Skip to main content

Redactie Beroepseer

Drie winnaars Sociaal Werker van het Jaar 2020: Simone Duin, Marloes Olde Hampsink en Marcel van Eck

20 Mei 2020 is de uitslag bekend gemaakt van de elfde Verkiezing Sociaal Werker van het Jaar. Door de coronamaatregelen gebeurde het online; het Jaarcongres Sociaal Werk kon helaas niet doorgaan.
Dit jaar is er niet een winnaar, maar zijn er die winnaars, de sociaal werkers: Simone Duin, Marloes Olde Hampsink en Marcel van Eck. Zij zijn voor een jaar de nieuwe ambassadeurs voor het sociaal werk.

  • Simone Duin is sociaal werker jeugd bij welzijnsinstelling MeerWaarde in Haarlemmermeer
  • Marloes Olde Hampsink is dak- en thuislozenexpert en wijkcoach bij SMD Wijkteams in Enschede
  • Marcel van Eck is gezinswerker bij Lokalis in Utrecht en onderzoeker bij de academische werkplaats Sociaal Werk van het wetenschappelijke centrum voor zorg en welzijn Tranzo van de Universiteit van Tilburg

Sociaal werk is niet voor niets een cruciaal beroep. Daarom wilde de jury via de verkiezingsuitslag aandacht en waardering vragen voor de bijzondere omstandigheden waarin sociaal werkers momenteel hun werk doen. En dus zijn er in 2020  drie winnaars die ieder uitblinken in hun vak en de breedte van sociaal werk vertegenwoordigen. Zij gaan de komende maanden op podia door heel Nederland de grote waarde van sociaal werk uitdragen.

Juryvoorzitter Lex Staal over de winnaars:

“Simone is enthousiast, ondernemend en bevlogen. Ze maakt duidelijk wat de kracht is van jongerenwerk als preventie-instrument. Ze is overal zichtbaar, zowel off- als online, en is sterk gericht op verbinding en samenwerking”.

“Marcel heeft een sterke visie op de ontwikkeling van sociaal werk. Marcel is een verbinder; rond multiproblematiek binnen de gezinnen die hij ondersteunt en met de wijk- en buurtteams, maar ook tussen wetenschap en praktijk”.

“Marloes staat voor haar werk en is een overtuigende gesprekspartner. Mooi hoe zij ook binnen de ondersteuning aan dak- en thuislozen inzet op preventie. Haar motto: Wonen is de basis!

Ambassadeur van het beroep en de branche

De verkiezing wordt jaarlijks georganiseerd door Platform Arbeidsmarkt Sociaal Werk (Sociaal Werk Nederland, CNV Zorg & Welzijn en FNV Zorg & Welzijn).
“De Sociaal Werker van het Jaar is voor de branche een must en laat heel goed zien wat het sociaal werk in huis heeft”, aldus Arie de Vries, bestuurder van Sterker, de Nijmeegse sociaal werkorganisatie waar winnaar Norbert Wijnhofen van 2019 werkt. De afgelopen jaren is de rol van Sociaal werker van het jaar uitgegroeid tot die van ambassadeur van het beroep en de branche. Wijnhofen daarover: “De eerste maanden waren echt een gekkenhuis, prachtig om op zoveel plekken te komen, zoveel initiatieven te zien en zo je kennis te kunnen delen en verrijken”.

En de winnaar is… Marloes, Simone en Marcel!, Sociaal werk werkt, 20 mei 2020: www.sociaalwerk-werkt.nl/nieuws/en-de-winnaar-ismarloes-simone-en-marcel

Sociaal werker van het Jaar, Sociaal werk werkt www.sociaalwerk-werkt.nl/sociaal-werker-van-het-jaar

Sociaal werker van het jaar 2019’ Norbert Wijnhofen: Ik wil kruisbestuiving tussen het sociaal domein en de ggz verder bevorderen, Blogs Beroepseer, 30 maart 2019: https://beroepseer.nl

Zie hieronder video van de Verkiezing Sociaal Werker van het Jaar 2020:

 

Foto bovenaan van links naar rechts: Simone Duin, Marloes Olde Hampsink en Marcel van Eck

Omslag Maatschappelijke onvrede door Kim Putters

Vernieuwd sociaal contract tussen burger en staat met stevig burgerperspectief is noodzakelijk volgens Kim Putters van SCP

Kim Putters heeft zijn in oktober 2019 geleverde bijdrage over het sociale contract tussen burger en overheid aan de Tinbergenconferentie van de Sociaal Economische Raad (SER) bewerkt tot een artikel voor het vakblad voor economen ESB. Putters is directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Steeds toonden resultaten van enquêtes de afgelopen jaren aan dat de Nederlander over het algemeen tevreden is met zijn leven. Blijft dat zo? Volgens het SCP is er bij bepaalde groepen ook veel ongenoegen.
Uit de studies van het SCP blijkt dat het tot aan de coronacrisis goed ging met de kwaliteit van leven in Nederland, met onze verwachtingen over de eigen financiële situatie en het vertrouwen in de economie. Daarbij blijft de tevredenheid met de landelijke en Europese politiek wat achter, maar neemt sinds 2016 weer toe – al is het uiteraard onduidelijk wat de huidige crisis voor de langere termijn betekent. Nederlanders zijn, met een 7,8 als gemiddeld rapportcijfer, behoorlijk tevreden met het eigen leven.

