Skip to main content

Redactie Beroepseer

Oktober Maand van de Geschiedenis. Thema ‘Aan het werk!’

“Ontdek gisteren. Begrijp vandaag”. Een toepasselijk motto voor de Maand van de Geschiedenis 2021. Ieder jaar vindt in oktober het grootste evenement van Nederland plaats met iedere keer een ander thema. Thema van 2021 is: Aan het werk! Van slavernij tot kinderarbeid en van mijnwerkers tot vakbonden. Honderden musea, bibliotheken, boekhandels en culturele organisaties brengen geschiedenis voor het voetlicht door vele uiteenlopende activiteiten, op locatie en online.

Sinds we op twee benen lopen zijn we er het grootste deel van ons leven mee bezig: werk. Betaald of onbetaald; vrijwillig, uit nood of onder regelrechte dwang. Met het hoofd of met de handen; met passie of met frisse tegenzin. Voor een baas of voor jezelf; voor het geld of voor het grotere goed. Arbeid komt in alle vormen, kleuren, smaken en maten en heeft zich door de eeuwen heen telkens opnieuw uitgevonden. Van de enige manier om de eerste levensbehoeften te vervullen tot een wezenlijk kenmerk van wie je bent en waar je bij hoort.

De betekenis van werk – in historisch perspectief

Ook nu nog speelt werk een hoofdrol in onze samenleving. Op politiek niveau – als het bijvoorbeeld gaat over salarissen in de zorg of de dreiging van robotisering – maar zeker ook op persoonlijk vlak. Want anno 2021 is werk voor veel mensen meer dan alleen een noodzakelijk kwaad om brood op de plank te krijgen. Het is een manier om het leven zin en structuur te geven, een plek waar je sociale contacten onderhoudt, een middel om aanzien en status te verwerven en een belangrijke pijler in de vorming van je identiteit.

In oktober 2021  plaatsen we de betekenis van werk in historisch perspectief. We brengen een bezoek aan een Twentse textielfabriek, waar arbeiders, soms niet ouder dan 10 jaar, dag in dag uit massaproductie draaien. Of we bezoeken de smidse van de middeleeuwse meestersmid, die met ogenschijnlijk gemak gloeiend ijzer met enkele rake klappen tot wapens en gereedschap slaat.
In de hoofdstad zwoegen we mee met de werklozen die, in een werkverschaffingsproject, het Amsterdamse Bos aanleggen. We reizen dwars door de geschiedenis mee met arbeidsmigranten, die naarstig op zoek zijn naar werk om armoede te ontvluchten. We wachten vol spanning af tot de eerste vrouw haar entree maakt op een naoorlogs kantoor en we trotseren de elementen om de akkers op te gaan, met de ontelbare, naamloze mannen en vrouwen die op het land zwoegen.

De organisatie van de Maand van de geschiedenis is in handen van het Nederlands Openluchtmuseum, in samenwerking met tientallen partnerorganisaties. Verspreid over Nederland kunnen we deelnemen aan honderden activiteiten.
Onderdeel van het programma zijn de Nacht van de Geschiedenis in het Rijksmuseum en de uitreiking van de Libris Geschiedenis Prijs.

Video’s Aan het werk: www.maandvandegeschiedenis.nl/page/21100/video-s-aan-het-werk

In magazine Maand van de Geschiedenis: achtergrondartikelen over het thema Aan het werk, columns, een interview met essayist James Kennedy en een uitgebreide selectie van de mooiste activiteiten van de Maand van de Geschiedenis. Het magazine is in oktober gratis verkrijgbaar bij boekhandels, bibliotheken, horeca en culturele- en deelnemende instellingen. Op internet te lezen op: https://issuu.com/maandvandegeschiedenis/docs/mvdg21-magazine-pdf

Hieronder video Sinds we op twee benen lopen

U P D A T E

Dit was de Maand van de Geschiedenis 2021. Handen uit de mouwen met het thema ‘Aan het werk’: www.maandvandegeschiedenis.nl/terugblik2021

Brief aan Vaste commissie VWS over hervormingen jeugdzorg. Maak Jeugdsprong volwaardig onderdeel van hervormingstafel

 

 

Utrecht, 21-09-2021
Betreft: hervormingen Jeugdzorg

Beste commissieleden van de commissie Volksgezondheid Welzijn en Sport,

In deze brief stellen we uw kamer graag op de hoogte over de ontstane situatie in de jeugdzorg voor medewerkers. We vragen expliciet uw hulp om de (rechts)positie en belangenbehartiging voor werkenden in de jeugdzorg op het gebied van herwaardering en her-organisatie van de jeugdzorg steviger te positioneren.

Een cao is belangrijk zodat medewerkers eenduidig gewaardeerd en beloond worden naar waarde en rust op de arbeidsmarkt en een gelijkwaardig speelveld behouden blijft. Om prettig te kunnen werken en optimaal te kunnen zorgen voor kinderen en gezinnen is het daarnaast ook belangrijk dat de jeugdzorg optimaal is georganiseerd. Zodat medewerkers ook in staat worden gesteld om te doen wat nodig is. In deze brief nemen we u mee in de laatste ontwikkelingen op dat gebied.

 

5 jaar campagne ‘KwaliTIJD voor het Kind’
Na 5 jaar van campagnevoeren en uiteindelijk zelfs acties en stakingen, heeft FNV met Stichting Beroepseer een denktank opgericht om een breed advies te schrijven over hoe de jeugdzorg georganiseerd zou moeten worden; De Jeugdsprong. Dat deden we met velen; ervaringsdeskundigen, kinderen, ouders, jeugdprofessionals, jeugdgezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, advocaten, kinderrechters, een aantal werkgevers en gemeenten, onderzoekers en wetenschappers. Via een publiekspetitie is het draagvlak voor dat advies groot gebleken. Op 17 mei 2021 lanceerden we de Jeugdsprong en zorgden we ervoor dat uw partijen, VWS, VNG en werkgevers het van ons kregen.

