidsmarkt in Nederland zich voltrekt. Er is een groeiende kloof tussen flexwerk en vaste banen; de scheefgroei tussen groepen werkenden dreigt het verdienvermogen van de Nederlandse economie te ondermijnen.

De ontwikkelingen in ons land zijn de laatste 20 jaar uitzonderlijk geweest

In zijn toespraak op het congres 100 jaar AWVN zei commissievoorzitter Borstlap dat niet alleen de feiten sociaal te denken geven, maar deze gaan ook “economisch verkeerd uitpakken en als we niet oppassen onze mooie positie ondermijnen. Wij hebben de OESO (zoals u weet een gerenommeerd instituut in Parijs) gevraagd ons land te vergelijken met landen om ons heen, waaraan we ons doorgaans graag willen spiegelen. De OESO concludeert dat de ontwikkelingen in ons land de laatste 20 jaar
uitzonderlijk zijn geweest: bijna 1 op de 5 werknemers heeft nu een tijdelijk contract, in totaal nu bijna 2 miljoen werknemers; dat is het dubbele van het gemiddelde van de OESO-landen. Ook het aantal zzp’ers is de laatste 20 jaar buitengewoon fors toegenomen naar nu ruim 1 miljoen.

U zult misschien zeggen: dat is toch logisch gelet op de globalisering en technologische ontwikkelingen die we de laatste jaren zien? Maar die trends zijn er natuurlijk ook in al die andere landen en daar zien we niet die enorme groei in flexibele arbeid. De OESO concludeert dat nationaal beleid in ons land de afgelopen jaren deze grote verschillen heeft gestimuleerd. In zekere zin een behulpzame conclusie, want wij kunnen er dus zelf wat aan doen! De OESO wijst op de urgentie om hier iets aan te doen; er dreigt een ‘point of no return’. Ons verdienvermogen is in geding. Omdat flexibele werknemers en zzp’ers minder investeren in persoonlijke ontwikkeling en kennis waardoor zij minder productief zijn.
Opmerkelijke, alarmerende taal voor de OESO.
[…]
Het gaat dus om nationaal beleid dat deze ontwikkeling heeft gestimuleerd. Ik geef u een illustratie uit het rapport: de totale werkgeverskosten voor een gemiddelde werknemer met een vast contract zijn een kleine 65.000 euro; als deze werkgever voor hetzelfde werk een zelfstandige inhuurt, dan is hij slechts 41.000 euro kwijt; een verschil dus van een kleine 25.000 euro. Wij hebben veel werknemers en werkgevers gesproken, waaronder mkb’ers. Die vertelden ons dat zij dolgraag mensen in vaste dienst willen nemen, omdat je dan een band kunt opbouwen en in elkaar kunt investeren om zo het bedrijf gezamenlijk naar een hoger productiever plan te brengen. ‘Maar wanneer Den Haag dergelijke verschillen in kosten in stand houdt, kan ons niet gevraagd worden werknemers in vaste dienst te nemen. Tegen dergelijke verschillen in kosten is geen kruid gewassen’. Wij hadden daar niet van terug.

Geen misverstand: wendbaarheid op de arbeidsmarkt is van groot belang, zodat werkgevers snel kunnen reageren op een wisselende vraag en werknemers beter privé-en werkomstandigheden kunnen combineren. Maar wanneer de wetgever dergelijke verschillen creëert en in stand houdt, dan ontstaat er kunstmatig flexibiliteit en een kunstmatige zelfstandigheid, veroorzaakt door beleid. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?”

