Skip to main content

Redactie Beroepseer

Een zorginfarct dreigt. Wat zijn de oorzaken?

Zou jij blijven werken in een sector waarin klanten torenhoge verwachtingen hebben, jouw werkgever de financiën niet meer rond krijgt, je vanuit wantrouwen wordt benaderd, goed werkgeverschap ver weg is, jouw mening niet gevraagd wordt en werk en privé moeilijk te combineren is?
De problemen rondom de zorg stapelen zich al jaren op en zorgmedewerkers zijn aan het einde van hun latijn. En dan hebben we het woord corona nog niet laten vallen. De vraag is hoe lang het nog duurt voordat er een heroriëntatie komt op het zorgstelsel. Voor of na het zorginfarct?

Is de dreiging reëel? Het is de hamvraag, gesteld door Lex Tabak van ZZP-er in de zorg. Er zijn voldoende symptomen die erop wijzen. In zijn artikel Er dreigt een zorginfarct gaat hij in op de oorzaken en schrijft hij dat er in de afgelopen jaren ontzettend veel onderzoek is gedaan naar omstandigheden in de zorg. Ook is er op een aantal onderwerpen géén onderzoek gedaan, terwijl deze redenen wel bijdragen aan het zorginfarct.

Deel van de zorgsector sterft af

Met infarct wordt bedoeld het afsterven van een stuk weefsel door zuurstofgebrek. De betekenis van een zorginfarct is dat een deel van de zorgsector afsterft doordat zorg niet langer wordt geleverd door zorgverleners. Onderdelen van de zorg verdwijnen en de beschikbaarheid van de zorg die overblijft gaat achteruit. Dit betekent dat het recht op zorg dat verzekerden hebben, niet meer of slechts deels op te eisen valt. Er is simpelweg niemand meer die de zorg kan leveren. Hoe is het mogelijk dat zorg-koploper Nederland op een zorginfarct afstevent?

Oorzaken van afsterven van zorgvoorzieningen waar we vroeger trots op waren

  • Nederland durft tot op heden niet te kiezen. Gaan we hetzelfde doen voor meer geld, of minder voor hetzelfde geld?
  • De business-case is niet meer op orde. Zorgorganisaties krijgen het financieel niet meer rond.
  • Het zorgstelsel vertrekt vanuit wantrouwen, in plaats van vertrouwen. Dit brengt zorgprofessionals in de verdrukking.
  • Kennis over goed werkgeverschap is zeer beperkt. De reflectie hierop komt traag op gang, maar die tijd is er niet.
  • Professionals zijn slecht gepositioneerd binnen organisaties en het zorgstelsel. Dit systeem wordt tot nu toe niet onderbroken.
  • De flexibilisering van de (zorg)arbeidsmarkt wordt gezien als probleem, niet als symptoom.

Lees het hele artikel van Lex Tabak Er dreigt een zorginfarct. Wat betekent dit en wat is de oorzaak? ZZP-er in de zorg, 20 september 2021: https://www.zzp-erindezorg.nl/blog/er-dreigt-een-zorginfarct-betekenis-oorzaak

ZZP-er in de zorg is een online platform, opgericht door Lex Tabak. De site informeert, ondersteunt en begeleidt zzp-rs in de zorg bij hun ondernemerschap.

 

Foto bovenaan is van Mannette

Nieuwe editie van FNV Welzijnsbarometer: zorgsector loopt hard leeg, medewerkers zijn op

Vakbond FNV heeft een diverse groep van ruim 12.000 leden in de sector zorg & welzijn geënquêteerd om in kaart te brengen hoe zij de afgelopen anderhalf jaar hebben ervaren. De FNV voert de enquête elke twee jaar uit. Deze nieuwe editie van de Welzijnsbarometer is de eerste sinds het uitbreken van de coronapandemie.

38% van de medewerkers in zorg & welzijn heeft het afgelopen anderhalf jaar collega’s zien vertrekken vanwege de hoge werkdruk of overbelasting door onderbezetting.
Hierdoor staat een derde meerdere keren per week met te weinig collega’s ingeroosterd. Medewerkers die zelfs dagelijks met onderbezetting te maken hebben, komen het vaakst voor bij apotheken (28%), (academische) ziekenhuizen (19%) en in de verpleeghuizen (19%). Door het tekort aan personeel worden operaties afgezegd, afdelingen gesloten en nemen wachtlijsten zorgelijk toe.

Verlof kan niet opgenomen worden

‘Zorgmedewerkers zijn op’, zegt Bert de Haas, bestuurder FNV Zorg & Welzijn. ‘Al voor de pandemie was de werkdruk enorm hoog en dat is door corona nog eens verergerd. Heel veel momenten om bij te tanken hadden veel werknemers dan ook niet.’ Uit de FNV barometer blijkt dat een derde van de zorgmedewerkers minder vrij konden nemen. Zij bouwden meer verlofuren op dan voorgaande jaren. In branches waar met jaarurensystematiek wordt gewerkt, zoals in de kinderopvang, is geschoven met uren, waardoor ze juist minder verlof konden opbouwen. Voor alle zorg- en welzijnsmedewerkers geldt dat 41% van hen geen verlofuren kan opnemen op de momenten waarop zij dat graag willen en ze niet voldoende tot rust kunnen komen.

Emotionele druk

Marianne, verpleegkundige in een kinderziekenhuis: ‘Ik werk inmiddels al 6 weekenden achter elkaar. Ik zou heel graag mijn zoon van Schiphol ophalen die ruim 3 maanden in het buitenland studeerde, maar dat lukt niet. Er zijn simpelweg te weinig collega’s om het werk te doen. Er komen zoveel verzoeken op de groepsapp om diensten te ruilen vanwege ziekte of om spoeddiensten over te nemen, dat is zorgelijk. Hierdoor voel ik emotionele druk om te blijven werken.’

