Skip to main content

Redactie Beroepseer

Topambtenaren staan steeds meer ‘in de wind’. Gespannen sfeer op werk van rijksambtenaren vanwege gevolgen toeslagenaffaire

Topambtenaren komen steeds vaker ‘in de wind’ te staan. Toegenomen politieke- en mediadruk maakt de laatste jaren een topmanagementfunctie bij de overheid minder aantrekkelijk. Aan de andere kant raakt het werkklimaat binnen de rijksoverheid gespannen en dat komt momenteel door de toeslagenaffaire. Tijdschrift Binnenlands Bestuur besteedt aandacht aan een onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen naar de gevolgen van de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst. Uit de reacties op de site van Binnenlands Bestuur kunnen we opmaken dat men over het algemeen weinig medelijden heeft met ambtenaren die nu leven in een angstcultuur. Ze hebben dat aan zichzelf te wijten, is het oordeel.

De toeslagenaffaire betreft de manier waarop de Belastingdienst jarenlang duizenden gezinnen in diepe financiële problemen heeft gebracht door onrechtmatig kinderopvangtoeslag stop te zetten en terug te vorderen. De affaire bereikte zijn hoogtepunt tijdens het debat in de Tweede Kamer op 4 december 2019. In mei 2020 heeft het Ministerie van Financiën aangifte gedaan tegen de Belastingdienst vanwege een redelijk vermoeden van strafrechtelijke feiten, gepleegd door ambtenaren van de Belastingdienst. Inmiddels is een strafrechtelijk onderzoek begonnen. Het verzoek om strafrechtelijke vervolging door het Ministerie van Financiën is bij de ambtenaren ingeslagen als een bom.

2400 medewerkers ondervraagd

Het onderzoek naar de gevolgen van de toeslagenaffaire is verricht door hoogleraar bestuurskunde Caspar van den Berg en promovendus Alexandre Belloir van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), Campus Frysàn.
Zij hebben een representatief panel ondervraagd van 2400 medewerkers in de publieke sector over hoe ze tegen de misstanden bij de Belastingdienst aankijken en hoe de toeslagenaffaire doorwerkt op de sfeer op hun werk. De respons was 56 procent. Van alle respondenten was 45 procent van mening dat de aangifte tegen de Belastingdienst afbreuk doet aan een open cultuur waarin men graag verantwoordelijkheid neemt. Dat wordt sterker naarmate de ambtenaren dichter tegen de nationale politiek aan werken. Van de ambtenaren op Haagse ministeries is 40 procent van mening dat de angstcultuur wordt versterkt door de aangifte. Verder inzoomend op leidinggevenden binnen de beleidstoren stijgt dit percentage tot 70 procent.

Rol en positie van de ambtenaar

Volgens de onderzoekers ligt onder de boosheid over de misstanden bij de Belastingdienst een ander vraagstuk, een over de rol en de positie van ambtenaren. In hoeverre kunnen zij individueel verantwoordelijk gehouden worden voor hun handelen op gezag van de bewindspersoon?

Van grote publieke waarde

Het onderzoek is een vervolg op een eerder onderzoek van de RUG en de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB). De resultaten daarvan verschenen in november 2019 in het rapport: Een toekomstbestendige topmanagementgroep – Naar een groter aantal beschikbare kandidaten.
De onverminderd hoge kwaliteit van de overheid in Nederland berust volgens de onderzoekers voor een belangrijk deel op goed opgeleide, professionele en gemotiveerde overheidsdienaren: “Daarmee is het ambtelijk apparaat van grote publieke waarde voor ons allemaal. Ook wanneer de verontwaardiging van specifieke misstanden hoog oploopt, moet dat niet uit het oog verloren raken”.
Een scherp debat over het functioneren van de overheid hoort bij een gezonde democratie zolang de pijlen gericht zijn op degenen die daadwerkelijk verantwoording moeten en kunnen afleggen aan het parlement en de samenleving.


Lees het hele artikel Werkklimaat rijk gespannen door toeslagenaffaire in Binnenlands Bestuur no 16, 21 augustus 2020: https://onlinetouch.nl

Reacties op de site van Binnenlands Bestuur onder artikel Werkklimaat rijk gespannen door toeslagenaffaire, door Hans Bekkers, 20 augustus 2020: www.binnenlandsbestuur.nl

Advies Raad van State over ministeriële verantwoordelijkheid, Rijksoverheid, 15 juni 2020: www.rijksoverheid.nl

Aanbevolen literatuur
Ambtelijk vakmanschap en moreel gezag, door Gabriël van den Brink en Thijs Jansen, Stichting Beroepseer, 2016: https://beroepseer.nl

Voorbij boos en achteloos. Rechtsstatelijk besef als kompas voor overheid en burger, door Hans Wilmink, Stichting Beroepseer, 27 maart 2020: https://beroepseer.nl

 

Afbeelding bovenaan is van Wilfried Pohnke

Interviews met veertien patiënten na hun klacht over de huisarts

Het is soms lastig om als direct betrokkene op een klacht te moeten reageren. Een klachtenfunctionaris of het organiseren van peer support kan dan een oplossing zijn. Bij de start van een geschillenprocedure zouden klagers beter geïnformeerd moeten worden over wat die procedure inhoudt.

Veel minder bekend

Er is veel onderzoek gedaan naar de ervaringen van patiënten die een klacht indienen over een ziekenhuis. Veel minder is er bekend over de manier waarop huisartsen reageren op een klacht. Uit onderzoek is bekend dat iets meer dan de helft van de patiënten een vervelende ervaring naderhand met de eigen huisarts bespreekt en dat daarvan weer ongeveer de helft tevreden is met diens reactie. Maar weinig  is bekend over de ervaringen van patiënten van wie de klacht niet naar tevredenheid wordt opgelost.