Geld en her-organisatie
Ondertussen was uit een rapport van onderzoeksbureau AEF gebleken dat de gemeenten forse tekorten hadden. Ondanks het Rijk dat in eerste instantie niet wilde betalen, is het de VNG gelukt om via een rechtszaak (arbitrage) dat geld toch te krijgen. Dat betekent dat er de komende jaren miljarden naar de gemeenten gaat. Staatssecretaris Blokhuis heeft gezegd dat dat geld ‘zoveel mogelijk’ naar de jeugdzorg moet, maar hij heeft het geld niet geoormerkt. De gemeenten mogen dus zelf weten waar ze het geld aan uitgeven. De gevolgen daarvan blijken nu al desastreus; noch bedrijven, noch medewerkers kunnen uitzien naar verlichting en waardering. Gemeenten geven aan dat alle miljarden gebruikt gaan worden voor het vullen van de eigen tekorten. ‘De jeugdzorg’ en de mensen die onmisbaar zijn voor die jeugdzorg, de professionals, gaan er dus niets van zien.

Basis voor de hervormingen
Verder heeft Staatssecretaris Blokhuis gezegd dat er met dat geld dan wel ook veranderingen/hervormingen in de jeugdzorg moeten plaatsvinden. Als basis voor de hervormingen wil de Staatssecretaris uitgaan van het rapport van de commissie Sint. Dit rapport beschrijft maatregelen om de uitgaven te beperken en het jeugdzorgstelsel beheersbaar te maken. Aan de ‘hervormingstafel’ zitten VWS, VNG, Werkgevers, beroepsverenigingen en cliënten platforms. De hervormingstafel moet in januari opleveren.

FNV is door VWS en VNG geweigerd aan deze hervormingstafel, ondanks 2 aangenomen moties hierover
FNV is ervan overtuigd dat hervormingen niet kunnen zonder ons. We maken ons grote zorgen voor een onvolledige invulling, omdat onze kennis, visie, netwerk en expertise uniek is en nu zal ontbreken. Vragen als ‘hoe gaan we van A naar B, wat betekent dat voor medewerkers, hoe gaan we dit organiseren, wanneer gebeurt wat, hoe betrek je mensen, hoe geef je mensen invloed en wie gaat het betalen’ zullen zonder ons niet worden gesteld. Daarnaast weten wij ook hoe we deze vragen moet gieten in win-win regelingen. In een sector die kampt met grote personeelsproblemen is het onbegrijpelijk dat er niet wordt gekozen voor juist die belangenbehartiging die ervoor kan zorgen dat er rust en vertrouwen bij personeel ontstaat.

3 andere zorgen
We vinden we de termijn tussen nu en januari 2022 absurd kort om te komen tot hervormingen. We vrezen voor een herhaling van ondoordachte veranderingen, zonder dat er na is gedacht over de invulling van het ‘hoe’. Ook vinden we de timing onbegrijpelijk; in maart 2022 zijn de gemeenteraadsverkiezingen. Door in januari 2022 de hervormingen ‘af’ te hebben, is er in maart weinig democratische beïnvloeding meer mogelijk. Last but not least vrezen wij ervoor dat de hervormingen voor een groot deel zullen gaan over ‘grip krijgen op de uitgaven’, en niet over de inhoud.

Onacceptabel
Voor ons is dat standpunt onacceptabel. Niet alleen wordt ons brede en gedragen inhoudelijk advies gedegradeerd tot ‘een clubje dat aan de zijlijn ook iets mag roepen’, maar ook is hiermee de belangenbehartiger van de (rechts)positie van medewerkers geweigerd. We hebben hierover indringende gesprekken gevoerd met Paul Blokhuis, Leonard Geluk (directeur VNG), werkgevers en beroepsverenigingen. Daarna hebben we nogmaals een brief gestuurd met onderbouwing waarom we vinden dat hervormingen in de jeugdzorg niet vormgegeven kunnen worden zonder ons. Dhr. Blokhuis en dhr. Geluk ontvingen van ons dezelfde brief. Wij hebben de brieven als bijlage in de mail gevoegd.

Afwijzing
Na deze brief ontvingen wij een reactie van de VNG. VWS en VNG blijven bij hun standpunt; we zijn niet welkom. We worden slechts eenmalig uitgenodigd voor een nader te plannen bijeenkomst. Het behoeft geen uitleg dat wij deze ‘kantlijnpositie’ voor werkenden onbegrijpelijk vinden vooroverheden die beweren werkenden in de jeugdzorg belangrijk te vinden.

En nu?
Op 13, 14 en 15 en 20 september jl. hielden wij grote online medewerkersbijeenkomsten. Daarin bespraken wij met vele medewerkers uit het hele land de stand van zaken rondom de caoonderhandelingen en de stand van zaken rondom de beoogde hervormingen in de jeugdzorg. We hebben gevraagd hoe medewerkers willen reageren op de ontstane situatie.

Medewerkers zijn helder; zij accepteren deze gegeven ‘kantlijn’-positie niet langer. Zij willen erkend en beloond worden, want zij geven altijd en overal professionele zorg, opvang en ondersteuning aan iedereen die aan hun zorgen is toevertrouwd. Daarom willen zij meer waardering, meer zeggenschap, minder werkdruk en meer (mentale en praktische)ruimte om het werk te doen. Dat betekent:

  1. Een cao die recht doet aan het cruciale vakmanschap en die de jarenlange onderwaardering rechttrekt. Dit kan ook, want er komen miljarden voor de jeugdzorg beschikbaar. Wij zetten in op 5% loonsverhoging en afspraken rondom vitaliteit, gezond ouder worden, werkdruk, regelruimte, veiligheid, scholing/ intervisie, arbeidsmarkt, het nieuwe werken na corona.
  2. Dat de belangen over de (rechts)positie van medewerkers volwaardig vertegenwoordigd wordt bij het opstellen van hervormingen
  3. Dat de inhoud van de Jeugdsprong volwaardig onderdeel is van de hervormingstafel en het nieuwe coalitieakkoord.