Maatregelen terugdringen administratie weinig succesvol

Opvallend is dat de verschillende maatregelen om de administratieve lasten tijdens de corona-pandemie terug te dringen, weinig effect lijken te hebben gehad. Bijna de helft van het zorgpersoneel geeft aan dat ze de afgelopen anderhalf jaar juist méér administratieve taken erbij kreeg. Daarmee lijkt de papierwinkel in de sector onverminderd door te groeien. Twee derde van de werkdag van een zorg/hulpverlener bestaat uit direct contact met cliënten, patiënten en kinderen. Het restant van de dag vullen zij met administratieve taken en met schoonmaken, terwijl alle tijd en aandacht naar directe zorg zou gaan.

Marna, jeugdhulpverlener: ‘De meldingen van huiselijk geweld stromen binnen door de lockdowns en het thuiswerken. Deze moeten eerst langs allerlei protocollen en vinkjes voordat het opgepakt kan worden. Iets waar de cliënten geen fluit aan hebben, maar de overheid wil dat per se weten.’

Een andere maatregel die vanwege de coronacrisis is ingevoerd, is het sluiten van de dagbesteding. Het zorgde voor een toename van fysieke en verbale agressie van cliënten. 72% van de werknemers in de gehandicaptenzorg wil dit zo snel mogelijk teruggedraaid hebben. ‘Werkgevers lijken dit nu als verkapte bezuinigingsmaatregel te gebruiken om de dagbesteding niet overal weer te openen’, zegt De Haas.

Vertrekkende collega’s

Medewerkers in de jeugdzorg (56%), de kraamzorg (54%), de academische ziekenhuizen (42%) en in de verpleeghuizen (40%) zagen het afgelopen anderhalf jaar het vaakst collega’s vertrekken. Bovendien overweegt ruim een op de vijf (22%) van alle medewerkers in zorg & welzijn zelf ook om uit de sector te stappen. Vooral de enorme werkdruk, een slechte werk-privé balans en het salaris zijn redenen om weg te gaan.

Acties en stakingen in voorbereiding

De Haas: ‘Dit geeft wederom aan dat het heel belangrijk is om de sector nu aantrekkelijker te maken en gelijk te trekken aan de marktsector op het punt van waardering. De zorg loopt 9% achter op de marktsector in salariëring. Dat moet echt gecompenseerd worden door een financiële injectie uit Den Haag. Structureel meer loon, geen eenmalige bonussen. Daarnaast roepen wij werkgevers op maatregelen te nemen om hun werknemers te beschermen. Ze moeten altijd maar bereikbaar zijn. In de cao-overleggen gaan wij dit ook met werkgevers bespreken. Als FNV gaan wij alleen akkoord met afspraken die tot verlaging van de werkdruk leiden en een reële structurele loonsverhoging voor álle medewerkers. Overal waar dit niet gebeurt overleggen we met onze leden, er volgen mogelijk acties en stakingen, zoals nu al in de kinderopvang en binnenkort in de academische ziekenhuizen.’

Downloaden rapport De sector Zorg & Welzijn gedurende de coronapandemie, door Suzanne Plantinga en Ruben van Rooijen, onderzoeksbureau Blue Field, FNV, september 2021: https://fnvsawebprd.blob.core.windows.net/fnvmediacontainer/fnv/attachments/fnv/11/116f6a55-08e9-4f25-80c3-3283b20cce45.pdf

Alarmerende FNV Zorg & Welzijnsbarometer: Sector loopt hard leeg, door Danielle van Essen, FMV , 17 september 2021: www.fnv.nl

Het Grote Ontslag Nemen is begonnen. Miljoenen werknemers zeggen hun baan op in de V.S.

Het Grote Ontslag Nemen is begonnen, het gebeurt echt. Phillip Kane schrijft op nieuwssite Inc. dat er momenteel in de V.S. een massale, vrijwillige uittocht van de beroepsbevolking plaats vindt. Het wordt de Great Resignation genoemd, het Grote Ontslag, een term bedacht door Anthony Klotz van Texas A&M University in 2019.

Volgens het Amerikaanse Ministerie van Arbeid – U.S. Department of Labor – hebben in de maanden april, mei en juni 2021 in totaal 11,5 miljoen werknemers hun baan opgezegd. Recent onderzoek geeft aan dat de uittocht waarschijnlijk nog niet voorbij is. Uit een enquête van Microsoft onder ruim 30.000 werknemers blijkt dat 41 procent overweegt ontslag te nemen. Dat aantal loopt op tot 54 procent als alleen Generatie Z – volgend op de Millennials (Generatie Y) – wordt meegeteld. Onderzoeksbureau Gallup ontdekte dat 48 procent van de werknemers actief op zoek is naar nieuwe kansen. En Persio Inc. meldde dat 38 procent van de ondervraagden van plan is om in de komende zes maanden te gaan veranderen.

Het zijn alarmerende cijfers. De kosten van elk personeelsverloop zijn duur. Als een organisatie zelfs maar een derde van haar personeel verliest, is dat ronduit desastreus. De gevolgen voor kleine en middelgrote ondernemingen, waar afdelingen met slechts één personeelslid niet ongebruikeijk zijn, zullen bijzonder ernstig zijn.
Zoals bij elke potentiële crisis, kan de situatie het best worden aangepakt als men de oorzaak kent.