In het kader van het project ‘Openheid in de huisartsenzorg’ onderzochten E. Stobbe, S. Broek en R. van den Friele van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg NIVEL de vraag: “Wat zijn de belangrijkste ervaringen van klagers met het indienen van een klacht over de zorgverlening door een huisarts of vanuit een huisartsenpost?”

“We namen 14 mensen die een klachtenprocedure hadden doorlopen bij een huisartsenpost of huisartsenpraktijk een kwalitatief interview af. Van de 14 respondenten werden er 5 geworven via huisartsenposten en 9 via de Stichting Klachten en Geschillen Eerstelijnszorg (SKGE). Bij 6 respondenten was de klacht uitgemond in een geschillenprocedure. De betreffende huisartsenposten en de SKGE stuurden mensen die een klacht hadden ingediend een uitnodiging voor het onderzoek, met de mededeling dat zij zich konden aanmelden bij het Nivel. Zo wisten noch de huisartsenpost noch de SKGE welke kandidaten deelnamen aan het onderzoek en wist het Nivel niet wie er allemaal waren uitgenodigd. Daardoor werd de privacy van de respondenten maximaal gewaarborgd”.

Resultaten

Over de klachtenfunctionaris bleken de respondenten weinig opmerkingen te hebben. De belangrijkste observaties betreffen dan ook: doel van de klacht, reactie van de huisarts en ervaring met de geschillencommissie.

Doel van de klacht

De respondenten vonden het belangrijk dat hun klacht serieus in behandeling werd genomen en dat er ook iets mee werd gedaan. Ook wilden ze graag de erkenning krijgen dat hun klacht terecht was ingediend.
Gevraagd naar de reden voor het indienen van een klacht antwoordden de meesten dat ze hun onvrede wilden uiten en wilden voorkomen dat andere patiënten in de toekomst hetzelfde zouden meemaken. Meerdere klagers vermeldden dat het hun toescheen dat de huisarts vooral bang was dat de klacht was bedoeld voor financieel gewin of om de huisarts aansprakelijk te stellen. Voor hen waren deze overwegingen echter niet belangrijk

Reactie van de huisarts

De eerste reactie van de zorgverlener op een klacht blijkt belangrijk voor het verdere verloop van de klachtbehandeling. Voor de respondenten was het indienen van de klacht een emotioneel moment. Een goede en open eerste reactie nam deze emotie grotendeels weg, een negatieve reactie leidde bij sommige respondenten juist tot méér emotie en tot escalatie van de klacht.

Ervaring met de geschillenprocedure

De 6 respondenten die een geschillenprocedure waren gestart, gaven daarvoor verschillende redenen. Enkelen hadden weinig vertrouwen in de gebruikelijke klachtenprocedure, een gesprek met de zorgverlener. Eenmaal ging het om een situatie waarin de huisarts vasthield aan een diagnose die volgens de klager afweek van de rapportage vanuit het ziekenhuis. Een andere respondent had de huisarts meermalen verzocht om een verwijsbrief en deze niet gekregen. Weer anderen meenden dat de geschillenprocedure een logisch vervolg was op de klachtenprocedure, zonder altijd een duidelijk idee te hebben van de meerwaarde daarvan.

Conclusie

Mensen hopen dat er ‘iets gedaan wordt’ met hun klacht over de huisartsenzorg, wat niet altijd gebeurt. In de tweede lijn is dat niet anders. De eerste reactie op de klacht kleurt de rest van het klachtenproces. Zelfs kleine non-verbale signalen kunnen zo’n eerste klachtgesprek die kleur geven. De respondenten oordeelden in dit verband vaker positief over de huisartsenpost dan over de eigen huisarts. Bij huisartsenposten en in de tweedelijnszorg vindt het eerste contact doorgaans plaats met een niet direct betrokken klachtenfunctionaris, in huisartsenpraktijken is het vaak de huisarts zelf. Die directe betrokkenheid maakt het lastig om open op de klacht te reageren. In zo’n geval kan het helpen om als eerste aanspreekpunt een klachtenfunctionaris te hebben. Ziekenhuizen hebben die, en kennen daarnaast georganiseerde vormen van peer support om artsen te ondersteunen als er iets ernstig mis is. Ook voor huisartsen zou zoiets kunnen bijdragen aan een adequatere reactie op klachten. Deze ondersteuning is voor huisartsenpraktijken wellicht lastiger te organiseren dan voor grotere organisaties, maar het loont de moeite om te zoeken naar mogelijkheden om klachtenprocedures te verbeteren.

Lees het volledige rapport: Ervaringen na een klacht over de huisarts. Veertien diepte-interviews met patiënten, door Emiel Stobbe, Stijn van den Broek, Roland Friele, Nivel, 20 augustus 2020: http://postprint.nivel.nl/PPpp7447.pdf

 

Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

 

Consultatie inzake voorgenomen wetswijzigingen Jeugdwet kan tot 6 september

De herziening van de Jeugdwet is eerder dan verwacht in consultatie gegaan. Het plan was de online-consultatie te starten na de zomer van 2020 maar is al gestart op 10 juli. Vanwege de vakantieperiode is de termijn gesteld op ruim acht weken. Reageren kan tot 6 september 2020.

Aanpassen van de wet is nodig om de randvoorwaarden van het jeugdstelsel te verbeteren. Zorg voor jeugdigen dient tijdig beschikbaar te zijn. Door versterking van regionale samenwerking hoopt men de toegang tot jeugdhulp te verbeteren.

Betere samenwerking

Het kabinet heeft een aantal knelpunten in de huidige wet gesignaleerd en wil dat deze worden opgelost. Het gaat hier onder andere om de samenwerking en uniformering bij de organisatie van jeugdhulp, kinderbescherming en jeugdreclassering. Het kabinet vindt deze samenwerking nu te vrijblijvend en wil dat de randvoorwaarden worden verbeterd, zo blijkt uit de Memorie van Toelichting. Het is hierbij voornamelijk van belang dat de toegang tot jeugdhulp, het opdrachtgeverschap en het inzicht in en toezicht op zorg voor jeugdigen door aanpassing van de huidige wetgeving versterkt worden. Voor de regionale samenwerking zullen gemeenten een gemeenschappelijke regeling moeten treffen volgens de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr).