Wij horen graag van u of u bereid bent aan onze vraag om hulp tegemoet te komen. Vanzelfsprekend ben ik bereikbaar voor vragen of overleg.

Met vriendelijke groet,

 

 

Maaike van der Aar
Bestuurder FNV Jeugdzorg
0611149305

 

Brief in PDF: https://beroepseer.nl

Afbeelding bovenaan is van Talha Khalil

De arbeidsmarkttransitie. Pleidooi voor herwaardering van werk

Wat betekent waardevol werk eigenlijk? Ton Wilthagen en Marieke Stolp leggen het uit in het witboek De arbeidsmarkttransitie. Naar meer waarde en meer werk dat gaat over het belang van arbeidsparticipatie, de parallelle arbeidsmarkt en de beste manieren om talent te benutten.
Ton Wilthagen is hoogleraar Arbeidsmarkt aan de Universiteit van Tilburg. Hij bekleedt de leerstoel ‘Institutionele en juridische aspecten van de arbeidsmarkt’. Marieke Stolp is sociaal- en organisatiepsychologe en onderzoeker.

1 tot 2 miljoen mensen

Nederland investeert in vergelijking met omringende landen zeer beperkt in publieke arbeidsmarkt- en scholingsprogramma’s, zeker wat betreft mensen die buiten de arbeidsmarkt staan. De Participatiewet uit 2015 heeft aan deze situatie weinig verbeterd. Sterker nog: de regels zijn juist complexer geworden terwijl de werkzekerheid en werkomstandigheden van veel groepen mensen – zoals mensen die normaliter een plaats hadden gekregen in de sociale werkvoorziening – juist zijn verslechterd. Naar schatting zijn er 1 tot 2 miljoen mensen in Nederland die graag op de een of andere manier betaalde arbeid willen verrichten, maar daarin niet slagen. De coronacrisis heeft hun situatie nog moeilijker gemaakt.

Ook andere typisch Nederlandse arbeidsmarktregels, zoals de lange loondoorbetalingsplicht voor bedrijven als een werknemer ziek wordt, dragen bij aan risicomijdend gedrag van werknemers en staan daarmee een inclusieve arbeidsmarkt in de weg.

De auteurs bepleiten in hun witboek een arbeidsmarkttransitie waarin het verduurzamen van arbeid en de arbeidsmarkt door het niet langer onbenut laten dan wel verspillen van talent voorop staat.  Zij gaan na welke systemische veranderingen noodzakelijk en wenselijk zijn om tot een inclusiever arbeidsmarkt te komen. Het doel wordt intussen onderschreven door politieke partijen en maatschappelijke organisaties, waaronder werkgeversorganisaties, vakbonden en organisaties van de mensen die het betreft.

In vier stappen naar verandering

Er zijn vier stappen nodig voor de arbeidsmarkttransitie. De eerste stap betreft het centraal stellen van de brede individuele en maatschappelijke waarde die zinvolle en betaalde arbeid vertegenwoordigt. Elk talent verdient het om te worden ontwikkeld en benut. De herwaardering van werk vereist een opvatting van contributieve in plaats van distributieve rechtvaardigheid, met ingrijpende consequenties voor zowel het arbeidsmarkt- als het sociale zekerheidsbeleid, en bovendien voor de economie als geheel.

De tweede stap betreft het zo concreet mogelijk maken van de waarde van werk, zodat er meer en beter rekening mee kan worden gehouden. Deze stap sluit aan bij het perspectief van brede welvaart. Participatie van de particuliere sector bij nieuwe initiatieven is noodzakelijk. Gemeenten komen er financieel slecht uit bij het creëren van nieuw werk en nieuwe werkvormen voor mensen die langdurig langs de kant staan (denk aan basisbanen).

Een derde stap betreft het (anders) organiseren van werk op de arbeidsmarkt. We kennen in Nederland te weinig vaarwegen naar zinvol en betaald werk. De Participatiewet heeft feitelijk geleid tot een verdere versmalling, omdat te weinig mensen hun weg vonden naar regulier werk en bovendien de bestaande weg naar de sociale werkvoorziening per direct werd afgesloten.
Ton Wilthagen lanceerde in maart 2021 het idee van een parallelle arbeidsmarkt tijdens de Movisie Participatielezing dat hij samen met Jos Verhoeven – algemeen directeur Start Foundation – had uitgewerkt. De parallelle arbeidsmarkt richt op nieuw werk voor mensen die de stap naar de reguliere arbeidsmarkt niet kunnen maken en speelt in op zogenoemde maatschappelijke tekorten. Dat zijn zaken die nu in de samenleving blijven liggen in de sfeer van producten en diensten die nu niet worden gemaakt en geleverd, maar waaraan wel waarde wordt toegekend of toegekend zal worden.

De vierde en laatste stap is het erkennen en waarderen van talent. In de huidige situatie wordt een grote groep mensen die buiten het arbeidsproces staat, niet gekend. Van daadwerkelijk contact, maatwerk en op vertrouwen gebaseerde dienstverlening is nauwelijks sprake. Daarover wordt intussen politiek en maatschappelijk fel gedebatteerd. Ook weet men nauwelijks over welke competenties en vaardigheden mensen beschikken. Het is belangrijk dat mensen hun talenten in de volle breedte kunnen etaleren, dat recht wordt gedaan aan wat ze in huis hebben en dat er niet alleen een beter beeld is van wat iemand kan, maar ook van wat iemand zou kúnnen.

De transitie is in feite al begonnen

Het witboek constateert dat de arbeidsmarkttransitie in feite al is begonnen. Het gaat om institutionele verandering, sociale innovatie én om gedragsverandering. Deze drie zaken veronderstellen elkaar en werken niet zonder elkaar. Ook technologie en methodiek – zoals de MKBA-methode –*) hebben een bijdrage te leveren. In de huidige systemen zijn veranderingen al merkbaar en in veel arbeidsmarktregio’s, gemeenten, bedrijven en instellingen bruist het van energie en betrokkenheid. Daar accepteert men de bestaande situatie niet langer. Als we ook in Nederland de brede welvaart willen vergroten en willen herstellen van de gevolgen van de coronacrisis, dan kan dat niet zonder inclusie en participatie.