Men had er gewoon genoeg van ondergewaardeerd te worden

De kwesties die het Grote Ontslag aanwakkerden, zijn weliswaar talrijk, maar meestal variaties op één thema. Volgens een door LinkedIn uitgevoerd onderzoek, gaf 74 procent van de ondervraagden aan dat de tijd die ze thuis hebben doorgebracht — vanwege lock-down of werken op afstand — tijdens de pandemie de aanleiding is geweest voor heroverweging van hun huidige werksituatie. Een groot aantal van hen – meer dan de helft in verschillende onderzoeken – noemt stress en burn-out in hun huidige functie als reden om elders te gaan werken. Anderen wijzen op onbehagen en zelfs angst, veroorzaakt door overhaaste kostenbesparende maatregelen van hun huidige werkgever in reactie op de aan Covid-19-gerelateerde groeivertraging van het bedrijf.
Werknemers vinden het uitblijven van promotie, de bevroren loonsverhoging en het willekeurige ontslag die slechte presteerders en top-presteerders even hard treffen bijzonder unfair temeer daar ze zagen hoe de leiding zelf het leed wist te ontwijken.

Weer anderen beoordeelden, zowel met hun hoofd als met hun hart, opnieuw de kosten en baten van een tweeverdienershuishouden en stelden vast dat de voordelen niet langer opwogen tegen de nadelen. Sommigen hebben uiteindelijk de sprong gewaagd en zijn een een eigen bedrijf begonnen. Men had er schoon genoeg van ondergewaardeerd te worden en niet gehoord door venijnige, narcistische managers. Tenslotte verklaarde een derde zich zorgen te maken over hun persoonlijke veiligheid als ze naar hun werkplek moesten terugkeren terwijl de pandemie nog heerste.
Wat kan een gemiddelde, kleine onderneming doen om het tij te keren – vooral nu grote bedrijven al concurrerend vissen in dezelfde, kleiner wordende talentenvijver?

Het onaanvaardbare niet langer aanvaarden

Kortom, men maakt zich zorgen. Het Grote Ontslag heeft veel werkgevers verrast omdat het indruist tegen alles wat het traditionele management dacht te weten over de arbeidsmarkt. Sinds mensenheugenis was men er zeker van dat de werkgever in tijden van laagconjunctuur met bijna alles kon wegkomen. Werknemers hadden werk nodig en zouden dankbaar zijn als ze alleen al een baan hadden. Alle franje en extraatjes waren overbodig. Maar de motiverende rode draad die door het Grote Ontslag loopt, is het besluit niet langer het onaanvaardbare te aanvaarden.

Of ze nu bang zijn voor hun eigen veiligheid, unfair worden behandeld, te maken hebben met een vreselijke baas of een disbalans tussen werk en privéleven ervaren, degenen die vluchten uit wat kan worden beschouwd als een prima baan, kiezen er gewoon voor zichzelf eens op de eerste plaats te zetten, voor de verandering. Werkgevers die hen voor zijn door voor  hen een omgeving te creëren waarin ze zich veilig en gewaardeerd voelen en meer mogelijkheden hebben om hun werk vrij uit te voeren, maken een grote kans deze werknemers te behouden. En met omgeving wordt hier niet bedoeld zitzakken en pingpongtafels.

Gewoon erkend worden

Een artikel in Fast Company (juli 2021) legde uit: “De tijd voor maffe extraatjes op kantoor is voorbij”. Medewerkers zijn slim genoeg om in te zien dat speeltjes en minikoelkasten vol energiedrankjes geen vervanging zijn voor leiders die echt om hen geven en zich inzetten voor verbetering.  Werknemers willen transparantie. Ze willen vertrouwd worden. Ze willen werkgevers die erkennen dat leidinggeven in een Zoom-economie anders is, en dat hun leiders andere vaardigheden en training nodig hebben. Ze willen een baas die niet langer sceptisch is en zich zorgen maakt of ze thuis wel echt werken. Ze willen gerespecteerd worden door leiders die begrijpen dat werken op afstand geen uitnodiging is voor micromanagement.

Belangrijker nog is dat werknemers gewoon erkend willen worden. Volgens Bonusly, een bedrijf dat tools ontwerpt ter bevordering van een gevoel van zingeving en vooruitgang op het werk – gaf 63 procent van de ondervraagden in een recent onderzoek aan dat ze regelmatig erkenning krijgen en dat het onwaarschijnlijk is dat ze op zoek gaan naar een nieuwe baan. Werknemers willen organisaties die begrijpen dat hybride werk een management vereist dat meer communiceert, niet minder. Ze willen dat hun directie en personeelsafdeling eindelijk tot het inzicht komen dat narcisme een kwaadaardig fenomeen is en dat pestkoppen niet geschikt zijn leiding te geven aan andere mensen.

Ze willen ook werken voor bedrijven waar ze trots op kunnen zijn, die nadenken en met onderscheidingsvermogen weten te bezuinigen. Ze willen niet werken voor met machetes zwaaiende managers die alles wegsnijden wat ze zien. Zij willen werken voor bedrijven die geloven dat de beste tijd voor investeren in opleiding en onderwijs is als de zaken minder goed gaan. En ze willen inspraak – in de besluitvorming EN in hun eigen werkindeling.

Het draait allemaal om betrokkenheid

De slimste bedrijfsleiders van vandaag nemen de tijd om hun medewerkers regelmatig en formeel te vragen wat er wel en niet goed gaat.
De meeste medewerkers zijn redelijke mensen. Slechts weinigen verkeerden in de verwachting dat hun leider alle antwoorden zou hebben toen de pandemie uitbrak en zich vervolgens voortsleepte. Wat ze op zijn minst willen, is dat hun leiders de tijd nemen om eerlijk te communiceren. Bedrijven die kleine stappen nemen, hebben nu een grotere kans op behoud van gewaardeerde medewerkers.