Geen mens is gemiddeld

Toch gaat er, aldus Putters, achter die gemiddelden veel schuil. Geen mens is namelijk gemiddeld. Er bestaan hardnekkige verschillen, en er is een afnemende levenstevredenheid in sommige groepen – met name onder minder­geschoolden, ouderen en de middengroepen. Zij ervaren meer onzekerheid rond hun gezondheid, hebben minder kans op werk, of hebben een tijdelijk contract en maken zich zorgen over wat er nog op hen af zal komen, bijvoorbeeld aan ‘door Den Haag opgelegd klimaatbeleid’.

Bij sommigen neemt de ontevredenheid toe, terwijl anderen steeds optimistischer worden. Dat jaagt polarisatie aan en leidt tot maatschappelijk ongenoegen. Dit ongenoegen meet het SCP aan de hand van vijf dimensies: (1) waar schiet de overheid tekort in sociale bescherming?; (2) in hoeverre hebben mensen een verweesd gevoel bij de politiek?; (3) ervaren mensen een elite die hun belangen niet meeweegt?; (4) ervaren ze weerstand tegen en angst voor groeiende verschillen in leefwerelden en culturele achtergronden?; (5) in welke mate is er onzekerheid over wat open grenzen en Europese samenwerking de mensen zal brengen?

Ongenoegen van acht maatschappelijke groepen

Putters artikel bevat een grafiek waarin het ongenoegen van acht maatschappelijke groepen in de samenleving wordt aangegeven.  Jonge kansrijken hebben veel perspectief, maar zijn onzeker over de toekomst waarover nu tijdens de coronacrisis ook meer discussie is. De middengroepen houden veel ballen in de lucht, want zij moeten veelal tegelijkertijd werken, leren en zorgen voor kinderen en hulpbehoevende ouders. De groep gepensioneerden is met name onzeker over pensioen en zorg, maar ook over de vraag of er kinderen in de buurt zijn om ondersteuning te bieden in het geval er geen professionele zorg voorhanden is. Nog steeds is er ook bij hen veel tevredenheid met het leven, maar dus tevens een toenemende onzekerheid.

De overige groepen kennen meer onbehagen, vooral het autochtone deel. Deze groep heeft veel gevoelens van verlies en vertrouwt de instituties minder. Ontevreden zijn vooral de onzekere werkenden die tijdelijk werk hebben, een beperkt aantal uren werken, minder inkomen hebben, en die zich soms door overheid en bedrijven in de steek gelaten voelen. Dat zijn bijvoorbeeld mensen die in de crisis van 2008 werkeloos raakten en zzp’er werden, moeilijk rond konden komen, en nu tijdens de coronacrisis opnieuw aan de kant lijken te staan.
Eerstegeneratie-arbeidsmigranten uit Turkije en Marokko maken in principe ook deel uit van deze groep, maar zij kijken doorgaans positiever naar Nederland vanwege de kansen die hun kinderen er hebben om een beter leven op te bouwen.

Vier ordenende systemen van onze samenleving

In zijn artikel verwijst Putters naar Aaron Wildavsky (1979) die in zijn boek Speaking truth to power schreef dat bij het nadenken over effectief beleid het vaak gaat om doing better, feeling worse. In het verleden behaalde resultaten leiden volgens hem namelijk onvermijdelijk tot toekomstig falen, aangezien de steeds welvarender samenleving ook meer divers wordt en voor nieuwe, grote uitdagingen staat.
Volgens Wildavsky zullen eerdere successen van onze economische, maatschappelijke en politieke systemen in de toekomst waarschijnlijk leiden tot falen wanneer er onvoldoende rekening wordt gehouden met de ervaringen en onzekerheden van burgers.

Kloppen onze systemen nog wel?

De vraag die Putters stelt is of er er iets aan de hand kan zijn in de samenleving dat niet oplosbaar is met een beetje schaven aan de koopkrachtplaatjes en zorgtoeslagen? Kloppen onze systemen nog wel? Voelen mensen aan dat onze systemen niet vanzelfsprekend eerdere successen herhalen, bijvoorbeeld vooruitgang, gelijke kansen en werkzekerheid voor velen?
Deze vraag brengt ons bij het sociale contract waarop onze samenleving zich baseert. Vertrouwen mensen er nog wel op dat hun belangen door de politiek, het bedrijfsleven en de maatschappelijke verbanden zullen worden meegewogen?

Putters onderscheidt vier systemen die de verhoudingen in onze huidige samenleving ordenen en die steunen op het vertrouwen van burgers: het economische, het maatschappelijke, het democratische en het ecologische systeem. Bij elk van die systemen schetst Putters een punt van zorg en geeft hij aan waar het mis kan gaan of waar het burgerperspectief te zeer ontbreekt.

Gebleken is dat het sociale contract in onze tijd aan herziening toe is. Onze systemen zijn niet meer up-to-date. De vraag is nu hoe ons sociale contract te vernieuwen? Een van de antwoorden op die vraag is: begrijpen hoe burgers en bedrijven hun situatie ervaren en letten op de uitvoerbaarheid van regeringsbeleid.
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) heeft geschreven in 2017: “Een realistischere benadering van burger en beleid (…) kan bijdragen aan een nieuwe invulling van het sociaal contract tussen overheid en burger. Een overheid die geen rekening houdt met de begrenzingen van het denk- en doenvermogen van burgers wordt uiteindelijk als een onbetrouwbare overheid gezien”.

