Skip to main content

Redactie Beroepseer

Pedagoge Laura Batstra: ‘Af en toe doe ik weer water bij de wijn, maar ik kan het ook niet’

Vlak voor de coronacrisis interviewde Bas Levering, hoofdredacteur van tijdschrift Pedagogiek in praktijk dr. Laura Batstra  over haar werkgroep Druk & Dwars. Batstra is universitair hoofddocent bij de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Ze doet o.a. onderzoek naar methoden om psychiatrische overdiagnostiek te voorkomen zonder onderbehandeling te riskeren. In 2012 publiceerde zij Hoe voorkom je ADHD. Door de diagnose niet te stellen. Daarin pleit ze voor een andere aanpak van de ADHD-problematiek. In 2017 verscheen ADHD. Macht en misverstanden.
Druk & Dwars geeft normaliserende en demedicaliserende voorlichting over ADHD en druk en dwars-gedrag, evenals de groepsoudercursus Druk & Dwars, waar geen kindgebonden classificatie voor nodig is. De komende jaren gaat Druk & Dwars zich ook richten op onderwijs en kinderopvang.

Het gesprek ging behalve over de dominantie van het stoornissendenken en het pedagogische antwoord daarop, ook over pedagoog worden en de eisen van de opleiding.

De beginpassage uit het interview:

Je bent van huis uit geen pedagoog. Hoe ben je eigenlijk pedagoog geworden?

“Hoe ik pedagoog geworden ben…? Ik was het altijd al. Maar de eerste keer dat iemand het tegen me zei, was toen ik mijn eerste ADHD-boek had geschreven. Als medelezer had ik Harriet Speelman gevraagd. Toen ze het gelezen had, zei ze: ‘Jij bent orthopedagoog pur sang’. Toen dacht ik: dat is eigenlijk wel zo. Maar ik ben inderdaad als psycholoog afgestudeerd, gepromoveerd in de medische wetenschap en ben gaan werken in de kinderpsychiatrie. Het gevoel pedagoog te zijn, had ik ook heel sterk toen ik vanuit de psychiatrie hier bij Orthopedagogiek in Groningen kwam werken. Ik weet nog dat ik bij de oratie van Sip Jan Pijl in de zaal zat. Ik had gewoon last van emoties, want het ging over inclusief onderwijs – precies wat ikzelf nastrevenswaardig vind – en dat hoor je dan iemand anders vertellen. Dat gebeurt hier natuurlijk vaker. Het mag nog wel wat meer, want wat mij betreft loopt de orthopedagogiek teveel achter de medici en de neurologen aan”.

Wat we vergeten zijn is om in te zetten op anders denken.

In het interview heeft Batstra het ook over de werkgroep Druk & Dwars, ontstaan als initiatief van de Rijksuniversiteit Groningen en de Hanzehogeschool in Groningen in samenwerking met de gemeentes Groningen, Stadskanaal, Delfzijl, Appingedam en Loppersum. Het team van Druk & Dwars werkt op basis van vragen uit de praktijk en bouwt aan een brug tussen wetenschap en werkveld.

“We constateren het keer op keer in Druk & Dwars, en ik krijg het ook altijd weer te horen als ik het land in ben om lezingen te geven. We hebben met passend onderwijs en de transitie van de jeugdzorg aan allerlei mensen gevraagd om anders te handelen als het om deze kinderen gaat. Wat we vergeten zijn is om in te zetten op anders denken. Het stoornisgebonden denken is overal. Dus hoe kun je dan van leerkrachten vragen om anders te doen als zij deken dat het gedrag een gevolg is van een hersenstoornis, die je maar beter zo vroeg mogelijk diagnosticeert voordat het erger wordt?
Ik denk dat daar nog heel veel winst te behalen is. Daarom hebben we bij Druk & Dwars een online-lezing opgenomen, waarin we de fundamenten en argumenten voor het pedagogische perspectief weergeven”.

Het interview is te lezen op de site van Druk & Dwars: Dominant stoornisdenken, het pedagogische antwoord daarop, 7 mei 2020: https://drukendwars.nl/interview-met-laura-batstra-in-pip/

Zie maar wat je ermee doet, maar je wordt wel pedagoog! door Bas Levering, Pedagogiek in de praktijk, 16 april, 2020: www.pedagogiek.nu/zie-maar-wat-je-ermee-doet-maar-je-wordt-wel-pedagoog/1029016

De andere kijk op jeugdhulp van Laura Batstra: Naar een vriendelijker samenleving die mensen die anders zijn niet ziek verklaart, Blogs Beroepseer, 29 november 2018: https://beroepseer.nl

In de bundel Écht doen wat nodig. Pleidooi voor kleinschalige effectieve jeugdhulp (2018) is een hoofdstuk opgenomen van Laura Batstra: Van psychiatrische kinderziekten naar sociale en maatschappelijke problemen. https://beroepseer.nl/

Zuyderland Medisch Centrum is gestopt met medewerking aan acht keurmerken

Het Zuyderland Medisch Centrum in Limburg deelt op de website mee dat het stopt met de medewerking aan keurmerken en lintjes: “Dit besluit nemen we omdat we ervan overtuigd zijn dat goede zorg niet altijd aangetoond hoeft te worden door middel van een keurmerk waar veel tijd van de zorgprofessionals voor nodig is. De keurmerken en lintjes die door patiëntverenigingen worden toegekend, hebben lange tijd een belangrijke bijdrage geleverd aan het verbeteren van de kwaliteit van zorg door het centraal stellen van het patiëntperspectief. Tegenwoordig zijn ze minder relevant, omdat bijna alle keurmerken door het ziekenhuis worden behaald”.

