Skip to main content

Redactie Beroepseer

‘Mensen vinden hun autonomie weer in de nacht’

Waarom werken mensen ondanks de nadelen toch graag ’s nachts? Het is ongezond, sociaal eist het zijn tol en toch zweren nachtwerkers bij werken in de nachtploeg. Om antwoorden te vinden sprak Fabian Dekker met vijfentwintig nachtwerkers in acht verschillende sectoren voor het tweede deel van zijn serie boeken over vergeten beroepen. Het eerste deel, verschenen in februari 2022, gaat over circusartiesten. Het derde deel zal gaan over fabrieksarbeiders.

Dekker -arbeidssocioloog en werkzaam aan de Erasmus Universiteit – wil met zijn boeken een ‘ode aan vakmensen’ brengen. Peter Bardoel van Erasmus magazine sprak met hem.

Zinvol werk

Waar de gezondheidswetenschapper kijkt naar de statistieken waaruit de negatieve gevolgen voor de gezondheid en het welzijn blijken, wilde Dekker wat anders onderzoeken voor zijn boek: “In de statistiek vind je bijna nooit hoe nachtwerkers hun leven gesynchroniseerd hebben met de nacht. Het gaat vrijwel uitsluitend over de risico’s”.
De nachtwerkers evenwel die Dekker sprak bleken hun werk als zinvol te ervaren en juist zij ontbreken in statistische onderzoeken. Door met Dekker te praten konden ze hun stem laten horen.

De vijfentwintig geïnterviewden verlenen een essentiële dienst in de vierentwintiguurseconomie in de sectoren zorg, haven, trein, politie, schoonmaak, horeca, vrachttransport en radio. Zij ervaren in de nacht hoe zij tijd vinden voor aandacht voor het werk. Ze beleven een hoge mate van autonomie. Dekker: “Eigenlijk gaat het over hoe mensen zingeving halen uit hun werk”.

“In de nacht ben ik weer agent”, citeert Dekker een politieman: “’s Nachts hoeft hij geen bekeuringen uit te schrijven maar kan hij weer boeven vangen. Daarom was hij agent geworden.”

Essentiële taken van het beroep

In de nacht hervinden de geïnterviewde werkers hun beroepseer. Zij werken graag op die tijdstippen omdat ‘het vakmanschap weer terugkomt’. De verpleger die ’s nachts de tijd heeft om aan het bed van de patiënt te zitten om echt in gesprek te komen. Het lijkt alsof de nacht tijd en handelingsruimte creëert om te kunnen kiezen voor de essentiële taken van het beroep. En deze autonomie zorgt ervoor dat zij hun werk als zinvol ervaren.

Lees het hele interview met Fabian Dekker: Waarom nachtwerkers ondanks allerlei nadelen toch graag ’s nachts werken, door Peter Bardoel, Erasmus magazine, 9 februari 2023: www.erasmusmagazine.nl

Erasmus Magazine (EM) is een onafhankelijke, journalistieke nieuwsbron van de Erasmus Universiteit Rotterdam. www.erasmusmagazine.nl/

Website Fabian Dekker: www.fabiandekker.nl/

Lees ook: Hoe de kleinste beroepsgroep van Nederland standhield: ‘Het is een levensstijl’ , door Chantal van Wees, Algemeen Dagblad, 16 februari 2022: www.ad.nl/werk/hoe-de-kleinste-beroepsgroep-van-nederland-standhield-het-is-een-levensstijl~abe60930/

Vraag aan vier sociale groepen wat politiek vertrouwen voor hen betekent: advocaten, ROC-studenten, marktkooplieden en senioren bridgeclub

In het najaar van 2021 en 2022 onderzocht politiek socioloog Eefje Steenvoorden in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse zaken onder vier groepen wat politiek vertrouwen voor hen betekent: advocaten van de Zuidas, ROC-studenten, marktkooplieden, en senioren van een bridgeclub. “Zij blijken deels dezelfde en deels een heel andere betekenis te geven aan (gebrek aan) politiek vertrouwen”, stelt Steenvoorden.

Steenvoorden schetst de politieke belevingswereld van de groepen als volgt: de Advocaten prijzen zich gelukkig als inwoners van Nederland, de Bridgers zien allerlei problemen in de politieke instituties, de Marktgroep staat onder druk en roept nodeloos naar de politiek, en de ROC-studenten zien een oneerlijk spel waarin zij buitenspel staan. ‘Deze aanzienlijke verschillen in een kleine regio (Amsterdam) geven aanleiding te verwachten dat in heel Nederland politiek vertrouwen een verschillende betekenis heeft’.

Belangrijkste bevindingen

  • Achter de gemiddelde cijfers over politiek vertrouwen gaan zorgelijke verschillen tussen sociale groepen schuil
  • Sociale groepen hebben uiteenlopende politieke belevingswerelden en hanteren deels andere criteria voor vertrouwen
  • Centraal bij theoretisch opgeleide burgers: de relatief goede positie van Nederland, de goede intenties van politici en te veel eenmansfracties en aandachtstrekkers in het parlement
  • Centraal bij praktisch opgeleide burgers: de traagheid en inefficiëntie van de politiek, de misleiding bij verkiezingen, de taaltrucjes waarmee politici de waarheid ontwijken
  • Gebrek aan vertegenwoordiging maakt dat de zelfbenoemde ‘onderlaag’ zich kwetsbaar acht voor de grillen van de overheid
  • Ongelijkheid in het onderwijssysteem en discriminatie in de samenleving dragen bij aan een beleving van politiek buitenspel staan onder praktisch opgeleide*) jongeren
  • Criteria in alle groepen voor vertrouwen in politici: het kabinet kritisch volgen, bevlogen zijn, eerlijk zijn, consequent zijn, goede beleidskeuzes maken, vertrouwen vanuit hoop of burgerplicht
  • Criteria in alle groepen voor gebrek aan vertrouwen in politici: gericht op eigen carrière, gericht op stemmen halen (met cabareteske of schofferende taal), niet eerlijk zijn, geen beloftes houden, niet weten wat leeft
  • In alle groepen horen we ook een nieuw, positief argument: vertrouwen vanuit hoop of burgerplicht. Burgers willen graag vertrouwen, zelfs tegen beter weten in
  • De politieke belevingswerelden van de vier onderzochte Amsterdamse groepen zijn opgetekend in cartoons. De Advocaten
    prijzen zich gelukkig als inwoners van
    Nederland, de Bridgers zien allerlei problemen in de politieke instituties, de Marktgroep staat onder druk en roept nodeloos naar de politiek, en de ROC-studenten zien een oneerlijk spel, waarbij zij ook nog buitenspel staan

Geen makkelijke manier om vertrouwen te vergroten

“Deze bevindingen hebben implicaties voor hoe we cijfers over politiek vertrouwen interpreteren en voor de politiek zelf”, concludeert Steenvoorden. “Achter de gemiddelde cijfers gaat een scala aan redenen schuil om wel of geen vertrouwen te hebben. Deze zijn bovendien vaak verschillend voor groepen. De belevingswerelden van sommige groepen tonen een erg sombere blik op de politiek die moeilijk te veranderen zal zijn”.