Het advies is burgers meer vertrouwen geven door hen mee te nemen in de grote uitdagingen van deze tijd.

Lees het hele artikel: Veranderend sociaal contract vergt steviger burgerperspectief in beleid, door Kim Putters, ECB, 18 mei 2020: https://esb.nu/esb/20059616/veranderend-sociaal-contract-vergt-steviger-burgerperspectief-in-beleid

Omslag Maatschappelijke onvredeOp dezelfde site van ESB downloaden in PDF: Maatschappelijke onvrede – Veranderend sociaal contract vergt steviger burgerperspectief in beleid, door Kim Putters, 105(4786S), ESB, 11 juni 2020

Helden van de zorg

Tijd voor emanciperen in de zorg: Luister naar de verpleegkundigen!

Verpleegkundigen worden tijdens de coronacrisis gezien als helden. Maar die waardering is weinig waard als de werkomstandigheden in deze sector niet worden aangepakt. Joost Bijlsma schrijft in Intermediair –  tijdschrift en platform voor hoger opgeleiden – dat zeggenschap essentieel is. Er wordt al zo lang over gesproken, maar waarom worden verpleegkundigen genegeerd als zij vertellen wat zij nodig hebben?

De coronacrisis laat zien hoe de verhoudingen in het huidige zorglandschap liggen. Terwijl de verpleegkundigen zo’n belangrijke rol hebben in de coronazorg, schitteren ze door afwezigheid in gezichtsbepalende organen zoals het Outbreak Management Team. En ook in de top van ziekenhuizen zijn ze schaars. In de jaren negentig verdwenen verpleegkundig (adjunct-)directeuren uit ziekenhuizen, terwijl managers juist opkwamen. Zonder ‘directe vertegenwoordiging’ in de top is het lastig om je stem te laten horen.

Teamwerk

Hoogleraar patiëntveiligheid Jan Klein van de TU Delft vindt het hoog tijd om beter naar verpleegkundigen te luisteren. Hij heeft jarenlange ervaring als anesthesioloog op operatiekamers en zag de verhoudingen er niet gelijkwaardiger op worden. Tijdens zijn onderwijs in patiëntveiligheid stuit hij geregeld op ongelijkheid op de werkvloer. Zoals een verpleegkundige die verzucht dat eindelijk naar haar wordt geluisterd. Of een situatie op een IC waar het dagelijks multidisciplinair overleg met verpleegkundigen is omgezet naar een overleg met louter artsen.

Verpleegkundigen geen stem geven, is volgens Klein riskant. “Zorg draait om teamwerk. Voor veilig werken zonder fouten heb je ieder perspectief en iedere input nodig. Verpleegkundigen zijn de achilleshiel van de patiëntveiligheid. Zij zitten het dichtst bij de patiënten en ze weten precies hoe het op de werkvloer werkt”.
Klein maakt zich zorgen dat er door de extra ‘coronawerkdruk’ veel meer fouten worden gemaakt. Hij vindt het een gemiste kans dat er geen verpleegkundigen in organen zoals het Outbreak Management Team zitten. ‘Daarmee had voorkomen kunnen worden dat er onrealistisch ferme uitspraken werden gedaan over IC-uitbreiding.’

Bestuurder Conny van Velden van Vereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) betreurt het dat verpleegkundigen zich steeds opnieuw boos moeten maken over zeggenschap in hun organisaties: “De coronacrisis is hét moment om deze structurele zeggenschap af te dwingen. En af te rekenen met deze ongezonde ongelijkheid op de werkvloer”.

Lees het hele artikel: Helden van de zorg, maar luisteren naar verpleegkundigen ho maar, door Joos Bijlsma, Intermediair, 18 mei 2020: www.intermediair.nl/beroepen-functies/zorg/zorgt-coronacrisis-voor-emancipatie-in-de-zorg

Spoedeisend Wetsvoorstel bevorderen contracteren in voorbereiding. Betekent feitelijk opheffen van vrije artsenkeuze

Het juridisch/fiscale dienstverleningsbureau Dirkzwager heeft de spoedwet afschaffing vrije artsenkeuze geanalyseerd. Conclusie:  Elke logica ontbreekt.
Op 24 juni 2020 vindt de zitting van Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze in Hoger Beroep bij het Hof in Arnhem plaats. Omdat zorgverzekeraars blijkbaar geen vertrouwen in de afloop van de rechtszitting hebben, proberen zij kennelijk nog snel een wetsvoorstel te regelen.

Het kabinet wil de vergoedingen voor ongecontracteerde zorgaanbieders kunnen verlagen en heeft daarvoor een Wetsvoorstel bevorderen contracteren in voorbereiding. Dat wetsvoorstel moet nog naar de Tweede Kamer. Het staat inmiddels op een lijst spoedeisende wetsvoorstellen die het kabinet vanwege de coronacrisis heeft opgesteld. Het gevaar dreigt dat dit wetsvoorstel het slachtoffer wordt van het adagium ‘haastige spoed is zelden goed’.

