Skip to main content

Redactie Beroepseer

Pleidooi voor wettelijke erkenning van het beroep van sociaal werker

Vóór de decentralisatie van overheidstaken naar gemeenten in 2015, was het vrijwel ondenkbaar dat een (algemeen) maatschappelijk werker niet een opleiding zou hebben gevolgd die bij het beroep hoort. Voor goede en effectieve hulpverlening is het belangrijk dat er eisen gesteld worden aan de opleiding van sociaal werkers.
Wat Jan Willem Bruins betreft, kunnen we, omdat er steeds meer getornd wordt aan die eisen, een voorbeeld nemen aan het sociaal werk in België en Frankrijk waar al in respectievelijk 1945 en 1946 wettelijk is geregeld dat je alleen de titel sociaal werker mag gebruiken als  je de beroepsopleiding hebt gevolgd. De sociaal werker immers moet soms ingrijpende besluiten nemen over het leven van anderen.

Professionele standaard

Bruins is directeur van de Beroepsvereniging van professionals in sociaal werk (BPSW). Hij pleit voor de wettelijke erkenning van het beroep sociaal werker en schrijft “dat Nederlandse sociaal werkers vanaf de oprichting van hun beroepsvereniging in 1947 ook geprobeerd hebben een wettelijke erkenning te regelen. Die leek er ook te komen toen de minister van maatschappelijk werk Marga Klompé in 1955 kwam met een ‘ontwerp subsidiewet maatschappelijk werk’ waarin ook de wettelijke erkenning van het vak was opgenomen. Het wetsvoorstel haalde het echter net niet. Men vond het beroep nog niet voldoende geprofessionaliseerd om de bedenkingen vanuit andere ministeries en de politiek overtuigend te weerleggen.
De mate van professionalisering wordt onder andere bepaald door de kwaliteit van de ‘professionele standaard’ van een beroep. Daarbij gaat het om de vraag of een beroepsgroep een beroepscode heeft, of er een goede beschrijving van het beroep is en een duidelijke body of knowledge”.

Degelijke beroepsopleiding

Bruins vervolgt: “Inmiddels voldoet het Nederlandse sociaal werk aan die standaard en is er niets meer dat een wettelijke erkenning in de weg staat. Zo’n wettelijke erkenning zou niet alleen een eind maken aan de wildgroei aan modieuze functienamen, maar ook borgen dat een sociaal werker een degelijke beroepsopleiding heeft gedaan. Voor alle sociaal werkers in de jeugdzorg is die opleidingseis al een feit. Dat zijn er zo’n 50.000. Het is dus niet zo’n grote stap om die opleidingseis aan álle sociaal werkers te stellen.

Begrijpelijk is dat eisen stellen aan de opleiding van sociaal werkers in tijden van een krappe arbeidsmarkt soms de krapte kan doen toenemen. Maar voor andere beroepen die veel invloed hebben op het leven van mensen stellen we die opleidingseisen toch ook?”

Lees het hele artikel Wettelijke erkenning van het beroep sociaal werker? door Jan Willem Bruins, BPSW, 7 maart 2023: www.bpsw.nl/actueel/columns/wettelijke-erkenning-van-het-beroep-sociaal-werker/

Beroepsprofiel

De BPSW publiceerde in september 2022 het boek Beroepsprofiel van de sociaal werker, geschreven door Laura Koeter. Daarin is voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis een profiel geschetst. In het Voorwoord schreef Jan Willem Bruins dat het sociaal werk veel beroepsvarianten kent met soms eigen expertise- of competentieprofielen, maar een beroepsprofiel dat beschrijft wat alle beroepsvarianten van het sociaal werk gemeenschappelijk hebben, was er nog niet.
Beroepsprofiel van de sociaal werker is te downloaden op PSWB: https://www.bpsw.nl/publicaties/beroepsprofiel-van-de-sociaal-werker/

Beroepscode

Per januari 2022 geldt er een nieuwe beroepscode voor sociaal werkers. Deze is opgesteld door de BPSW. Zie voor meer info Beroepscode voor professionals in sociaal werk: www.bpsw.nl/dossiers/nieuwe-beroepscode-sociaal-werk/

 

Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

Webinar over de noodzaak van een debat over academische vrijheid op 15 maart

Op woensdag15 maart 2023 organiseert de Algemene Onderwijsbond (AOb) een webinar over academische vrijheid. Aan het webinar nemen deel Susanne Täuber, sociale wetenschapper en expert sociale veiligheid, columnist Rosanne Hertzberger en Ceren Pekdemir, AOb-sectorbestuurder. Zij buigen zich over de vraag hoe we deze vrijheid kunnen waarborgen.

Aanleiding is het ontslag van universitair hoofddocent Susanne Täuber door de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Vanwege een ‘verstoorde werkrelatie’ is het contract met de hoofddocent ontbonden. Dat heeft de kantonrechter bepaald op 8 maart 2023.

Zie uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland op Rechtspraak.nl: https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBNNE:2023:854

Reactie van Täuber

Journalist Karen Hagen bij de Algemene Onderwijsbond schrijft op de site over de reactie van Täuber : “Het scenario waar ik zo bang voor was, komt hiermee uit. Als je ongewenst gedrag aankaart, word je ontslagen”. Een dag erna is de wetenschapper nog bezig met het lezen en interpreteren van het vonnis. “Deze uitspraak bereikt vooral dat de angstcultuur erger wordt. Het laat zien dat mensen die prima functioneren en al lange tijd in vaste dienst zijn, weggewerkt kunnen worden. Mensen durven op deze manier niets kritisch meer te zeggen”, zegt Täuber die veel onderzoek doet en expert is op het gebied van sociale veiligheid.