Zuyderland – de grootste werkgever van Limburg –  is per januari 2015 ontstaan door een fusie van Atrium Medisch Centrum Parkstad en Orbis Medisch en Zorgconcern Sittard-Geleen. Het was het begin van een omvangrijk veranderingsproces.
Zuyderland volgt het advies van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ). De NVZ adviseert ziekenhuizen om niet langer deel te nemen aan keurmerken gezien er vaak administratieve lasten en extra kosten aan deelname van keurmerken verbonden zijn.

Gestopt is met de volgende keurmerken:

  • Roze lintje voor Borstkankerzorg
  • Patiëntenwijzer bloed- en lymfeklierkanker
  • Smiley voor dagbehandeling kinderen
  • Smiley’s voor kinder- en kraamafdeling
  • Kies uw Reumazorg
  • Spatader- en Vaatkeurkmerk
  • Pluim voor vruchtbaarheidszorg
  • Seniorvriendelijk ziekenhuis

Bij Zuyderland staan het leveren van kwalitatief goede, veilige en persoonsgerichte zorg voorop. Voor scores op  kwaliteitsindicatoren zie: www.ziekenhuischeck.nl

Zuyderland Medisch Centrum stopt met deelname aan keurmerken, Zuyderland, 7 mei 2020: www.zuyderland.nl

David van Lennep Scriptieprijs online uitgereikt aan drie winnaars

Hoe beïnvloeden platform en platformwerkers elkaar als zij allebei streven naar winstmaximalisatie? Kan je proactief gedrag in teams versterken door agile werkpraktijken? Leidt afleiding door technologie zoals e-mail en sociale media, tot meer werkstress en minder productiviteit en wat is er tegen te doen? Vragen van drie jonge veelbelovende onderzoekers  in hun masterthesis.

Floris de Krijger, Tom Junker en Nick Becker worden daarvoor beloond met de NSvP David van Lennep Scriptieprijs. De prijzen van respectievelijk € 2.000, € 1.500 en € 1.000 zijn op 29 april 2020 uitgereikt.
De David van Lennep Scriptieprijs, genoemd naar de grondlegger van de Nederlandse Stichting voor Psychotechniek (NSvP) wordt sinds 1997 uitgereikt door de Nederlandse Stichting voor Psychotechniek (NSvP) aan de drie beste mastertheses op het gebied van arbeid, beroep en organisatie. De prijs is een van de manieren waarop de stichting bijdraagt aan de innovatie op het terrein van arbeids- en organisatiepsychologie. De mastertheses worden door de hoogleraar van de betreffende vakgroep voorgedragen voor de scriptieprijs. Een onafhankelijke jury wijst de winnaars aan.

Dit jaar is de bekendmaking en uitreiking voor het eerst online gedaan, vanwege annulering van het symposium op 26 maart 2020 tengevolge van de Covid-19 crisis.

Eerste prijs

De eerste prijs is gegaan naar Floris de Krijger van de Universiteit van Utrecht voor zijn scriptie Free to enjoy a precarious ride. On entrepreneurial game playing in the platform-based food delivery sector over de de manier waarop  platforms en platformwerkers elkaar beïnvloeden: als in een spel. De Krijger laat in zijn thesis zien dat je de verhouding tussen opdrachtgever (Deliveroo, Uber Eats) en opdrachtnemer (de fietskoerier) kunt bestuderen alsof die twee partijen een spel met elkaar spelen. De organisatie probeert de ZZP’ers die voor hen werken via een ingewikkeld systeem van stukloon te manipuleren. De regels van dat systeem veranderen in hoog tempo en zijn afhankelijk van de tijd van de dag, de af te leggen afstand, de plek waar een koerier zich bevindt.

Op hun beurt proberen koeriers hun verdiensten te maximaliseren door te reageren op deze regels en de veranderingen daarin. Ze zijn op bepaalde tijden of plekken beschikbaar voor een opdracht (en op andere niet), en kiezen er bewust voor bepaalde opdrachten wél en andere niet aan te nemen. Als er bijvoorbeeld om half elf ‘s ochtends een maaltijd in een buitengebied bezorgd moet worden, zullen maar weinig fietskoeriers die opdracht willen aannemen (dat kost teveel moeite; het is ver weg en je zult op die plek niet gemakkelijk snel een nieuwe opdracht vinden). De organisatie kan daarop reageren door de verdiensten voor de rit naar die specifieke bestemming te verhogen, zodat de maaltijd toch wordt afgeleverd. Zo ontstaat het beeld van een soort schaakpartij waarbij de ene partij een zet doet en de ander daarop reageert.

Door de actualiteit van het gekozen onderwerp heeft het onderzoek grote maatschappelijke relevantie. Ook de gehanteerde (etnografische) methodologie, waarbij Floris de Krijger zelf als platformwerker aan de slag ging en data verzamelde door observaties en interviews met andere koeriers, is een bijzonder veeleisende methodologische aanpak. In combinatie met het speltheoretische perspectief op arbeid en organisatie vond de jury dit onderzoek verrassend en zeer interessant.

Tweede en derde prijs

De tweede prijs ging naar Tom Junker van Erasmus Universiteit Rotterdam voor zijn scriptie Agile team practices: Construct development and multilevel study die gaat over de relatie tussen agile werken en proactief werkgedrag in teams.

Nick Becker van Universiteit Maastricht won de derde prijs voor zijn scriptie Please, let me finish! – The relationship of technology-mediated interruptions with time pressure and task accomplishment, the mechanism responsiveness and the benefits of mindfulness  over de onderbrekingen op het werk tengevolge van de nieuwe technologie, zoals steeds binnenkomende e-mails. Ze kunnen een belangrijke bron van stress zijn en de arbeidsprestaties verminderen. Hoe kunnen we de afleiding op het werk beperken?