Er zal dus geen makkelijke manier zijn om het lage politiek vertrouwen onder met name de praktisch opgeleide groepen te vergroten. De politiek kan zich volgens Steenvoorden bovendien aantrekken dat alle groepen het problematisch vinden dat veel politici de aandacht vragen door middel van ‘cabaret’, ‘lawaaipapegaaien’ en schofferende stijl.

Maar er is ook goed nieuws: “In alle groepen zeggen sommigen uit hoop of plicht wel vertrouwen te willen houden, soms zelfs tegen beter weten in. De politiek krijgt dus nog regelmatig het voordeel van de twijfel“.


Politiek vertrouwen of niet? Fundamenteel andere belevingswerelden achter de cijfers,
Universiteit van Amsterdam, 9 februari 2023: www.uva.nl

Downloaden Woorden zeggen meer dan cijfers. Uiteenlopende betekenissen van (gebrek aan) politiek vertrouwen onder sociale groepen in Nederland, door dr. Eefje Steenvoorden, Universiteit van Amsterdam, februari 2023: https://beroepseer.nl


Noot

*) Steenvoorden gebruikt in het rapport de termen ‘ praktisch en theoretisch’ opgeleiden, in plaats van ‘lager- en hoger’ opgeleiden. Praktisch opgeleid betekent mensen met een afgeronde opleiding tot en met het MBO, theoretisch opgeleid HBO of WO.

Voorzitter Marc Fierstra in bevlogen speech: Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak bereid tot actievoeren. Voor betere cao en verlagen werkdruk

Ruim tweehonderd leden van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR)*) hebben de huidige impasse besproken rondom de cao-onderhandelingen op de eerste informatiebijeenkomsten. De NVvR trekt sinds januari 2023 door het land langs negen gerechten en parketten om met de leden te spreken over de cao en de te ontwikkelen acties. De vakbond vreest dat het beroep van magistraat steeds onaantrekkelijker wordt, voor de huidige én de toekomstige generatie. Een van de redenen daarvan is de hoge werkdruk.

Marc Fierstra, voorzitter van NVvR, bezocht 6 februari 2023 de bijeenkomst op de Rechtbank Amsterdam om de de laatste stand van zaken rondom de cao Rechterlijke Macht te bespreken. Voor de bijeenkomst hield hij een korte, bevlogen speech met een heldere boodschap. Hij begon met te vertellen dat hij verheugd was dat de NVvR er blijk van gaf voor zichzelf op te komen.
Hij zei:
“Dat doen we om nu en in de toekomst justitiabelen beter te kunnen helpen. Maar we doen het ditmaal ook voor onszelf.
We zijn het beu om voortdurend overboekt te worden. We zijn het beu om het aanpakken van werkdruk alleen in de toekomende tijd te bespreken. De actiebereidheid die ik bij de collega’s ervaar is groot. Dat verrast en raakt me, en daarvoor wil ik iedereen die zich betrokken toont bij onze cao-activiteiten hartelijk bedanken.
Waar staan we nu?
We staan halverwege onze cao-tournee met nog vier bijeenkomsten in Amsterdam, Breda, Maastricht. en Utrecht te gaan. De opkomst is hoog, van zowel OM’ers als ZM’ers**). We hebben een landelijk actiecomité dat gaat organiseren dat we in geval van actievoeren ook daadwerkelijk gezien worden. We houden goede afstemming met bestuurders en studentenorganisaties en informeren pers en politiek over onze beweegredenen. We zien overal collega’s die vinden dat nu het moment is om een streep in het zand te zetten, zelfs als dat zou betekenen dat er werkonderbrekingen volgen.

Is er dan niets aan de andere kant van de tafel gebeurd? Ik weet het niet.

Wel heeft de minister mij inmiddels uitgenodigd voor een gesprek. Dat wordt natuurlijk geen onderhandelingsmoment. Maar het is de eerste beweging na bijna vijftig radiostille dagen. Ik heb in de media iets meegekregen over de stellingname van de minister tot nu toe. Hij zegt dat werkdruk niet via het cao-team kan worden opgelost.

Ik vind dat kortzichtig. De minister moet met de arbeidsvoorwaarden flink gaan investeren in een nieuwe generatie de we aantoonbaar steeds moeilijker zullen aantrekken. De minister prijst ons met zijn ambitieloze agenda uit de markt. Dat tij moeten wij keren.
We moeten het werk voor officieren en rechters behapbaar en aantrekkelijker maken, zodat de mensen die we hebben behouden en gemotiveerde talenten aantrekken die nodig zijn om de werkdruk in de toekomst op te lossen. En dat kan zeker wel aan de cao-tafel.

Een paar losse voorbeelden die de afgelopen weken door leden zijn bedacht.

Hij kan de beginsalarissen verhogen. Een startbonus introduceren. Een tijdelijke toeslag invoeren voor de structurele onderbezetting, zodat er prikkels bestaan voor de werkgever om de werkdruk binnen de perken te houden. En kan meer vrije tijd geven aan overbelaste magistraten.
Allemaal concrete ideeën die prima passen bij een cao.

Het feit dat de minister zichzelf in de klem houdt en niks kan bedenken, zegt alleen iets over het oplossingsvermogen van de werkgever. Dat stelt teleur en dat is iets dat we nu eens moeten aankaarten”.

Fierstra eindigt zijn speech met de aansporing: ”Onthoud: een betere cao voor de Rechterlijke Macht komt er alleen met jullie stem”!

Hieronder de video met speech van Marc Fierstra, voorzitter NVvR. Duur: 4 minuten

Noten
*) De Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) is de vakvereniging van officieren van justitie en rechters. De vereniging staat voor de bewaking van de kwaliteit en toegankelijkheid van de rechtspraak en ondersteunt de ambachtelijke kwaliteit van het werk van rechters en officieren van justitie. Nederland telt circa 2.400 rechters en 800 officieren van justitie die gezamenlijk bijna twee miljoen rechtszaken per jaar behandelen. Ongeveer 70% van alle rechters en officieren is lid van vakbond en beroepsvereniging NVvR. Ook rechters en officieren in opleiding en adjunct-officieren maken deel uit van de vereniging. Naast vakvereniging is de NVvR ook de enige vakbond voor de magistratuur.
**) OM = staande magistratuur – openbaar ministerie. ZM = zittende magistratuur – rechters.