Het Grote Ontslag heeft veel organisaties behoorlijk ontwricht, maar slimme bedrijven moeten het ook zien als een geweldige kans. De markt wordt op dit moment overspoeld met mensen op zoek naar iets beters en die genoeg hebben van organisaties die niet om hen geven. Kleine bedrijven wordt geadviseerd tijd en energie te steken in niet alleen praten over beter zijn, maar ook in daadwerkelijk bewijzen dat ze een betere plek, met meer betrokkenheid zijn om te werken.

Het draait allemaal om betrokkenheid. Zo simpel is het. Elf en een halve miljoen mensen kijken daarnaar uit, ze smeken erom.

The Great Resignation Is Here, and It’s Real, door Phillip Kane, Inc, 26 augustus 2021: www.inc.com

Inc. Unlimited is een Amerikaans zakelijk mediabedrijf, opgericht in 1979 en gevestigd in New York City.  Inc. publiceert jaarlijks zes gedrukte nummers van Inc. magazine en beheert de nieuwssite Inc.com met dagelijks nieuwe artikelen en video’s.

 

Afbeelding bovenaan is van Peggy en Marco Lachmann-Anke

IC-verpleegkundigen verlaten de IC na coronapandemie

De beroepsvereniging V&VN voor verpleegkundigen en verzorgenden heeft alarm geslagen. Voorzitter Bianco Buurma: “Het is onheilspellend: er zijn nu aanzienlijk minder IC-verpleegkundigen aan het werk dan vóór de coronapandemie. Terwijl we juist méér IC-verpleegkundigen nodig hebben. Hierdoor kunnen we bij een volgende coronapiek nauwelijks nog opschalen op de IC’s. De personeelstekorten worden steeds nijpender. Niet alleen op de IC’s, maar in alle onderdelen van de zorg. Het demissionaire kabinet loopt ondertussen met een wijde boog om de nationale zorgcrisis heen” .

Waarom verlaten IC-verpleegkundigen hun baan? Op het online platform ZZP-er in de zorg geeft oprichter Lex Tabak een verklaring. Hij schrijft:

“Voor de pandemie uitbrak, hadden de Nederlandse ziekenhuizen samen 1050 IC-bedden beschikbaar. De bezetting op die bedden was al problematisch. Berichtgeving over tekorten aan IC verpleegkundigen stamt al uit 2016 en die boodschap is in feite niet veranderd in 2021. Ondanks die 5 jaar oude werkelijkheid, wordt er nog steeds gesproken over IC-capaciteit alsof de personele krapte geen issue is.
Tijdens de eerste coronagolf moest het aantal IC-bedden van 1050 naar 2000, liefst 2400. Dit bleek onmogelijk, door het reeds bestaande tekort aan IC verpleegkundigen van dat moment. Tijdens de eerste golf kon met veel hulp van allerlei andere disciplines nog opgeschaald worden tot 1800 bedden, in het najaar van 2020 was dat 1700. Beroepsorganisatie V&VN stelt nu dat met kunstgrepen er mogelijk 1350 bedden beschikbaar kunnen worden gemaakt. Het aantal IC bedden loopt terug, omdat IC-verpleegkundigen ermee stoppen. Waarom verlaten IC-verpleegkundigen de IC na de coronapandemie?”

Geen verbeteringen, al jaren niet

De coronapandemie heeft een aantal zaken die al jaren speelde, in korte tijd zeer nadrukkelijk voor het voetlicht gebracht. IC-verpleegkundigen ontdekten dat er zelfs tijdens corona geen verbetering kwam in hun werk- en arbeidsomstandigheden.
Tijdens de pandemie is er op IC’s over de hoofden van medewerkers heen gepland. Ze hadden te weinig inspraak in het rooster.
Er bleken verkeerde materialen voorradig te zijn of onvoldoende materialen, of er ontbraken simpelweg materialen. Die zijn wel nodig om het werk professioneel te kunnen uitvoeren.
Het logistieke proces van de zorg verliep door verkeerde aanpak zodanig dat het primaire proces op de werkvloer daarmee niet werd geholpen. Men stelde ook niet aan de orde hoe het beter kon. Het is een gemiste kans. De Corona-crisis had kunnen leiden naar een beter samenwerking binnen de organisatie.
Wat salariëring betreft: In juni liepen de onderhandelingen voor een nieuwe CAO voor universitaire ziekenhuizen vast. De bonden eisen naast afspraken over arbeids- en rusttijden en aanpak van het personeelstekort een loonsverhoging van drie procent.

Het geduld is op

IC-verpleegkundigen met ambitie vinden makkelijk andere werk in de zorg. De mogelijkheden zijn eindeloos. Er zijn bijna overal in de zorg tekorten. Doorstromen naar een Spoed Eisende Hulp (SEH) bijvoorbeeld waar de ambulance lonkt met een betere salarisschaal.

Tabak besluit met: “Het geduld van de IC-verpleegkundige blijkt op. Dit is goed voor te stellen als je bedenkt dat corona een onopgelost, bestaand probleem vooral onderstreept heeft en ook op dit moment de echte aanpak uitblijft”.

Lees het hele artikel Waarom verlaten IC verpleegkundigen de IC na de coronapandemie? door Lex Tabak, ZZp-er in de zorg, 13 september 2021: www.zzp-erindezorg.nl
ZZP-er in de zorg is een online platform, opgericht voor ondersteuning en begeleiding van zzp-ers in de zorg bij hun ondernemerschap.