Advocaat Koen Mous, partner van Dirkzwager en gespecialiseerd in gezondheidszorg schrijft:

“De hele gedachte achter dit voorstel is dat uit twee onderzoeken gebleken zou zijn dat ongecontracteerde aanbieders in de GGZ en wijkverpleging relatief duurder zijn. Zij krijgen echter maar 75% van de tarieven die gecontracteerde aanbieders krijgen. Hoe kan het dan dat de Minister denkt dat zij duurder zijn? Welnu: de gedachte is kennelijk (gebaseerd op de genoemde twee onderzoeken waar overigens bijzonder veel op aan te merken valt, maar dat laat ik verder onbesproken) dat er (in de GGZ en wijkverpleging) zorgaanbieders zijn die teveel zorg verlenen (en als je het aantal uren maar vergroot word je uiteindelijk toch duurder dan de gecontracteerde aanbieder).
Als dit inderdaad het geval blijkt te zijn, is het natuurlijk onzinnig om de vergoeding voor ongecontracteerde zorg voor alle aanbieders (al dan niet in bepaalde segmenten), dus de doelmatige en de ondoelmatige, omlaag te brengen. De enige logische reactie hierop zou zijn om zorgverzekeraars onderzoek te laten doen naar ongecontracteerde zorgaanbieders die daadwerkelijk teveel (dus: ondoelmatig) zorg verlenen. Daartoe bestaan ook nu al middelen: materiële controles.

Mijn voorspelling is overigens dat slechts in enkele gevallen sprake zal blijken te zijn van daadwerkelijk ondoelmatige zorgverlening (en dan moet uiteraard ingegrepen worden). Als blijkt dat in het ongecontracteerde segment relatief langere (en dus duurdere) trajecten worden doorlopen (dus: meer zorg wordt verleend) dan zal dat lang niet altijd duiden op ondoelmatige zorgverlening. In veel gevallen zal dit waarschijnlijk (vooral) het directe gevolg zijn van het contracteerbeleid van (nota bene) de zorgverzekeraars zelf.

De duimschroeven van gecontracteerde aanbieders worden in contracten inmiddels aangedraaid. Lees verder op de site van Dirkzwager wat dat voor gevolgen heeft.

Het advies van Koen Mous is dat het goed zou zijn gedegen onderzoek te doen naar het contracteerbeleid van zorgverzekeraars en de gevolgen daarvan alvorens paardenmiddelen in te zetten: “De zorgwereld is complexer dan wat de Minister kennelijk voorgespiegeld wordt”.

Mous hoopt op een kritisch parlement.

Noodzakelijk is een krachtig front tegen afschaffing vrije artsenkeuze!

Spoedwet afschaffing vrije artsenkeuze: de logica ontbreekt, door Koen Mous, Dirkzwager, 14 mei 2020: www.dirkzwager.nl/kennis/artikelen/spoedwet-afschaffing-vrije-artsenkeuze-de-logica-ontbreekt/

Zie verder:

Steun Stichting Handhaving Vrije artsenkeuze in actie tegen feitelijke afschaffing vrije artsenkeuze en absolute macht zorgverzekeraars, Blogs Beroepseer, 23 april 2020: https://beroepseer.nl/

P E T I T I E

De Vereniging Fysiotherapie & Wetenschap heeft op 18 mei 2020 meer dan 22.400 handtekeningen opgehaald voor het behoud van de vrijezorgkeuze. Zij hebben contact gelegd met twee andere petitiehouders en zijn overeengekomen de petitie samen te voegen en aan te bieden aan de Tweede Kamer. Op maandag 18 mei is de stand meer dan 31.500 handtekeningen.
Petitie Fysiotherapie & Wetenschap (> 22.400 handtekeningen)
Samenwerking met petitie uit GGZ (> 7.000 handtekeningen)
Samenwerking petitie Solopartners (> 2.100 handtekeningen)

Petitie gestart door fysiotherapeuten voor behoud vrije artsenkeuze, Blogs Beroepseer, 1 december 2019: https://beroepseer.nl


U  P D A T E

VvAA start voorbereidingen voor actie rond behoud vrije artsenkeuze, VvAA, 16 juni 2020: www.vvaa.nl

 

Afbeelding bovenaan is van Peggy en Marco Lachmann-Anke

De rede die minister-president Rutte niet hield, geschreven door Andries Baart

Wat had ik als burger graag gehoord in de toespraken van minister-president ten tijde van de coronacrisis? Andries Baart schreef er een voor de site van Stichting Presentie: De rede die minister-president Rutte niet hield.
Sinds de corona-uitbraak is de stichting een rubriek gestart onder de titel Presentie in coronatijd, ter ondersteuning aan iedereen die zich inzet voor goede zorg en hulp. Totnutoe zijn er veertien bijdragen van verschillende auteurs gepubliceerd.
Stichting Presentie is in 2004 op initiatief van prof. dr. Andries Baart opgericht met als doel het bevorderen, uitdragen, verder ontwikkelen en verdiepen van de presentiebenadering.

De rede die minister-president Rutte niet hield

Dames en Heren,

Alvorens u bij te praten over de nieuwste maatregelen waartoe we vandaag besloten hebben, sta ik graag stil bij twee andere zaken die ons allen aangaan.