Oproep

De discussienota is een tussentijdse nota en bedoeld om de ‘sociale kwestie’ aan te pakken. Eind 2019 komt de commissie met een rapport met aanbevelingen dat ingaat op de sociale en economische knelpunten rond de huidige regels. Knelpunten kunnen pas goed geanalyseerd worden wanneer duidelijk is wat de waarde van werk is die in de knel komt. Daarover moeten we het dus eerst hebben, aldus de commissie die voor dat rapport hulp inroept. In de introductie van de nota schrijft de commissie: “Wij hebben de wijsheid niet in pacht. Daarom zoeken wij inbreng vanuit de samenleving, ook omdat wij de opdracht hebben meegekregen te zoeken naar een breed draagvlak voor het de komende jaren te voeren beleid.
Daarom een oproep: bespreek en reageer op de doelen, denkrichtingen en stellingen die wij in deze discussienota opnemen. Deelt u onze beschrijving van de waarde van werk en de elementen die wij daarbij onderscheiden? Herkent u de denkrichtingen die wij schetsen of mist u wezenlijke elementen?
Discussieer hierover en/of bericht ons direct op www.reguleringvanwerk.nl. Opdat wij, in de beste traditie van ons land, gezamenlijk verder komen in het ontwikkelen van ‘het land waarin wij willen werken’.”

Reageren kan via de digitale postbus op de site van de commissie Regulering van werk.  Daar staat ook een overzicht van reeds ingezonden bijdragen.
Zie: Regulering van werk: https://www.reguleringvanwerk.nl/denk-mee (Website is opgeheven)

Noot
*) Commissie Regulering van werk van start, Ministerie SZW, 14 december 2018: www.nieuwsszw.nl/commissie-regulering-van-werk-van-start (Website is opgeheven)

Downloaden Discussienota Commmissie Regulering van werk. In wat voor land willen wij werken?, 20 juni 2019 : www.reguleringvanwerk.nl/ (Website is opgeheven). Downloaden PDF: https://beroepseer.nl

Toespraak AWVN-congres door Hans Borstlap, voorzitter Commissie regulering van werk, 20 juni 2019:  https://beroepseer.nl

U  P  D  A  T  E

 ‘In wat voor land willen wij werken?’ Eindrapport van de Commissie Regulering van Werk (Commissie-Borstlap), 23 januari 2020: www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/01/23/rapport-in-wat-voor-land-willen-wij-werken

erkenning naar het anders organiseren van onderwijs en de impact op het personeel

Anders organiseren met meer samenwerking op school leidt tot meer werktevredenheid bij leraren

Op scholen waar het onderwijs op andere manieren georganiseerd is, ervaren docenten meer betrokkenheid en eigenaarschap. Er ontstaat meer en intensievere samenwerking tussen docenten en meer focus op onderwijsontwikkeling. Docenten ervaren dit als inspirerend, zo blijkt uit het onderzoek Anders organiseren? Teamwork! dat in opdracht van VOION – Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Voorgezet onderwijs – is uitgevoerd door het Kohnstamm Instituut in samenwerking met CAOP – Centrum voor Arbeidsverhoudingen en Overheidspersoneel. Het Kohnstamm Instituut doet onderzoek op het gebied van onderwijs, opleiding, opvoeding en jeugdhulp.

Anders organiseren positief voor het lerarenberoep

In het onderzoek is nagegaan op welke manieren scholen van het voortgezet onderwijs anders organiseren en wat de gevolgen hiervan zijn voor het personeel. We zien dat scholen eigen keuzes maken in de wijze waarop ze het anders doen. Voorbeelden hiervan zijn:

  • onderwijs bieden in teams (co-teaching)
  • gebruik maken van een leerplein
  • gebruik maken van een digitale leeromgeving
  • langere lessen en variërend rooster
  • leerlingen meer verantwoordelijkheid geven voor de eigen leerroute
  • coaching van leerlingen door leraren
  • intensiever samenwerken met het bedrijfsleven (projectopdrachten, beroepsstages, praktijklessen).

Anders organiseren betekent vaak dat docenten breed worden ingezet en vakoverstijgend en interdisciplinair werken, met afwisselende rollen en taken. Dit vraagt veel van docenten, maar de werkdruk wordt beter hanteerbaar door meer collegiale samenwerking en het delen van verantwoordelijkheden. Ook is er in de scholen die het onderwijs anders organiseren aandacht voor professionele ontwikkeling, bijvoorbeeld door te werken in professionele leergemeenschappen.