‘Hoe langer Den Haag wacht, hoe hoger de prijs’, Blog van Bianca Buurman, V&VN, 9 september 2021: www.venvn.nl

IC-capaciteit 2021 – 2022, Update opschalingsplan, V&VN en NVIC, september 2021: www.venvn.nl

 

Afbeelding bovenaan is van Nick Youngson

Gebrek aan praktische, inhoudelijke kennis is een maatschappijbreed monster: mensen op beslissende posities met nul inhoudelijke achtergrond

In zijn column Vakmanschap op Arts en auto vraagt Armand Girbes zich af “hoe je op het idee komt de timmerman die de deur precies passend maakt, te scharen onder laagopgeleid?”
Armand Girbes is intensivist-klinisch farmacoloog en hoofd afdeling intensive care & medium care volwassenen (ICV) van het  medisch centrum van de Vrije Universiteit (VUmc).

Girbes schrijft:

“Al vele jaren verwonder ik mij over het feit dat je een baan op een hoge positie kan krijgen zonder dat je ook maar iets van het vak weet waarover die baan gaat. Vooral vanuit politiek Den Haag worden mensen geparachuteerd op posities in de gezondheidszorg of commissies waarbij het mij niet lukt om in hun CV enige affectie met, of ervaring in de gezondheidszorg te vinden. Kennelijk doet het inhoudelijke CV er niet toe op dat niveau.

[…]

Ik ben dol op vakmensen

… Na slechts enkele weken kwamen de echte vakmensen: elektricien en installateur. Nu moet u weten, ik ben dol op vakmensen, mensen die hun vak verstaan. Spontaan denk ik dan aan de loodgieter die zo even op het oog een nieuw leidingbuisje verbuigt dat vervolgens precies blijkt te passen, 50 cm onder de vloer. Het doet me denken aan de vaatchirurg die de nierarterie van de donornier precies even bijknipt en die dan zonder enige torsie naait aan de arterie van de ontvanger van de nier. Of aan de IC-verpleegkundige die me roept voor een spoedpatiënt en alle belangrijke zaken al klaar heeft liggen en tijdens de behandeling steeds meedenkt of vooruit denkt. Heerlijk is dat, het plezier van mijn leven. Ik ga graag op mijn manier mee met het ageren tegen de termen hoogopgeleid en laagopgeleid. Het gaat om vakmensen, mensen die hun vak verstaan. De timmerman die de deur precies passend maakt, hoe kom je op het idee om dat te scharen onder laagopgeleid?

[…]

Met uit het hoofd geleerde praatjes

En toen gingen de vakmensen los. Die vertegenwoordiger was gewoon een verkoper met uit het hoofd geleerde praatjes, die niets van de inhoud begreep. Hij had ook helemaal geen achtergrondkennis. Zoals u wel zult begrijpen, hadden we daarna een goed en levendig gesprek over de grote overeenkomsten waar wij als vakmensen, artisans, zowel in de gezondheidszorg als in de zonnepanelenbranche tegenaan liepen. Mensen op beslissende posities die nul inhoudelijke achtergrond hebben. De recente ervaringen tijdens de pandemie gaven mij ruime hoeveelheden anekdotes. En ook ziekenhuizen hebben ‘verkopers’ en zorgverzekeraars ‘zorginkopers’.”

Lees de hele column Vakmanschap, door Armand Girbes, Arts en auto, 10 september 2021: https://www.artsenauto.nl/vakmanschap/
Arts en auto is een website en een magazine voor leden van beroepsvereniging voor zorgverleners VvAA

 

Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

De SAM-professional als gezagsdrager. Onderzoek naar beroepseer in het publiek sociaal domein

Inkomensconsulenten, schuldhulpverleners, werkcoaches, jeugdzorgprofessionals: zij hebben iets belangrijks gemeen. Ze zijn verantwoordelijk voor het ondersteunen van mensen én het uitvoeren van wetten. Beroepsvereniging SAM liet onderzoek doen naar de manier waarop zij omgaan met hun verantwoordelijkheid en hun gezag. Op 9 september 2021 overhandigde directeur Marcel van Druenen van SAM de onderzoeksresultaten aan Karin Sleeking, directeur A&O Fonds Gemeenten dat het onderzoek financierde.

De SAM-professional als gezagsdrager

De professionals waarover dit onderzoek gaat – officieel ‘uitvoerend professionals in het publiek sociaal domein’ – werken bij gemeenten, maar ook bij uitvoeringsorganisaties zoals het UWV en bij re-integratiebedrijven bijvoorbeeld. Ze zijn voor veel mensen het gezicht van de overheid. Hun werk bestaat voor een groot deel uit het vinden van balans tussen helpen en handhaven. Een ‘dubbele opdracht’, volgens de auteurs van het boekje De SAM-professional als gezagsdrager. Zij deden vanuit de Stichting Beroepseer onderzoek naar het werk van deze professionals: hoe gaan zij om met hun verantwoordelijkheid? Hoe kunnen zij gezag opbouwen én behouden

“Het is de complexe werkpraktijk, de dubbele opdracht en maatschappelijke context die maakt dat SAM-professionals een ingewikkeld beroep uitoefenen. Ga er maar aan staan. Blijf maar eens overeind als professional in al deze complexe dynamiek.” (Ido van der Meulen, voormalig directeur SAM)

Dubbel gebonden

Een belangrijk aspect van het werk van uitvoerend professionals is dat zij volgens de onderzoekers ‘dubbel gebonden’ zijn. Aan de ene kant zijn zij er om de burger te helpen (weer) aan het maatschappelijk leven deel te nemen door bijvoorbeeld betaald werk te verrichten. Tegelijkertijd hebben die professionals echter een belangrijke rol om de rechten en plichten van burgers te waarborgen. Dat houdt in dat zij beoordelen of een burger recht heeft op een bepaalde voorziening en zij ook diens gedrag kunnen sturen, grenzen kunnen stellen en zelfs sancties kunnen opleggen wanneer de burger zijn plichten niet nakomt. De wensen van burgers kunnen op gespannen voet staan met wet- en- regelgeving, en met de handelingsruimte die de wettelijke kaders aan deze professionals bieden. Zij moeten bij dit soort dilemma’s voortdurend afwegingen maken en hun besluiten motiveren.