Verlies

Als kabinet zien wij de bittere waarheid onder ogen dat er tot op de dag van vandaag in Nederland formeel 5300 mensen (plus mogelijk zo’n 3000 niet geregistreerden) zijn bezweken aan de gevolgen van het coronavirus en dat een veelvoud van hen poogt te herstellen van de aandoening. Het zijn niet alleen afschuwelijke aantallen – vier tot vijf keer zoveel burgers als er zijn omgekomen tijdens de watersnoodramp in Zeeland in 1953 – maar vooral afschuwelijke ervaringen en schrijnend gemis. Ik realiseer me dat onder degenen die nu onze persconferentie op TV volgen er vele tienduizenden en wellicht honderdduizenden zijn die in gedachten verkeren bij wie zij in de voorbije periode hebben verloren: hun moeder, hun kind, hun oom, een nabije buur. We beseffen dat zij met gemengde gevoelens luisteren naar de feestelijke toon waarop we kunnen zeggen dat de strengste maatregelen versoepeld kunnen worden: zij hebben een gevoelig verlies geleden, er is een gat geslagen in hun gezinnen, in hun vriendenkringen en met geen macht ter wereld kan dat goedgemaakt worden. Mede door de maatregelen die wij hebben getroffen zijn ontelbaren in eenzaamheid overleden en begraven. Ik voel pijnlijk hoe onmachtig wij als kabinet hier zijn: voor hen wordt er niets versoepeld en voor hen duurt de lock down voort doordat zij van hun doden houden. Zij betaalden een hoge prijs. Onze gedachten gaan naar hen uit en namens het kabinet wil ik om te beginnen hun sterkte wensen, troost bieden en hun laten weten dat we intens met ze meeleven.


Lees de hele rede: De rede die minister-president Rutte niet hield, Presentie in coronatijd – #14 – Tijd voor bezinning, door Andries Baart, Presentie, mei 2020: www.presentie.nl/presentie-in-coronatijd/14-de-rede-die-minister-president-rutte-niet-hield/

Downloaden PDF De rede die minister-president Rutte niet hield, door Andries Baart, mei 2020: https://beroepseer.nl

Wat is presentie?  www.presentie.nl/algemeen/wat-is-presentie/

Foto bovenaan is van Jorge Guillen

Wat zijn de consequenties voor werk en banen als machines voor ons denken?

Het digitale medium Social Europe (SE) heeft twee artikelen gepubliceerd over digitalisering en toekomst van arbeid: Robots won’t make us redundant en When machines think for us: consequences for work and place.
Voorspellingen over hoeveel banen er in de toekomst verloren gaan, lopen sterk uiteen. Het eerlijke antwoord is dat niemand precies weet hoe digitalisering zal uitpakken. Waar alle experts het evenwel over eens zijn, is dat arbeid van de toekomst zal verschuiven van routine naar meer creativiteit. Als gevolg hiervan zal het sociaal-transformatief arbeidspotentieel toenemen in plaats van afnemen. Dit biedt nieuwe kansen.

Goed werk blijft de basis van onze welvaart

Lars Klingbeil en Henning Meyer schrijven in Robots won’t make us redundant dat tegenwoordig in Duitsland het industriebeleid eindelijk op de agenda staat. Dat had al eerder moeten gebeuren. De rol van de staat in de economie is te lang te defensief geweest. Het mag niet de rol van de staat zijn om louter marktfalen te corrigeren, het gaat er eerder om zelf markten te creëren en het economische proces politiek vorm te geven. De samenleving mag niet ondergeschikt zijn aan de economie, vinden zij. Integendeel, de economie moet zich aanpassen aan de idealen van onze samenleving.

De beide auteurs betogen verder dat vernieuwing van de verzorgingsstaat of verbetering van het onderwijssysteem niet haalbaar is zonder meer werk en beter werk. Hoe kan het tekort aan kinderopvangplaatsen worden opgeheven zonder gemotiveerd personeel? Hoe kunnen we meer aandacht krijgen voor individuele behoeften op school zonder meer leraren? Hier is maar één antwoord op: het kan niet zonder meer en beter werk.

Renovatie op sociaal gebied profiteert van meer personeel met betere sociale vaardigheden. Het onderwijssyseem moet de creatieve en probleemgerichte vaardigheden van de toekomst sterker in beeld brengen.
Goed werk blijft daarom de basis van onze welvaart en een belangrijke maatstaf van de kwaliteit van ons leven. Als we werk blijven waarderen en het op een doelgerichte manier vormgeven, kunnen we onze samenleving verbeteren en ruimte maken voor samenhang en saamhorigheid met het oog op een nieuwe welvaart.

Proactief

Het is daarom tijd, aldus Lars Klingbeil en Henning Meyer, om in het publieke debat proactiever in te gaan op de betekenis van arbeid bij het vormen van een sociale toekomst. Het is de basis voor het beheersen van de grote uitdagingen van onze tijd en tegelijkertijd een concurrentievoordeel als de komende verandering in de wereld van arbeid op de juiste manier in de onderhandelingen wordt meegenomen.

Hausse aan publicaties

De bijdrage van Judith Clifton, Amy Glasmeier and Mia Gray gaat over de invloed van kunstmatige intelligentie en zelfdenkende machines op arbeid. Met welke gevolgen we te maken krijgen, weten we nauwelijks. De enige zekere manier om de invloed van kunstmatige intelligentie-technologieën niet te voorspellen, is technologisch determinisme.