Doelgroepen die door de regeling worden geraakt

Jeugdigen en ouders, gemeenten, jeugdhulpaanbieders, gecertificeerde instellingen, jeugdprofessionals.

Verwachte effecten van de regeling voor de doelgroepen

Jeugdigen en ouders:

• Moeten weten waar ze terecht kunnen met hun hulpvraag, weten wat ze van een lokaal team mogen verwachten en moeten erop kunnen vertrouwen dat zorg voor jeugdigen beschikbaar is als dat nodig is, zo dichtbij mogelijk en gericht op de versterking van het gewone leven.
• Gemeenten moeten het perspectief van cliënten meenemen in hun regiovisie.

Gemeenten:

• Zullen met elkaar moeten zorgen voor een sluitend zorglandschap in hun regio in het belang van inwoners van de eigen gemeenten. Dit is om continuïteit van bepaalde zorgfuncties te kunnen borgen.
• Zullen voor bepaalde vormen van zorg voor jeugdigen regionaal moeten samenwerken en bovenregionaal af moeten stemmen. Hierbij betrekken zij jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen (GI’s).
• Hebben beter inzicht in ontwikkelingen in het jeugdstelsel, en naleving c.q. uitvoering van wettelijke verplichtingen door gemeenten en Jeugdregio’s die betrekking hebben op de beschikbaarheid van zorg voor jeugdigen.
• Kunnen indien problemen rond zorgcontinuïteit worden geconstateerd, signalen en verbetervoorstellen ontvangen van de NZa en worden gestimuleerd om afspraken te maken met de verantwoordelijke jeugdhulpaanbieder/GI.

Jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen:

• Hebben een duidelijk aanspreekpunt bij gemeenten.
• Hebben te maken met meer eenduidigheid bij inkoop en verantwoording.
• Zullen moeten voldoen aan drie basisvereisten voor governance.
• Hebben beter inzicht in de ontwikkelingen in het jeugdstelsel.
• Kunnen indien problemen rond zorgcontinuïteit worden geconstateerd, signalen en verbetervoorstellen ontvangen van de NZa en worden gestimuleerd om afspraken te maken met verantwoordelijke gemeente/Jeugdregio.

Jeugdprofessionals:

• Meer aandacht voor het deskundigheidsoordeel van professionals omdat gemeenten bij het opstellen van hun regiovisie de deskundigheid van professionals raadplegen.

Waarop kunt u reageren

• Er kan worden gereageerd op het wetsvoorstel.
• Er kan gereageerd worden op de andere vragen.

Reacties worden gepubliceerd tijdens de loop van de consultatie. Alleen die reacties worden gepubliceerd waarvan is aangeven, door de inzender, dat deze openbaar mogen zijn.

Ga voor consultatie naar: Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen: www.internetconsultatie.nl/zorgvoorjeugdigen
Op deze site zijn ook te downloaden Concept regeling en Ontwerp Memorie van toelichting en andere bronnen betreffende de (herziening van) de jeugdwet.
Eveneens is hier te downloaden de beantwoording van zeven vragen over de (herziening van) de jeugdwet uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK). Dit document – versie 10-7-2020 – geeft helder en in duidelijke taal weer waaraan goed beleid en goede regeling dienen te voldoen.

Herziening Jeugdwet eerder in consultatie, Europa decentraal, 24 juli 2020: https://europadecentraal.nl

Input gevraagd op Herziening Jeugdwet, Mind Platform, 21 juli 2020: https://mindplatform.nl

Nieuwe Jeugdwet in consultatie, Wegwijzer jeugd en veiligheid, 16 juli 2020: https://wegwijzerjeugdenveiligheid.nl/


Afbeelding bovenaan is van Kathrynne

De eigenschappen van de moedige jeugdprofessional

“Uit mijn promotieonderzoek blijkt dat er meerdere professionals zijn met precies die eigenschappen. Zij zijn echte hulpverleners: goed bereikbaar en aanspreekbaar en met voldoende lef om omwille van het belang van hun cliënten soms buiten de geëigende kaders te treden”.

Marion Herben verdedigt op 28 september 2020 haar proefschrift Effectief Verbinden – Resultaatgerichte (door)ontwikkeling van interventies. Herben is gedragswetenschapper, onderzoeker en ontwikkelaar bij het jeugdinterventieteam (JIT) van Xtra plus en bij Intermetzo. Vanuit haar eigen veldwerk is zij gestart met haar promotieonderzoek waarin zij onder andere de methodiek Nieuwe Perspectieven (NP) heeft onderzocht. NP is een interventie voor jeugdigen van ongeveer 12 tot 23 jaar die zijn vastgelopen of dreigen vast te lopen en maatschappelijke overlast veroorzaken

Op die site van Sociale Vraagstukken schreef Marion Herben, in samenwerking met veldwerker Erik Groene en adviseur/onderzoeker Jolien van Aar, het artikel Gevraagd: vakman met lef, waarin een profiel wordt geschetst van de moedige jeugdprofessional die er te allen tijde is voor jongeren en gezinnen.
Vijftig jaar geleden meldde de student sociaal werk zich vanuit idealisme aan bij de sociale academie. Die idealen betroffen een rechtvaardige samenleving en inzet voor de belangen van kwetsbare groepen.

De auteurs schrijven:

“Door een koerswijziging in het beleid is de zorg de laatste decennia doordesemd geraakt van termen als efficiëntie, doelgerichtheid en resultaatgerichtheid. De hemelbestormers van weleer zijn vervangen door regievoerders, casemanagers, zorgcoördinatoren, procesbewakers en jeugdregisseurs. En die zijn vooral bezig met het organiseren, bewaken en monitoren en nauwelijks met het aanbieden van hulp.