Opbrengsten voor het onderwijs zijn er ook

Volgens docenten heeft een andere wijze van organiseren een positief effect op de tevredenheid en motivatie van leerlingen. Ook wordt de relatie tussen leerlingen en het personeel op scholen sterker. Sommige leerlingen kunnen echter niet goed omgaan met de zelfstandigheid die zij op veel scholen krijgen en hebben dan meer structuur nodig. Of de leerresultaten van de leerlingen ook beter zijn dan op een gemiddelde school voor voortgezet onderwijs, is een vraag die moeilijk te beantwoorden is. Dit omdat anders organiserende scholen (ook) op andere typen leerresultaten, zoals zelfregulatie en samenwerking, focussen.

Tips uit de praktijk

Tips voor scholen die het onderwijs anders willen gaan organiseren zijn:

  • Zorg voor een duidelijke visie en draagvlak
  • Bezoek anders organiserende scholen
  • Lees portretten van anders organiserende scholen
  • Neem de tijd voor de verandering, en accepteer hobbels in het proces
  • Maak een begin, ook al zijn de randvoorwaarden nog niet gerealiseerd.

Voor het onderzoek is een beperkte literatuurstudie uitgevoerd en zijn tien vo-scholen bezocht voor interviews met de schoolleiding en docenten. De scholen zijn geselecteerd aan de hand van verschillende criteria: de mate van ervaring met anders organiseren (hoe veelomvattend is de verandering , hoe lang geleden is de verandering opgestart) en spreiding naar achtergrondkenmerken (zoals aantal leerlingen, schooltype, regio enz.). In de rapportage zijn de bevindingen overkoepelend beschreven. Bovendien zijn er schoolportretten gemaakt, ter inspiratie voor andere scholen.

Downloaden Anders organiseren? Teamwork! Verkenning naar de personele gevolgen van anders organiseren in het voortgezet onderwijs, april 2019: https://kohnstamminstituut.nl/wp-content/uploads/2019/06/19-3-Anders-organiseren-Teamwork.pdf

Meer info op de site van Kohnstamm Instituut: Anders organiseren met meer samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid leidt tot meer werktevredenheid bij docenten, Kohnstamm Instituut: https://kohnstamminstituut.nl

Onderzoeksrapport Anders organiseren? Teamwork!, Voion, 11 juni 2019: www.voion.nl

figuur uit de Monitor freelancers en media 2018

Freelance journalisten werken onder het minimumloon en soms zelfs voor niets

De tarieven die aan freelance (foto)journalisten worden betaald zijn zo laag dat in 2018 het grootste deel onder het minimumloon verdient. Dat blijkt uit de Monitor Freelancers en Media 2018, een mediabreed brancheonderzoek dat 20 juni 2019 in Perscentrum Nieuwspoort in Den Haag is gepresenteerd.

Net als in 2017 zegt vier op de tien freelance (foto)journalisten amper tot niet rond te kunnen komen van hun werk. Vier op de tien freelancers is aangewezen op het inkomen van de partner. Voor een gezonde uitvoering van het (foto)journalistieke beroep zijn investeringen, opleiding en verzekeringen nodig zoals een arbeidsongeschiktheids-verzekering en pensioen. De onderzoekers concluderen dat met de huidige tarieven, met name in de regio, het voor een groot deel van de freelancers onmogelijk is om een gezonde praktijk op te zetten.
Het jaarlijkse onderzoek Monitor Freelancers en Media 2018 is in opdracht van de vakorganisaties Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), Nederlands Vereniging van Fotojournalisten (NVF), Auteursbond, DuPho en door de collectieve beheersorganisaties Lira en Pictoright uitgevoerd door Henk Vinken en Hans Mariën van onderzoeksbureau HTH Research.