Downloaden scripties van de drie winnaars: David van Lennep Scriptieprijs dit jaar online uitgereikt, Innovatief in werk, 30 april 2020: www.innovatiefinwerk.nl

Zie ook de scripties van de overige tien genomineerden: www.innovatiefinwerk.nl/david-van-lennep-scriptieprijs/nominaties/2019

De Nederlandse Stichting voor Psychotechniek( NSvP) maakt zich sterk voor mens en werk en gelooft in ruimte voor verschil in talent. NSvP stelt de vraag hoe de arbeidsmarkt van morgen eruit ziet en wat dat vraagt van de talentontwikkeling van jongeren en werkenden: www.innovatiefinwerk.nl

Vlaams onderzoek naar vertrouwen burger in beleid overheid tijdens coronacrisis

In het kader van de recente COVID-19 uitbraak en de daaropvolgende lockdownmaatregelen hebben wetenschappers van het onderzoekscentrum GOVTRUST een aantal vragen toegevoegd aan de Grote Coronastudie  van de Universiteit van Antwerpen. In de vragen van GOVTRUST werden zaken als vertrouwen in de overheid om de COVID-19-crisis aan te pakken en effectiviteit van de overheidsmaatregelen gemeten. De resultaten zijn samengevat in de korte onderzoeksnota Vertrouwen in het COVID-19 beleid.

In democratische regimes is het vertrouwen van de burger in het overheidsbeleid van groot belang voor een succesvolle implementatie van beleid. Er kan geen politieman op elke hoek van de straat staan om naleving af te dwingen. Ook een succesvol COVID-19 beleid staat of valt met de acceptatie van dat beleid door de burger. Daarom is het vertrouwen van de burger in dat beleid zo belangrijk.

In de korte onderzoeksnota over vertrouwen in de overheid tijdens de COVID-19 crisis tonen onderzoekers prof. dr. Koen Verhoest, prof. dr. Wouter van Dooren en Steven de Vadder in samenwerking met andere GOVTRUST leden resultaten over vertrouwen in de overheid uit twee edities van de Grote Coronasurvey van de Universiteit van Antwerpen van 7 en 28 april 2020. Deze resultaten geven onder meer inzicht in de risicoperceptie van Vlamingen, het vertrouwen in de overheid om op een goede manier de COVID-19 crisis aan te pakken, hoe betrouwbaar diverse informatiebronnen over COVID-19 worden gevonden en de mate waarin overheidsmaatregelen als restrictief en/of effectief worden gezien.

Conclusies

“We kunnen concluderen dat op 7 april de steun en het vertrouwen in de overheden groot was, met uitzondering van de Europese Unie, en het vertrouwen in de experten bijna absoluut. De burgers geloofden in de effectiviteit van de genomen maatregelen en vonden niet dat de overheid teveel beperkingen oplegde. In deze epidemiologische fase werd alles ingezet op het reduceren van het aantal besmettingen. Enkele weken (28 april) later zijn er enkele opvallende evoluties: het vertrouwen in verschillende overheidsniveaus is afgenomen, meer burgers vinden dat er te veel beperkingen worden opgelegd en het geloof in de effectiviteit van de economische en sociale maatregelen is beperkt.
We zitten nu ook in een nieuwe fase waarin de exit-strategie vorm krijgt. In deze fase zijn de keuzes onduidelijker en is er meer behoefte aan politiek debat. De politieke en maatschappelijke onduidelijkheid vertaalt zich in de cijfers.
Het hoge vertrouwen in de eerste fase van de crisis was allicht ook het resultaat van de duidelijke argumentatie van de beleidsbeslissingen. De cijfers tonen aan dat zelfs verregaande maatregelen door de bevolking worden geaccepteerd als ze goed worden uitgelegd.
De exit is complexer dan de ‘lockdown’. Naast virologische afwegingen, komen ook sociale en economische motieven in het vizier. Ook in de nieuwe fase zal het belangrijk zijn om in alle transparantie de burger te informeren over de stappen die gezet worden”.

Downloaden GOVTRUST COVID-19 onderzoeksnota: Vertrouwen in het COVID-19 beleid, GOVTRUST Centre of Excellence University of Antwerp, 5 mei 2020: https://beroepseer.nl

Grote Coronastudie: www.uantwerpen.be/nl/projecten/corona-studie

Edelman Trust Barometer: Meer vertrouwen in regeringen sinds uitbraak coronavirus

De voorjaarsupdate van de Edelman Trust Barometer – Trust and the Covid-19 Pandemic 2020 – onthult een opmerkelijke verschuiving in vertrouwen sinds januari 2020. Uit de voorjaarsupdate blijkt dat vertrouwen in de regering met elf punten is gestegen sinds de Covid-19-pandemie. Dat komt neer op een recordhoogte van 65 procent. Sinds twintig jaar is dat niet meer voorgekomen.

Sinds 2011 werd de overheid wereldwijd geconfronteerd met wantrouwen, vanwege de vastgelopen Griekse schulden-kwestie in de EU en de corruptieschandalen in ontwikkelingslanden. Het vertrouwen was uitgehold. De voorjaarsupdate laat een opvallende comeback zien van de overheid.
Het vertrouwen in de overheid steeg niet alleen met dubbele cijfers in zes van de elf onderzochte landen, het is de enige instelling die wordt vertrouwd door het brede publiek (62 procent).

In deze ongekende tijd waarin de reactie van de overheid op alle niveaus het verschil tussen leven en dood kan betekenen, vertrouwt het publiek op de regering in de strijd tegen het virus. Respondenten willen zelfs dat de regering vooraan staat op alle gebieden die de pandemie betreffen: economische hulp bieden (86 procent), een normaal leven weer mogelijk maken (79 procent), het coronavirus indammen (73 procent) en het publiek informeren (72 procent).