Noot
*) MKBA-methode: In de praktijk toegepaste methode van maatschappelijke kosten en batenanalyse (MKBA) en aanverwante methoden, waarmee concrete beslissingen in het sociaal domein kunnen worden gefundeerd.

Downloaden whitepaper De arbeidsmarkttransitie. Naar meer waarde en meer werk, door Ton Wilthagen en Marieke Stolp. Illustraties: Rosa Snijders. Uitgave NSvP – Innovatief in werkwww.innovatiefinwerk.nl
De Nederlandse Stichting voor Psychotechniek (NSvP) zet zich in voor een menswaardige toekomst van werk voor iedereen – via kenniscentrum Innovatief in Werk en subsidie van projecten.

Zie ook artikel: We kampen met een inclusietekort op de arbeidsmarkt, door Ton Wilthagen en Marieke Stolp, Sociale Vraagstukken, 3 september 2021: www.socialevraagstukken.nl/we-kampen-met-een-inclusietkort-op-de-arbeidsmarkt/
Lees onderaan dit artikel de reacties.

De toekomst van werk vormgeven. CPB-lezing 2021 van David Autor

We horen al decennialang dat automatisering menselijke arbeid overbodig zou maken. Maar na een eeuw van automatisering  zijn we nog steeds hard aan het werk. Hoe komt het dat er nog steeds zoveel banen zijn? Hoe ziet de toekomst van ons werk eruit? Deze vragen stonden centraal in de jaarlijkse lezing van het Centraal Planbureau, de CPB Lecture 2021, uitgesproken door David Autor.
Autor is een toonaangevende stem op het gebied van arbeidseconomie. Hij is hoogleraar aan het Amerikaanse Massachusetts Institute of Technology (MIT) en co-directeur van MIT Task Force on the Work of the Future en het NBER Labor Studies Program.  Zijn onderzoek transformeert de voorstelling die we hebben van de manier waarop werknemers en banen worden beïnvloed door globalisering en technologische veranderingen. In 2020 won hij de prestigieuze John Heinz Award.
In een co-referaat ging Egbert Jongen, programmaleider Arbeid op het Centraal Planbureau (CPB), in op de impact van technologische ontwikkeling op de Nederlandse arbeidsmarkt.

De CPB-lezing en het co-referaat gingen over de toekomst van werk met speciale aandacht voor de rol van beleid. Welke banen zijn verdwenen en welke banen zijn ontstaan, en hoe gaat het verder in de toekomst? Wie zijn de winnaars en wie zijn de verliezers? En wat zijn de uitdagingen voor beleid?

Uit de lezing van Autor

Waarom zijn er nog zoveel banen na een eeuw van automatisering?

Drie factoren hebben hiertoe geleid

  1. Onverzadigbaarheid – Nooit genoeg krijgen
  2. Complementariteit – Betere hulpmiddelen verrijken ons
  3. Nieuw werk – Nieuwe eisen voor menselijke specialisatie, expertise

Meer dan 60% van de banen in 2018 was in 1940 nog niet ‘uitgevonden’

Nieuw soort werk: Doktersbezoek

Tijdloze taken

  • Vragen over stress, beweging, alcohol
  • Met een hamertje op de knie slaan

Taken die nu worden gedaan door machines (automatisering)

  • Controleren van bloed-zuurstof, hartslag
  • Nadenken over medicatie

Nieuw gecreëerd werk (uitbreiding)

  • Diagnostisch radioloog (1970)
  • Apothekersassistent (1980)
  • Mammograaf (2010)

Nieuw soort werk. Marketing onderzoek

Tijdloze taken

  • Hypothesen formuleren, analyses voorstellen
  • Resultaten bekijken, opnieuw beginnen

Taken die nu worden gedaan door machines (automatisering)

  • Modellen berekenen, significantie testen
  • Tabellen en cijfers genereren

Nieuw gecreëerd werk (uitbreiding)

  • Toegepast statisticus (1980)
  • Directeur marketingonderzoek en -analyse (1980)
  • Ontwikkelaar datavisualisatie (2018)

Nieuw werk: Waar komt het vandaan en waar bestaat het uit?

Technologische innovaties verbreden én automatiseren menselijke arbeid

  • We kunnen deze krachten meten en onderscheiden

Het is niet alleen technologie! Vraag dwingt vorm waar nieuw werk verschijnt

  • Negatieve handel brengt opschudding teweeg: ontmoedigt het creëren van nieuw werk
  • Demografische druk: bevordert het scheppen van nieuw werk

Het is niet alleen van belang of we innoveren, maar ook hoe en waar we innoveren

  • Hoe: verbreden we of automatiseren we?
  • Waar: welke beroepen worden verbreed, welke geautomatiseerd?

De toekomst van werk betekent werk in uitvoering

  • De banen die we krijgen hangen deels af van de investeringen die we doen
  • en de instellingen die productiviteit omzetten in welvaart

Conclusies: Het is aan ons het werk van de toekomst vorm te geven

  1. Er is een voelbare angst voor de toekomst – het gevolg van een verschil tussen innovatie en kansen op de arbeidsmarkt
  2. Deze gevolgen zijn niet intrinsiek. Zij weerspiegelen institutionele keuzen
  3. De meeste banen van vandaag moesten een eeuw geleden nog worden uitgevonden
  4. Op dit moment zijn we het werk van de toekomst aan het uitvinden
  5. We behoren een toekomst uit te vinden waarin wijzelf en onze kinderen zouden willen leven

 

Downloaden PDF: CPB Lecture David Autor, Shaping the Future of Work, 23 September 2021: www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-Lecture-2021-David-Autor.pdf

CPB Lecture 2021 “De toekomst van werk”, Centraal Planbureau, 23 september 2021: www.cpb.nl/cpb-lecture-2021-de-toekomst-van-werk

Hieronder video van de CPB Lecture 2021 van David Autor (23 september 2021), in twee delen:

 

Effecten van Covid-19 op de waarde en waardering van werk. Wat vindt bevolking van steunmaatregelen overheid?