Vergeten is dat hulpverlening niet floreert onder strikte protocollen, maar eerder tot haar recht komt bij zelfstandig werkende professionals met eigen regie die in ongedwongen contact staan met hulpvragers. Inderdaad een werkwijze die haaks staat op het huidige ‘businessmodel’ in de zorg. Die observatie is al vaker gedaan en is gratuit als we niet meteen aangeven wat de professional meer moet kunnen dan coördineren en bij twijfel ‘opschalen’.

De opdracht voor de jeugdprofessional is om met jongeren en ouders een relatie op te bouwen zodat belangrijke grondrechten – woonruimte, zorg, onderwijs, juridische en financiële bijstand – praktisch vorm krijgen. Misschien wel de belangrijkste eis is dat hij vooral over menselijkheid, lef en vakmanschap dient te beschikken.

De opdracht voor de jeugdprofessional is om met jongeren en ouders een relatie op te bouwen zodat belangrijke grondrechten – woonruimte, zorg, onderwijs, juridische en financiële bijstand – praktisch vorm krijgen. Misschien wel de belangrijkste eis is dat hij vooral over menselijkheid, lef en vakmanschap dient te beschikken”.

Lees het hele artikel Gevraagd: vakman met lef, door Marion Herben, Erik Groene, Jolien van Aar, Sociale Vraagstukken, 13 augustus 2020: www.socialevraagstukken.nl

Promotie Marion Herben: www.uvh.nl/actueel/agenda/promotie-marion-herben

Interview Marion Herben over haar onderzoek naar onze methodiek Nieuwe Perspectieven, Van Montfoort, 30 juli 2020: www.uvh.nl/uvh.nl/up/ZsnrdgjKqdB_Interview_door_VanMontfoort.pdf

 

Afbeelding bovenaan is van Michael Gaida

New Financial Magazine zet zich in voor een menselijke financiële sector

Nooit meer normaal is het thema van het herfstnummer van New Financial Magazine, vakblad voor financiële dienstverleners. In het Voorwoord schrijft hoofdredacteur Willem Vreeswijk dat het coronavirus ons tot bezinning heeft geroepen en dat wat wij voor de crisis als normaal beschouwden eigenlijk helemaal niet normaal was.
New Financial Magazine is een uitgave van stichting New Financial Forum die tot doel heeft steun geven aan de financiële sector bij het uitoefenen van haar maatschappelijke functie op basis van de kernwaarden integriteit en duurzaamheid. Vreeswijk formuleert het zo: “Alleen als wij honderd procent verantwoordelijkheid nemen voor alles wat er in ons leven gebeurt, kunnen we een bijdrage leveren aan een nieuwe financiële wereld”.
NFF is noemt zich een kraamkamer van vitaliteit en vernieuwing in de financiële sector en nodigt mensen uit ambassadeur te worden.

Nieuwe werkelijkheid, nieuwe uitdagingen

Het nieuwe nummer staat boordevol artikelen en interviews met idealistisch ingestelde financiële dienstverleners, advocaten, economen en sociaal ondernemers. Er staat een verslag in van een virtueel rondetafelgesprek van mensen uit de verzekeringswereld dat gaat over de lessen die we kunnen trekken uit de coronacrisis. Bij Jos Baeten, CEO van verzekeringsbedrijf a.s.r., heeft de crisis geleid tot de uitspraak: “Samen nadenken over een nieuwe samenleving”.

Volgens Maarten Edixhoven, CEO van Aegon Nederland, is de missie van de financiële sector dienstbaar zijn aan de samenleving: “Ik woon in een gemengde wijk en zie al veel leed om me heen. De komende tijd zal volgens het Nibud het aantal Nederlanders met financiële problemen toenemen van 1,3 naar 2,4 miljoen. De overheid heeft veel geld uitgedeeld om de eerste financiële klappen op te vangen, maar op het moment dat dit ophoudt, zal de impact voor heel veel mensen enorm zijn. Als samenleving staan we voor een enorme uitdaging. We zullen allemaal ons steentje moeten bijdragen. Dat geldt uiteraard ook voor verzekeraars. Dit keer maken we deel uit van de oplossing en zijn we niet langer onderdeel van het probleem. Wat een verschil met de vorige crisis. Zo hebben financiële dienstverleners zich ditmaal actief ingezet om mensen terug te halen uit het buitenland, helpen we mensen met schulden die hun hypotheek niet meer kunnen betalen en ondersteunen we de zorg”.
Aegon ging aan het begin van de crisis een samenwerking aan met het Nibud. Inmiddels hebben vijfhonderd medewerkers in een online training de vaardigheden geleerd om als vrijwilliger te helpen bij financiële problemen in hun omgeving.

Evolutie van bewustzijn in de wereld van misdaad en straf

Over menselijkheid in het recht gaat het interview met advocaat Klaartje Freeke, mede-oprichter van stichting Lawyers as changemakers, onderdeel van een internationale stroming van juristen die de menselijkheid in de rechtszaal stelt boven het onpersoonlijke systeem van regels en normen: “Het recht gaat lang niet over menselijkheid en rechtvaardigheid (…) Ik zie hoe mensen in het systeem als het ware de overheersende kracht van het systeem overnemen. We zijn beïnvloedbaar zonder dat we er erg in hebben. De energie van de grootste gemeenschappelijke deler lijkt bepalend voor de werking van het rechtsstelsel. Binnen het systeem is alles zo vanzelfsprekend hoe zaken behoren te gaan. ‘Zo doen we het, want als niet, dan…’ en dan proef ik de angst om controle te verliezen. Zo word ik als advocaat verplicht gesteld om partijdig te zijn. Ik mag alleen staan voor het belang van mijn cliënt, waarbij ‘belang’ vaak beperkt wordt gedefinieerd: alles wat de andere partij wil, is in strijd met dat belang. Hoe kan ik op die manier voorbij de dualiteit naar een derde punt van eenheid en verbinding komen”.