Eerst helper, dan handhaver

Aan dit onderzoek werkten meer dan 200 uitvoerend professionals uit het sociaal domein mee. Wat blijkt? Zij hebben een duidelijk beeld van hun maatschappelijke opdracht. Deze verkennende studie laat zien dat ze zichzelf beschouwen als ‘helper’ en als ‘handhaver’, waarbij het helpende of ondersteunende perspectief dominant is. Volgens de professionals draait hun werk om het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de burger. Die is cruciaal om iemand goed te kunnen ondersteunen en invloed uit te kunnen oefenen.

Gezag onder druk

Het gezag van uitvoerend professionals in het algemeen staat onder druk. Dit onderzoek laat zien dat hoe verder partijen van de dagelijkse werkpraktijk van de professional afstaan, des te minder zij diens vakmanschap serieus nemen. Expert agressie- en conflictmanagement Caroline Koetsenruijter doet in het boekje concrete voorstellen om in te zetten op de ontwikkeling van het persoonlijke optreden van professionals: “We hebben in Nederland een groot probleem met agressie en geweld tegen publieke professionals. Ik verwacht dat deze tendens zich zal doorzetten, met het oog op de consumptiemaatschappij, de verruwing en de coronacrisis met de bijbehorende financiële crisis. Gemeentelijke werkgevers en de beroepsvereniging moeten daarom investeren in de ontwikkeling van sociaal-communicatieve vaardigheden, conflictvaardigheden en een goede omgang met agressie. […] Dat helpt onbegrip, conflicten en frustraties te voorkomen. Deze professionals zijn voor veel mensen in een kwetsbare positie het gezicht van de overheid.”

“Als wethouder in Zeist heb ik het sociaal domein in mijn portefeuille. Daar zie ik telkens weer: SAM-professionals doen bijzonder goed en noodzakelijk werk. Het is mijn hoop dat de inhoud van dit boekje je helpt om jouw rol nog beter in te vullen. En om zo elke opnieuw vorm te geven aan de relatie tussen gemeente en inwoner. Met de trots en de beroepseer die je toekomen!”  (Marcel Fluitman, wethouder Gemeente Zeist en voorzitter A&O Fonds Gemeenten)

Beroepsvereniging SAM

De uitvoerend professionals naar wiens werk dit onderzoek is uitgevoerd zijn specifiek verantwoordelijk voor de uitvoering van Participatiewet, Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp), Jeugdwet en Wet Inburgering en Kwalificatieplicht. Ze zijn verenigd in beroepsvereniging SAM.

Het onderzoek is door Stichting Beroepseer uitgevoerd in opdracht van SAM, met financiering van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en A&O Fonds Gemeenten.

De SAM-professional als gezagsdrager, door Gerard van Nunen, Corné van der Meulen en Thijs Jansen is een uitgave van Stichting Beroepseer (148 pagina’s, 2021)

Beroepsvereniging SAM: https://sam.nl
Stichting beroepseer: https://beroepseer.nl

 

Huidige arbeidsmarkt schaadt welzijn van mens en samenleving. De mens als productiefactor kan echt niet meer

Het menselijke is uit het werk gehaald. Vooral mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt gaan daardoor gebukt onder overbelasting, onzekerheid en discriminatie. De coronacrisis maakt de behoefte aan soliditeit van arbeid zichtbaarder dan ooit.
Hafid Ballafkih en Maarten Hogenstijn schrijven op Sociale Vraagstukken over de wens de mens terug te brengen in het werk.

De afgelopen jaren hebben zij als onderzoeksgroep ‘Arbeid en Human Capital in Transitie‘ van de Hogeschool van Amsterdam verschillende onderzoeken gedaan naar de toekomst van werken, met de nadruk op mensen met kwetsbare arbeidsmarktposities in de regio Amsterdam. Aan de hand van een gesprek op een fictief schoolplein maken zij scherp hoe mensen onzeker zijn over hun werk.

Het gesprek begint zo:

‘Waar werk jij eigenlijk?’ vraagt Maria aan Ali, terwijl ze samen staan te wachten tot de school uitgaat. ‘Ik werkte op Schiphol bij een bagage-afhandelaar’, zegt Ali. ‘Ik was oproepkracht, althans zo stond het in mijn contract. Soms in het laagseizoen merkte ik dat. Het was dan afwachten hoeveel ik die maand kon werken. Financieel was het altijd passen en meten. Ik kreeg het minimumuurloon, iets van 13 euro per uur. Bij het uitbreken van de crisis was ik de klos, ik kreeg geen uren meer en moest maar een uitkering aanvragen. Ik werk nu in een distributiecentrum. Dat is ook zwaar werk. Als ik thuiskom na een dienst heb ik gewoon geen energie meer over, het is slopend. Maar ik moet wel, een uitkering is geen optie. Dit werk houd ik zeker niet vol tot mijn pensioen, dat kan fysiek gewoon niet.’

‘Ik herken je gevoel’, zegt Maria, die in de zorg werkt. ‘Het was voor de crisis al erg druk. Veel collega’s kregen een burn-out en komen nooit meer terug. Veel nieuwe collega’s zijn binnen twee jaar weer weg. Door alle stress en overwerk tijdens de crisis merk ik nu ook dat mijn geest en lichaam op zijn. Een tijdje geleden ben ik met een cursus begonnen, zelf betaald, om naar een andere beter betaalde functie te kunnen komen. Maar daar heb ik geen tijd en energie meer voor. Ik kan gewoon niet meer, terwijl ik het werk echt geweldig vind.’