Maatschappelijke angst

Ondanks het grote vertrouwen in de regering, lijkt de pandemie de systemische ongelijkheid in de schijnwerpers te zetten. De Edelman Trust Barometer 2020 van januari toonde aan dat een groeiend gevoel van onrechtvaardigheid in het systeem het wantrouwen jegens instellingen aanwakkerde. Uit de voorjaarsupdate blijkt dat 67 procent van de respondenten van mening is dat mensen met minder opleiding, minder geld en minder middelen onevenredig de lasten moeten dragen, meer risico lopen ziek te worden en meer moeten afzien tijdens de pandemie. Meer dan de helft maakt zich grote zorgen over baanverlies vanwege Covid-19 op de lange termijn.

Cruciale rol voor media en ngo’s

De zoektocht naar betrouwbare informatie over de pandemie heeft het vertrouwen in nieuwsbronnen tot een recordhoogte gebracht. Traditionele media (+7 punten) en eigen mediakanalen (websites, nieuwsbrieven, sociale media-accounts) (+8) boekten de grootste winst. Ondanks deze hoge mate van vertrouwen in nieuwsbronnen, is er dringend behoefte aan geloofwaardige en onpartijdige journalistiek. Zorgen over nepnieuws zijn nog steeds groot: 67 procent van de respondenten was bezorgd over de verspreiding van valse en onnauwkeurige informatie over het virus.

Vanuit het publiek is er grote vraag naar deskundigheid. Mensen willen informatie over de pandemie van betrouwbare bronnen: artsen (80 procent), wetenschappers (79 procent) en ambtenaren van het ministerie van Volksgezondheid (71 procent).

Niet-gouvernementele organisaties die het vertrouwen met vier punten zagen stijgen, staan ​​niettemin onder druk meer te doen: zorgen voor mensen die lijden, geld inzamelen voor hulp bij bestrijden van de pandemie en lokale hulp bieden ter ondersteuning van de meest kwetsbare mensen. Respondenten in zeven van de elf onderzochte landen zijn van mening dat hun lokale organisaties niet bereid zijn de crisis aan te pakken, waaronder Duitsland, de Verenigde Staten en Canada.

Uur van de waarheid voor bedrijfsleven

Ondanks een toename van vertrouwen in het bedrijfsleven met vier punten (tot 62 procent) en de spraakmakende acties van bedrijven en CEO’s voor hulp aan mensen in nood, is men duidelijk teleurgesteld in de manier waarop de particuliere sector zich sinds de crisis heeft gepresenteerd. Het uur van de waarheid is aangebroken voor het bedrijfsleven dat nu de belofte van stakeholderkapitalisme moet gaan inlossen – ondernemen gaat over meer dan louter winst maken.
Slechts 43 procent is van mening dat bedrijven hun werknemers voldoende beschermen tegen Covid-19 en 46 procent gelooft niet dat het bedrijfsleven kleinere leveranciers en zakelijke klanten helpt om het hoofd boven water te houden.

  • Slechts 38 procent is van mening dat bedrijven goed zijn, of heel goed zijn in het plaatsen van mensen voor winst.
  • Slechts 39 procent is van mening dat bedrijven goed zijn of heel goed zijn in bescherming van het financiële welzijn van werknemers en het veilig stellen van banen.
  • Slechts 38 procent is van mening dat bedrijven goed zijn of heel goed zijn in hulp bieden aan kleinere leveranciers en zakelijke afnemers door middel van verstrekking van krediet of verlenging van de betalingstermijn.

De zwakke prestatie van het bedrijfsleven tijdens de Covid-19-crisis is ook af te lezen aan de matige beoordeling van CEO’s. Minder dan een op de drie respondenten (29 procent) vindt dat CEO’s uitstekend werk leveren in hun reactie op de eisen die de pandemie aan hen stelt in vergelijking met wetenschappers (53 procent) en regeringsleiders (45 procent). Om het vertrouwen te vergroten, dienen bedrijven zich te richten op oplossingen, niet op verkoop. Respondenten roepen de particuliere sector op samen te werken met concurrenten, de doelstellingen en het doel van hun bedrijf te herdefiniëren teneinde de pandemie te bestrijden en de productie om te gooien. Het is zaak nu mondkapjes te produceren, ademhalingsapparatuur en andere schaarse artikelen.

Men doet een beroep op het bedrijfsleven zowel vaardigheid als integriteit te tonen, de belangrijkste bouwstenen van vertrouwen. Nu de aandacht verschuift naar het heropenen van de economie, dient het bedrijfsleven de achterbank die het de afgelopen drie maanden bezet heeft gehouden te verlaten en zich te voegen bij de regering voor het uitzetten van een nieuwe koers voor de toekomst.

Op weg naar een nieuw normaal

Het publiek wil een dynamische samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven om mensen weer aan het werk te krijgen en de economie nieuw leven in te blazen. Gezondheid en veiligheid staan ​​voorop. Meer dan tweederde van de respondenten (67 procent) wil dat het redden van levens prioriteit krijgt boven het redden van banen.
75 procent zegt dat CEO’s voorzichtig moeten zijn in het weer normaal laten functioneren van hun bedrijf, ook als dat betekent dat het weer openstellen van werkplekken langer duurt.

De CEO behoort in het openbaar leiderschap te tonen en te laten zien dat het bedrijfsleven klaar is om de belofte van stakeholderkapitalisme waar te maken. Bedrijven behoren banenverlies, opgelopen door automatisering op te vangen en te zorgen voor bijscholing en omscholing, betaalbare prijzen voor producten om ongelijkheid en werkloosheid aan te pakken, toeleveringsketens duurzaam maken en een bron zijn van feitelijke, onbevooroordeelde informatie voor de werknemers.

Ondanks de crisistweeling gezondheid – economie, zijn mensen opvallend optimistisch dat er op de lange termijn positieve verandering zal ontstaan. Meer dan tweederde van de respondenten zegt te geloven dat de pandemie zal leiden tot waardevolle innovaties en verbeteringen in de manier waarop we werken, leven en met elkaar omgaan. Het is nu aan de vier instellingen – overheid, bedrijfsleven, media en ngo’s – om aan de verwachtingen te voldoen en een veerkrachtiger systeem voor de toekomst op te bouwen.