Met Wikke Monster vormt Freeke de advocatenpraktijk Freeke & Monster. Ze zeggen ervoor te hebben gekozen “geen strafrechtszaken meer te doen waarin partijen uit zijn op vette wraak en louter liegen. In plaats daarvan creëren we meer ruimte voor het oplossen van conflicten binnen families en organisaties. We zetten ons graag in voor mensen die verantwoordelijkheid willen nemen voor hun daden en daadwerkelijk bereid zijn te veranderen”.

Freeke heeft met de kunstenaars Machteld Aardse en Kyra Sacks onderzocht wat recht eigenlijk is en of het uitgebeeld kan worden? Zit het in onze geschiedenis of cultuur, in onze genen? Sinds februari 2020 zijn de tekeningen van de kunstenaars tentoongesteld bij de rechtbank van Amsterdam.  Meer daarover is te zien en te lezen in het boek Recht in beeld: www.freekemonster.nl en www.lawyersaschangemakers.org

Evolutie van bewustzijn in de wereld van misdaad en straf, interview met Klaartje Freeke, door Ivo Valkenburg, New Financial Magazine, no 33 herfst 2020: www.newfinancialforum.nl/magazine/herfst-2020/12

Nieuwe werkelijkheid, nieuwe uitdagingen. Rondetafelgesprek met Jos Baeten, Maarten Edixhoven, Willeke van der Hof, Jeanne Viergever, Luc Nibbeling en David Enthoven: New Financial Magazine, no 33 herfst 2020: www.newfinancialforum.nl/magazine/herfst-2020/25

Voorwoord van Willem Vreeswijk: Nooit meer normaal: www.newfinancialforum.nl/magazine/herfst-2020/3

New Financial Forum: www.newfinancialforum.nl/

De Krant Werkgeluk

“Zo blijf je blij met je baan (ook als het een rotbaan is)”. Dit is een van de drie tips in de nieuwe Krant Werkgeluk, waarvan het nulnummer – een soort voorproefje – verschenen is in augustus 2020 en gratis te downloaden: https://beroepseer.nl/

De Krant Werkgeluk is een onafhankelijke krant, met eigen middelen opgezet en gericht op positieve ontwikkeling van medewerkers. Gelukkige medewerkers zijn creatiever, productiever en minder vaak ziek. Hoe zorg je als organisatie voor werkgeluk? Organisaties veranderen niet, mensen veranderen, en alleen als zij daar intrinsiek toe gemotiveerd zijn. Veranderen vindt plaats door inzicht, leren, doen en groeien.

De hoofdredactie word gevoerd door Chantal van Cappelleveen en Muriel van Dijk. In het nulnummer staat een interview met Van Cappelleveen. Hoe belangrijk werkgeluk is, werd haar duidelijk tijdens haar werk. Voor organisaties begeleidt ze teams en medewerkers bij transitieprocessen: “Ik zie veel spanning, stress en leed op de werkvloer. Veranderingen zijn pittig voor mensen. Om daar goed mee om te gaan, is een basis van zelfvertrouwen voorwaardelijk. Werkgeluk speelt daarbij een cruciale rol”.

Mensen laten een belangrijk deel van zichzelf thuis, een stuk autonomie

Het valt Van Cappelleveen op dat mensen vaak vergeten hoeveel invloed zij zelf hebben, op hun werksituatie en werkgeluk. “Ongelukkige werknemers denken in wij-zij en ze zijn fatalistisch ten aanzien van hun eigen mogelijkheden. Natuurlijk zijn er zaken die je niet kunt veranderen, maar veel heb je wel in eigen hand. Het categorisch onderscheid dat mensen maken tussen werk en privé speelt hierbij een negatieve rol. Voor mensen lijkt het alsof ze op het werk geen of heel beperkt een mening mogen hebben. Ik zeg dan: thuis kies je je eigen keuken, kleding of auto, waarom niet ook op je werk? Mensen laten een belangrijk deel van zichzelf thuis, een stuk autonomie en het vermogen om geluk te bewerkstelligen”.

Er is moed nodig om werkgeluk te realiseren: “Tien jaar geleden leerde ik op een andere manier keuzes te maken. Ik weet nog goed dat ik met een wijze vriend sprak over hoe druk ik was en dat er zoveel moet. Hij zei: ‘Je moet niks, er dienen hooguit dingen te gebeuren als jij dat echt wilt’ Hij had gelijk”.
Werkgeluk is niet een groots en onbereikbaar goed, maar juist klein, tastbaar en voor een belangrijk deel realiseerbaar: “We brengen zoveel tijd van ons leven op het werk door. Hoe mooi als we met deze krant die tijd leuker maken!”

Week van het werkgeluk

Van 21 tot 27 september 2020 wordt de Week van het werkgeluk gevierd. De eerste keer vond plaats in 2018. In 2019 deden er meer dan dertig internationale organisaties mee. Wie deelneemt ondertekent het Manifest ‘Werkgeluk, de normaalste zaak van de wereld. Met ondertekenen laat men zien werkgeluk belangrijk te vinden.
Meer info over deelname en programma Week van het werkgeluk: https://weekvanhetwerkgeluk.nl


Meer info op Werkgeluk:
www.krantwerkgeluk.nl
(Website bestaat niet  meer)

Zie de website Syskon van
Chantal van Cappelleveen:
https://www.syskon.nl/

 

Nomineren Verkiezing Jonge Ambtenaar van het Jaar 2021 van start

De Verkiezing Jonge ambtenaar van het jaar 2021 gaat van start. Bent u zelf of kent u een actieve jonge ambtenaar die in aanmerking komt voor deze titel? Nomineren kan vanaf 17 augustus tot 20 september 2020.

De Verkiezing Jonge ambtenaar van het jaar wordt elk jaar georganiseerd door FUTUR, het landelijk netwerk van en voor jonge ambtenaren die werkzaam zijn bij de overheid. Dit doet FUTUR om de kwaliteit en toegevoegde waarde van jonge ambtenaren in de overheid onder de aandacht te brengen, andere collega’s te inspireren hun rol te nemen in de veranderende overheid èn om het imago van het werken bij de overheid te verbeteren.