‘Wat wil je doen dan?’ vraagt Ali. ‘Ik heb nu de zekerheid van een vast contract’, zegt Maria. ‘Dat wil ik niet opgeven. Dus ik ga door zolang het kan.’

Zingeving en zekerheid

De mens hoort geen productiefactor te zijn, schrijven Ballafkih en Hogenstijn. Het gesprek laat zien dat mensen in hun werk voortdurend zoeken naar zingeving en zekerheid, maar dit lang niet altijd vinden als gevolg van flexwerken, te intensieve werklast, uitsluiting, discriminatie en een versoberd sociaal zekerheidsstelsel.

De onvermijdelijke conclusie is dat de huidige arbeidsmarkt het welzijn van mensen en dat van de samenleving ernstig schaadt. Sterker nog, ze zorgt ervoor dat het menselijke uit het werk verdwijnt, met een enorme slijtageslag onder de beroepsbevolking tot gevolg.
Kortom: De mens als productiefactor kan echt niet meer.

Lees het hele artikel Breng de mens terug in het werk, door Hafid Ballafkih en Maarten Hogenstijn, Sociale Vraagstukken- platform voor actuele, sociale kwesties, 30 augustus 2021: www.socialevraagstukken.nl

Arbeid en human capital in transitie, The Work Lab, Hogeschool van Amsterdam, 19 oktober 2020: www.hva.nl/theworklab/over-the-work-lab/arbeid-en-human-capital.html

 

Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

Nomineren voor de Erfgoedvrijwilligersprijs 2021 kan tot en met 22 september

Vanaf 1 september 2021 kunnen vrijwilligersteams worden genomineerd voor de nationale Erfgoedvrijwilligersprijs 2021. Op 6 december 2021 reikt demissionair minister Ingrid van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor de tweede keer de nationale Erfgoedvrijwilligersprijs uit aan het vrijwilligersteam dat zich uitzonderlijk heeft ingezet voor het (cultureel) erfgoed van Nederland. Stichting Nederland Monumentenland organiseert de prijs.

Na de succesvolle eerste editie hoopt het ministerie dat ook dit jaar weer veel organisaties met bevlogen vrijwilligers hun team zullen aanmelden voor de prijs. Ook organisaties die vorig jaar al een team hebben aangemeld mogen dat dit jaar opnieuw doen. De finalisten van vorig jaar zijn uitgesloten van deelname.

Winnaar vorig jaar

In 2020 won de werkgroep Oeffelt en Loerangel de prijs. Dit vrijwilligersteam van Stichting Landschapsbeheer Boxmeer (verkort SLaBox) zet zich al sinds 2009 in voor de ontwikkeling en het beheer van het unieke Maasheggen Unesco MAB landschap. Zij spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling en het behoud van heggen en het ambacht van heggenvlechten.

Aanmelden Erfgoedvrijwilligersprijs 2021

Een team erfgoedvrijwilligers kan genomineerd worden door een vertegenwoordiger van de organisatie waar het team voor in actie komt. Uiterste datum van nomineren is  22 september 2021.
Zie voor  meer info en criteria de website Erfgoedvrijwilligersprijs: www.erfgoedvrijwilligersprijs.nl/

Een onafhankelijke jury, onder leiding van juryvoorzitter Kathleen Ferrier, kiest uiteindelijk drie finalisten uit de inzendingen. Op deze finalisten kan in de periode van 1 november tot en met 1 december worden gestemd en degene met de meeste stemmen wint. Op 6 december 2021 volgt de uitreiking door demissionair minister Ingrid van Engelshoven, live vanuit de Koninklijke Schouwburg te Den Haag.

Het winnende team krijgt een cheque van 10.000 euro; voor de helft vrij te besteden (bijvoorbeeld aan teamactiviteiten) en voor de helft ter bevordering van kennisoverdracht op het gebied van het vrijwilligerswerk waarvoor het team zich inzet. Voor de nummers twee en drie is een cheque beschikbaar van 5.000 euro; op dezelfde manier te besteden als bij de winnaar.

Nomineer een vrijwilligersteam voor de Erfgoedvrijwilligersprijs 2021, Rijksoverheid, 1 september 2021: www.rijksoverheid.nl

Video van de winnaar van 2020

 

 

Programma voor inperking ontwrichtende lobbymacht van Big Tech in de EU

De enorme expansie van digitale bedrijven komt tot uiting in de hoeveelheid geld die ze besteden aan beïnvloeding van beleid van de Europese Unie. De digitale industrie geeft nu bijna honderd miljoen euro per jaar uit aan lobbyen, een bedrag dat alle andere uitgaven van de particuliere sector in het niet doet vallen. De sector probeert zijn enorme economische macht om te zetten in meer politieke invloed, terwijl Europese politici hebben gezworen de dominantie van grote digitale platforms te reguleren.