In de samenvatting schrijven de onderzoekers:

“In april en begin mei 2019 is de Monitor afgenomen bij 829 freelance (foto)journalisten, schrijvers en fotografen die (onder andere) voor de media werken.
[…]
De media-freelancers zijn gemiddeld 51 jaar, hebben zo’n 17 jaar werkervaring, hebben bijna allen een zeer hoge opleiding en wonen en werken verspreid over het hele land. Ongeveer een derde is freelancer puur uit ondernemerschap. Een op de twee is dat puur onvrijwillig (na gedwongen ontslag of omdat er geen vacatures zijn). Ze werken bijna een voltijdse werkweek maar krijgen ongeveer 22 uur per week betaald. Ze werken voor bedrijven (50%), tijdschriften (36-44%), landelijke media (32%) en regionale omroepen en bladen (25%). Belangrijk in de omzet zijn vooral de landelijke media geworden. In 2017 waren dat de regionale en lokale media.

In 2017 waren er de eerste tekenen dat een aantal van de media-freelancers kon profiteren van het economisch herstel. Er werden meer gewerkte uren betaald en het bruto belastbaar jaarinkomen (over 2016, na aftrek van kosten) nam toe. In 2018 krijgen media-freelancers relatief gezien weer iets meer gewerkte uren per week betaald en neemt het jaarinkomen lichtjes toe (rond de 24.300 euro in 2018; was 23.400 in 2017).
Het aandeel in het inkomen vanuit mediawerk blijft zoals in alle jaren hangen rond de 70%. Dit jaar zijn de tarieven per uur en per foto licht gestegen (steeds naar iets meer dan 60 euro). De tarieven per opdracht (ruim 500 euro) of voor online gebruik van werk (iets meer dan 80 euro) zijn gedaald. De tarieven van de regionale en lokale media van de Persgroep en de Telegraaf Mediagroep zijn ook gedaald.
Vergeleken met 2017 zegt een even groot aandeel freelancers (60%) van het werk als (foto)journalist, schrijver en/of fotograaf rond te kunnen komen. Er is een laag en gelijkblijvend aantal freelancers (minder dan 25%) dat verwacht dat de tarieven gaan dalen.

Toch zijn ook dit jaar weer grote aandelen freelancers niet in staat geld te reserveren voor werkloosheid, ziekte of arbeidsongeschiktheid of de oude dag. Ook onderhandelt een op de vijf freelancers niet met opdrachtgevers. Diegenen die over het tarief onderhandelen zijn maar in de helft van de gevallen tevreden met de uitkomst. Als we kijken naar specifieke groepen freelancers valt verder op dat de journalistieke beroepsbeoefenaars (schrijvende journalisten en fotojournalisten) minder betaald krijgen per uur en per foto, zowel vergeleken met andere mediafreelancers (schrijvers, fotografen en anderen) als vergeleken met een aantal jaren terug. Waar de schrijvende journalisten in uurtarief zijn gedaald zijn de niet journalistiek schrijvende freelancers er in uurtarief op vooruit gegaan”.

Noodzaak en urgentie van collectief onderhandelen

Volgens de NVJ is de noodzaak en urgentie van collectief onderhandelen om de situatie voor journalisten te verbeteren onderhand wel aangetoond. De vereniging maakt zich zorgen over de trage besluitvorming om problemen aan te pakken.

Een aantal beroepsorganisaties gaat nu, aldus Lars Pasveer op de site voor  journalistiek Villamedia, aan de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) vragen om ruimte voor verbetering van de positie van freelancers, onder meer door het maken van collectieve afspraken of het delen van adviestarieven. Het betreft hier de NVJ, de NVF, de Auteursbond, DuPho en de Kunstenbond.
Op dit moment kan dat forse boetes opleveren. De organisaties wijzen op de situatie in Ierland, waar creatieve zelfstandigen een uitzondering op het mededingingsrecht kregen.

Winstgroei bij grote uitgevers

Naar aanleiding van de Monitor pleiten universitair docent Mirjam Prenger en hoogleraar Mark Deuze van Mediastudies van de Universiteit van Amsterdam in een artikel in De Volkskrant voor een betere beloning van freelancers, die een slechte onderhandelingspositie hebben. Ze wijzen op de winstgroei bij de grote uitgevers (+16 procent in 2018) en het voornemen van de Nederlandse overheid nog eens twintig miljoen te investeren in onderzoeksjournalistiek. Dat maakt “aanhoudende uitbuiting van journalistiek talent door werk- en opdrachtgevers des te meer pijnlijk”.