De docent werkte sinds 2009 bij de Rijksuniversiteit Groningen en kreeg in 2015 een vast contract aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde. Daarnaast is ze lid van de nationale adviescommissie diversiteit en inclusie waarvoor ze door de onderwijsminister is benoemd. De kiem van het conflict met de universiteit begon volgens de rechter al een aantal jaren terug toen Täuber een promotie misliep en een formele klacht over discriminatie indiende.

Daarna schreef ze een wetenschappelijke publicatie over het Rosalind Franklin Fellowship-programma dat vooral als doel heeft om de positie van vrouwelijke wetenschappers te verbeteren en te bevorderen. “In de publicatie schreef ik kritisch over dit programma aan mijn universiteit. Het programma ondermijnde de positie en daarmee de gelijkheid van vrouwen juist omdat het de ongelijkheidspraktijken op de werkvloer niet aanpakt”, zegt Täuber die een causaal verband ziet tussen deze kritische publicatie en haar ontslag. “Ik heb documenten die dat kunnen aantonen”.

Tauber zegt dat dit ontslag de kern van de academische vrijheid raakt. In februari 2023 won zij de AOb-prijs Academiekus voor haar inzet voor de academische vrijheid. Deze prijs wordt elk jaar op Valentijnsdag uitgereikt aan een academicus die zich op een bijzondere wijze heeft ingezet voor de wetenschap. De jury was onder de indruk van het verhaal Professorale pestkoppen, dat Täuber publiceerde in weekblad De Groene Amsterdammer van 14 februari 2023 over grensoverschrijdend gedrag in de wetenschap, samen met Yolande Jansen, Natalie Scholz en Remco Tuinier.

Aanmelden voor webinar Academische vrijheid. Aanvang 19.00 uur op woensdag 15 maart 2023: www.aob.nl/agenda/webinar-academische-vrijheid/

Rechter besluit dat universiteit Täuber mag ontslaan, door Karen Hagen, Algemene Onderwijsbond, 9 maart 2023: www.aob.nl/nieuws/rechter-besluit-dat-universiteit-tauber-mag-ontslaan/

Over academische vrijheid

In 2021 verscheen het rapport Goede wetenschap. Een visie van binnenuit. Het rapport is voortgekomen uit het project Bevorderen van verantwoorde onderzoekspraktijken van ZonMw.  Het project is door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) geïnitieerd en bij ZonMw ondergebracht. In deze studie is onderzocht hoe wetenschappers in vijf verschillende disciplines – wiskunde, scheikunde, filosofie, antropologie en medicijnen – wetenschap vorm geven, tegen welke problemen ze daarbij aanlopen en wat zij zelf als goede wetenschap zien.
Downloaden Goede wetenschap. Een visie van binnenuit: https://beroepseer.nl

R.A. J. van Gestel schreef er een artikel over, getiteld  Wettelijke bescherming van de academische vrijheid? in het tijdschrift RegelMaat (aflevering 4 van 2021). Van Gestel is hoogleraar theorie en methode van wetgeving aan de Universiteit van Tilburg en hoogleraar methodologie van juridisch onderzoek aan de Katholieke Universiteit Leuven.
Het artikel is te lezen op de site van Boom Juridische Tijdschriften: www.bjutijdschriften.nl/tijdschrift/regelmaat/2021/4/RM_0920-055X_2021_037_004_006/fullscreen

Op Linkedin schrijft Van Gestel (13 maart 2023) n.a.v. het ontslag van Täuber: “Mijn indruk op grond van een studie naar de bescherming van de academische vrijheid is dat je in de praktijk juist wel tamelijk gemakkelijk ontslagen kunt worden en je zelden met succes op de academische vrijheid kunt beroepen wanneer er sprake is van verstoorde arbeidsverhoudingen”.
Van Gestel verwijst vervolgens naar de rechtszaak van Paula van Manen die totaan de Hoge Raad heeft moeten procederen om voor elkaar te krijgen dat er beter naar haar recht op vrijheid van meningsuiting wordt gekeken. Van Manen werd ontslagen als docent door ROC Nijmegen, omdat zij in 2019 een kritisch boek publiceerde over de vernieuwing van het onderwijs. Zie: Webinar over arrest Hoge Raad inzake Paula van Manen en de vrijheid van meningsuiting van docenten, Blogs Beroepseer, 17 oktober 2022: https://beroepseer.nl

Paula van Manen n.a.v. ontslag van Täuber op Twitter (13 maart 2023): “Opnieuw is een kritische docent ontslagen vanwege een ‘verstoorde werkrelatie’. De docent ziet een causaal verband tussen een kritische publicatie en haar ontslag. Kan zij dit causale verband aantonen, dan kan mijn uitspraak van de Hoge Raad haar helpen”.

Tot slot een tweet (11 maart 2023) van Ingrid Robeyns, hoogleraar Ethiek van Instellingen aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht: “We moeten dringend een grondig debat voeren over hoe de wetenschap in Nederland zichzelf reguleert, wat we onder academische vrijheid verstaan, wat daar grenzen/rechten/plichten van zijn en wat bescherming AV betekent voor hoe we universiteiten inrichten (incl. personeelsbeleid)”.