Thema: Trots

Voor de verkiezing van 2021 is FUTUR op zoek naar een trotse jonge ambtenaar. Het gaat om de jonge ambtenaar die maatschappelijke impact heeft en er trots op is ambtenaar te zijn.

Het vakmanschap van de ambtenaar is vaak nog onderbelicht, terwijl er zoveel jonge ambtenaren én organisaties zijn waar we trots op mogen zijn. Daarnaast is bewezen dat trots zijn een positief effect heeft op het functioneren van ambtenaren en dat dit bijdraagt aan de dienstverlening aan burgers. Helaas blijkt dat drie op de tien Nederlandse ambtenaren niet trots zijn op hun eigen werk.
Dat is jammer. Immers, een trotse ambtenaar is een gelukkige ambtenaar, en een gelukkige ambtenaar presteert beter en dat komt iedereen ten goede. Een fijne werkomgeving is daarbij essentieel.

De trotse Jonge Ambtenaar van 2021:

  • Is trots op zijn of haar werk en organisatie en straalt dit uit
  • Maakt (maatschappelijke) impact
  • Ziet zelfreflectie als hét instrument voor zijn/haar persoonlijke ontwikkeling
  • Werkt samen met collega’s, burgers en andere belanghebbenden
  • Is niet ouder dan 35
  • Werkt in de publieke sector

De winnaar staat als ambassadeur voor jonge ambtenaren volop in de belangstelling, net als de organisatie waar de jonge ambtenaar werkt. De Jonge ambtenaar van het jaar is een geliefd spreker op congressen en evenementen en treedt daarnaast ook toe tot de jury van Overheidsorganisatie van het jaar.

Verkiezing FUTURPROOF-organisatie 2021

Naast het organiseren van de verkiezing Jonge ambtenaar van het jaar reikt FUTUR de FUTURPROOF-award uit aan de overheidsorganisatie die toekomstgericht is en voorop loopt met verjongen. Omdat een trotse organisatie hieraan bijdraagt, gaat FUTUR voor de FUTURPROOF-award 2021 op zoek naar een trotse organisatie die het trots zijn toejuicht en aanjaagt onder de eigen medewerkers én daarbuiten. Bij trots valt in de eerste plaats te denken aan werkgeluk, een belangrijke pijler die het werk van een ambtenaar naar een hoger niveau tilt.

Zet een organisatie in op creëren van een trots collectief gevoel? Durft een organisatie hiervoor tot spannende of interessante oplossingen te komen? Draagt deze organisatie een steentje bij aan het positief in het licht zetten van het ambtenarenvak? Dan is deze organisatie mogelijk FUTURPROOF!

De FUTURPROOF-overheidsorganisatie 2021:

  • Streeft naar verjonging en werkgeluk in de organisatie
  • Is trots op zichzelf, het ambtenaarsschap en haar werknemers en laat dit ook duidelijk zien
  • Maakt maatschappelijke impact
  • Zet in op samenwerking, ook met andere organisaties, want: samen kom je verder

Nomineren / aanmelden

Tot 20 september 2020 is het mogelijk een jonge ambtenaar te nomineren voor de verkiezing Jonge ambtenaar van het jaar 2021. Dat geldt ook voor nomineren van de FUTURPROOF-overheidsorganisatie.
Nomineren kan vanaf 17 augustus 2020. Ga naar de site van FUTUR: https://futur.nl

De winnaars van beide verkiezingen worden bekend gemaakt op het verkiezingsfeest op donderdag 21 januari 2021.

FUTUR/Jonge ambtenaar van het jaar: https://futur.nl/javhj

FUTUR is in 1997 opgericht als jongerenorganisatie van de Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM). Sinds juli 2003 is FUTUR een onafhankelijke, zelfstandige stichting.

Het bestuur van FUTUR bestaat uit zes vrijwilligers die bij verschillende overheidsorganisaties werken. Door het werken voor de overheid jong, fris en eigentijds te maken haalt FUTUR veel werk uit handen van verschillende overheidsdiensten. FUTURisten zijn bevlogen, betrokken, ambitieus en meer dan gemiddeld geïnteresseerd in ontwikkelingen binnen de maatschappij, de politiek en vooral de overheid. Bestuursleden ontvangen geen vergoeding en doen de activiteiten puur uit enthousiasme en passie voor de missie en de toekomst van de publieke sector.
Meer info op: https://www.futur.nl/over-ons

Aanbevolen literatuur: Beroeptrots – een ongekende kracht: https://beroepseer.nl/beroepstrots/


U P D A T E

Op 21 januari 2021 is Kaj van Brummelen, teammanager Kwijtschelding van de Dienst Belastingen bij Gemeente Amsterdam, verkozen tot Jonge Ambtenaar van het Jaar 2021.
Meer info op FUTUR: www.abp.nl/over-abp/actueel/nieuws/jonge-ambtenaar-van-het-jaar-2021.aspx

Non-conformisme leidt tot zelfeffectiviteit en welzijn, en minder burn-out bij onderwijzers

Nyenrode Business Universiteit Utrecht heeft onderzoek verricht onder 401 Nederlandse basisschooldocenten naar hun welzijn in relatie tot de werkomgeving. Het blijkt dat docenten in het primair onderwijs die non-conformistisch handelen, en autonomie over hun eigen lessen opeisen minder vaak te maken krijgen met een burn-out*).
De afgelopen jaren is de werkdruk toegenomen in het basisonderwijs, of in ieder geval is het gevoel onder hoge druk te staan op het werk sterk toegenomen. Dit negatieve gevoel heeft in de onderwijssector geleid tot meer burn-out en bijgevolg tot ziekteverzuim, hoge kosten, dalende productiviteit, vermindering van kwaliteit en docenten die het onderwijs verlaten. Nederland kampt met een tekort aan leraren en dat komt door de bepaald niet gunstige reputatie van de lerarenbaan.