Uit een onderzoek van Corporate Europe Observatory (CEO) en LobbyControl e.V. blijkt nu voor het eerst dat niet alleen de Big Tech-industrie ongekende bedragen heeft uitgegeven om te lobbyen bij EU-instellingen, maar wordt ook het ‘lobbynetwerk’ van de sector en de manier waarop het functioneert in kaart gebracht. Het rapport, getiteld The lobby network: Big Tech’s web of influence in the EU, biedt een gedetailleerde analyse van de lobbymacht van technologiebedrijven in de EU. Van de reuzen uit Silicon Valley en Shenzhen tot de online opgerichte bedrijven die de infrastructuur bouwen voor het draaiende houden van het internet.
Een samenvatting van het rapport staat op de site van CEO. Margarida Silva en Max Bank schreven er een uitgebreid artikel over: How Big Tech money skews the European playing-field, op Social Europe.
Allereerst wordt er een een beeld geschetst van de grootste spelers, hun netwerk en land van herkomst. Hun lobbybudgetten worden onthuld alsmede hun toegang tot EU-besluitvorming. Ook wordt onthuld hoe deze lobbymacht in de praktijk opereert bij debatten over EU-beleid en wetgeving inzake digitale diensten.

Jaarlijks 97 miljoen euro

Niet minder dan 612 bedrijven, groepen en bedrijfsverenigingen lobbyen actief om het EU-beleid inzake de digitale economie te beïnvloeden en geven daarvoor jaarlijks minstens 97 miljoen euro uit. Maar het lobbyen voor technologie wordt gedomineerd door een handvol bedrijven. Slechts tien zijn verantwoordelijk voor bijna een derde (32 miljoen euro) van de desbetreffende uitgaven: Vodafone, Qualcomm, Intel, IBM, Amazon, Huawei, Apple, Microsoft, Facebook en Google.
Uit een vergelijking blijkt dat deze tien grootste bedrijven meer lobbymacht hebben dan hun tegenhangers in de farmaceutische, chemische en auto-industrie of de financiële sector.

Ten minste een vijfde van de bedrijven die bij de EU lobbyen voor digitaal beleid is in de VS gevestigd; minder dan een procent heeft een hoofdkantoor in China of Hongkong. Chinese bedrijven hebben tot dusver niet zo zwaar in EU-lobby’s geïnvesteerd als hun Amerikaanse tegenhangers. De tien grootste bedrijven zijn ook collectief georganiseerd in bedrijfs- en handelsverenigingen, die zelf belangrijke lobby-actoren zijn. Deze verenigingen hebben een lobbybudget dat het budget van de 75 procent kleinere bedrijven in de digitale industrie verre overtreft.

Tandeloze maatregelen

In het verleden was Big Tech over het algemeen gekant tegen regelgeving. Nu nieuwe regels onvermijdelijk worden, probeert de sector een nieuw verhaal te vertellen door regels ogenschijnlijk te steunen, maar dan gaat het alleen om tandeloze maatregelen die zorgvuldig worden gedefinieerd door de sector. De volgende stap is deze aanpak combineren met pogingen de regelgeving een bedreiging te noemen, niet voor zichzelf, maar voor consumenten en kleine en middelgrote ondernemingen. Dat gaat gepaard met het aanwakkeren van geopolitieke angst – door te waarschuwen dat Europa door de regelgeving achterop zal raken bij de Verenigde Staten en, vooral, China. Aan dit verhaal ligt nog steeds de overtuiging ten grondslag dat regelgeving innovatie in de kiem smoort.

De lobby van Big Tech steunt ook op de financiering van een breed netwerk van derden, waaronder denktanks, MKB- en startersverenigingen en juridische en economische adviesbureaus, om de eigen boodschap door te drukken. Financieringsrelaties worden vaak niet bekendgemaakt, met als gevolg verdoezeling van potentiële vooroordelen en belangenconflicten.

De uitkomsten van het onderzoek tonen aan dat lobbyen, vooral door de Amerikaanse giganten, maar één doel heeft: zich verzetten tegen strenge regels die het bedrijfsmodel en de winstmarges van Big Tech zouden kunnen aantasten. Vanuit democratisch oogpunt zijn deze immense lobbybudgetten zeer verontrustend en ongezond.
In de EU zijn politieke processen aan de gang om de regels voor digitale platforms aan te scherpen. Met de Digital Markets Act (DMA) en de Digital Services Act (DSA) wil de Europese Commissie de macht van Google, Amazon en andere grote spelers inperken. De digitale industrie is hierover in opstand gekomen, vooral over de DMA. Door de geconcentreerde lobbymacht van de bedrijven dreigen de voorstellen af te zwakken.

Programma

De toenemende macht van de digitale bedrijven zou het signaal moeten zijn voor de EU en de lidstaten strengere regelgeving voor lobby’s in te voeren en ervoor te zorgen dat er nieuwe instrumenten komen om de macht te van de Big Tech-bedrijven die de wetgeving naar hun hand willen zetten, te beperken. De conclusie van het rapport bevat voor dat doel een programma met twaalf artikelen. Inspanningen gericht op regulering van de digitale economie kunnen leiden tot een beter internet dat ten dienste staat van mensen, kleine bedrijven en gemeenschappen. Het is van cruciaal belang dat onafhankelijke burgers betrokken raken bij beleidsdiscussies om ervoor te zorgen dat lobbyisten niet de toekomst van de technologie bepalen in de EU.

De civil society – de burgermaatschappij – behoort in actie te komen. Academische instellingen, denktanks en NGO’s die banden onderhouden met Big Tech behoren kritisch te overwegen of zij kunnen functioneren als deel van de soft power van het bedrijf. Als dat nodig is, behoren zij de banden met dat bedrijf te verbreken.

Downloaden rapport The lobby network: Big Tech’s web of influence in the EU, Corporate Europe Observatory en LobbyControl e.V., augustus 2021: https://corporateeurope.org

How Big Tech money skews the European playing-field, door Margarida Silva en Max Bank, Social Europe, 1 september 2021: https://socialeurope.eu

The lobby network: Big Tech’s web of influence in the EU, Corporate Europe Observatory, 31 augustus 2021: https://corporateeurope.org