De zevende publicatie in de reeks ‘Kort & Bondig’ – De impact van Covid-19 op de waarde en waardering van werk en het steunbeleid van de overheid – worden de eerste resultaten bekend gemaakt van de Waarde van Werk Monitor 2021 (WWM’21), een representatief onderzoek naar opvattingen onder de Nederlandse bevolking over werk, uitgevoerd in mei 2021 door onderzoeksinstituut AIAS-HSI van de Universiteit van Amsterdam.

In deze ‘Kort & Bondig’ wordt besproken wat de gevolgen van de Covid-19 pandemie zijn geweest voor de waarde en waardering van (betaald) werk en hoe de bevolking de steunmaatregelen van de overheid waardeert. Deze rapportage maakt onderdeel uit van het bredere onderzoek ‘Waarde van Werk III’, dat AIAS-HSI met steun van de Goldschmeding Foundation uitvoert. Later in 2021 en in 2022 verschijnen er nog een aantal ‘Kort & Bondigs’ waarin andere uitkomsten van de Waarde van Werk Monitor worden gepresenteerd. Hierin wordt onder meer de rol van de werkgever bij het realiseren van de waarde van werk  belicht.

Conclusies

De coronapandemie heeft niet alleen een grote impact gehad op de hoeveelheid en de aard van het werk, maar ook op de waarde en waardering van werk. De Nederlandse bevolking is tijdens de crisis betaald werk (maar ook vrijwilligerswerk) minder centraal gaan stellen in het leven en is het gezin, vrienden en bekenden, en vrije tijd belangrijker gaan vinden. Een aantal aspecten van het werk zijn mensen tussen 2019 en 2021 wel belangrijker gaan vinden. Dat betreft enerzijds de zekerheid om niet ontslagen te worden of zonder werk te komen en ‘niet te veel druk of spanning’. Anderzijds zijn mensen ook de maatschappelijke waarde en waardering van het werk belangrijker gaan vinden, zoals werk waarin je andere mensen kunt helpen, een baan die nuttig is voor de samenleving, werk waar mensen in het algemeen waardering voor hebben en werk waarin je bijdraagt aan het oplossen van sociale, maatschappelijke of milieu-gerelateerde problemen.

Vooral jongeren – en in het bijzonder scholieren en studenten – zijn zowel betaald werk als het gezin, vrienden en bekenden en vrije tijd tijdens de coronacrisis belangrijker gaan vinden. Zij zeggen ook het vaakst dat zij werkzekerheid en de sociale contacten op het werk belangrijker zijn gaan vinden.

Meer zelf beslissen

Bijna driekwart van de respondenten zegt dat de hoeveelheid betaalde werkzaamheden sinds de coronacrisis niet is veranderd. 11% is minder gaan werken of is het werk geheel kwijtgeraakt, terwijl 14% zegt dat de werkzaamheden zijn toegenomen. In de handel en horeca en in de cultuur, sport en recreatie zegt echter meer dan de helft dat de hoeveelheid werk minder is geworden of dat men het werk is kwijtgeraakt.

Een op de drie werkenden geeft aan dat de sociale contacten op het werk sinds het begin van de crisis zijn verslechterd en een op de vier dat zij meer druk of spanning ervaren. Het percentage werkenden dat vindt dat hun loon is verbeterd, dat zij meer zelf kunnen beslissen hoe zij hun werk uitvoeren en dat hun baan nuttiger is voor de samenleving is echter groter dan het percentage werkenden dat vindt dat deze aspecten verslechterd zijn.

In mei 2021 werkte de helft van de werkenden ten minste enkele keren per week thuis (en 37% bijna dagelijks), terwijl dit voor de coronacrisis slechts een op de zes was. In de toekomst wil 45% van de werkenden het liefst ten minste enkele keren per week thuis werken. Van degenen die in hun huidige werk thuis kunnen werken is dit zelfs 62%. Werkenden verwachten vooral positieve effecten van thuis werken op het zelf kunnen beslissen over hoe zij hun werk uitvoeren, de hoeveelheid werk die zij gedaan krijgen en de concentratie tijdens het werk. Een ruime meerderheid verwacht echter dat de relatie met collega’s of met klanten (in geval van zelfstandigen) zal lijden onder thuiswerken.

Scherpe tweedeling. Te weinig gedaan voor zelfstandigen

Bij de waardering voor de steunmaatregelen die de overheid tijdens de coronacrisis heeft genomen zien we een scherpe tweedeling. Een meerderheid vindt dat de overheid te weinig heeft gedaan voor zelfstandigen zonder
personeel, voor flexwerkers en voor kleine bedrijven. Maar liefst 70% vindt dat de overheid genoeg of zelfs te veel heeft gedaan voor grote bedrijven, terwijl zo’n 40% vindt dat er ook genoeg is gedaan voor werknemers met een vast contract. Dit oordeel verschilt weinig tussen mensen met een verschillende arbeidsmarktpositie. Drie op de vijf respondenten vinden dat de overheid precies genoeg heeft gedaan voor henzelf en hun huishouden, maar ruim een kwart vindt dat de overheid onvoldoende voor hen heeft gedaan.

Samenvattend: de coronacrisis heeft forse effecten gehad, niet alleen op de hoeveelheid en de aard van het werk, maar ook op de waarde en waardering van het werk. De centraliteit van betaald werk in
het leven is wat afgenomen ten voordele van gezin, vrienden en bekenden en vrije tijd. In het werk zijn mensen vooral werkzekerheid, niet te veel druk of spanning en de maatschappelijke betekenis van het werk belangrijker gaan
vinden. Van de verschillende aspecten van het werk vinden de werkenden dat vooral de sociale contacten sinds de coronacrisis zijn verslechterd. Nu we tijdens de coronacrisis massaal thuis zijn gaan werken, willen velen dat dit in de toekomst ook zo blijft, in ieder geval voor enkele dagen per week.