Het onderzoek is uitgevoerd door Edelman Intelligence tussen 15 april en 23 april 2020 onder meer dan 13.200 respondenten in 11 landen: Canada, China, Frankrijk, Duitsland, India, Japan, Mexico, Saudi-Arabië, Zuid-Korea, Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Verenigde Staten. In elk land zijn 1200 mensen ondervraagd, van wie honderd in het openbaar. De honderd in het openbaar geênqueteerde respondenten voldeden aan de volgende criteria: tussen de 25-64 jaar, universitair geschoold, inkomen behorend bij de hoogste van hun leeftijd.

Downloaden van Edelman Trust Barometer 2020 Spring update: https://beroepseer.nl

2020 Edelman Trust Barometer Spring update: Trust and the Covid-10 pandemic, Edelman, 5 mei 2020: www.edelman.com/research/trust-2020-spring-update

Franse overheidssite tegen nepnieuws over Covid-19 valt verkeerd bij media

Woordvoerster Sibeth Ndiaye van de Franse minister voor Volksgezondheid Olivier Véran, schreef in een tweet van 30 april 2020 dat de Covid-19-crisis de verspreiding van #fakenews bevordert: “Meer dan ooit is er behoefte aan betrouwbare en geverifieerde informatiebronnen. Daarom bevat @gouvernementFR voortaan een speciale rubriek”.

De rubriek getiteld Desinfox Coronavirus staat al sinds 23 april op de officiële site van de Franse regering en is te vinden op: www.gouvernement.fr/info-coronavirus/desinfox
Op deze site worden titels – met een link – van reeds elders gepubliceerde artikelen geplaatst zonder de betrokken redacteuren van de journalistieke media daarvan op de hoogte te stellen. Het initiatief heeft de weerstand opgeroepen van journalisten- en schrijversverenigingen. Door hun is een tekst van afkeuring opgesteld met de titel L’État n’est pas l’arbitre de l’information – De staat is geen informatiescheidsrechter, ondertekend door dag-, week- en maandbladen, televisiekanalen en journalistieke organisaties.*)

Waakhond van de democratie

De Franse pers is onafhankelijk en staat los van staat en politieke macht. De rol van de pers is de overheid controleren en dient garant te staan voor pluriformiteit van nieuws en informatieverstrekking. Journalisten zijn, zoals het Europese Hof voor de rechten van de mens heeft verklaard, ‘waakhonden van de democratie’. Kritische lezers, luisteraars en kijkers spelen op hun beurt een belangrijke, verantwoordelijke rol bij het handhaven van een vrije pers.
Door de keuze van bepaalde artikelen wekt de overheid de indruk bepaalde media te willen bestempelen. Niet genoemde artikelen zouden het niet waard zijn te worden gelezen. Het is niet aan de staat dergelijke keuzes te maken, in een land waar persvrijheid een fundamenteel recht is.
De huidige regering toont hiermee, volgens de ondertekenaars, opnieuw haar wantrouwen jegens een pluriforme en vrije pers. Zij verzoeken de regering dan ook de rubriek onmiddellijk van de overheidssite te verwijderen.

Noot
*) SDJ en SDR, Arrêt sur images, BFM-TV, Courrier international, Les Echos, Europe 1, Le Figaro, France 2, France 3 National, France Info, franceinfo.fr, France Inter, Le JDD, Libération, M6, Marianne, Mediapart, LCP, Le Monde, L’Obs, Le Parisien, Paris Match, Le Point, Premières Lignes, RFI, RMC, RTL, Sud Ouest, Télérama, La Tribune, TV5 Monde, 20 Minutes, Société des personnels de L’Humanité.


L’État n’est pas l’arbitre de l’information,
Le Monde, 3 mei 2020: www.lemonde.fr/idees/article/2020/05/03/l-etat-n-est-pas-l-arbitre-de-l-information_6038527_3232.html

Coronavirus : le site du gouvernement contre les infox irrite les médias, Le Monde,  3 mei 2020: www.lemonde.fr/economie/article/2020/05/03/coronavirus-le-site-du-gouvernement-contre-les-infox-irrite-les-medias_6038512_3234.html

Rubriek Désinfox CORONAVIRUS op site Franse overheid: www.gouvernement.fr/info-coronavirus/desinfox


Opmerking

In Frankrijk heet fakenews ‘infox’. Het woord is samengesteld uit de woorden ‘information’ (informatie) en ‘intoxication’ (vergiftiging)’. Zie: www.legifrance.gouv.fr/affichTexte.do?cidTexte=JORFTEXT000037460897&dateTexte=&categorieLien=id

 

U P D A T E

De rubriek Désinfox CORONAVIRUS is na protesten van de journalistenvakbond op 5 mei 2020 van de site gehaald: Face aux pressions, le gouvernement supprime finalement sa page “Désinfox coronavirus”, L’Express, 5 mei 2020: www.lexpress.fr/actualite/societe/face-a-la-page-desintox-coronavirus-du-gouvernement-le-snj-saisit-le-conseil-d-etat_2125364.html

Rood stoplicht

Zorgverzekeraars belemmeren wijkverpleegkundigen bij uitoefenen van hun beroep. Cliënten lopen zorg mis

De brancheorganisatie voor zzp’ers in de zorg, Solo Partners, heeft wijkverpleegkundigen gevraagd of zorgverzekeraars zich aan de regels houden als het op toegang tot thuiszorg aankomt. Uit de enquête blijkt dat zorgverzekeraars structureel in strijd handelen met wetgeving en jurisprudentie en wijkverpleegkundigen passeren in het uitoefenen van hun beroep. Het directe gevolg is dat cliënten zorg mislopen waar ze volgens wijkverpleegkundigen wél recht op hebben.