KNAW

De Koninklijke Akademie van Wetenschappen (KNAW) presenteerde op 17 februari 2021 het rapport Academische vrijheid in Nederland. Een begripsanalyse en richtsnoer, geschreven door de Commissie voor de Vrijheid van Wetenschapsbeoefening. Voorzitter is Paul van der Heijden, emeritus hoogleraar internationaal arbeidsrecht aan de Universiteit Leiden.
Rapport downloaden op KNAW: www.knaw.nl/publicaties/academische-vrijheid-nederland
Zie ook: Rapport ‘Academische vrijheid in Nederland’ gepresenteerd door KNAW, Blogs Beroepseer, 17 februari 2021: https://beroepseer.nl

Petitie Susanne Täuber

Meer dan 2300 mensen hebben inmiddels een petitie getekend om dr. Susanne Täuber opnieuw aan te nemen aan de Rijksuniversiteit Groningen (stand op 13 maart ‘s avonds). Een Open Brief is gezonden aan voorzitter Jouke de Vries en de leden van het College van Bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen op 10 maart 2023, die aldus begint:

“Wij ondergetekenden – medewerkers, collega’s en studenten van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), bijgestaan door bezorgde collega’s van andere instellingen over de hele wereld – zijn geschokt over het ontslag van dr. Susanne Täuber. De feiten in deze zaak zijn duidelijk: dr. Täuber is gestraft voor het uitoefenen van haar academische vrijheid. De rechtbank staat de RUG dan wel toe haar te ontslaan. De uitspraak toont echter ook dat de negatieve reactie de universiteit op een (peer-reviewed) publicatie over haar ervaringen met genderdiscriminatie aan de universiteit aanleiding was voor de “ernstig verstoorde” werkrelatie. Er zijn ook verontrustende details aan het licht gekomen over de manier waarop de universiteit dr. Täuber onder druk zette: zo moest zij onder meer toekomstige publicaties censureren om haar positie te behouden”.

De brief eindigt met:

“Kortom, dr. Täubers aanstelling moet hersteld worden, de klachtenprocedures moeten hervormd worden en het is noodzakelijk om bindende bescherming van de academische vrijheid vast te stellen. De relatie tussen de Rijksuniversiteit Groningen enerzijds en de mensen die er werken, onderwijzen en studeren anderzijds is de afgelopen weken ernstig verstoord, maar die relatie kan worden hersteld als het College vandaag begint met deze maatregelen”.

Lees hier de hele Open brief, met namen ondertekenaars, 10 maart 2023: https://openletter.earth/reinstate-susanne-tauber-protect-social-safety-and-academic-freedom-at-the-rug-ed83c085

Aanbevolen: Goed werk voor academici,  Gabriël van den Brink, Wout Scholten & Thijs Jansen (red.), uitgave van Stichting Beroepseer, 2016. Te downloaden op: https://beroepseer.nl/goed-werk-voor-academici/


U P D A T E

Susanne Täuber: “Wie haar klacht niet laat afzwakken, wordt kapotgemaakt”, Science Guide, 17 maart 2923: www.scienceguide.nl

 

Afbeelding bovenaan is van Alexandra Koch

Congres ‘Het gezag van de rekenkamer’ op 31 maart. Met Thijs Jansen over ‘modern gezag’

De Nederlandse Vereniging van Rekenkamers & Rekenkamercommissies (NVRR) organiseert een congres in Utrecht op 31 maart 2023. Thema Het gezag van de rekenkamer.
Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer, is een van de sprekers. Hij begint als eerste en gaat het hebben over de ontwikkeling en de gevolgen van ‘modern gezag’:

“Gezag betekent gebruik van machtsmiddelen dat erkend of aanvaard wordt. Aan zuivere machtsuitoefening moet iets worden toegevoegd om er gezag van te maken: de erkenning van degene die de machtsuitoefening ondergaat. Een dergelijk gezag verwerven is in deze tijd van groot belang, maar bepaald niet eenvoudig. Een teken daarvan is dat de agressie tegen gezagsdragers behoorlijk is toegenomen. Het oude gezag was verbonden aan maatschappelijke positie. Dit is nu niet meer het geval: modern gezag is sterk afhankelijk van morele geloofwaardigheid. De druk op organisaties en vertegenwoordigers om moreel geloofwaardig handelen te demonstreren, is sterk toegenomen”.

’s Middags na de lunch spreekt Katrien Termeer, raadslid van de Raad voor het Openbaar Bestuur en hoogleraar bestuurskunde aan de Wageningen Universiteit over ‘Gezag herwinnen’.
Na de workshops spreekt tot slot Klaartje Peters over ‘De missie van de Rekenkamer’. Peters is bestuurskundige, onderzoeker, publicist en parttime hoogleraar Lokaal en regionaal bestuur aan de Universiteit van Maastricht.

Programma
10.45 u Modern gezag, door Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer en verbonden aan Centrum Èthos (Vrije Universiteit;
13.00 u Gezag herwinnen, door Katrien Termeer, raadslid Raad voor het Openbaar Bestuur;
14.45 u De missie van de rekenkamer, door Klaartje Peters, bestuurskundige, onderzoeker en publicist; parttime hoogleraar Lokaal en regionaal bestuur Universiteit Maastricht.

Aanvang workshops om 13.30 u
– Workshop: De rekenkamer en gezagwaardig openbaar bestuur,
door Ard Schilder, directeur-secretaris Zuidelijke Rekenkamer.
– Workshop: Rekenkamer, doe ertoe!  met Mariet de Boer, Daan Musters en Michael Mekel.
– Workshop: Zichtbaarheid en actualiteit, met Rekenkamercommissie Dordrecht.
– Workshop: Rekenkamer in het waterschap

Datum en tijd: Vrijdag 31 maart 2023, van  10.30 – 15.00 uur
Plaats: Congres- en vergadercentrum Bar Beton Rijnsweerd, Pythagoraslaan 101, Utrecht
Deelname is kosteloos

Aanmelden, volledig programma met beschrijving van de workshops en meer info bij NVRR: www.nvrr.nl/agenda/10717/congres-het-gezag-van-de-rekenkamer/

De Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies (NVRR) – opgericht in 2003 – streeft ernaar dé autoriteit te zijn op het gebied van publieke verantwoording in Nederland. De vereniging wil toegevoegde waarde leveren aan rekenkamers en rekenkamercommissies en iedereen die betrokken is bij het werk van deze instanties.