Nederlanders zijn kritisch over de steunmaatregelen van de overheid. Vooral voor zzp’ers, flexwerkers en kleine bedrijven zou de overheid niet genoeg hebben gedaan.

Downloaden De impact van Covid-19 op de waarde en waardering van werk en het steunbeleid van de overheid, door Paul de Beer en Wieteke Conen, Publicatie in de reeks Kort & Bondig, AIAS-HSI, Universiteit van Amsterdam, september 2021: https://beroepseer.nl

Kort & Bondigreeks: https://aias-hsi.uva.nl/publicaties/kort–bondig-reeks/kort–bondig-reeks.html

Proefschrift: Verbindende politieprofessionals opereren zorgvuldig tussen de linies

“De politie wordt, net als andere publieke organisaties, dagelijks geconfronteerd met maatschappelijke vraagstukken op de vierkante meter. De complexiteit van het werkbij de politie,of dat nu op straat is of achter het bureau,neemt toe. Om deze maatschappelijke complexiteit tegemoet te treden, is binnen publieke organisaties sprake van kennisintensivering, oftewel ‘een doorslaggevende drijvende kracht in transformaties in het publieke domein’. In mijn proefschrift benader ik deze ontwikkeling vanuit het perspectief van professionaliteit. Dit betekent dat hij kenniswerkers (in de politie) bestudeert als nieuwe professionals, die worden geacht complexe vraagstukken kennisintensief aan te pakken”.

Vrijdagmiddag 24 september 2021 verdedigt Teun Meurs zijn proefschrift Tussen de linies. Werken aan kennisintensieve en verbindende (politie)professionaliteit aan de Universiteit van Utrecht, om 14:15 uur in het Academiegebouw, Domplein 29.

Het promotieonderzoek gaat over de veranderende professionaliteit van politieagenten, met nadruk op zogenaamd verbindend handelen. Politieprofessionals worden geacht maatschappelijke vraagstukken aan te pakken in samenwerking met allerlei partners buiten de politie. Denk aan gemeenten, scholen, maatschappelijke organisaties, bedrijven. Ze worden daartoe anders, met name kennisintensiever opgeleid, met nadruk op nieuwe competenties, zoals onderzoeken, analyseren en samenwerken.

In zijn onderzoek bestudeert Teun Meurs welke verbindende vermogens deze kenniswerkers ondersteunen bij hun werkzaamheden, en hoe ze deze kunnen ontwikkelen in werk en onderwijs. Dat blijkt lastig te zijn, omdat kenniswerkers anders dan ‘normaal’ opereren. Hierdoor moeten ze van alles doen om hun organisaties en collega’s mee te krijgen, om gezag te hebben en houden, om nieuwe kennis daadkrachtig naar de praktijk te vertalen, om ‘competenties’ betekenis te geven. De opgave voor verbindende politieprofessionals is niet om buiten de lijntjes te kleuren, maar om zorgvuldig tussen de linies te opereren. Kenniswerkers kunnen de bestaande praktische kennis, de opgetrokken muren richting andere organisaties en de tweedeling tussen baas en werkvloer die zij doorkruisen niet negeren; ze moeten zich ertoe verhouden.

Ingewikkelde tussenpositie

Meurs’ promotieonderzoek laat zien hoe kenniswerkers bij de politie invulling geven aan hun beroepsidentiteit (‘identity work’) en eveneens proberen die organisatie van gedaante te laten veranderen (‘institutional work’). Maar het laat vooral ook zien dat dat kenniswerkers geen kant en klare competenties toepassen, zoals 21st century skills. Ze moeten werken aan hoe ze het beste kunnen werken. Dit noemt Meurs ‘agency work’. Het heeft implicaties voor de politie en de Politieacademie. Het schetsen van een realistischer perspectief voor kenniswerkers en hen in het onderwijs beter voorbereiden op de ingewikkelde tussenpositie die zij zullen innemen. Hetzelfde geldt voor andere professionele domeinen, zoals de zorg en het onderwijs. Ook daar wordt er veel verwacht van kenniswerkers maar staan zij voor de paradoxale opgave om zich te socialiseren in beroepsgroepen die zij tegelijkertijd worden geacht te veranderen.

Drs. Teun Meurs is onderzoeker en docent aan de Politieacademie en als promovendus verbonden aan het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van Universiteit Utrecht.

Downloaden proefschrift Tussen de linies, Werken aan kennisintensieve en verbindende (politie)professionaliteit, door Teun Meurs, met tekeningen van Jan Rothuizen, 2021: https://beroepseer.nl

Jeugdzorgwerkers worden niet gehoord aan hervormingstafel van de jeugdzorg

In mei 2021 presenteerde Vakbond FNV met Stichting Beroepseer het advies De Jeugdsprong*) , over hoe de jeugdzorg anders georganiseerd kan worden. Dit advies is opgesteld met vele partijen. Uit een petitie blijkt een groot draagvlak in de samenleving voor dit advies. “Staatssecretaris Paul Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), leken ook even op onze hand”, aldus Maaike van der Aar**), FNV-bestuurder Jeugdzorg, in een artikel op Binnenlands Bestuur.
“ ‘We hebben nog één kans om het goed te doen’, beaamden de gemeenten onze urgentie. En Blokhuis zei: ‘Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen’.”