Solo Partners geeft een voorbeeld: Stel dat u tijdens een ernstig auto-ongeluk uw onderarm heeft gebroken. Een chirurg in het ziekenhuis stelt vast dat er een operatie nodig is. Na het plaatsen van een pen in uw arm zou u goed kunnen revalideren en heeft u de grootste kans op volledig herstel. Nadat de specialist deze behandeling in het elektronisch zorgdossier opneemt, wordt deze gebeld door de zorgverzekeraar. Volgens uw zorgverzekeraar is de operatie is niet per se nodig en kan het zetten van uw onderarm ook door het plaatsen van gips. Een onderhandeling van een half uur tussen specialist en zorgverzekeraar levert niets op en de arts kan niet anders doen dan een behandeling inzetten waar hij zelf niet voor gekozen zou hebben.

Onvoorstelbaar dat een zorgverzekeraar zich hiermee bemoeit? In de thuiszorg is dit al jaren de praktijk.

Toegang thuiszorg wordt beperkt

Wijkverpleegkundigen doen de diagnose op thuiszorg die ‘indicatiestelling’ heet. Met die indicatiestelling wordt door een HBO-opgeleide wijkverpleegkundige in het bijzijn van de cliënt, thuis vastgesteld welke zorg de cliënt nodig heeft. Deze indicatiestelling omvat alles rondom zorg en de (sociale) context van de cliënt. Wat kan iemand nog zelf, waar is eventueel mantelzorg toe in staat en op welke onderdelen is zorgverlening of begeleiding nodig? De indicatiestelling leidt tot een aantal uren aan zorg per week en die dient, voor zover deze zorg feitelijk is geleverd, door de zorgverzekeraar vergoed te worden. Sinds 2015 hebben wijkverpleegkundigen deze rol gekregen, daarvoor kwam thuiszorg ten laste van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en werd de indicatie gesteld door het Centrum Indicatiestelling zorg (CIZ).

Aangezien er veel geld gepaard gaat met de hoeveelheid uren die vastgesteld wordt door de wijkverpleegkundige, zijn zorgverzekeraars zich de afgelopen jaren steeds meer gaan bemoeien met wat de wijkverpleegkundige besluit. Zorgverzekeraars hebben een reeks aan maatregelen genomen waardoor de wijkverpleegkundige geforceerd wordt om éérst goedkeuring van de zorgverzekeraar te krijgen, voordat zorgverlening gestart mag worden. Inmiddels krijgen we zo’n twee jaar structurele signalen binnen dat zorgverzekeraars zich inhoudelijk bemoeien met de indicatiestelling van de wijkverpleegkundige.

De zorgverzekeraar op afstand bepaalt

In meer dan 75% van de indicaties heeft de zorgverzekeraar een mening over hoeveel zorg een cliënt zorg nodig heeft. Ook al ontmoet de zorgverzekeraar de cliënt niet in de thuissituatie.

Lees het hele artikel Onderzoek: zorgverzekeraars stappen over wijkverpleegkundige heen, Solo Partners, 30 april 2020: https://www.solopartners.nl/nieuws/onderzoek-zorgverzekeraars-stappen-over-wijkverpleegkundige-heen/ (Niet meer beschikbaar op site Solo Partners)

U P D A T E

De indicatiepraktijk: wijkverpleging onder druk en in de kou, SPOT, 16 december 2020: www.verenigingspot.nl/de-indicatiepraktijk-wijkverpleging-onder-druk-en-in-de-kou/

Hans Wilmink over het door overheid en burger in goede banen leiden van storingen en spanningen in de rechtsstaat

Het nieuwe boek van Hans Wilmink Voorbij boos en achteloos. Rechtstatelijk besef als kompas voor overheid en burger maakt duidelijk dat goed functionerende rechtstaten, ook in Europa, geen vanzelfsprekendheid zijn. In Nederland is het rechtstatelijk besef bij bestuur, politiek en burgers aan slijtage onderhevig. Er is sprake van uitholling van de rechtsorde.

Wilmink geeft in zijn boek actuele voorbeelden van verkeerd of achteloos handelen van de staat. Ook de burger wordt een spiegel voorgehouden en krijgt advies. In plaats van dat overheid en samenleving elkaar blijven opjutten in onrechtstatelijk gedrag en terecht komen in een negatieve dynamiek, is het beter op zoek te gaan naar de diepere oorzaken van ons falen. Wilmink laat zien hoe kostbaar rechtstatelijk besef is en wat we kunnen doen om het te onderhouden en te ontwikkelen.

In deze video gaat Wilmink in een gesprek met filosoof Ad Verbrugge in op een aantal voorbeelden uit zijn boek. Een daarvan betreft de landelijke protestactie van boeren in oktober 2019.

Omslag van essay van Hans Wilmink, Voorbij boos en achteloosWilmink daarover:

De boeren zijn gaan protesteren met zwaar materieel en hebben het land lamgelegd. De politie had daar geen middelen tegen. Als je daartegen had willen optreden had je het leger moeten inzetten. Een overheid die het leger gaat inzetten tegen zijn burgers, heeft de rechtsstaat al achter zich gelaten, in ieder geval tijdelijk. Maar een bevolking, in dit geval de boeren, die dat uitlokt, moet zich toch ook wel even op het hoofd krabben. Mag ik dit eigenlijk wel doen? We hebben het natuurlijk wel vaker gehad. De krakersrellen in Amsterdam in de jaren tachtig, zijn een voorbeeld waar wel tanks werden ingezet om de barricades op te ruimen. Dat is ook wel even kielekiele geweest, maar op veel kleinere schaal en op een klein plekje in een stad.