Heeft kunstmatige intelligentie (Artificial IntelligenceAI) invloed op de manier waarop en de plaats waar we werken? In hoeverre verandert AI nu al fundamenteel onze relatie tot arbeid? In het afgelopen decennium is er een hausse geweest aan wetenschappelijke teksten, adviezen, rapporten en nieuwsartikelen over de mogelijke effecten van AI. Er werden zowel utopische als dystopische visies op de toekomstige werkplek ontwikkeld. Ondanks deze omvangrijke hoeveel publicaties blijft AI een raadsel, een nieuwe technologie. De gevolgen van invoering van AI voor de arbeidsstructuur worden nog maar ternauwernood beseft.

Antwoorden variëren enorm

Veel onderzoek heeft geprobeerd de vraag te beantwoorden of AI en automatisering zullen leiden tot massale werkloosheid. Afhankelijk van methode, aanpak en land, variëren de antwoorden enorm. De wetenschappers Frey en Osborne van de Universiteit van Oxford voorspellen dat tot 47 procent van de Amerikaanse banen een ‘hoog risico’ loopt op automatisering aan het begin van de jaren 2030. Een onderzoek door Arntz et al in opdracht van de OESO – Organisatie voor Economische Samenwerkingen Ontwikkeling – is daarentegen van mening dat dit percentage te pessimistisch is, aangezien slechts negen procent van de banen in OESO-landen automatiseerbaar is.

In hun artikel stellen de drie auteurs dat de invloed van AI op arbeid niet deterministisch is: het zal afhangen van een reeks kwesties, waaronder plaats, opleidingsniveaus, geslacht en, misschien wel het allerbelangrijkste, overheidsbeleid en bedrijfsstrategie

When machines think for us: the consequences for work and place, door Judith Clifton, Amy Glasmeier, Mia Gray, Social Europe, 14 mei 2020: www.socialeurope.eu/when-machines-think-for-us-consequences-for-work-and-place

Robots won’t make us redundant, door Lars Klingbeil and Henning Meyer, Social Europe, 14 mei 2020: www.socialeurope.eu/robots-wont-make-us-redundant

Social Europe: www.socialeurope.eu

‘Verpleegkundigen weten heel goed wat nodig is, ze zijn praktisch, slim en snel’

ZonMW heeft ter gelegenheid van de Dag van de Verpleging van 12 mei 2020 acht verpleegkundigen en een lector geïnterviewd. De negen geven in het gesprek hun visie op de ontwikkeling van hun beroep en op de huidige situatie.
ZonMW is een Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie.

Geinterviewd zijn:

Margreet van der Cingel, lector leiderschap en identiteit in het verpleegkundig domein aan de NHL Stenden Hogeschool en het Medisch Centrum Leeuwarden: ‘Kennelijk kunnen we nu wel de kop boven het maaiveld uitsteken’.

Marjon van Aalten, sociaal verpleegkundige bij de gemeente Utrecht. Haar werkdagen zien er nu met de corona-crisis totaal anders uit: ‘Verpleegkundigen weten heel goed wat nodig is, ze zijn praktisch, slim en snel’.

Kim de Groot, wijkverpleegkundige bij Thebe in Oosterhout en onderzoeker bij het Nivel. Toen de corona-crisis uitbrak, besloot ze onmiddellijk haar uren bij Thebe uit te breiden: ‘Hier kan geen teambuilding tegenop’.

Ingrid Brokx, verpleegkundig specialist jeugd; voert al jaar en dag de taken uit van de jeugdverpleegkundige en arts op het consultatiebureau 0-4 jaar voor JGZ in Almere: ‘De corona-regels doen de laagdrempelige aanpak van consultatiebureaus teniet’.

Janet Marringa, coördinerend begeleider in een (woon)huis voor mensen met een verstandelijke beperking. Zij werkt bij Middin: ‘Het maakt niet uit of iemand hoger of lager op de ladder staat’

Afkemarij ten Hoeve-Heida, avond-, nacht- en weekendhoofd in het Medisch Centrum Leeuwarden. Zij is ook lid van de Verpleegkundige Advies Raad (VAR) in het MC: ‘Voorheen waren we een ziekenhuis met afdelingen, nu zijn we één groot team’.

Marieke Goris, wijkverpleegkundige, adviseur bij Vilans en projectleider van een werkplaats verzorgend leiderschap: ‘Het is opvallend dat bestaande en nieuwe kennis razendsnel wordt gedeeld’.

Linda Riethoff, kwaliteitsverpleegkundige bij verzorgingshuis/woonzorgcentrum Havenlicht in Pernis: ‘Mensen met dementie beseffen dat hun partner of kind niet geweest is’.

Nandl Lokhorst, sociaalpsychiatrisch verpleegkundige bij GGZ Rivierduinen, locatie GGZ Haagstreek/Zoetermeer: ‘Ook als de coronatijd voorbij is, blijf ik wandelen met cliënten’.