Daar hoort dan wel bij dat ieder zijn verantwoordelijkheid ook krijgt. Van der Aar: “Een hervorming veronderstelt veranderingen in de jeugdzorg. En die zijn hard nodig. Dat bepleiten wij al jaren, regelmatig als enige, en nu bovendien met een uitgebreid gedragen advies. In die veranderingen zijn werknemers niet rechteloos. Een vakbond gaat over randvoorwaarden voor werknemers. Dat gaat verder dan alleen loon. Dat gaat ook over belangenbehartiging en expertise op onder andere arbeidsomstandigheden, kwaliteit van arbeid, werkdruk, vitaliteit, scholingsfaciliteiten, gezond ouder worden, veilig en gezond werken, inwerken, administratie, emancipatie en het maken van regelingen daarvoor. Het is juist de jarenlange ontbrekende aandacht van bestuurders hiervoor en het ontbreken van een passende positie en waardering voor werkenden, die inmiddels heeft geleid tot grote personele problemen”.

Werknemers krijgen een positie langs de zijlijn 

Uit een onderzoek van FNV bleek dat 56 procent van de medewerkers uit de jeugdzorg het afgelopen anderhalf jaar collega’s zag vertrekken. Zonder hen is er geen jeugdzorg/jeugdhulp en zijn dus ook alle hervormingsplannen niet meer dan dood papier onder in een kast.
Van der miljarden euro’s die naar de jeugdzorg aan, zullen medewerkers niets van terug zien. Van der Aar schrijft dat het Rijk het geld niet oormerkt en gemeenten en werkgevers geven geen cent van die miljarden uit aan medewerkers: “Terwijl ook onderwaardering een belangrijke vertrekreden is, weten wij allang uit vele onderzoeken.

Hoe ongelooflijk teleurstellend is het dat overheden ons nu weren van de hervormingstafel. Wij mogen een keer naar een bijeenkomst komen, maar moeten ons verder blijkbaar koest houden. Werknemers worden door onze overheden geacht akkoord te gaan met een positie langs de zijlijn als het gaat over hun eigen positie, visie en belangen, bij misschien wel de belangrijkste veranderingen voor hun sector sinds de jeugdzorg werd overgeheveld naar de gemeenten, en tijdens het voorbijvaren van het grootste geldschip dat de jeugdzorg ooit zag. Opnieuw een klap voor de medewerkers in de jeugdzorg, die al 5 jaar vechten voor een volwaardige positie. So much voor de ‘nieuwe bestuurscultuur’.”

Steven de Waal, een van de samenstellers van manifest De Jeugdsprong twitterde – @stevendewaal – naar aanleiding van een debat in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam op 22 september 2021 over de jeugdzorg die zelf probleemkind werd: “Onze stelling van #Jeugdsprong dat geld geen oplossing is, maar vooral bestuurlijke dommigheid en gebrek aan kennis over Jeugdzorg zelf, wordt hier expliciet bevestigd door de wethouder Oudewater. Wij hoorden die geluiden ook steeds” @FTM_nl@De_Zwijger.  Video van debat: www.youtube.com/watch?v=A5oAot0JKTs&t=9s

*) Manifest De Jeugdsprong: https://beroepseer.nl
**) Jeugdzorgwerkers kunnen fluiten naar extra jeugdgeld, door Yolanda de Koster, Binnenlands Bestuur, 10 september 2022: www.binnenlandsbestuur.nl/sociaal/jeugdzorgwerkers-zien-niets-van-extra-jeugdgeld

Jeugdzorgwerkers niet gehoord aan hervormingstafel, door Maaike van der Aar, Binnenlands Bestuur, 20 september 2021: https://www.binnenlandsbestuur.nl/fnv-jeugdzorgwerkers (Artikel is niet meer beschikbaar)
Binnenlands Bestuur is het kennisplatform voor hoger opgeleide ambtenaren en bestuurders werkzaam bij de overheid

 

Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

Hoe krijgen we de paarse krokodil de jeugdzorg uit?

Jeugdzorgmedewerkers zitten veel te veel met hun neus in de papieren. Al jaren schreeuwt de sector moord en brand. Het probleem: er blijft te weinig tijd over voor al die kinderen en gezinnen in de jeugdzorg. De zorg lijdt eronder. En dat vinden niet alleen de jeugdzorgmedewerkers zelf. Niet voor niets werd Rita Verdonk in 2018 door minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid) aangesteld als speciaal adviseur (Ont)regel de zorg. Haar opdracht: de administratieve lasten voor professionals in de jeugdzorg binnen één jaar merkbaar verminderen. Wat is er terechtgekomen van die belofte?

Vakbond FNV Zorg & Welzijn en televisieprogramma Pointer (KRO-NCRV) hebben de balans opgemaakt. Ze deden onderzoek onder ruim 2700 professionals naar de administratieve lastendruk in de jeugdzorg. Driekwart van de jeugdzorgwerkers zag de papierwinkel sinds de decentralisatie in 2015 (erg) toegenomen. Hetzelfde percentage overweegt daardoor nu te stoppen met het werk. Nu drie jaar later is de conclusie duidelijk: er is niets verbeterd.

Systeemverandering nodig

“Dit ontregel de zorg programma is symptoombestrijding gebleken”, zegt Maaike van der Aar, FNV-bestuurder jeugdzorg.? “Het is echt onbegrijpelijk dat er zoveel tijd, aandacht, energie en geld naar zo’n programma gaat en dat bijna niemand merkt dat het geholpen heeft. Dan zie je dat er meer nodig is dan een speciaal adviseur met goede bedoelingen om daadwerkelijk iets te verbeteren. Als je echt resultaat wilt boeken dan is een systeemverandering nodig. Wij willen daarom onder meer dat professionals en cliënten zo veel mogelijk zelf aan het roer komen te staan. Door hen de regie te geven, snijd je een groot deel van de onnodige bureaucratie de pas af”.

Complexere zorg neemt toe

Uit het onderzoek blijkt verder dat ook de zorgzwaarte (91%) en de zorgvraag (85%) zijn toegenomen. “De wachtlijsten groeien al jaren door de onderbezetting in de jeugdzorg. Tegen de tijd dat een kind daadwerkelijk geholpen wordt, bevindt het zich vaak al in een complexere zo niet crisissituatie”, zegt van der Aar. “Dat drukt ook enorm op de te bieden zorg”.