Longarts Sander de Hosson: ‘Meer over de dood praten. Met focus op kwaliteit van leven en niet alleen op verlenging ervan’

Leven toevoegen aan de dagen heet het nieuwe boek van Sander de Hosson en Els Quagebeur, te verschijnen op 14 maart 2023. De titel is afkomstig van een bekende uitspraak van de pionier van de palliatieve zorg, de Engelse arts en verpleegkundige Cicely Saunders (1918 – 2005). Zij heeft gezegd: “We moeten leven toevoegen aan de dagen in plaats van dagen aan het leven”.

Sander de Hosson is longarts in het Wilhelmina Ziekenhuis Assen (WZA) en maakt zich hard voor de palliatieve zorg; de zorg en hulp die mensen krijgen in de laatste fase van het leven. Het belangrijkste doel is ervoor zorgen dat mensen een zo goed mogelijke tijd hebben en kwaliteit van leven houden. Hij is medeoprichter van Carend, een centrum voor palliatieve zorg en stervenszorg.

In het boek volgt en interviewt journalist Els Quaegebeur Sander de Hosson in zijn praktijk in het ziekenhuis. Samen beschrijven ze de wereld van mensen die ongeneeslijk ziek zijn, hun naasten en de palliatieve zorg.  Met het boek hoopt De Hosson een maatschappelijke discussie op gang te brengen: “Uitbehandeld is een woord van lang geleden. De wereld staat niet stil”.

Volgens De Hosson is het belangrijk om te praten over het verlengen van het leven of iets toe te voegen aan de kwaliteit van het leven, zolang iemand nog leeft. “Zodra mensen horen dat ze bijvoorbeeld longkanker hebben, stellen ze de vraag: ‘Hoelang heb ik nog?’ en dat is een begrijpelijke vraag. Hoelang is ook belangrijk, maar hoe goed is nog belangrijker”.

Verleng het leven, maar niet het lijden

De Hosson vindt dat “we het leven moeten verlengen, niet het lijden. Daarom moet de focus naar de kwaliteit van het leven en niet alleen naar het verlengen van het leven”.
Leven toevoegen aan de dagen is een ode aan de palliatieve zorg én een oproep aan de maatschappij, bestemd voor alle mensen, maar vooral voor patiënten, naasten en zorgverleners.

Videogesprek met Sander de Hosson op RTV Drenthe, 5 maart 2023: ‘De focus moet op kwaliteit van leven, niet alleen het verlengen ervan’: www.rtvdrenthe.nl

De Hosson won in 2017 de Global Lung Cancer Award voor zijn column Daverend slotcouplet, gepubliceerd op 12 mei 2016 in de bijlage Gezondheid & Co in Dagblad van het Noorden. Slotcouplet is te lezen op: https://shosson.webnode.nl/news/slotcouplet/
In 2018 verscheen van zijn hand het boek Slotcouplet – Ervaringen van een longarts, uitgegeven bij De Arbeiderspers.

Leven toevoegen aan de dagen. Van slechtnieuwsgesprek tot laatste adem en rouw – hoe een stervensproces verloopt, door Els Quaegebeur & Sander de Hosson is een uitgave van De Arbeiderspers: www.singeluitgeverijen.nl/de-arbeiderspers/boek/leven-toevoegen-aan-de-dagen/

Boek ‘Leven toevoegen aan de dagen’ verschijnt in maart, Carend, 4 december 2022: https://carend.nl/artikel/boek-leven-toevoegen-aan-de-dagen-verschijnt-februari

 

Sander de Hosson is voortrekker van Stichting Beroepseer

 

Vertrouwen en bestaanszekerheid zijn noodzakelijke voorwaarden voor een stabiele en evenwichtige samenleving

Voor zijn onderzoek naar armoede- en schuldproblematiek ontving Roeland van Geuns de Amsterdam Impact Award in 2019. Het onderzoek – Van schulden naar kansen – heeft geleid tot waardevolle inzichten in de financiële redzaamheid van mensen. Roeland van Geuns (1954) was tien jaar lang lector Armoede-interventies aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA). In september 2022 nam bij afscheid.

Vanwege het afscheid organiseerde de HvA het symposium Vertrouwen en bestaanszekerheid; wensdroom of noodzaak? in Amsterdam op 22 september 2022. Om nog één keer zijn inzichten als lector te horen over de noodzaak van vertrouwen en bestaanszekerheid voor vooruitgang op het gebied van armoede en schulden. In zijn essay met dezelfde titel schrijft hij dat chronisch wantrouwen en steeds grotere bestaansonzekerheid zorgen voor maatschappelijke onrust. Er kan geen herstel van vertrouwen van burgers in de overheid zijn als die overheid haar burgers niet eerst gaat vertrouwen.
Tegelijkertijd zal de burger de overheid niet gaan vertrouwen wanneer diezelfde burger niet weet dat de overheid zich inspant om de welvaart in Nederland zo te verdelen dat iedereen een minimale bestaanszekerheid heeft die past bij de welvaart van Nederland. Dat betekent dat die overheid direct of indirect zal moeten zorgen voor een herverdeling van rijkdom en voor een zwaardere belasting van hoge inkomens en van arbeidsloos inkomen of geen ruimte meer bieden om de gevraagde fiscale bijdrage te ontlopen.

Vertrouwen en bestaanszekerheid zijn noodzakelijke voorwaarden voor een stabiele en evenwichtige samenleving en voor het aanpakken van al die crises waarvan de oplossing door achtereenvolgende kabinetten steeds weer voor zich uit is geschoven. Om dat te realiseren zal de overheid en de politiek een ander mensbeeld moeten omarmen. Afscheid nemen van het beeld van de homo economicus en het mensbeeld omarmen dat uitgaat van vertrouwen, zonder uiteraard naïef te zijn. Natuurlijk zijn er mensen die de mazen van de wet opzoeken – of zelfs over de randen van de wet heen gaan. Maar wanneer de overheid duidelijk is over wat wel en niet geaccepteerd wordt en we ervan uitgaan dat veruit de meeste mensen zich aan de regels houden, dan dóén de meeste mensen dat ook.