Lees de interviewreeks op site van ZonMW: Dag van de Verpleging 2020, interviewreeks, mei 2020: https://www.zonmw.nl/nl/artikel/dag-van-de-verpleging-2020-0

ZonMw: www.zonmw.nl/nl

Gedeelte uit Toekomstvisie: Huis voor Klokkenluiders

Weinig vertrouwen in Toekomstvisie Huis voor Klokkenluiders. Bescherming klokkenluider niet centraal

Caroline Raat & Jeroen Brabers vragen zich af of klokkenluiders veel zullen opschieten met de toekomstvisie Van Huis voor Klokkenluiders naar een autoriteit voor Integriteit en Klokkenluiden dat in februari 2020 is gepubliceerd*).
De Toekomstvisie is geschreven met het oog op de geplande evaluatie van de Wet Huis voor Klokkenluiders en de op handen zijnde implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden**).

In hun artikel Toekomstvisie Huis voor Klokkenluiders, wat schieten we ermee op? op de site van Risk & Compliance Platform Europe gaan de auteurs dieper in op een aantal cruciale passages uit de Toekomstvisie. Het artikel is gebaseerd op een Nota van 2 maart 2020 met een aantal kritische kanttekeningen en aanbevelingen van Transparency International Nederland (TI-NL) aan de minister van Binnenlandse Zaken. TI-NL spant zich sinds haar oprichting 1999 in voor effectieve klokkenluidersbescherming in Nederland.
Mr. Jeroen Brabers is bestuurslid van Transparency International Nederland en mr. dr. Caroline Raat is onderzoeker en auteur op het gebied van recht en integriteit.

Bescherming klokkenluider niet centraal

De auteurs concluderen dat de bescherming van de klokkenluider in de Toekomstvisie niet centraal staat. Ze schrijven:

“Niet alleen blijven grote groepen melders onbeschermd, ook worden door de voorstellen van het Huis de risico’s van belangentegenstellingen niet verminderd maar mogelijk zelfs vergroot. Gevreesd moet worden dat zo het vertrouwen in het Huis aan de zijde van de klokkenluiders niet snel wordt opgebouwd. En dat vertrouwen is wel nodig om het Huis geaccepteerd te krijgen als centraal kennisinstituut.

Naast het bovenstaande valt er nog meer op te merken bij de Toekomstvisie. Zo wil het Huis regiefuncties en toezichthouderstaken, die de wetgever bij de behandeling van het wetsvoorstel indertijd bewust niet heeft willen toekennen. Het gaat te ver ook daarop in dit kader in te gaan, maar het is symptomatisch voor de tekortkomingen onder staats- en bestuursrecht. Het Huis kan en mag als zelfstandig bestuursorgaan niet meer dan wat de wet hem toelaat.

Wij hopen dat de wetgever bij de evaluatie van de wet en de implementatie van de Klokkenluidersrichtlijn de voorstellen van het Huis goed zal afwegen. Integriteit is te belangrijk en we mogen klokkenluiders niet in de kou laten staan. Het oorspronkelijk doel van de wet, bescherming van de klokkenluider, moet bij alle afwegingen en plannen worden geborgd”.

In de Nota van TI-NL van 2 maart 2020 aan de minister van BZK staan aanbevelingen voor de evaluatie van de Wet en herinrichting van het Huis:

Evaluatie van de Wet Huis voor klokkenluiders

1. Stel bescherming van klokkenluiders ondubbelzinnig als doel in de Wet
2. Keer bewijslast bij benadeling om
3. Bescherm getuigen, onderzoekers en andere betrokkenen
4. Breid bescherming ZZP’ers, vrijwilligers en stagiairs uit
5. Maak anoniem melden mogelijk
6. Alle vormen van melden moeten bescherming genieten
7. Schrap vereiste “maatschappelijk belang” in definitie misstand

Voornaamste overwegingen bij herinrichting van Huis voor Klokkenluiders

1. Splits advies en onderzoek ook in de praktijk en breng het onder bij twee verschillende instanties
2. Zorg dat klokkenluiders in de tussentijd niet in de kou komen te staan
3. Geef het Huis een sanctionerende bevoegdheid
4. Betrek het maatschappelijk middenveld en de private sector in op te richten Raad van Advies

Onder het artikel van Caroline Raat & Jeroen Brabers is al een reactie geplaatst, die luidt: “Heb geen enkel vertrouwen in het huidige huis voor klokkenluiders. Alles is zo geformuleerd dat er altijd wel een reden gevonden kan worden om de zaak niet op te pakken. Een advies: klokkenluider houdt je mond. De prijs voor het luiden is te hoog. Oud rechercheur vuurwerkramp”.

Noten
*) Van Huis voor Klokkenluiders naar een autoriteit voor Integriteit en Klokkenluiden: Toekomstvisie, Huis voor Klokkenluiders, 24 februari 2020: www.huisvoorklokkenluiders.nl
*) Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden: https://eur-lex.europa.eu/eli/dir/2019/1937/oj

Toekomstvisie Huis voor Klokkenluiders, wat schieten we ermee op? door Caroline Raat & Jeroen Brabers, Riks & Compliance, 11 mei 2020: https://www.riskcompliance.nl/news/toekomstvisie-huis-voor-klokkenluiders-wat-schieten-we-ermee-op/ (Niet meer beschikbaar)