Hoe meer autonomie, des te kleiner de kans op burn-out

Frank van Heest heeft aandacht besteedt aan het onderzoek in Science Guide. Hij schrijft:

“Aan de hand van meerdere vragenlijsten kwamen de onderzoekers tot een interessante vondst. Hoe meer autonomie docenten opeisen en hoe meer vrijheid ze nemen in het onderwijsproces, des te kleiner de kans op een burn-out lijkt te zijn. Wanneer docenten zich niet veel hoeven te conformeren, kunnen ze hun eigen normen en methoden in de lessen hanteren. Wanneer docenten zich in hoge mate moet conformeren, zal die persoon een lage zelfeffectiviteit ervaren. Docenten die het gevoel hebben hun doelen in het algemeen goed te kunnen bereiken, ofwel een hoge mate van zelfeffectiviteit ervaren, blijken beter in staat om zich non-conformistisch op te stellen in de klas en in de school. (…)

Autonomie en controle zijn volgens de universele psychologie belangrijke elementen en behoeften die belangrijk zijn voor het algehele welzijn. Op die manier ontstaat het gevoel dat men de eigen situatie kan beheersen en beïnvloeden en daarmee is de kans op een burn-out kleiner.

Samengevat

Burn-out en emotionele uitputting vormen een ernstige bedreiging voor de onderwijssector. De rol van docenten bij het succes van leerlingen, het onderwijssysteem en de samenleving als geheel is van cruciaal belang. De resultaten van deze studie hebben aangetoond dat zelfeffectiviteit (het vertrouwen van een persoon in de eigen bekwaamheid) emoties beïnvloedt en burn-out van leraren vermindert, en dat non-conformisme op zijn beurt de zelfeffectiviteit positief beïnvloedt. Bijgevolg kan non-conformisme  worden beschouwd als een voorspeller van gevoelens van groter welzijn en minder burn-out in de onderwijssector.

Non-conformism as precursor for self-efficacy and well-being among schoolteachers in the Netherlands, door Bas Kodden, Ramon van Ingen en Stijn Langeweg, Nature, 4 augustus 2020: www.nature.com/articles/s41599-020-00551-6

Non-conformistische docent kampt minder vaak met burn-out, door Frans van Heest, Science Guide, 12 augustus 2020:www.scienceguide.nl

Noot
*) Definitie van burn-out: een langdurige reactie op chronische emotionele en persoonlijke stressfactoren op het werk die leidt tot uitputting, cynisme en gebrek aan betrokkenheid,

Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

Grote uittocht van jonge journalisten uit Franse journalistiek

Gehaat, onzeker, versleten … Er zijn veel redenen waarom journalisten in Frankrijk erover denken hun beroep eraan te geven. In de Franse media verschenen de afgelopen jaren regelmatig berichten over journalisten die zich verzetten tegen haastwerk, de SEO-race en een algemeen gebrek aan arbeidsvoorwaarden.
Loris Guémart laat op Ârret sur image vijftien journalisten – al of niet anoniem – aan het woord die hun ‘door rampen getroffen beroep’ hebben opgegeven en daarover hebben geschreven. Ârret sur image is een onafhankelijke Franse website voor mediakritiek, gerund door professionele journalisten.

Al twee decennia lang heerst er crisis in de journalistiek. “Het vinden van een vaste baan kost steeds meer tijd“, aldus dagblad Le Monde op 2 juli 2020. In 2019 had weekblad Les Inrocks het over jonge “onderbetaalde, onzekere, bekritiseerde” journalisten die het moeilijk hadden met aan hen gerichte verwijten tijdens hun reportages over de Gele hesjes. Weekblad Marianne publiceerde in 2019 over een rapport van de firma Technologia, opgesteld in samenwerking met journalistenvakbond SNJ, over de malaise bij journalisten: 37% van van hen zou van baan willen veranderen.

In januari 2019 schreef Audrey Kucinskas in opinieweekblad L’Express een artikel over de ‘journalistenblues’, de neergang van de geschreven pers. Inmiddels heeft ze zelf de lier aan de wilgen gehangen. Een van de geïnterviewden concludeerde: “In deze tijd zou de pers een Jack London niet meer weten te vinden. Hij zou nu podcasts maken voor Spotify of documentaires voor Netflix”.

‘Informatie-arbeiders’

De journalisten, dertigers, hadden alles in zich om te slagen in hun beroep. Ze waren efficiënt en wilskrachtig, ze hadden op de beste scholen gezeten of een of andere competitie gewonnen. Ze waren lid van diverse redacties geweest, maar kozen er toch voor een andere weg in te slaan. Ze koesterden geen haatgevoelens, maar waren wel ontgoocheld. Al waren ze niet per se idealistisch, ze wilden zich graag inzetten voor de democratie.
Ze zijn van mening dat ze vooral hebben gefungeerd als ‘informatie-arbeiders’ en behandeld op een manier die ver afligt van de mooie woorden van de directeur van het mediabedrijf of de hoofdredacteur.

Volgens hen kan alleen een revolutie hun beroep uit de crisis halen, en die crisis is wat hun betreft zowel systemisch als economisch.

Jonge journalisten over hun werk

Sensatie en muisgeklik; geen journalistiek

De situatie op webredacties: “Doel was niet om dingen voor mensen te beschrijven, maar voor Google Actu of Apple News. Redactionele kwaliteit was volkomen ondergeschikt. Het is naamloos verdriet: je zit daar als een machine die berichten van persbureau Agence France Presse inslikt en weer uitspuugt, opgemaakt voor de site, met interne hyperlinks”, aldus een teleurgestelde 28-jarige jongeman in een Parijs weekblad. “Toen ik daar begon, kreeg ik te horen dat ik wat langere teksten kon schrijven maar het bleef marginaal, ook al aarzelden ze niet om te vragen om langere artikelen die in een ochtend klaar moesten zijn. Maar dat was niet haalbaar”. De jongeman werkt nu op de communicatieafdeling van een groot bedrijf.