Natuurlijke behoefte aan materiële bestaanszekerheid dient uitgangspunt te zijn

In zijn essay omschrijft Van Geuns wat de begrippen bestaanszekerheid en vertrouwen inhouden. Deze begrippen krijgen vorm en betekenis in de context van de huidige maatschappij:

“Bestaanszekerheid bestaat uit twee aspecten, namelijk de hoogte van het inkomen en haar duurzaamheid. Graag sluit ik aan bij de definitie van het basisbehoeftenbudget van het SCP. Het SCP omschrijft dit als het inkomen, nodig voor het dekken van de minimale uitgaven van een zelfstandig huishouden aan onvermijdbare, basale zaken als voedsel, kleding en wonen. Ook de uitgaven aan andere moeilijk te vermijden posten, zoals verzekeringen en persoonlijke verzorging, zijn meegeteld. Met de duurzaamheid van bestaanszekerheid doel ik op de zekerheid dat het inkomen niet langer dan een of twee weken onder dat basisniveau zakt.
Er is dus een garantie op inkomen op dat laagste niveau. Dat kan zijn in de vorm van werkzekerheid maar ook in de vorm van een doorlopend inkomen op dat minimale niveau.

Het definiëren van vertrouwen is ingewikkelder. Wanneer je gaat zoeken op internet krijg je een aantal elementen waar het gevoelsmatig om draait: eerlijkheid, afwezigheid van negatieve bijbedoelingen, betrouwbaarheid (ervan uit kunnen gaan dat de ander doet wat hij zegt te gaan doen), et cetera. De helderste omschrijving die ik vond is: ‘het geloof dat je op iemand kunt rekenen’. Vertrouwen is daarmee een relationeel concept, gebaseerd op het geloof in de goede intenties van anderen.

Als mensen elkaar vertrouwen, verlopen samenwerkingen soepeler en zijn successen groter. Je bouwt vertrouwensdividend op. Slaat vertrouwen om in wantrouwen, dan trek je elkaars goede bedoelingen in twijfel, dan ontstaan er gevoelens van wederzijdse frustraties doordat afspraken niet worden nagekomen en is er achterdocht ten aanzien van het gedrag van de ander. Het vertrouwensdividend maakt dan plaats voor vertrouwensschuld. Het gaat er dus om dat iemand (u, ik, de burger) erop meent te kunnen bouwen dat de andere burger maar ook een organisatie of een abstracte actor als ‘de overheid’ doet wat die zegt te zullen gaan doen. Daarbij: het gaat ook om op elkaar kunnen bouwen. Niet steeds opnieuw zoeken naar bewijs dat iemand te vertrouwen is, maar hiervan uitgaan tot het tegendeel bewezen is.

De behoefte aan en het garanderen van bestaanszekerheid en het onderlinge vertrouwen van overheid en burgers zijn nauw met elkaar verbonden en sterk afhankelijk van de context waarbinnen ze aan de orde zijn”.

Downloaden essay: Vertrouwen en bestaanszekerheid: wensdroom of noodzaak? door Roeland van Geuns, Hogeschool van Amsterdam, 2022: www.hva.nl

Lectoraat Armoede-interventies: www.hva.nl/kmr/gedeelde-content/lectoraten/lectoraat-armoede-interventies/lectoraat-armoede-interventies.html

Zie ook: We moeten elkaar gewoon weer vertrouwen, door Roeland van Geuns, Sociale Vraagstukken, 1 november 2022: www.socialevraagstukken.nl/we-moeten-elkaar-gewoon-weer-vertrouwen/

Inge Neven: ‘Verplegend personeel verlaat de zorgsector’ en ‘een FTE van 2023 is geen FTE van 2003 meer’

“Veel zorgverleners hebben het gevoel dat ze geen kwalitatieve zorg meer kunnen leveren. Dat gevoel zorgt voor frustratie. Professionals verlaten de zorgsector. Dat vertrek verhoogt de druk op degenen die blijven”, analyseert Inge Neven. Zij voegt daar nog aan toe dat de zoektocht naar een zekere levenskwaliteit ook een impact heeft op de organisatie van het werk.

Inge Neven is CEO van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) en adviseur van de Belgische minister Frank Vandenbroucke van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Zij presenteerde begin februari 2023 de resultaten van een studie die in ziekenhuizen werd uitgevoerd om onder meer het probleem van het personeelstekort te evalueren. Zij vertelt aan Vincent Claes van De Specialist – tweewekelijks magazine voor huisartsen, specialisten en apothekers – dat er momenteel in theorie geen tekort is aan verplegend personeel in ziekenhuizen, maar dat dat er in de praktijk wel is en dat het in de toekomst nog groter zal worden als er niet snel structurele maatregelen worden genomen.

Beter afgestemd op behoeften van professionals

“Een voltijds equivalent (FTE) in 2023 is geen FTE meer in 2003”, zegt Inge Neven. “Zorgverleners hebben veel meer opleiding en moeten vandaag flexibeler zijn dan 20 jaar geleden. De 38 uur per week komt niet meer overeen met de oude 38 uur per week. Door deze veranderingen moet het aantal FTE’s dat nodig is om de ziekenhuizen draaiende te houden, worden herzien”.
Neven merkt ook op dat er steeds meer in silo’s*) wordt gewerkt, dat de accreditatienormen oud en ontoereikend zijn, dat de nieuwe IFIC-schalen**) problematisch zijn en dat de opleidingen beter moeten worden afgestemd op de behoeften van de professionals.

Inge Neven is ervan overtuigd dat er geen mirakeloplossingen bestaan voor het tekort aan gezondheidswerkers. Ze meent dat “we het positieve imago van de gezondheidszorg moeten versterken”, dat door de gezondheidscrisis ernstig is aangetast.