Vanuit de overheid hoorde je er weinig protesten tegen. Ik heb gelezen in een stukje in een personeelsblad van het Openbaar Ministerie waarin een Officier van justitie zei: We konden dit gewoon niet handhaven. Dus het was wel een ernstige situatie. Er is maar weinig discussie geweest over hoe gevaarlijk voor de rechtsstaat deze vorm van protest was. En dat komt mede omdat de overheid rondom de hele stikstofproblematiek de zaak zo lang voor zich uit geschoven heeft en omdat het publiek op dat punt het vertrouwen over overheidshandelen eigenlijk kwijt was.

In de Farmers Defence Force zit een anarchistisch element. Maar, bij de boeren is dat geen politiek gefundeerd anarchisme, maar een soort nihilisme. Van wat kan het ons schelen, en ze doen het allemaal zo slecht, en wij zijn sterk en zullen eens even laten zien hóe sterk.

Aan de andere kant vind ik dat de overheid, en ook de politiek, dit heeft opgejut. Door slecht met de stikstofproblematiek om te gaan. Het speelt al heel lang dat de overheidsmaatregelen niet goed waren. Er zijn al heel lang adviezen geweest. In de sector zijn al heel veel overleggen geweest en rapporten verschenen, al ver voor de commissie-Remkes. Het is vervolgens weer politiek weggeschoven.
En, vlak voor die boerenprotesten hadden we ook een Kamerlid van D66 die riep: De boeren zijn verantwoordelijk voor veertig procent van de uitstoot, dus de veestapel moet met veertig procent verminderen. Dat mag je natuurlijk doen, zo’n politieke stelling, en daar was misschien best iets voor te zeggen.
Maar in dit soort politieke discussies zie je, en daar pleit ik voor in mijn boek, om dat anders te doen. Je ziet dat men heel sterk naar de achterban toe redeneert en vertelt wat de achterban vindt, en heel weinig betrokkenheid toont. Als ik dat dan ga doen, veertig procent veestapel inperken, wat betekent dat voor de belangen die ik hiermee verstoor? Wat betekent dat voor de boeren? Hoe ga ik het doen dat het voor de boeren leefbaar blijft? Boer zijn is een beroep, maar boer zijn is ook een leven. Het is wonen, het is veel meer dan alleen een beroep.
Ik ben ervan overtuigd dat die dynamiek, dat de boer zich zo weinig herkend vindt in die politiek, oorzaak is van deze vormen van protesten, van het kan ons ook niks meer schelen. Dat is opgejut.

De les die de politiek hier uit moet trekken – en dat is een beetje tegen de natuur van ons politieke bedrijf in – is dat je behalve dat je voor je achterban pleit, je ook even afstand moet nemen en naar het publiek belang kijkt en naar de gevolgen die jouw pleidooi heeft voor andere groepen in de samenleving. We hebben het wel eens over gemeenschapszin, maar dit is wel een elementje van die gemeenschapszin dat de politiek zou moeten internaliseren. Als ik een pleidooi hou voor een bepaald publiek belang, dan ga ik andere belangen met voeten treden, of benadelen. Denk er even aan, wat doe ik met die invalshoek?

Je zou ook nog vanuit een juridische invalshoek kunnen zeggen: eigenlijk – en veel interpretatoren van de Grondwet zeggen dat – is dat de taak van de volksvertegenwoordiger. Niet voor je specifieke belangen, ook niet voor je eigen achterban alleen, maar voor het publieke belang.
Publiek belang is altijd een beetje een fictie, een abstractie. Het is een kwestie van blijven zoeken en daar zitten allerlei zorgvuldigheidsnormen aan vast, hoe je dat zoeken ook doet, ook als uitvoerende macht.

Voorbij boos en achteloos van Hans Wilmink is een uitgave van Stichting Beroepseer. Meer info over inhoud en bestellen: https://beroepseer.nl/blogs/essay-hans-wilmink-tegen-uitholling-rechtsorde-voorbij-boos-en-achteloos/

Hans Wilmink was van 1982 tot 2013 in verschillende functies in dienst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Hij werkte daar o.a. aan het nationaal gecoördineerde minderhedenbeleid, sociale vernieuwing en kennisontwikkeling ten behoeve van beleidsvorming. Sinds 2013 is Wilmink actief voor Stichting Beroepseer waar  hij zich richt op ambtelijk vakmanschap en moreel gezag.

Gig Economy and Covid-19: Fairwork Report on Platform Policies

Fairwork-rapport over reacties van economieplatforms op vragen over corona-pandemie

Het rapport The Gig Economy and Covid-19 van Fairwork analyseert de beleidslijnen van grote gig-economieplatforms in het licht van de Covid-19-crisis. De pandemie heeft de onzekere aard van gig-arbeid*) en de risico’s waarmee gig-arbeidskrachten in de frontlinie van de wereldwijde crisis dagelijks worden geconfronteerd, in het volle licht van de schijnwerpers geplaatst.

De naar schatting vijftig miljoen gig-werkers wereldwijd worden bijzonder zwaar getroffen door de Covid-19-pandemie. Bij navraag blijkt dat de helft hun baan kwijt is; degenen die nog werken hebben gemiddeld tweederde van hun inkomen verloren en velen staan voor de onmogelijke keuze tussen armoede en infectie. Samengevat door één van hen: “Of ik sterf van de honger, of ik sterf aan het coronavirus”.

De Fairwork principes

Gig-werkers leveren essentiële publieke diensten tijdens de pandemie zoals het bezorgen van voedsel en huishoudelijke producten aan degenen in zelf-isolatie of social distancing; ze bieden hoognodige zorg aan mensen in nood. Toch hebben de meesten van hen geen toegang tot arbeidsbescherming zoals een ziektekostenverzekering en ziekengeld. Aangezien ze over het algemeen hun verdiende geld direct weer uitgeven, beschikken ze waarschijnlijk niet over spaargeld om op terug te vallen.
Compensatieregelingen van de overheid blijken zelden toereikend en als ze het wel zijn, zijn de voorwaarden vaak te streng voor gig-werkers om ervoor in aanmerking te komen. Temidden van deze onzekerheid maken gig-werkers een gevaarlijke rekensom: thuis blijven en worden geconfronteerd met financiële ondergang, of blijven werken met het risico op ziek worden.