Ga voor downloaden van de Monitor Freelancers en Media 2018 naar de site van NVJ, onderaan de inleiding tot artikel Monitor Freelancers en Media 2018: Freelance (foto)journalisten in de regio verdienen minder dan minimumloon, 20 juni 2019: www.nvj.nl

Freelancers werken onder het minimumloon en – tegen beter weten in – soms zelfs voor niets, door Lars Pasveer, Villamedia, 20 juni 2019: www.villamedia.nl

Freelancers in de journalistiek worden uitgebuit in plaats van gekoesterd, door Mirjam Prenger en Mark Deuze, de Volkskrant, 20 juni 2019: www.volkskrant.nl/

Hoorzitting positie freelancers in de media: ‘Je moet blijven zeuren’, NVJ, 20 juni 2019: www.nvj.nl

Figuur boven: Betaling per opdracht in euro bij verschillende mediatitels.  Zie volledige figuur op pagina 21 en 22 van de Monitor.

Politieke zorghypes over fraude leiden tot negeren van de feiten

Zorgfraude en het sociaal domein is een steeds terugkerend onderwerp in de media. Op Sociaalweb geeft Niels Uenk zijn visie op de berichtgeving daarover in zijn artikel Politieke zorghype van de maand. De landelijke politiek reageert steeds vaker ongenuanceerd op dergelijke berichten en dat is bepaald schadelijk te noemen.
Sociaalweb biedt nieuws op het gebied van Wmo, jeugd, langdurige zorg, zorgverzekering, werk & inkomen en schuldhulp, en wil een bijdrage leveren aan de discussie over een inclusieve samenleving en positieve gezondheidszorg.

Een Twents geval

Uenk neemt een geval uit Twente als voorbeeld. In de Twentse krant Tubantia stond een artikel over de toelating van dubieuze zorgaanbieders tot open-house overeenkomsten voor veertien Twentse gemeenten. Deze gemeenten hanteren een zogenaamd barrièremodel voor toetsing of zorgaanbieders wel zuiver op de graat zijn: is het personeel goed geschoold, is de kwaliteit van zorg op orde, kortom: wordt het zorggeld goed ingezet? Kort gezegd houdt dit model in dat er bij het afsluiten van het contract slechts een lichte toets plaats vindt. Direct na gunning van de contracten (die overigens nog geen omzet garanderen aan de zorgaanbieders) vindt een nadere screening plaats met een stoplicht-systeem. Bij vermoedens van malafide praktijken gaat het licht op rood, en gaan de gemeenten echt de diepte in. Bij bewezen malafide praktijken wordt het contract opgezegd en – waar relevant – zorggeld teruggevorderd.

Op 7 maart 2018 schreef Tubantia nog optimistisch: ‘Het Twents Barrièremodel, zoals de aanpak gedoopt is, heeft inmiddels ook elders in Nederland navolging gekregen’, maar de teneur van de berichtgeving in mei was van een hele andere orde: onbegrip voor de situatie waarin foute zorgondernemers toch een contract kregen (Tubantia, 2 mei 2019). Twee Twentse gemeentes (Almelo en Hof van Twente) deden op onderdelen niet mee met de regionale inkoop, maar organiseerden een eigen aanbesteding – juist met een stevige controle vooraf. ‘Bij ons moest iedereen zes formulieren en zes bewijsmiddelen inleveren. We hebben afgelopen zomer met een heel team al die papieren diepgravend gecheckt’ aldus de wethouder van Almelo in het artikel in Tubantia. Aanbieders die bij twaalf van de veertien gemeentes (met barrièremodel) inmiddels ‘op rood’ stonden, waren in Almelo en Hof van Twente niet door de selectie in de aanbesteding gekomen. Kortom, het contrast kon niet mooier.