Cao-update door NVvR-voorzitter Marc Fierstra, Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, 6 februari 2023: https://nvvr.org/actueel/cao-update-door-nvvr-voorzitter-marc-fierstra/

Hoge opkomst eerste cao-bijeenkomsten, Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, 27 januari 2023: https://nvvr.org/actueel/hoge-opkomst-eerste-cao-bijeenkomsten/

U P D A T E

Drie kernwaarden voor ideale ambtenaren: Dienstbaarheid, responsiviteit, toewijding

Wat verlangen burgers van hun regering? Een cruciale vraag in tijden van spanningen in de verhouding tussen burger en regering. Er is niet veel bekend over de waarden die ambtenaren worden geacht hoog te houden. Om te achterhalen om welke waarden het gaat, is er een grootschalig onderzoek verricht in drie landen: de Verenigde Staten, Zuid-Korea en Nederland. Tot  hun verrassing ontdekten de  onderzoekers dat burgers nauwelijks waarde hechten aan efficiëntie, effectiviteit of verantwoording. Daarentegen bleken de drie belangrijkste universele waarden die burgers van ambtenaren verwachten te zijn:

Dienstbaarheid: verleen echte diensten aan burgers

Responsiviteit: reageer op vragen van de burger

Toewijding: doe je werk goed en zorgvuldig

De resultaten van het onderzoek alsmede een analyse van de verwachtingen van burgers worden beschreven door Sheeling Neo, Stephan Grimmelikhuijsen en Lars Tummers in het artikel Core values for ideal civil servants: Service-oriented, responsive and dedicated, in het tweemaandelijkse Amerikaanse tijdschrift Public Administration Review.

 

De gestelde vragen zijn: Wat willen burgers? Hoe denken burgers dat ambtenaren zich moeten gedragen? De resultaten van het onderzoek dagen wetenschappers en overheidsfunctionarissen uit om opnieuw te gaan beoordelen wat burgers willen van hun ambtenaren. Het is tijd ons te concentreren op de kernwaarden. Alleen dan kan de overheid een kracht ten goede worden in de ogen van de bevolking.
De waarden zijn algemeen geldend voor de drie onderzochte landen; wel zijn er onderling verschillen qua belangrijkheid. Deze verschillen tonen de invloed van de langdurige bestuurstraditie en de huidige situatie van een land. Het gaat dan om moraliteit, deskundigheid en onpartijdigheid, die in bepaalde landen meer gewaardeerd worden dan in andere landen. Deze waarden weerspiegelen dus de bestuurlijke tradities van het land. Overheidsfunctionarissen zouden het belang van tradities in overweging moeten nemen alvorens nieuwe hervormingen voor ambtenaren in te voeren. Om de kwaliteit van de interactie met burgers te verbeteren, kunnen oplossingen worden gevonden in een aanpak waarin deze waarden centraal staan.

De onderzoekers schrijven:

“Wij presenteren een inductieve, door burgers aangestuurde benadering, die ons in staat stelt de waarden vast te stellen die burgers zelf genereren. Onze studie draagt op de volgende manieren bij aan ons begrip van de relatie tussen burgers en ambtenaren. Ten eerste aan de literatuur over verwachtingen van burgers door een perspectief te kiezen dat minder aandacht heeft gekregen in de gangbare literatuur over verwachtingen van burgers.
In plaats van ons te richten op de verwachtingen die burgers koesteren t.a.v. van publieke organisaties en diensten, richten wij ons op de verwachtingen die burgers koesteren t.a.v. de mensen die dergelijke publieke diensten verlenen: ambtenaren.
Hiermee bieden wij een manier om dergelijke verwachtingen vast te stellen.
Dat is een probleem geweest met de huidige meetinstrumenten. Een inductieve benadering maakt het mogelijk waarden vast te stellen die wellicht over het hoofd zijn gezien door mensen deductief te vragen naar vooraf gedefinieerde waarden.

Ten tweede is dit de eerste studie die systematisch de verwachtingen van burgers jegens ambtenaren vaststelt en vergelijkt in drie landen in verschillende delen van de wereld: VS, Nederland en Zuid-Korea. Deze studie bevordert ons begrip van de universaliteit van de verwachtingen van burgers in verschillende landen”.

Conclusie

Wetenschappers en overheidsfunctionarissen behoren opnieuw na te denken over wat burgers van hun ambtenaren verlangen en over de wijzen waarop zij het handelen van ambtenaren beter kunnen afstemmen op de behoeften van de burger.

Core values for ideal civil servants: Service‐oriented, responsive and dedicated, door Sheeling Neo, Stephan Grimmelikhuijsen en Lars Tummers, Public Administration Review 1–25, 2 januari 2023. Crossref DOI link: https://doi.org/10.1111/puar.13583

Lars Tummers is hoogleraar Bestuurs- en Organisatiewetenschap aan de Universiteit van Utrecht, in het bijzonder Publiek Management en Gedrag. Zijn doel is te begrijpen hoe mensen gedrag kunnen veranderen om het leven van zichzelf en van anderen te verbeteren. In het kader hiervan ontwikkelt hij een nieuw interdisciplinair vakgebied, waarbij psychologie en bestuurskunde gecombineerd worden, genaamd ‘gedragsbestuurskunde’.
Sheeling Neo is promovendus departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap aan de Universiteit van Utrecht.
Stephen Grimmelikhuijsen is associate professor departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap aan de Universiteit van Utrecht.

Themanummer Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken: Platformwerk – Een blik op de toekomst

Hoe ziet de toekomst van platformwerk eruit? De ontwikkelingen op het gebied van platformwerk gaan razendsnel. Waren er in de Europese Unie in 2020 ongeveer 28 miljoen platformwerkers, in 2025 zullen dat er naar verwachting zo’n 43 miljoen zijn. Zeker in de grote steden zijn platformwerkers al een vertrouwd onderdeel van het straatbeeld geworden. Je struikelt er over de maaltijd- en flitsbezorgers op de fiets in felgekleurde uniformen en rugzakken voorzien van het logo van het platform waar ze voor werken.
Naast deze herkenbare vormen van platformwerk wordt ook op andere gebieden steeds meer werk bemiddeld door online platformen. Nederland telt volgens de SER inmiddels zo’n 125 werkplatforms voor online en offline klussen. Denk bijvoorbeeld aan platforms voor personenvervoer, schoonmaakwerk en oppas- en bijlesklussen. Bij online werk, ook wel ‘crowd work’ genoemd, gaat het zowel om microtaken, die relatief weinig opleiding en ervaring vereisen, zoals het classificeren van digitale afbeeldingen of het invullen van vragenlijsten, als om meer complex werk. In die laatste categorie vallen bijvoorbeeld programmeren, grafisch ontwerp, tekstschrijven en vertalen.

Niet meer weg te denken

Hoe ziet de toekomst van platformwerk eruit? Ferry Koster en Wendy Smits schetsen in hun inleidend artikel van het  themanummer over platformwerk voor het Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken (TvA) de ontwikkelingen in deze sector. Deze ontwikkelingen worden met argusogen gevolgd door beleidsmakers en belangenorganisaties. Zij maken zich veel zorgen over de gevolgen voor werkenden met betrekking tot veiligheid, kwaliteit van werk, autonomie, baan-, werk- en inkomenszekerheid en de onduidelijke arbeidsrechtelijke positie van platformwerkers.
Daartegenover staat een grote groep betrokkenen die wijst op de potentiële positieve aspecten van platformwerk zoals meer autonomie met betrekking tot werktijden, de mogelijkheid het werk te combineren met zorgtaken en de kansen die platformwerk biedt aan personen die moeilijk aan betaald werk als werknemer kunnen komen. Aan welke kant van het debat zij ook staan, wat ze met elkaar gemeen hebben is dat ze allemaal veronderstellen dat platformen niet meer weg te denken zijn.