Noten
*) In silo’s werken = Organisatiesilo’s vormen een probleem voor zowel grote als kleine bedrijven. Een silo is een systeem waarbij verschillende soorten werknemers van elkaar worden gescheiden. Normaal gesproken gebeurt dit aan de hand van de afdeling waarin ze werken. Dit leidt weer tot hindernissen die teamsamenwerking en communicatie in de weg staan, waardoor de efficiëntie minder wordt en de informatiestroom gehinderd.
**) IFIC: https://www.if-ic.org/nl
www.if-ic.org/nl/ific-baremacalculator

Referentie

Verpleging: “Een FTE van 2023 is geen FTE van 2003 meer” (Inge Neven), door Vincent Claes, De Specialist, 23 februari 2023: www.despecialist.eu

Drie reportages over gezag in de praktijk

Daan Musters, adviseur van de Raad van het Openbaar Bestuur (ROB), onderzocht het gezag van de overheid door in reportagevorm drie casestudies uit te voeren. Resultaat is de bundel Gezicht geven aan gezag.
Wat zijn de lessen?

Uit het Voorwoord:

Besturen draait – zie bijvoorbeeld beleidsdossiers als stikstof, corona, de opvang van vluchtelingen of de gaswinning in Groningen – steeds vaker op een conflict uit. Hoe komt dat? Waarom treden mensen hun overheid steeds vaker met wantrouwen
tegemoet? Wat is nodig om de relatie tussen overheid en burger te herstellen?
Het waren deze vragen die de ROB hebben aangezet om in de zomer van 2021 een verkenning naar het gezag van de overheid op te starten. Die heeft geleid tot de publicatie Gezag herwinnen. Over de gezagswaardigheid van het openbaar bestuur in november 2022. Hierin komen drie onderzoekslijnen samen die de ROB tijdens haar verkenning heeft uitgezet.

Allereerst is er een een brede filosofisch-historische literatuurstudie uitgevoerd. Ten tweede is op basis van sociaal-psychologisch onderzoek nagegaan wat de staat is van het huidige overheidsgezag in meer kwantitatieve zin. En als derde zijn drie praktijkgevallen bestudeerd.

Schetsen van de verschillende belevingswereld van burger en overheid

Gezicht geven aan gezag bevat drie reportages over gezag in de praktijk, alle met een ander soort casuïstiek. De eerste reportage Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald? De Emmalaan op Texel, betreft een casus in de ruimtelijke ordening en laat zien hoe de versterkte kennispositie van burgers besturen complexer heeft gemaakt.

De tweede reportage De wet of de moraal? Een casus in het sociaal domein, betreft een casus in het sociaal domein waarin de spanning tussen de publieke moraal en de moraal van wet- en regelgeving centraal staat.

De derde reportage Gemiste kans of te grote verwachtingen? De Dialoogtafel Groningen, gaat over het Groningse aardgasdossier en geeft inzicht in de spanning tussen de parlementaire democratie en democratiseringsinitiatieven van onderop.

De reportages zijn gebaseerd op gesprekken met betrokkenen en relevant archiefmateriaal. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling van de Raad voor het Openbaar Bestuur om een oordeel te vellen over de individuele casussen en het handelen van overheidsfunctionarissen of burgers; zo zijn de reportages ook niet opgebouwd. Het doel van de reportages is het schetsen van de verschillende belevingswerelden van burgers en overheden en de complexe dilemma’s waar burgers en overheden bij de ontwikkeling en uitvoering van beleid mee te maken krijgen.

Downloaden Gezicht geven aan gezag – Drie reportages uit de praktijk door Daan Musters, ROB, 82 p., november 2022: www.raadopenbaarbestuur.nl/documenten/publicaties/2022/11/28/gezicht-geven-aan-gezag

Tekorten hebben ervoor gezorgd dat overheid aan gezag heeft ingeboet. Hoe gezag te herwinnen? Blogs Beroepseer, 16 november 2022: https://beroepseer.nl/blogs/tekorten-hebben-ervoor-gezorgd-dat-overheid-aan-gezag-heeft-ingeboet-hoe-gezag-te-herwinnen

De Raad voor het openbaar bestuur (ROB) is een onafhankelijk adviesorgaan van de regering en het parlement

Ministeries zijn gevuld met generalisten. In vacatures wordt niet specialistische kennis gevraagd, maar ‘politieke sensitiviteit’

“Het is een wonder dat die brug er nog staat”, zegt Rob Nijsse. Als hoogleraar constructieleer aan de TU Delft weet hij hoe Nederland eind 2016 aan een ramp ontsnapte. Het was al laat op de vrijdagavond, begin oktober, toen een constructeur van Rijkswaterstaat een belletje kreeg van een collega van onderzoeksbureau TNO. De Merwedebrug bij Gorinchem blijkt 24 scheuren te tellen in cruciale verbindingsstukken. De heren aan de telefoon schrikken zich rot. De brug blijkt nog maar een veilige levensduur te hebben van zes dagen.
Een vluchtig bij elkaar geroepen crisisteam komt om kwart voor drie ’s nachts samen in de Verkeerscentrale Zuidwest-Nederland in Rhoon, onder de rook van Rotterdam. Ze besluiten dat de brug onmiddellijk moet sluiten voor vrachtwagens. Als het zaterdagochtend om half zes eindelijk lukt om de directeur van Rijkswaterstaat te bereiken, wil die het besluit terugdraaien, maar de kogel is al door de kerk. Het zal nog twee maanden duren voordat de brug is gerepareerd. “Er werd lang veel te weinig geld uitgetrokken voor het onderhoud van dit soort bruggen”, zegt Nijsse. “Dan vergeet je als organisatie ook dat het wel eens mis kan gaan”.