Breed gedragen advies

87% van de respondenten geeft aan dat de huidige manier waarop de jeugdzorg is georganiseerd onhoudbaar is. Eerder dit jaar, in mei 2021, bundelden FNV Zorg & Welzijn en Stichting Beroepseer hun krachten in de denktank De Jeugdsprong. De samenwerking leidde tot een breed gedragen advies om de jeugdzorg te verbeteren. Daarin staat onder meer het advies om professionals en cliënten meer zeggenschap te geven om de effectiviteit van de zorg te vergroten.
Zie: https://beroepseer.nl

Administratiedruk jeugdzorg woekert voort ondanks belofte ministerie, door Danielle van Essen, FNV, 19 september 2021: https://www.fnv.nl

Terugkijken televisie-uitzending van Pointer over bureaucratie in de jeugdzorg (20 september 2021 op NPO2): https://pointer.kro-ncrv.nl/pointer-de-paarse-krokodil-in-de-jeugdzorg

‘Progressief achteruit’. Zwartboek over de last van slechte ideeën voor het funderende onderwijs

De laatste vijf jaar is een serie rapporten over het functioneren van het Nederlandse funderende onderwijs verschenen, waarin steevast begonnen wordt met een verwijzing naar dalende onderwijsprestaties en toenemende ongelijkheid. Helaas wordt deze diagnose nimmer gevolgd door een fanatieke en gerichte inzet op de verbetering van deze situatie. Sterker, de voorgestelde beleidsplannen weerspiegelen eerder bewezen ineffectieve strategieën.
Het zwartboek Progessief achteruit wil daar verandering inbrengen. Met het zwartboek willen de beide schrijvers, de emeritus-hoogleraren Jaap Scherens en Paul A. Kirschner de situatie verder documenteren, de knelpunten verduidelijken en suggesties aandragen voor de richting waarin er oplossingen kunnen worden gevonden.

Progressieve achteruitgang

De auteurs wijzen erop dat er in het onderwijssysteem van Nederland, waarin onderwijzen en leren centraal staan, sprake is van ‘progressieve achteruitgang’. Dat wil zeggen dat in de afgelopen honderd jaar de als vernieuwend en progressief bedoelde ideeën over het onderwijs, juist slechtere prestaties bevorderen. Dat is vooral te wijten aan:

  • De orthodoxie van het kindgerichte onderwijs: onderwijsconcepten geïnspireerd op het constructivisme, gepersonaliseerd en ontdekkend leren, en romantische onderwijsconcepten.
  • De aversie tegen dan wel het negeren van het belang van kennis: mythes over generieke- en 21e-eeuwse vaardigheden en inhoudsloze soft skills.
  • De afkeer tegen het bijbrengen van discipline en normen en waarden: anti-autoritair onderwijs waar leerlingen zelfgestuurd leren en hun wensen zouden leidend moeten zijn voor de inhoud en inrichting van de leeromgeving.
  • De ‘zachte dweperij’ van lage verwachtingen en hoe leerlingen uit lagere sociale milieus de dupe hiervan worden: kinderen uit achterstandsmilieus krijgen gemiddeld een lager advies wat de lage verwachtingen t.a.v. kinderen uit deze groep weerspiegelt.

Afnemende prestaties in Nederland

De auteurs vergeleken de casuïstiek over progressief achteruit in Nederland met Finland, Nieuw-Zeeland, Schotland en Engeland en legden deze naast de resultaten gebaseerd op de PISA, PIRLS en TIMSS sinds 2002. In vier van de vijf landen, waaronder Nederland, nemen de prestaties over een periode van twintig jaar af; alleen Engeland laat in de laatste jaargangen een duidelijke verbetering zien. In de vergelijking tussen Engeland en Nederland blijkt dat Nederland de laatste 10 jaar terugvalt in een progressieve orthodoxie, terwijl Engeland in deze periode juist weer traditioneler beleid voert wat terug is te zien in de prestaties.

Enerzijds lijkt Nederland niets te hebben geleerd van de bevindingen en aanbevelingen van de Commissie Dijsselbloem in 2008. Na een korte periode van ‘naleving’ zien de auteurs een geleidelijke terugkeer naar het door Dijsselbloem gewraakte onderwijsconcept van het ‘het nieuwe leren’; tegenwoordig gepersonaliseerd leren. In de casusbeschrijving over Engeland zien zij ook voorzieningen als een gespecificeerd op vak-inhouden gericht nationaal curriculum, een kerncurriculum voor lerarenopleidingen, een sterke drang naar evidence-based praktijken, een gestabiliseerd stelsel van gestandaardiseerde examens en een op effectieve instructie ingestelde inspectiebenadering.

De auteurs benoemen in hun zwartboek de kern van de problemen en de verkeerde keuzes in het huidige onderwijsbeleid, en kijken vervolgens naar een aantal vigerende plannen en beleidsvoornemens die ze in verband brengen met genoemde kernproblemen.
De plannen komen overeen met de kenmerken die progressief achteruit weerspiegelen en het maken van verkeerde keuzes. Nodig is een reset in het denken over de toekomst van het onderwijs.

Het Zwartboek eindigt met een  reeks aanbevelingen voor onderwijsbeleid waarin leren en leraren centraal staan.

Downloaden van Progressief achteruit. Zwartboek over de last van slechte ideeën voor het funderende onderwijs, door Jaap Scheerens en Paul A. Kirschner, september 2021: www.kirschnered.nl/wp-content/uploads/2021/09/Zwartboek-over-de-Last-van-Slechte-Ideeen-voor-het-Funderende-Onderwijs-progressief.pdf

Paul Scherens is emeritus-hoogleraar Onderwijsorganisatie en -management aan de Universiteit Twente en lid van het Team Red het Onderwijs
Paul A. Kirschner is emeritus-hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit, gasthoogleraar aan Thomas More Hogeschool (Antwerpen) en lid van het Team Red het Onderwijs

Websites
Red het onderwijs: https://redhetonderwijs.com/het-red-het-onderwijs-team
Kirschner ED: www.kirschnered.nl