Onder beleidsmakers en onderzoekers is veel aandacht voor de potentiële negatieve dan wel positieve gevolgen van platformisering van de economie voor werkenden. Tegelijkertijd is er nog relatief weinig bekend over de daadwerkelijke arbeidsmarktuitkomsten in Nederland en andere landen. En de studies die er zijn geven vaak verschillende uitkomsten als het gaat om aantallen platformwerkers en hun arbeidsomstandigheden.

Afgewogen beeld

Themanummer Platformwerk biedt een afgewogen beeld van de gevolgen van verschillende soorten platformwerk in Nederland. Daarbij zijn een aantal subthema’s te onderscheiden. Ten eerste: wie zijn de platformwerkers en waar werken ze? Wat voor werk doen ze en hoe zijn hun arbeidsomstandigheden? Hoe ervaren zij hun werk? Dragen platformen bij aan arbeidsmarktongelijkheden? Een belangrijk aandachtspunt daarbij is, ten tweede, de definitie van platformwerk, of beter gezegd het gebrek aan consensus over wat platformwerk nu eigenlijk is.

Algemene definitie platformwerk ontbreekt

Het ontbreken van een algemeen gedragen definitie maakt het niet alleen lastig om de uitkomsten van verschillende studies naar platformwerk te vergelijken en te duiden maar maakt het ook moeilijk om te bepalen of platformwerk tot een verbetering of verslechtering van de arbeidspositie leidt in vergelijking met andere (niet-standaard) werkconstructies. Phuong Hoan Le richt zich in dit themanummer op de (conceptuele) verschillen en overeenkomsten tussen platformwerk en kluswerk. Veel kluswerk, zoals bijvoorbeeld het oppassen op kinderen, bestaat al veel langer. Voor de opkomst van platformen vonden vraag- en aanbod van dergelijke klussen elkaar op een andere manier, bijvoorbeeld via het informele netwerk van de vragers en aanbieders van diensten. Het is dus goed om te beseffen dat niet al het kluswerk per se gelijk staat aan platformwerk en dat bepaalde negatieve aspecten die wellicht aan platformwerk worden toegeschreven een kenmerk zijn van kluswerk en niet noodzakelijkerwijs kunnen worden toegeschreven aan de bemiddeling via een platform

De veelheid van inzichten in dit speciale nummer over platformen en  platformwerk leidt niet noodzakelijkerwijs tot een overkoepelende conclusie. Kortom: platformen zijn niet per definitie goed of slecht. Wat veel meer naar voren komt uit de bijdragen is enerzijds de variatie binnen platformen (niet alle platformen zijn gelijk en niet alle platformwerkers zijn gelijk) en anderzijds de overeenkomsten die er bestaan tussen platformwerkers en andere werkenden.
Tegelijkertijd laten die vele inzichten ook zien dat toekomstig onderzoek zich op een aantal thema’s zal moeten blijven richten.

Platformwerk: Een blik op de toekomst, door Ferry Koster en Wendy Smits, Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, Volume 38, Issue 4, 2022: www.aup-online.com/content/journals/10.5117/TVA2022.4.001.KOST

Ferry Koster is hoogleraar Technologische & Sociale Innovatie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Wendy Smits is senior statistisch onderzoeker bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en hoogleraar Arbeidsmarktflexibiliteit aan de Universiteit Maastricht.

Inhoud themanummer Platformwerk, Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken – Volume 38, Issue 4, 2022: www.aup-online.com/content/journals/01692216/38/4
Het themanummer is gemaakt in samenwerking met de Nederlandse Stichting voor Psychotechniek (NSvP).

Lees ook het interview met Ferry Koster: ‘Het beeld van platformwerk is nog te eenzijdig’, door Ester Schop, 31 januari 2023: www.innovatiefinwerk.nl

Symposium Platformwerk in goede banen

Ferry Koster en Wendy Smits spreken op het interactieve symposium Platformwerk in goede banen in Utrecht op donderdag 16 februari 2023. Het symposium is georganiseerd door de Nederlandse Stichting voor Psychotechniek (NSvP) en het Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken.

Koster is hoofdspreker en leidt het symposium in. Hij schetst een actueel beeld van de perspectieven op de positie van werkenden, de invloed van algoritmische sturing en de bredere impact van platforms op economische en maatschappelijke verhoudingen. Smits gaat in op de vraag hoe we platformwerk in Nederland beter kunnen meten.
Andere sprekers en experts zijn: Martijn Arets, ondernemer en internationaal onafhankelijk platformexpert; Hardy van de Ven, onderzoeker bij TNO op het thema duurzame inzetbaarheid; Phuong Hoan Le, lid Onderzoeksgroep Platformarbeid(externe link) aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en mede-oprichter van onderzoekscluster ‘Responsible Organizations: Communication, Change and Society’; Milena Franke is betrokken bij het onderzoeksproject ResPecTMe, geleid door Valeria Pulignano, van het Centrum voor Sociologisch Onderzoek van de KU Leuven, over precair werk in de online economie.

Volledig programma en meer info op Symposium Platformwerk in goede banen: https://www.innovatiefinwerk.nl/symposium-platformwerk-goede-banen

Themadossier platformwerk van NSvP: https://www.innovatiefinwerk.nl/themas/platformwerk

Vlaamse zorgambassadeur Candice De Windt: ‘Je moet werken in de zorg promoten’

De media staan bol van berichten over het gebrek aan personeel in de gezondheidszorg, niet alleen in Nederland maar ook in België. Medio 2022 berichtten de Vlaamse kranten dat personeelstekort de Vlaamse ziekenhuizen en woonzorgcentra dwong het zorgaanbod af te bouwen. Eind december 2022 kwam het bericht dat er 2.300 ziekenhuisbedden leeg stonden door personeelstekort. “De zorgsector zit met de handen in het haar. Het vinden van voldoende medewerkers is sinds lang een belangrijke kopzorg”.
Volgens een recent Nederlands onderzoek, verricht in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) wordt het tekort aan zorgpersoneel op lange termijn alleen maar groter. In 2031 loopt het naar verwachting op naar 135.000 werknemers.

Communicatiecampagne

Ondanks het ernstige personeelstekort in de gezondheidszorg… “zijn er organisaties waar mensen op een wachtlijst staan om er te mogen werken”. Volgens de Vlaamse zorgambassadeur Candice De Windt is er een probleem met beeldvorming rond zorg- en welzijn. Daarom start ze een nieuwe communicatiecampagne die de troeven van een loopbaan in zorg- en welzijnssector in de kijker zet. De communicatie richt zich in eerste instantie op zes beroepen: verpleegkundige, zorgkundige, verzorgende, persoonsbegeleider, kinderbegeleider en logistiek medewerker in de zorg.