Rijkswaterstaat is een van de organisaties waar sinds het begin van deze eeuw het zwaarst is gesneden. Vanaf toen gold als officieel beleid het ‘Markt, tenzij’-principe. Het onderhouden, bouwen en zelfs het ontwerpen van nieuwe infrastructuur werd voortaan aan marktpartijen gelaten. De dienst zelf maakte slechts de grove schetsen en bewaakte ‘het proces’. Ingenieurs zijn verdwenen en aanbestedingsjuristen zijn ervoor teruggekomen.
Werknemers zagen hun werkomgeving in hoog tempo veranderen. “Als ik echte deskundigen nodig had, moest ik met zzp’ers werken omdat we die kennis zelf niet meer in huis hadden”, zegt een voormalig afdelingsdirecteur. “Daar zaten allemaal oud-collega’s tussen die richting hun pensioen waren vertrokken om voor zichzelf verder te gaan”.’

Weinig vraag naar vakinhoudelijke kennis of ervaring

Bovenstaand voorbeeld bevat de kern van het atikel Lege glazen torens door Joris Veerbeek, Coen van de Ven en Emiel Woutersen in weekblad De Groene Amsterdammer van 1 maart 2023. Samen met de Utrecht Data School en de onderzoeksjournalisten van Investico onderzochten zij 130.000 rijksoverheidsvacatures. Welke eisen stelt de overheid aan haar ambtenaren?
Onderzocht zijn alle vacatures die sinds 2015 uitstonden bij ministeries en uitvoeringsorganisaties. Als die 130.000 vacatures iets verraden, dan is het dat de zoektocht naar rijksambtenaren elk jaar nijpender wordt: het aantal verzesvoudigde in de afgelopen acht jaar. Werden er in 2015 nog 5407 nieuwe ambtenaren gezocht, inmiddels zijn dat er 33.139. Die vacatures bleven bovendien veel langer openstaan en werden minder vaak vervuld.

De analyse van de vacatureteksten wijst uit dat er weinig gevraagd wordt naar vakinhoudelijke kennis of ervaring. Het soort ambtenaar dat gezocht werd blijkt steeds minder specialistisch. Vooral bij de vacatures voor beleidsambtenaren – zij die ministers direct ondersteunen bij het maken van nieuwe plannen – worden de lijstjes met competenties vaag. Het wemelt van termen als ‘vlotte pen’, ‘humor’ en ‘pro-actief’, maar slechts in elf procent van de beleidsvacatures van vorig jaar werd vakinhoudelijke kennis of ervaring geëist, blijkt uit de analyse.

Van de 7072 beleidsambtenaren die werden gezocht werd in slechts een kwart van de gevallen om inhoudelijke kennis gevraagd en dan ging het in bijna de helft van de gevallen om juridische kennis. Slechts in ongeveer duizend vacatures sinds 2015 werd gevraagd om andere inhoudelijke kennis of ervaring.

Andere interessante bevinding:
Het aantal gezochte ambtenaren met ‘politieke sensitiviteit’ en ‘politieke antennes’ bleef onverminderd hoog. Het is vaak de eerst genoemde competentie in wervingsteksten.

Ambtelijk vakmanschap

Het onderzoek blijkt allerlei inzichten en stellingen uit het boek Het recht op ambtelijk vakmanschap van Stichting Beroepseer te bevestigen. Bijvoorbeeld: de helft van de ambtenaren gaf aan in hoge of zeer hoge mate druk te ervaren vanuit de politiek.

Lees het hele artikel: Lege glazen torens, door Joris Veerbeek, Coen van de Ven en Emiel Woutersen, De Groene Amsterdammer nr 9, 1 maart 2023: www.groene.nl/artikel/lege-glazen-torens

Het recht op ambtelijk vakmanschap, een uitgave van Stichting Beroepseer, 2022 Op de achterflap van het boek staat: “Rijksambtenaren in beleid, uitvoering en toezicht zijn de afgelopen decennia steeds meer ondergeschikt geraakt aan de Haagse politieke wil”: https://beroepseer.nl

 

Diagram bovenaan is ontleend aan het artikel in De Groene Amsterdammer

Intern toezicht in eerstelijnszorg volgens Wtza leidt tot ongewenste effecten en enorme lastenverzwaring

Vóór 1 januari 2024 moet in de eerstelijnszorg het volgende geregeld zijn:

1. Praktijken met meer dan 10 zorgverleners: een vergunning moet zijn aangevraagd;
2. Praktijken met meer dan 25 zorgverleners: een interne toezichthouder (Raad van Toezicht) moet zijn ingesteld.

Mr. David Renkema, eerstelijnszorgjurist, geeft commentaar op deze bepalingen, vastgelegd in de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza)*), en legt uit hoe deze in de praktijk gaan werken.
Hij schrijft dat met name het tweede punt in de praktijk van de eerstelijnszorg gaat leiden tot hoofdbrekens. Huisartsenpraktijken blijven véél sneller dan gedacht te voldoen aan het criterium van 25 zorgverleners om een Raad van Toezicht te moeten instellen: “Ik maak me zorgen door wat ik hoor in mijn rol als juridisch adviseur. Die zorgen deel ik graag en ik hoop dat ook veel beleidmakers dit lezen. Met name voor hen is de boodschap: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Het is nog niet te laat om de scherpe en ongewenste randen van de regels af te vijlen”.

Juridisch kader

Praktijken met meer dan 25 zorgverleners moeten voor 1 januari 2024 een interne toezichthouder gaan aanstellen. Bestaande uit tenminste drie personen. Over de taakstelling van deze interne toezichthouder, vaak Raad van Toezicht (RvT) genoemd, merkt de Wtza het volgende op:

“Er is een interne toezichthouder die toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene leiding van de instelling en de algemene gang van zaken binnen de instelling en die de dagelijkse of algemene leiding van de instelling met raad ter zijde staat”.