Om meer te weten te komen heeft de Fairwork Foundation onderzoek gedaan naar de beleidsmaatregelen van platforms. In april 2020 zijn 120 platforms in 23 landen van Europa, Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Azië en Afrika ondervraagd. In het rapport, getiteld Gig Economy and Covid-19: Fairwork Report on Platform Policies zijn de reacties ingedeeld in vijf categorieën volgens de vijf Fairwork principles die de stichting hanteert om platforms te beoordelen aan de hand van fatsoenlijke arbeidsnormen.

Eerlijke beloning: Veruit het belangrijkste probleem voor de werknemers; toch waren slechts vijf platforms bereid direct de lonen voor de werknemers te verhogen; vaker werden er maatregelen getroffen om de bedrijfsresultaten op peil te houden, zoals korting op klantentarieven of een uitgebreider aanbod van diensten.

Eerlijke voorwaarden 1 (preventie): Knip-en-plak hygiënebegeleiding en contactloze levering (hoewel niet contactloos afhalen) kwamen het meest voor. Iets meer dan de helft van de ondervraagde platforms gaf aan dat ze persoonlijk beschermende middelen hadden geleverd (ontsmettingsmiddel of, minder vaak, maskers); werknemers hebben gemeld dat ze die vaak niet hebben ontvangen.

Eerlijke voorwaarden 2 (ziekte): Ongeveer de helft van de platforms bood enige betaling aan zieke werknemers, maar werknemers hebben gemeld dat er moeilijk aan te komen was en dat de bedragen vaak ver onder het landelijke minimumloon lagen.

Eerlijke contracten: De enige reactie hierop kwam van een paar platforms. Ze probeerden een firewall te creëren rond hun huidige maatregelen. Ze houden vol een zakelijke relatie te hebben met werknemers als ‘onafhankelijke contractanten’.

Eerlijk management: Enkele bedrijven garanderen geen verlies van bonussen of stimuleringsbeloningen ondanks tijdelijke stopzetting van de arbeid. Of ze geven een verklaring af gericht tegen de pogingen van klanten bepaalde werknemersgroepen te discrimineren.

Eerlijke vertegenwoordiging: Stichting Fairwork heeft nog geen bewijs gevonden van enige betrokkenheid van platforms bij werknemersorganisaties, ondanks de eisen van een aantal groepen en zelfs het organiseren van stakingen.

De kloof

Over het algemeen reageren platforms op de huidige pandemie met een enkel voorbeeld van een volledig en helder beleid. Maar de reacties van de meeste platforms blijken tot nu toe problematisch.

Ten eerste is er een kloof tussen retoriek en werkelijkheid. Platforms zijn meer bedreven in het bekendmaken van reacties dan  toezeggingen jegens hun werknemers nakomen.

Ten tweede is de focus van belanghebbenden verkeerd gericht: de reacties van de platforms dienen in de eerste plaats aandeelhouders, investeerders en klanten. Dan pas komen de werknemers, hoewel zij het fundament vormen van alle waarden van het platform.

Ten derde is er schroom. Terwijl regeringen ideologieën en regels overboord hebben gezet, hebben platforms slechts stapsgewijs gereageerd en te vaak gebruik gemaakt van de taal van de ontsnappingsclausules in plaats van die van de garantie.

Platforms hebben risico’s en verantwoordelijkheden op anderen afgeschoven: teveel platforms interpreteren ‘was uw handen’ minder in termen van het virus en meer in termen van hun verantwoordelijkheid jegens werknemers. Ze leggen de verantwoordelijkheid voor financiële steun bij de overheid en voor bescherming tegen het coronavirus bij de individuele werknemer.

Ten slotte is er een kloof tussen behoeften en beleid: tussen wat platformmedewerkers  nodig hebben voor hun veiligheid – vrij van armoede en vrij van besmetting – en wat platforms momenteel leveren.

Het rapport besluit met een samenvatting van aanbevelingen voor een beter beleid, onderverdeeld in vijf categorieën.


Noot

*) Gig-economie is een economie waarin zelfstandige arbeidskrachten tijdelijk, vaak voor een specifiek project worden ingehuurd. Taken die voorheen door vaste krachten, werknemers, werden verricht, worden nu verricht door flexibele krachten, op afroep beschikbaar. De term gig is oorspronkelijk een door jazz-musici gebruikte verbastering van engagement – een optreden.
De gig-economie wordt ook platform-economie genoemd. Diensten en producten worden via (online) digitale platformen aangeboden en verhandeld. Voorbeelden zijn Uber en Airbnb. Vraag en aanbod worden daar bij elkaar gebracht.
De platformeconomie heeft de in het verleden opgebouwde zekerheden (arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid van werknemers) uitgehold.


Fairwork Releases Report on Platform Responses to Covid-19, door Srujana Katta, Fairwork, 27 april 2020: https://fair.work/fairwork-releases-report-on-platform-responses-to-covid-19/?lang=en

Downloaden Gig Economy and Covid-19: Fairwork Report on Platform Policies, Fairwork, april 2020: https://beroepseer.nl

De vijf Fairwork principes: https://fair.work/principles/

Fairwork beoordeelt de arbeidsomstandigheden van digitale platforms in de internationale gig-economie en klassificeert individuele platforms op hun prestaties. Fairwork heeft platforms, arbeidskrachten, vakbonden, wetgevers en academici bij elkaar gebracht voor de International Labour Organization (ILO) om internationale principes vast te stellen voor eerlijk werk in de platform-economie.