De Windt in een interview met Lisa Develtere voor Sociaal.net: “We weten dat de eerste zaadjes voor de keuze voor een bepaald beroep al rond de leeftijd van tien jaar geplant worden. Maar vandaag komen zorg en welzijn helemaal niet aan bod in de lagere school”.
De Windt ziet evenwel tal van kansen: een EHBO-les, een bezoek aan een woonzorgcentrum of een uitstap met bewoners van een voorziening voor personen met een beperking. “Hoe sneller je kinderen in contact brengt met zorg en welzijn, hoe makkelijker ze er later voor zullen kiezen”.
Ook voor jongeren in het secundair onderwijs plant de zorgambassadeur communicatie-acties. Al ligt daar volgens haar ook een belangrijke rol bij leerlingenbegeleiders en leerkrachten om talent te spotten en leerlingen daarop aan te spreken. Ze merkt op dat we moord en brand schreeuwen dat we te weinig mensen hebben, maar als zoon of dochter zin heeft om voor de zorg- of welzijnssector te kiezen, zeggen we: “Oei zou je dat wel doen?”

“Dat werkt veel beter dan iets van bovenop opleggen”

De eerste Vlaamse zorgambassadeur werd aangesteld in 2012 met als doel beroep en studie van verpleegkundige en zorgende te promoten. Sinds maart 2022 vervult Candice De Windt de functie die inmiddels is uitgebreid; zij is tevens welzijnsambassadeur. De Windt heeft een achtergrond als verpleegkundige. Na enkele jaren als stafmedewerker in een psychiatrisch ziekenhuis ging ze aan de slag bij een hogeschool, eerst als docent, later als directeur onderwijs en onderzoek. “Mijn loopbaan toont wat er zo mooi is aan opleidingen in zorg en welzijn: je krijgt zo’n stevige basis dat er veel mogelijk is. Dat zetten we nog te weinig in de picture”.

“Ik bezocht onlangs een ziekenhuis. We verliezen veel studenten doordat de stagebegeleiding ondermaats is. Als je het goed aanpakt, zijn stagiairs nochtans je collega’s van morgen. Dat ziekenhuis had dat goed begrepen. Het bracht mensen van alle afdelingen en de hogescholen samen om hun stagebeleid vorm te geven. Wat is een goede stage? En hoe organiseer je dat binnen een team? Door iedereen te betrekken, is het beleid gedragen. Dat werkt veel beter dan iets van bovenop opleggen.
Als ik organisaties bezoek, zegt de manier van ontvangst vaak al iets over de cultuur. Bij de echt innovatieve organisaties staat het jongste personeelslid klaar om uitleg te geven of neemt een 95-jarige bewoner me bij de arm voor een rondleiding.”

Het personeel is allemaal ambassadeur van de instelling

Op de vraag hoe het komt dat er organisaties zijn die geen last hebben van personeelstekort, antwoordt De Windt:
 “Sterker nog, er zijn zelfs organisaties waar mensen op een wachtlijst staan om er te mogen werken. Organisaties zonder personeelstekort zetten sterk in op de kracht van medewerkers. Het personeel is allemaal ambassadeur van de instelling. Iedereen wil er werken. Wat doen zij anders? Ze zijn vaak minder hiërarchisch. Teams maar ook bewoners, zorgvragers, mantelzorgers worden veel meer ingezet op hun talenten en krijgen meer autonomie. Het personeel wordt betrokken bij beslissingen. Ze krijgen ook meer verantwoordelijkheid”.

Lees het hele interview met Candice De Windt, Zorgambassadeur Candice De Windt: ‘Organisaties zonder personeelstekort zijn vaak minder hiërarchisch’, door Lisa Develtere, Sociaal.Net, 26 januari 2023: https://sociaal.net
Sociaal.Net is een online platform voor geïnteresseerden in sociaal werk, welzijn en gezondheid en forum voor maatschappelijk debat.

Kamerbrief over Nieuwe prognose verwachte personeelstekort, Rijksoverheid, 20 januari 2023: https://open.overheid.nl

 

Afbeelding bovenaan is van Mohamed Hassan

Ambtenaren in de klem door de politiek? Ad Verbrugge in gesprek met Thijs Jansen over de relatie tussen ambtenaar en politiek

De oplopende spanningen tussen de ambtenarij en de politiek maken de bundel Het recht op ambtelijk vakmanschap hoogst actueel. Voormalig topambtenaar Tjibbe Joustra spreekt over ‘verruwing’ van het krachtenspel tussen ambtenaren en ministers. Volgens Thijs Jansen is er meer aan de hand en zijn de problemen al langdurig in de maak. In een videogesprek met Ad Verbrugge bespreekt hij de spanningen en biedt hij inzicht in de verhouding tussen politiek en ambtenarij. Hoe keren we deze ontwikkeling?
Thijs Jansen is directeur van stichting Beroepseer en een van de redacteuren van Het recht op ambtelijk vakmanschap. Ad Verbrugge is initiatiefnemer van videoreeks en platform De Nieuwe Wereld dat wordt gemaakt i.s.m. Centrum Ethos aan de Vrije Universiteit en de Filosofische Hogeschool Nederland.

De spanningen

De spanningen traden naar buiten met de kwestie Arib. Eind september 2022 kwamen er berichten dat er anoniem klachten waren ingediend door de ambtelijke staf van de Tweede Kamer over het dominante, zelfs intimiderende gedrag van Khadija Arib, voorzitter van de Tweede Kamer in de periode 2016 – 2021. Arib zou voorzitter worden van een commissie waartegen de ambtenaren bezwaar maakten. Zijn anonieme klachten serieus te nemen? Iedereen ging zich ermee bemoeien, waarna Simone Roos, de griffier van de Tweede kamer, het presidium inschakelde, waar ook de politiek, de volksvertegenwoordigers, in zitten. Zo werd deze kwestie een politieke knoeiboel. Uiteindelijk is de hele ambtelijke top afgetreden. Dat was nog nooit gebeurd

In een brief van 15 november 2022 trokken vijftig leidinggevende ambtenaren hard aan de bel in een brief gericht aan de minister van Binnenlandse Zaken Bruins Slot, minister-president Rutte, secretaris-generaal van Algemene Zaken Buitendijk, en  directeur-generaal voor de Algemene Bestuursdienst De Klerck. Door de kwestie Arib worden de ambtenaren de politiek ingetrokken en en publique beschuldigd. In de brief wordt gevraagd de ambtenaren te respecteren in hun functie van onafhankelijke adviseur. Ambtenaren zijn deskundig, zij moeten kunnen zeggen wat ze vinden op basis van hun kennis en deskundigheid en moeten ook de politiek kunnen tegenspreken

Op de grondvesten doen schudden

Wat de ambtenaren hier hebben aangekaart is een toenemend probleem. Dat heeft de Toeslagenaffaire laten zien. Daar kreeg niet de Tweede Kamer, die het beleid had ingezet, de schuld van de wantoestanden. Veel topambtenaren hebben het veld moeten verlaten. Er werd gedreigd met ontslag. Er is onderzoek gedaan. Alle telefoongegevens zijn opgevraagd en onderzocht. Mensen zijn naar huis gestuurd en op non-actief gesteld.
De Toeslagenaffaire heeft het ambtenarenapparaat op de grondvesten doen schudden. Zij hadden het gevoel dat als er politieke onrust ontstaat  ze bij de kladden kunnen worden gepakt. Zij krijgen dan de schuld, en dat gaat door totdat men direct en concreet mensen kan aanwijzen die vervolgens in de publiciteit komen.