De keerzijde

Het Twentse geval werd onderwerp van gesprek in de Tweede Kamer. Minister De Jonge van VWS liet ook van zich horen en prees tijdens een bezoek aan Almelo de aanpak van Almelo en Hof van Twente.
Natuurlijk is het onwenselijk, aldus Uenk, dat zorggeld naar malafide zorgbureaus gaat. Dat is uiteraard niet de bedoeling.

Maar, er is ook een keerzijde aan de aanpak van Almelo en Hof van Twente. Uenk: “Die gemeenten lieten uiteindelijk 160 zorgaanbieders toe – en die 160 bonafide zorgaanbieders hebben in het kader van deze aanbesteding dus allemaal twaalf documenten moeten opvragen, invullen en opsturen. Vervolgens ging de gemeente ‘met een heel team die papieren diepgravend checken’. Ook dat kost geld; geld dat dus niet aan hulpverlening wordt uitgegeven. En dat is een mooie brug naar de politieke zorghype in de voorafgaande maand. Want hoe zat het ook alweer met die administratieve lasten: wilden we er daar méér of minder van? Juist… nog niet zo lang geleden zagen we politici en branchevertegenwoordigers de bühne op gaan met paarse krokodillen onder de arm, om te ageren tegen de regeldruk in de gezondheidszorg. Natuurlijk is dat ook een zinnig streven – alleen druist het regelrecht in tegen de roep op méér controle en monitoring op zorgfraude”.

Uenk gaat vervolgens in op een aantal genegeerde feiten betreffende de ‘verplichte aanbesteding van de zorg’ en de kritiek van minister De Jonge op de toepassing van het open-house model voor sociale diensten.
Feiten worden genegeerd als het politiek gelegen komt.

Lees het hele artikel van Niels Uenk: Politieke zorghype van de maand, Sociaalweb, 17 juni 2019: https://sociaalweb.nl/nieuws/politieke-zorghype-van-de-maand/

Alternatieve overheidsregister Allmanak

Officieel overheidsregister staat vol fouten. Open State Foundation komt met eigen Allmanak

Open State Foundation heeft een website gelanceerd met een eigen Allmanak. Volgens Open State staat de officiële overheidsalmanak – het register van overheidsorganisaties – vol met fouten. Die fouten wil Open State met de nieuwe almanak corrigeren en aanvullen.
Open State is een organisatie, gevestigd in Amsterdam, die werkt aan digitale transparantie van de overheid door data te ontsluiten en toegankelijk te maken voor hergebruik.
Wallaart & Kusse Public Affairs heet al commentaar geleverd in een tweet op 14 juni. “Wij zijn blij met Allmanak.nl, hét alternatief voor de #overheidsalmanak van @OpenStateEU. Niet alleen staat de overheidsalmanak vol fouten, de ‘bijbel voor lobbyisten’ is door de hoge prijs alleen toegankelijk for the happy few”.

Een kloppende almanak

Een volledige en correcte lijst met overheden, politieke vertegenwoordigers en overheidsfunctionarissen is essentieel voor burgers, journalisten, bedrijven en belangenbehartigers. De informatie wordt gebruikt voor contactgegevens van overheden, voor onderzoek, verantwoording, participatie en belangenbehartiging.

Bij maar liefst driekwart van de provincies en bij meer dan 90 procent van de Nederlandse gemeenten zijn fouten ontdekt, of ontbreekt een deel van de informatie in de Almanak. Gebruikers zijn hierdoor veroordeeld tot tijdrovend zoekwerk, of zijn afhankelijk van derde partijen die hoge bedragen vragen voor overzichten die wel volledig zijn.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken is verantwoordelijk voor het bijhouden van een volledige lijst van overheden, politici en publieke functionarissen. “Hier slagen ze niet in omdat overheden deze basisinformatie niet doorgeven of foutief invoeren”, aldus Tom Kunzler, adjunct-directeur van Open State Foundation. “Hierdoor zijn onder andere belangenorganisaties, onderzoekers maar ook overheden zelf verplicht om elders lijsten te kopen voor duizenden euro’s of om zelf gegevens te gaan verzamelen. We sporen het ministerie daarom aan om werk te maken van een kloppende almanak.”

