Kinderopvangtoeslagaffaire is symptoom van grimmig geworden verzorgingsstaat
Dorien Pessers en Paul Frissen reageren in een interview met Marcel van Hooven voor De Groene Amsterdammer op het eindoordeel van het verslag van het parlementaire onderzoek naar de kinderopvangtoeslagaffaire. In het rapport Ongekend onrecht luidt de conclusie: de overheid heeft de ‘grondbeginselen van de rechtsstaat geschonden’. In al zijn gedaantes – als wetgever, als uitvoerder en als rechtspreker – heeft de staat mensen die al in de hoek zitten waar de klappen vallen, met de laagste inkomens en de minste kansen, zo in de steek gelaten.
Dorien Pessers is emeritus hoogleraar rechtstheorie aan de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam. Paul Frissen is decaan van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur en hoogleraar bestuurskunde aan de universiteit van Tilburg,
In de bestrijding van fraude met de kinderopvangtoeslag tuigde de wetgever – parlement en regering – sanctieregelingen op waarin de goeden onder de kwaden leden: een vergeten handtekening kon voor de overheid al voldoende zijn het levensgeluk van mensen te breken, door hen met beslaglegging op huis en inkomen financieel kaal te plukken. Mede dankzij klokkenluiders in eigen kring kon de uitvoerder – de Belastingdienst – weten dat hij onschuldige slachtoffers maakte en toch ging hij ermee door. Tot aan de hoogste rechtsinstantie, de Raad van State, sanctioneerde de bestuursrechter deze praktijk, volgens de commissie onder meer door het ‘wegredeneren’ van algemene beginselen van behoorlijk bestuur die bedoeld zijn als bescherming voor mensen in nood.
Rechtsbeginselen als goede trouw, proportionaliteit en evenredigheid
De collectieve schuld van alle organen van de staat heeft Dorien Pessers misschien nog wel het meest geschokt in deze affaire. Volgens haar zijn de oerbeginselen uit de rechtsgeleerdheid in het toeslagenschandaal ondergesneeuwd.
Pessers legt uit: “De oudste beginselen van het recht stammen uit het Romeinse recht. Het eerste is: dura lex sed lex, de wet is hard, maar het is nu eenmaal de wet. Dat wil zeggen: daar zitten we aan vast, want de wet behoort tot de orde van de dogma’s. Maar tegelijkertijd beseften de Romeinen goed dat de atrocitas, de hardheid van de wet, verzacht moet kunnen worden, en wel door middel van de kunst van het goede en billijke: de ars boni et aequi. Het recht is dus niet alleen een dogmatiek, maar ook altijd en tegelijkertijd een antidogmatiek. Die beheersing van de dogmatiek én antidogmatiek tezamen maakt de rechtsgeleerdheid uit. Dat is geniaal bedacht door Romeinse rechtsgeleerden. Op die manier ontwikkelden zij het recht als een effectieve sociale technologie die tot op heden haar functie heeft bewezen.
Voor degenen die de wet uitvoeren moet dus altijd een belangenafweging mogelijk zijn, met het oog op de specifieke omstandigheden van een concreet geval. Ze moeten daarbij letten op rechtsbeginselen als goede trouw, proportionaliteit en evenredigheid. Dat is de discretionaire bevoegdheid die uitdrukkelijk in de Algemene wet bestuursrecht is vastgelegd. De kernidee is dat je bij uitvoering van de wet tevens je praktische wijsheid moet laten spreken”.
Minder bemoeizucht van de overheid
Paul Frissen bekijkt de affaire vanuit een andere hoek. Vanwege een mogelijke invloed van het politieke klimaat op ambtelijke beslissingen is hij juist tegenstander van het verlenen van discretionaire bevoegdheden aan de bureaucratie. Frissen: “Ik heb liever geen staat waarin de ambtenaar een hoge mate van beleidsvrijheid heeft. Want: wie geeft die ambtenaar zijn opdrachten? Ik vermoed dat we die beleidsvrijheid van de ambtenaar minder acceptabel vinden als bij de volgende verkiezingen een meerderheid ontstaat die tegen hem zegt: je weet wel wie de vervelende maatschappelijke groepen zijn die jij extra in de gaten moet houden”.
Voor Frissen is de uitkomst van het parlementaire onderzoek opnieuw aanleiding voor een pleidooi om de verzorgingsstaat op een nieuwe leest te schoeien. Zijn conclusie is dat de organisaties van burgers zelf – vakbonden, werkgeversverbanden, maatschappelijke organisaties – de sociale zekerheid meer in eigen hand nemen. “Dus meer aan de maatschappij overlaten, de mensen dingen zelf laten doen. De consequentie is evident: meer verschil, meer variëteit. En ik kan het ook onvriendelijker zeggen: meer ongelijkheid. Maar ook: minder bemoeizucht van de overheid, minder interventiedrang”.
De toeslagenaffaire is volgens hem geen incident, maar een symptoom van een ‘grimmig’ geworden verzorgingsstaat.
Lees het hele artikel De verzorgingsstaat is grimmig geworden, door Marcel van Hooven, De Groene Amsterdammer, nummer 1, 6 januari 2021: www.groene.nl/artikel/de-verzorgingsstaat-is-grimmig-geworden
Foto bovenaan is van Tumisu