Een stukje geschiedenis

Het blijkt dat er niet alleen in het politieke landschap iets gaande is, maar eigenlijk binnen de hele overheidsorganisatie.
Hoe heeft het zover kunnen komen? Een stukje geschiedenis kan ons helpen meer inzicht te krijgen in de veranderende verhouding politiek – ambtenarij.
Het bestuur waarmee bedoeld wordt de ministers en de staatssecretarissen, het zittende kabinet en dus niet de Tweede Kamer, heeft het monopolie op ambtelijk vakmanschap in de rijksoverheid. In de jaren negentig is dat bestuur technocratisch geworden.
In de zuilenperiode had men een duidelijk bewustzijn van Nederland is divers, Nederland is gescheiden, we hebben allemaal vertegenwoordigers van groepen die elkaar onderling respecteren. De idee was: Met elkaar moeten we eruit komen. De inbreng van de verschillende groeperingen was duidelijk te onderscheiden.
Er kwam een omslag naar een technocratische politiek waar in toenemende mate het ideologische gedachtegoed een middel werd om beleid te rechtvaardigen. Het was niet zo van: wij hebben een gedachtegoed, vandaar uit willen we inbreng hebben in het landsbestuur. Nee, het ging steeds meer om: je moet de macht zien te krijgen. Het ging meer over aan de macht komen via alle middelen. Wie er dan aan de macht zit, maakt eigenlijk niet zo heel veel meer uit omdat het allemaal, wat ze nu noemen neo-liberaal beleid is.  Dat houdt bijvoorbeeld in meebuigen met de Europese integratie en de thema’s die we hebben zien voorbijkomen. Alles lijkt op elkaar. Er zijn geen grote verschillen tussen de kabinetten. De burger heeft dan ook het gevoel gehad de afgelopen decennia dat het allemaal niet zoveel meer uitmaakt op wie je stemt. Hiermee gaan ervaringen van diepe onmacht gepaard en haken mensen af.

De technocratie gaat gepaard met laten we het noemen een totalitaire houding. Zo van: Wij hebben de macht, wij draaien aan de knoppen en dan dulden we geen bemoeienis van anderen. Dat is een fundamentele onrechtstatelijke houding, die is begonnen in de jaren negentig.

Ten tijde van het kabinet Kok mochten ambtenaren niet meer zelfstandig in contact treden met Kamerleden. De Kamer mocht alleen vragen aan de minister stellen die ook weer antwoordde, niet de ambtenaren. Onder minister-president Kok is de uitwisseling tussen ambtenaren en Kamerleden gedwarsboomd. Dat is in feite een totalitaire aanpak, gecombineerd met een technocratisch beleid waarin steeds minder gevoel is voor grote maatschappelijke controversen. Het gevoel van grote maatschappelijke controversen is verdwenen.

Verstoken van noodzakelijke informatie

Een belangrijke weeffout is dat het recht op ambtelijk vakmanschap wordt gemonopoliseerd door de politieke bestuurders. Het gevolg daarvan is dat ambtenaren verstoken blijven van informatie die zij nodig hebben. De Kamer moet voortdurend smeken om informatie. (Pieter Omtzigt is daar een voorbeeld van). Hoe kom ik aan goede informatie? Het Kabinet heeft de informatie, maar als die het niet wil geven, dan krijgt de Kamer het niet. Hoe kan een Tweede Kamer beleid beoordelen als ze niet beschikken over de nodige feiten?

Een ander spoor

Na de Toeslagenaffaire is de muur tussen bestuur en ambtenarij ietsje lager geworden. Het kabinet stuurt nu voorbereidende stukken van de ambtenaren, soms voorzien van hun naam, als er een voorstel tot wetgeving wordt gedaan. Dan mag er in commissieverband af en toe met ambtenaren worden gesproken. Maar dat gaat nog lang niet ver genoeg.
Topambtenaren hebben het voortouw genomen de verhouding tussen politiek en ambtenarij op een ander spoor te zetten. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft een programma ontworpen over ambtelijk vakmanschap met verschillende deelprogramma’s, bijvoorbeeld: Dialoog & Ethiek, Loyale tegenspraak en Grenzeloos samenwerken. Er is gewerkt aan een nieuwe beroepscode, een gids voor ambtelijk vakmanschap met kernwaarden waarvoor de ambtenaar behoort te staan. Die programma’s zijn erop gericht de onafhankelijke, professionele positie van de ambtenaar te versterken. In het programma Dialoog & Ethiek kunnen ambtenaren over hun morele gewetensbezwaren of morele dilemma’s die ze hebben in de uitvoering van hun werk vrijuit spreken.

Luister verder naar het gesprek met Thijs Jansen, over:

  • de basis van de rechtsstaat, rechtstatelijkheid, behoorlijk bestuur, de vier groepen die in gelijke mate recht hebben op ambtelijk vakmanschap: 1.  burgers; 2.  gekozen volksvertegenwoordigers;  3.  politieke bestuurders; 4. ambtenaren.
  • hoe we weer naar een volwaardige rechtsstaat kunnen toegroeien waarin burgers weer vertrouwen kunnen hebben. Dat kan alleen als er een krachtenveld is. De krachten en machten zijn lamgelegd, en kunnen niet goed functioneren.
  • tegenspraak honoreren. De onafhankelijke advisering moet recht worden gedaan. Er dient intern duidelijk verschil worden gemaakt tussen een politiek besluit en de ambtelijk voorbereiding. Het kan niet zo zijn dat politieke loopjongens en -meisjes van de minister ambtenaren kunnen opbellen en zeggen: de minister wil dit gewoon. De politiek assistent, een functie die de laatste tijd tot een soort koninkrijkje binnen het ministerie is uitgegroeid, heeft veel macht gekregen Die belt naar de ambtenaar die onmiddellijk moet doen wat er gevraagd wordt. En dan is er nog de communicatie-afdeling die vaak de finale versie maakt van de informatie die naar buiten komt, waarin dingen aangepast en weggemoffeld zijn.
  • de noodzaak van een nieuw institutioneel kader voor ambtenaren binnen de democratische rechtsstaat.