Voorbeelden van fouten in de Rijksalmanak

Open State deed onderzoek naar de gegevens in de almanak, die in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken in beheer is van het Kennis- en exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP). De meting is gedaan in juni 2019.

Daaruit kwamen diverse fouten naar voren zoals:

  • Bij 18.5% van de gemeenten klopt het aantal zetels van de gemeenteraad niet;
  • 14.82% van de namen van de raadsleden komt niet overeen met de namen zoals bekend bij de Kiesraad als gevolg van spelfouten;
  • PVV Tweede Kamerleden missen in de Almanak;
  • Bij negen provincies missen gegevens over Statenleden volledig.

Klik hier voor bekijken fouten in de almanakgegevens van gemeenten en provincies: https://openstate.github.io/almanak-kiesraad-matcher/visualization/ (Niet meer beschikbaar. Zie verder https://openstate.eu/nl/)

Alternatieve Allmanak

“De naam Allmanak”, aldus Kunzler “is bewust gekozen om te laten zien dat de data in deze almanak wel compleet moet gaan worden”. Deze alternatieve almanak bundelt data van almanak.overheid.nl, de Tweede Kamer, de Eerste Kamer en de Kiesraad. Hiermee wordt een vollediger register aangeboden dat door iedereen gratis kan worden gebruikt.

Wanneer informatie niet klopt of onvolledig is kan een gebruiker van allmanak.nl dit aangeven via een meldingsknop. Hiermee wordt een e-mail naar de betreffende overheid gestuurd met het verzoek en instructies om de gegevens te updaten bij de officiële almanak van de Rijksoverheid.

Hierna komt deze update ook weer op allmanak.nl terecht. Open State gaat de Allmanak de komende maanden verder verrijken en uitbreiden met meer databronnen zodat iedereen toegang krijgt tot een volledige en goed bruikbare lijst met overheden en politieke vertegenwoordigers.

De Allmanak – online gezet op 5 juni 2019 – is ontwikkeld met steun van het SIDN Fonds en is een aanvulling op PoliFLW.nl.

Allmanak: https://allmanak.nl

Officieel overheidsregister staat vol met fouten, Open State, 5 juni 2019: https://openstate.eu/nl/2019/06/officieel-overheidsregister-staat-vol-met-fouten/

Register van Overheidsorganisaties: https://almanak.overheid.nl (Site heet voortaan: Organisaties overheid:  https://organisaties.overheid.nl/

Wallaart & Kusse Public Affairs: https://www.wkpa.nl

PoliFLW.nl: https://poliflw.nl

SIDN Fonds: https://www.sidnfonds.nl

Pdok – Platform voor hoogwaardige geodata: https://www.pdok.nl/

Waarom is besturen en verantwoorden vanuit wantrouwen dominant? Leer het anders: vanuit vertrouwen

Als vertrouwen zo goed en heilzaam is voor samenleving, burgers en organisaties, waarom wordt er dan niet meer bestuurd en gewerkt vanuit vertrouwen? Waarom is besturen vanuit wantrouwen dominant?
Een goede vraag van Frédérique Six, universitair hoofddocent aan de Vrije Universiteit (VU) en onderzoeker
van publieke governance-vraagstukken met speciale aandacht voor governance die vertrouwen bouwt: de relatie tussen vertrouwen en controle.
Governance is het integer en transparant handelen door overheidsorganisaties en bestuurders en het organiseren van effectief toezicht hierop.

Terechtgekomen in systeem van sturen en verantwoorden dat uitgaat van wantrouwen

Op de site van de VU gaat Six in op de aanbevelingen uit het advies Blijk van vertrouwen van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS)*) dat op 14 mei 2019 is gepresenteerd.
Frédérique Six:

“Wij zijn met elkaar in een systeem van sturen en verantwoorden terechtgekomen dat ervaren wordt als uitgaan van wantrouwen; terwijl (bijna) niemand vanuit algemeen wantrouwen wil werken. Het overgrote deel van de professionals, bestuurders, beleidsmakers en zelfs politici wil liever vanuit vertrouwen samenwerken. Onderzoek laat ook zien dat (samen) werken, sturen en verantwoorden vanuit vertrouwen tot betere resultaten , meer innovatie, verantwoorde risico’s nemen en hoger welbevinden leidt. En vaak ook tot lagere kosten. Dat het huidige systeem voor publieke taken financieren, aansturen en controleren niet meer werkt, wordt steeds breder erkend, of het nu gaat om de gezondheidszorg, jeugdhulp of onderwijs. Half mei publiceerde de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) een belangrijk advies “ Blijk van vertrouwen – anders verantwoorden voor goede zorg” met een analyse die goed aansluit bij wat ik vorig jaar al publiceerde in een serie blogs. Ook de analyse en oproep van Tjeenk Willink ligt in dezelfde lijn.

De RVS gebruikt het woord verantwoorden en niet controleren of beheersen wat mooi illustreert waar het wringt. Fatiha controleert Jan, terwijl het Jan is die verantwoording aflegt aan Fatiha. Waar controleren en beheersen overheersen domineert het top-down perspectief, wat vaak leidt tot wantrouwen; de RVS werkt dat mooi uit. Als de wijze van verantwoording ingevuld wordt van onderop, in nauwe dialoog met het forum waaraan verantwoording wordt afgelegd, is vertrouwen bouwen mogelijk.

Aanbevelingen RVS
De vier aanbevelingen van de RVS om te komen tot verantwoording van onderop zijn:
1. Zorgverleners nemen verantwoordelijkheid
2. Externe verantwoording sluit aan op de context van de praktijk
3. Samen komen tot gedeelde principes
4. Andere houding van betrokkenen

De reacties op het rapport waren overwegend positief in de (sociale) media, aangevuld met cynische reacties. De cynicus zegt, eerst zien dan geloven, of, dit is allemaal niet nieuw. Dit is al zo vaak gezegd – kijk bijvoorbeeld naar de boeken van Stichting Beroepseer over Het alternatief voor de zorg, of Het alternatief in het onderwijs en meest recent over de jeugdhulp – en er gebeurt maar niks, het wordt alleen maar erger. Ik ben wel hoopvoller, dit is een stevig advies van een Raad met gezag en belangrijke partijen in het veld ondersteunen expliciet de oproep. De tijd lijkt rijp voor de beweging richting anders verantwoorden. De richting en principes zijn duidelijk verwoord. De Raad geeft aan dat dit niet vanzelf zal gaan, omdat de dynamiek van het huidige systeem hardnekkig is. Experimenteren en gezamenlijk reflecteren zijn nodig. Het goede gesprek – dialoog – is essentieel om samen tot een dynamiek van verantwoorden vanuit vertrouwen te komen.

Zelf aan de gaan wordt de crux
Want er concreet zelf mee aan de slag gaan dat wordt nu de crux. Hoe doe je dat? Daar is geen blauwdruk voor en wordt een kwestie van proberen, vallen en weer opstaan; en vooral doorgaan. Dat vraagt regelmatige reflectie en intervisie, liefst samen met collega’s en anderen die met vergelijkbare processen bezig zijn”.

Op de School of Governance van de Vrije Universiteit is de opleiding Sturen en leidinggeven vanuit vertrouwen te volgen voor mensen die in hun eigen praktijk zelf aan de slag willen: https://vu.nl/nl/onderwijs/professionals/cursussen-opleidingen/sturen-en-leidinggeven-vanuit-vertrouwen
Meer info bij Frederiqe Six: f.e.six@vu.nl

*) Blijk van vertrouwen – Anders verantwoorden voor goede zorg, RVS. 14 mei 2019: www.raadrvs.nl

Besturen vanuit vertrouwen: voorwaarden en nieuwe overtuigingen, Frederique Six, 28 februari 2018: https://frederiquesix.nl

Frédérique Six over governance en relatie tussen vertrouwen en beheersing in publieke sector, Blogs Beroepseer, 22 januari 2019: https://beroepseer.nl/blogs

 

Foto bovenaan is van Gert Altmann