De invulling hiervan wordt grotendeels opengelaten. Dit is dus aan praktijken zelf. Er bestaat dus ook veel vrijheid in het bepalen van de omvang van het toezicht, met name nu huisartsenpraktijken niet gebonden zijn aan de Governancecode Zorg. Wél is er een ‘strak’ kader rondom belangenverstrengelingen. Zo wordt onder meer bepaald dat een toezichthouder niet ook toezichthouder mag zijn bij een andere praktijk in hetzelfde zorggebied.

In de praktijk zijn er behoorlijk wat hoofdbrekens en misverstanden over de telling van het aantal zorgverleners. Enigszins platgeslagen is de hoofdregel dat je moet tellen wie (1) feitelijk (2) in de regel als (3) zorgverlener werkt voor een praktijk.

Uitvoering van de wet in de praktijk

Er zijn veel praktijken in de huisartsenzorg die gebruik maken van gezamenlijk personeel. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een HOED (meerdere Huisartsen Onder Eén Dak, die in hetzelfde gebouw werken, maar wel ieder een eigen praktijk hebben). Ook zijn er huisartsen die niet ‘onder één dak’ werken, maar wel intensief regionaal samenwerken met andere praktijken. Zij hebben (bepaald) personeel soms gezamenlijk in dienst, bijvoorbeeld om personeel flexibeler en efficiënter in te kunnen zetten of om een zorgverlener gezamenlijk een omvangrijker dienstverband te kunnen aanbieden. Of om (bijvoorbeeld) betere zorg in een wijk te kunnen verlenen. Dit is in de huisartsenzorg bekend als ‘potconstructie’: een gezamenlijk werkgeverschap waarbij de huisartsen in gezamenlijkheid de personeelskosten betalen.

De grens al snel in zicht

De Wtz-telling van het aantal zorgverleners volgend, leidt dit ertoe dat het personeel dat via de potconstructie in de regel wordt ingezet bij alle praktijken, ook bij alle praktijken moet worden meegeteld. Voorbeeld: de twee balie-assistenten die voor vijf relatief kleine praktijken werken, tellen voor alle vijf praktijken gewoon mee als één medewerker.

Kort samengevat leiden de vele in urenomvang geringe functies er in de praktijk toe dat de grens van 25 zorgverleners al snel in zicht komt. Véél sneller dan gedacht en vermoedelijk ook sneller dan de beleidsmakers hebben gedacht.

Met als uitzondering wellicht de écht grote praktijken, willen huisartsenpraktijken vaak waar mogelijk voorkomen dat een raad van toezicht moet worden ingesteld. De toegevoegde waarde wordt, in ieder geval door de kleine praktijken, niet gezien.

Inboeten aan kwaliteit

Renkema geeft vervolgens een achttal voorbeelden van effecten die hij in de praktijk tegenkomt:

  • Praktijken die overwegen om te gaan stoppen met opleiden van BBL – doktersassistenten;
  • Praktijken die willen stoppen met het opleiden van huisartsen (Aios);
  • Praktijken die willen gaan stoppen met het aanbieden van bepaalde vormen van zorg;
  • Praktijken die zich weer gaan opsplitsen in kleinere (minder efficiënte) praktijken;
  • Praktijken die een patiëntenstop overwegen om groei te voorkomen;
  • Praktijken die een naburige praktijk met een opvolgingsprobleem niet willen overnemen omdat dan het aantal zorgverleners boven de 25 komt;
  • Praktijken die contracten met zorgverleners niet willen verlengen met mogelijke toekomstige overbelasting van personeel tot gevolg;
  • Praktijken die deeltijdwerk zo veel mogelijk willen gaan ontmoedigen.

Samengevat: Wetgeving waarvan het motief is het verbeteren van zorg in de praktijk leidt dus juist tot het inboeten aan kwaliteit en efficiency.

Renkema vraagt of het tij nog te keren is? Hij wijst erop dat de Wet op de Ondernemingsraad (WOR) als criterium voor het moeten instellen van een Ondernemingsraad meer dan vijftig medewerkers is. Daarom tot slot een welgemeend advies: “Partijen met een dergelijke omvang zijn gewend om te werken met complexere organisatiestructuren, kennen veelal aansturing met een directie die meer op afstand staat tot de daadwerkelijke zorgverlening en de omvang van dergelijke organisaties rechtvaardigt mijns inziens ook extra toezicht. Toezicht kan dan iets wezenlijks toevoegen. Maar laat de kleine zorgverleners met rust, intern toezicht opleggen gaat daar juist ten koste van goede zorg”.

Lees het hele artikel: Intern toezicht WTZA: Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald, door mr. David Renkema, Eerstelijnszorgjurist, 31 januari 2023: https://eerstelijnszorgjurist.nl

Wet toetreding zorgaanbieders, Wetten Overheid: https://wetten.overheid.nl/BWBR0043797/2022-01-01

Noot
*) In de Wtza zijn vier hoofdzaken geregeld:
– Meldplicht: Een eenmalige meldplicht voor nieuwe en bestaande zorgaanbieders.
– Vergunningsplicht: Zorgaanbieders met meer dan 10 zorgverleners moeten ook een Wtza-vergunning aanvragen.
– Inrichting bestuursstructuur (intern toezicht): Zorgaanbieders met 25 zorgverleners of meer zijn verplicht een interne toezichthouder aan te stellen.
– Jaarverantwoording: Alle zorgaanbieders zijn verplicht om een jaarlijkse verantwoording openbaar beschikbaar te maken. Er zal onderscheid gemaakt worden in de eisen tussen kleine, middelgrote en grote zorgaanbieders.

Vanaf 1 januari 2022 is de Wtza in werking getreden. De instelling van de Raad van Toezicht dient plaats te vinden vóór 1 januari 2024. Van de Wtza wordt wel gezegd dat deze aan de eerste lijn onmogelijke eisen stelt en een enorme lastenverzwaring veroorzaakt.

 

Afbeelding bovenaan is van Ulrike Mai