Aanbevelingen TI-NL bij evaluatie Wet en herinrichting Huis voor Klokkenluiders, door Lotte Rooijendijk, Transparency International, 5 maart 2020: ww.transparency.nl/nieuws/2020/03/aanbevelingen-ti-nl-bij-evaluatie-wet-en-herinrichting-huis-voor-klokkenluiders/

Van Huis voor Klokkenluiders naar een autoriteit
voor integriteit en klokkenluiden:
Toekomstvisie,
februari 2020: https://beroepseer.nl

Huis voor Klokkenluiders: www.huisvoorklokkenluiders.nl

Pedagoge Laura Batstra: ‘Af en toe doe ik weer water bij de wijn, maar ik kan het ook niet’

Vlak voor de coronacrisis interviewde Bas Levering, hoofdredacteur van tijdschrift Pedagogiek in praktijk dr. Laura Batstra  over haar werkgroep Druk & Dwars. Batstra is universitair hoofddocent bij de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Ze doet o.a. onderzoek naar methoden om psychiatrische overdiagnostiek te voorkomen zonder onderbehandeling te riskeren. In 2012 publiceerde zij Hoe voorkom je ADHD. Door de diagnose niet te stellen. Daarin pleit ze voor een andere aanpak van de ADHD-problematiek. In 2017 verscheen ADHD. Macht en misverstanden.
Druk & Dwars geeft normaliserende en demedicaliserende voorlichting over ADHD en druk en dwars-gedrag, evenals de groepsoudercursus Druk & Dwars, waar geen kindgebonden classificatie voor nodig is. De komende jaren gaat Druk & Dwars zich ook richten op onderwijs en kinderopvang.

Het gesprek ging behalve over de dominantie van het stoornissendenken en het pedagogische antwoord daarop, ook over pedagoog worden en de eisen van de opleiding.

De beginpassage uit het interview:

Je bent van huis uit geen pedagoog. Hoe ben je eigenlijk pedagoog geworden?

“Hoe ik pedagoog geworden ben…? Ik was het altijd al. Maar de eerste keer dat iemand het tegen me zei, was toen ik mijn eerste ADHD-boek had geschreven. Als medelezer had ik Harriet Speelman gevraagd. Toen ze het gelezen had, zei ze: ‘Jij bent orthopedagoog pur sang’. Toen dacht ik: dat is eigenlijk wel zo. Maar ik ben inderdaad als psycholoog afgestudeerd, gepromoveerd in de medische wetenschap en ben gaan werken in de kinderpsychiatrie. Het gevoel pedagoog te zijn, had ik ook heel sterk toen ik vanuit de psychiatrie hier bij Orthopedagogiek in Groningen kwam werken. Ik weet nog dat ik bij de oratie van Sip Jan Pijl in de zaal zat. Ik had gewoon last van emoties, want het ging over inclusief onderwijs – precies wat ikzelf nastrevenswaardig vind – en dat hoor je dan iemand anders vertellen. Dat gebeurt hier natuurlijk vaker. Het mag nog wel wat meer, want wat mij betreft loopt de orthopedagogiek teveel achter de medici en de neurologen aan”.

Wat we vergeten zijn is om in te zetten op anders denken.

In het interview heeft Batstra het ook over de werkgroep Druk & Dwars, ontstaan als initiatief van de Rijksuniversiteit Groningen en de Hanzehogeschool in Groningen in samenwerking met de gemeentes Groningen, Stadskanaal, Delfzijl, Appingedam en Loppersum. Het team van Druk & Dwars werkt op basis van vragen uit de praktijk en bouwt aan een brug tussen wetenschap en werkveld.

“We constateren het keer op keer in Druk & Dwars, en ik krijg het ook altijd weer te horen als ik het land in ben om lezingen te geven. We hebben met passend onderwijs en de transitie van de jeugdzorg aan allerlei mensen gevraagd om anders te handelen als het om deze kinderen gaat. Wat we vergeten zijn is om in te zetten op anders denken. Het stoornisgebonden denken is overal. Dus hoe kun je dan van leerkrachten vragen om anders te doen als zij deken dat het gedrag een gevolg is van een hersenstoornis, die je maar beter zo vroeg mogelijk diagnosticeert voordat het erger wordt?
Ik denk dat daar nog heel veel winst te behalen is. Daarom hebben we bij Druk & Dwars een online-lezing opgenomen, waarin we de fundamenten en argumenten voor het pedagogische perspectief weergeven”.

Het interview is te lezen op de site van Druk & Dwars: Dominant stoornisdenken, het pedagogische antwoord daarop, 7 mei 2020: https://drukendwars.nl/interview-met-laura-batstra-in-pip/

Zie maar wat je ermee doet, maar je wordt wel pedagoog! door Bas Levering, Pedagogiek in de praktijk, 16 april, 2020: www.pedagogiek.nu/zie-maar-wat-je-ermee-doet-maar-je-wordt-wel-pedagoog/1029016

De andere kijk op jeugdhulp van Laura Batstra: Naar een vriendelijker samenleving die mensen die anders zijn niet ziek verklaart, Blogs Beroepseer, 29 november 2018: https://beroepseer.nl

In de bundel Écht doen wat nodig. Pleidooi voor kleinschalige effectieve jeugdhulp (2018) is een hoofdstuk opgenomen van Laura Batstra: Van psychiatrische kinderziekten naar sociale en maatschappelijke problemen. https://beroepseer.nl/