Verder lezen: ‘Het recht op ambtelijk vakmanschap’ verschenen,  door Corné van der Meulen, Blogs Beroepseer, 7 oktober 2022: https://beroepseer.nl/actueel-in-beroepseer/het-recht-op-ambtelijk-vakmanschap-verschenen/

Ambtenaren zijn er niet alleen voor politici, Blogs Beroepseer, 19 januari 2023: https://beroepseer.nl/blogs/ambtenaren-zijn-er-niet-alleen-voor-politici/

De nieuwe wereld: www.youtube.com/@DeNieuweWereldTV

Gemeente Amsterdam gaat noodgedwongen werken met onbevoegde leerkrachten voor de klas. Leraren wijzen erop: onderwijs is een vak

Er is een grens bereikt, reageren leraren op het bericht dat Gemeente Amsterdam afstapt van bevoegde leerkrachten voor de klas. “Met dit dwaze plan jaag je de laatste bevoegde leraren van de scholen“.
Amsterdamse schoolbesturen laten in Het Parool van 30 januari 2023 weten dat de tijdelijke maatregelen om het lerarentekort in de hoofdstad op te vangen structureel worden. “Het klassieke onderwijsbeeld waarin we een leerkracht voor één klas zetten, gaat verdwijnen.
[ … ]
Leerlingen (en ouders) moeten voortaan rekenen op verschillende gezichten voor de klas. Eén leerkracht per groep in de basisschool is niet langer haalbaar door het grote personeelstekort. Amsterdamse scholen trekken samen op in de transitie van klassiek naar ‘nieuw onderwijs’.
Leraren krijgen – als het aan de bestuurders in de hoofdstad ligt – een coördinerende rol, terwijl steeds vaker ‘kunstenaars, accountants en musici’ zich met de leerlingen bezighouden”.

Er is al jaren een nijpend lerarentekort, aldus Het Parool, ondanks allerlei interventies. Met het Noodplan Lerarentekort uit 2020 is gepoogd het ‘tijdelijke’ tekort zo goed mogelijk op te vangen. Behalve door onbevoegden voor de klas te zetten en een vierdaagse lesweek, heeft de gemeente ook 23 miljoen euro geïnvesteerd om te zorgen dat er in 2023 vijfhonderd leraren bij zouden komen.
De ambities om het lerarentekort terug te dringen naar minder dan vijf procent zijn niet gehaald. Over de gehele breedte van de arbeidsmarkt is behoefte aan personeel en daar komt bij dat de uitstroom van gepensioneerde docenten groter is dan de instroom van pabostudenten en zijinstromers.

Coördinerende rol

De Algemene Onderwijsbond (AOb) reageert furieus. Thijs Roovers, dagelijks bestuurder van de AOb: “Ik riep hardop: ‘Ben je nou van de pot gerukt’, toen ik het artikel las. De zin ‘het klassieke onderwijsbeeld waarin we een leraar voor een klas zetten gaat verdwijnen’, deed mij huiveren. En toen verderop werd uitgelegd dat leerkrachten een ‘coördinerende rol’ krijgen, wist ik het zeker: met dit dwaze plan jaag je de laatste bevoegde leraren van de scholen”.

Ook de Amsterdamse wethouder voor onderwijs Marjolein Moorman is not amused. Zij laat op Twitter weten: “Een tekort aan leraren is een noodsituatie, een ramp, die we nooit mogen accepteren als het nieuwe normaal”.

Harry Dobbelaar, Marton de Pinth en Theo Hooghiemstra hebben namens de veertig Amsterdamse schoolbesturen in het primair onderwijs in Het Parool aangeven dat de ambities om het lerarentekort terug te dringen naar minder dan 5 procent niet zijn gehaald. Ze vinden dat het onderwijs ‘moet meebewegen met de maatschappelijke en stedelijke ontwikkelingen’. Daarom worden interventies uit wat eerst officieel een noodplan was nu doorgetrokken naar ‘ten minste de komende vijf à tien jaar’.

Bestuurdertje spelen

Roovers vermoedt dat deze bestuurders zelden een klaslokaal van de binnenkant zien. “Ik begrijp niet dat mensen dit durven voor te stellen. Als we een tekort aan chirurgen, piloten of tandartsen hebben, gaan we dat toch ook niet opvangen met mensen uit de kunst en de financiële wereld? Onderwijs is een vak – het mooiste vak van de wereld – maar wel een vak waar je een afgeronde hbo-opleiding voor nodig hebt”.

Samen met Ouders & Onderwijs en Defence for Children stelde de AOb in december 2022 een manifest op: ‘Elk kind een bevoegde leraar in 2030.’ Roovers: “We willen het kabinet eraan herinneren dat zij ervoor moeten zorgen dat in 2030 overal bevoegde leraren voor de klas staan. Onderwijs is een recht vastgelegd in een VN-kinderrechtenverdrag. Natuurlijk snappen wij ook dat er tot die tijd oplossingen gevonden moeten worden, maar een accountant voor een klas kinderen zetten, is geen onderwijs. Dat is opvang”.

Roovers benadrukt nog eens “dat het hier over leerlingen én onderwijzers gaat, over wie besturen zonder overleg een besluit nemen. Het is bestuurdertje spelen, geldingsdrang van mensen die macht hebben. Dit moet niet kunnen”.

Amsterdam stapt af van bevoegde leerkracht voor de klas, AOb, 30 januari 2023: www.aob.nl/nieuws/amsterdam-stapt-af-van-bevoegde-leerkracht-voor-de-klas/

‘Klassiek onderwijs’ met vaste leraar voor de klas verdwijnt in Amsterdam, door Raounak Khaddari, Het Parool, 30 januari 2023: www.parool.nl/nieuws/klassiek-onderwijs-met-vaste-leraar-voor-de-klas-verdwijnt-in-amsterdam~b1f6353c/

Teken het manifest Elk kind een bevoegde leraar: https://customervoice.microsoft.com

Reacties van leraren op sociale media

Ik huil zachtjes om mijn vak dat bedreigd wordt door dwaze ideeën. De leraar is het van onderwijs. Leraar uit de klas is onderwijs zonder

We moeten NIET langer accepteren dat ons beroep te grabbel wordt gegooid! Schoolbestuurders zijn misschien makkelijk te vervangen, maar leraren zijn dat niet!

Met dit dwaze plan jaag je de laatste bevoegde leraren van de scholen.

Ik word alleen coördinerend leerkracht tegen een bestuurderssalaris.

Steeds meer pabo-studenten halen het vereiste taalniveau niet. Hun docenten adviseren dat ze na het behalen van hun diploma blijven doorleren. Maar even serieus: WAAROM krijgen die studenten een diploma?
– Goede vraag. En dit is precies de kwestie. De kwaliteit van de instroom bepaalt de kwaliteit van de uitstroom. Oeroude onderwijswet.

Volgens Roovers laten de Amsterdamse plannen zien dat er te veel macht ligt bij schoolbesturen. Is LIA het helemaal mee eens. Daarom: ook niet meer met PO Raad en VO Raad aan tafel voor cao-onderhandelingen, maar rechtstreeks met de overheid MinPres DennisWiersma MinOCW

Zoals alles en iedereen in deze liberale samenleving, moeten ook scholen met elkaar concurreren. Ze moeten kinderen binnenhalen. En daarvoor huren ze marketeers in, laten ze gelikte filmpjes maken voor de socials en zo draaien ze dus open dagen in elkaar.