Webjournalisten hebben een meerderwaardigheids- en een minderwaardigheidscomplex

“Ze hadden een journalist ingehuurd die zich toelegde op SEO (zoekmachine-optimalisatie) om hoog te schoren in Google. Artikelen kregen een nieuwe titel als dat nodig bleek. Het ging voor alles om zichtbaarheid. Er gold maar één regel voor de redactie. Aldus romanschrijfster Mathilde Tournier die zich herinnerde hoe het toeging bij een nieuwszender midden jaren 2010.

Hoe ‘Google News’ online het nieuws beïnvloedt

Ook bij lokale media heeft haast dikwijls voorrang op de rest. Nathan Lohéac die eigenlijk naar Thailand was gegaan om les te geven in plaats van journalistiek te bedrijven, herinnert zich nog levendig hoe op een keer een superieur hem erop aansprak dat hij een nieuwsbericht van een persbureau had gekopieerd en geplakt zonder het te verifiëren of er iets aan toe te voegen. “Op andere redacties schreeuwen ze tegen je dat dat tijdverspilling is!”
Hij herinnert zich nog een geval uit de tijd waarin hij stage liep bij dagblad Le Parisien: “Een redactrice kopieerde voor mijn neus een nieuwsbericht en legde me uit wat er moest gebeuren. Het resultaat is dat als er een fout in staat men die overal terugvindt”.
Michael Ducousso herinnert zich een absurde ervaring met een ‘content farm’ die discreet websites van enkele grote mediaconcerns voorzag van inhoud. “Op een dag gebeurde er iets vlakbij het redactiekantoor. We zijn niet eens naar buiten gelopen maar hebben gewacht op nieuws daarover van persbureau AFP”.

Houd het kort en simpel; blijf aan de oppervlakte

Bij het betreden van de afdeling sport bij Radio Monte Carlo (RMC) en de 24 uurs-nieuwszender BFMTV in 2012 – na haar opleiding aan de beroemde School voor Journalistiek in Lille – had Camille Gelpi niet gedacht dat ze zes jaar lang verslag zou uitbrengen van grote, internationale sportevenementen. ”‘Hard news’ maken laat weinig ruimte over voor analyse en afstand nemen. Dat was behoorlijk frustrerend. We deden aan infotainment, vooral bij sport dat op zichzelf al een spektakel is. Sommige redacteuren zeiden dat we meer moesten uitzoeken, maar eigenlijk kan het niemand wat schelen als je je ter plaatse verdiept in supporters van een voetbalvereniging. Men zegt dat dat geen onderwerp is, dat het te So Foot*) is en niet genoeg RMC.
Het is een systeem waarin zowel iedereen als niemand ongelijk heeft, en ondertussen verdiepen we ons nergens in”. Aldus het verhaal van een jonge vrouw die tegenwoordig als stoffeerster werkt in de omgeving van Parijs. Mentaal en fysiek was ze versleten, na in haar ogen jarenlang zinloze reportages maken.

Burn-out komt veel voor; onmenselijke redacties

Ondanks beledigingen, bleef een aantal geïnterviewden aanvankelijk hun werk naar beste vermogen doen. Corentin Durand kwam bij toeval in de journalistiek terecht, bij de nieuwssite Numerama. Hij had aanvankelijk geen ‘journalistiek ideaal’, dat was “iets dat kwam tijdens het werk”. In de maanden waarin hij daar werkte “wilde hij het beter doen dan artikelen kopiëren die op Engelstalige sites stonden”.
Hij gaat dus zelfstandig aan de gang: “Ik heb een tamelijk groot onderzoek buiten werktijd opgezet”. Nadat hij zijn eerste artikel had gepubliceerd, ondervond hij van zijn collega’s weinig aanmoediging om ermee door te gaan. Uiteindelijk heeft hij zijn informatie maar doorgegeven aan een collega van een groot dagblad. “Ik heb tegen mezelf gezegd dat ik dit werk niet mijn hele leven onder deze omstandigheden wilde doen”. Hij zit nu in het openbaar onderwijs.

De gevolgen zijn soms ernstiger voor de gezondheid van degenen die het meest investeren, en het meest teleurgesteld zijn. “Of je houd je strikt aan de opdracht, of je spant je extra in en maakt lange dagen. Ik dwong mezelf om de dingen altijd groots en diepgaand aan te pakken te pakken”, aldus Justin Daniel Freeman, een van de auteurs van L’affaire Joseph K.Chronique d’un fiasco judiciaire (2017). Geconfronteerd met grote persoonlijke moeilijkheden, tengevolge van zijn professionele betrokkenheid, verbrak hij zijn vaste contract bij het regionale dagblad L’Union en ging een opleiding tot slager te volgen. Hij geeft ‘zijn ego’ de schuld in plaats van zijn bazen.
Michael Ducousso merkt niettemin op over zijn eigen ervaringen bij de lokale pers: “Ik heb collega’s hun gezondheid zien verpesten. Ze hebben door hun werk een beroerte gehad of een gescheurd netvlies”. Zelf is hij vertrokken en metaalbewerker geworden.
Een ander voegt eraan toe: “Ze zeggen dat het een beroep met een passie is, maar dat is een belachelijke opmerking als je beseft dat men de werknemers, hun fysieke en mentale gezondheid niet weet te respecteren. Het is een truc om jonge journalisten ertoe te bewegen akkoord te gaan met onaanvaardbare arbeidsvoorwaarden”.

Journalisme : la grande désertion, door Loris Guémart, Arret sur image, 26 juli 2020: www.arretsurimages.net/articles/journalisme-la-grande-desertion

Noot
*)
So Foot is een succesvol Frans maandblad over voetbal, opgericht in 2003.

 

Afbeelding bovenaan is van Alexas