Geen onbevoegden meer voor de klas https://jufmaike.nl/geen-onbevoegden-meer-voor-de-klas/ Geen klassiek onderwijs meer? Dan heb ik ook nog wel een lapmiddel: Leerkrachten naar de scholen waar de meeste klappen vallen mét een dubbel maandsalaris. Kleinere klassen, terug naar de basis en de klassen zonder …

Ik heb talenten en ambities! Mijn schoolleiding vindt dat lastig. Ik vind dat demotiverend… Ik wil graag meer richting zorg op school kunnen betekenen en heb kenbaar gemaakt ambitie te hebben voor IB-er. Daar is een schreeuwend tekort aan, ook bij ons.
– Dan is het tijd om ergens te gaan werken waar je wel op waarde wordt geschat! Ik werk op zo’n plek en dat is echt heel prettig.
– Herkenbaar, de primaire reden waarom ik niet het onderwijs in ben gegaan. Ik werd helemaal gek van de opgelegde onderwijsmethoden die aantoonbaar niet werkten.
– Zonde dat je talenten en ambitie zo worden bekeken. Ik dacht dat men wel stond te juichen… rode loper…. enz
– Andere school zoeken. Heb ik ook gedaan en het helpt!
– Ik snap jouw schoolleiding niet…

En we moeten echt terug naar de essentie van het vak: De leerkracht die in de veiligheid van een klaslokaal onze kinderen in alle rust goed leert lezen, schrijven, rekenen en zorgt dat zij de wereld om zich heen begrijpen.
En dan moeten alle stuurlui op de wal zwijgen en de vakman z’n werk laten doen. In vertrouwen. Dat zou het vak al zóveel aantrekkelijker maken. De ruis, in en om het vak heen, ontneemt (potentiële en startende ) leraren het zicht op al het moois wat het vak te bieden heeft.

U P D A T E

Manifestatie tegen onbevoegde leraren Amsterdam

Onderwijs als corporate business, Meesterlezer, 3 februari 2023: https://meesterlezer.wordpress.com/

 

Illustratie bovenaan is van Dorothe

Uitkomsten onderzoek: Kwaliteit van werk belangrijker dan salaris om medewerkers te binden

Waardevol en waardeloos werk in Nederland is de veertiende publicatie in de reeks Kort & Bondig van onderzoeksinstituut AIAS-HSI van de Universiteit van Amsterdam. De serie is bedoeld om in kort bestek en op toegankelijke wijze uitkomsten te presenteren van recent verricht onderzoek.
Dit deel presenteert een aantal resultaten van de Waarde van Werk Monitor 2021 (WWM’21), een representatief onderzoek naar opvattingen onder de Nederlandse bevolking over werk, dat in mei 2021 is uitgevoerd onder ruim 4.000 Nederlanders van 18 – 70 jaar. Ruim 2.500 daarvan hadden betaald werk. Er wordt in besproken wat Nederlanders belangrijk vinden in hun werk, wat verstaan wordt onder ‘waardevol’ (en ‘waardeloos’) werk en wie er in Nederland waardevol of waardeloos werk doet.
Aan de orde komt ook hoe arbeidsorganisaties hierin een rol spelen.
AIAS-HSI is verbonden aan de juridische faculteit van de Universiteit van Amsterdam. Er wordt onderzoek verricht op het terrein van arbeid en recht.

Uit de Inleiding.

“De vraag van elke dag, nu, luidt: wat brengt die bewegingen dagelijks weer op gang, alsof iets een muziekdoosje in ons opwindt? Ik heb geen idee. Er moet íets zijn, anders bewogen we niet meer. Er moet iets zijn waardoor we worden bewogen, anders bleven we liggen. Het is een grote vraag, met grote en kleine antwoorden” – DeWulf, 2016, p.11

Waarom staan we ’s ochtends op? Wat is ons motief, wat is onze beweegreden? Zoals gezegd zijn er grote en kleine antwoorden. Waarom staan we ‘s ochtends op om naar ons werk te gaan? Ook die vraag heeft grote en kleine antwoorden. Uiteraard staan we op omdat ‘iemand de kost moet verdienen’. Maar is dat alles? Veel mensen werken niet voor het geld alleen, en “als we van iemand zeggen dat diegene het ‘voor het geld doet’, is dat niet alleen een beschrijving, maar ook een oordeel” (Schwartz, 2016, p.14).

Waarom werken we nog meer? Omdat we betrokken (willen) zijn, een bijdrage willen leveren, verantwoordelijkheid voelen, werkzaamheden zinvol vinden. Weinig beroepen voldoen aan al deze zaken, maar dit zijn wel beweegredenen voor mensen.
In deze Kort & Bondig schetsen we allereerst kort de theoretische achtergrond waarom we werken en wat we verstaan onder waardevol (en waardeloos) werk. Daarna gaan we in op enkele bevindingen uit de Waarde van Werk Monitor: hoeveel mensen doen er in Nederland – naar eigen zeggen – waardevol en waardeloos werk? En wie doen er in Nederland dan waardevol en waardeloos werk? Hoe verschilt die waardering naar bijvoorbeeld geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en migratieachtergrond? Maar ook: speelt het al dan niet hebben van een beperking een rol? En wordt de waardering van werk beïnvloed door de contractvorm en sector waarin men werkzaam is?

In het.laatste deel van deze Kort & Bondig gaan we dan in op de rol die arbeidsorganisaties spelen in de waardering van werk door werknemers”.

Conclusie

De Kort & Bondig laat zien dat bijdragen aan een groter geheel, sociale relaties en mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling van groot belang zijn in het als waardevol ervaren van werk door werkenden. De meeste mensen in Nederland vinden hun werk (gelukkig) niet waardeloos, maar daar waar werkenden hun werk relatief vaak waardeloos vinden, is dat eigenlijk niet in de sectoren en beroepen waarvan je dat zou verwachten.

Pagina 14: “Als we kijken naar verschillen tussen sectoren, dan is te zien dat werkenden in de publieke sector het eigen werk relatief vaak nuttig voor de samenleving en waardevol vinden. Vooral werkenden in de sector zorg en welzijn rapporteren hoge waardes. Opvallend is dat sectoren zoals ‘groot- en detailhandel’ en ‘horeca’ het eigen werk als weinig waardevol ervaren; sectoren waarin je relatief veel beroepen zou verwachten die volgens Graeber*) juist waardevol zijn”.

Zijn deze beroepen in ‘objectieve’ zin van weinig waarde, of ligt er toch vooral een (belangrijke) rol voor organisaties? De bevindingen wijzen in de richting van het laatste: organisaties, vooral in de private sector, spelen een belangrijke rol bij de vraag of mensen hun eigen werk als waardevol of waardeloos ervaren.

Noot
*) David Graeber (2018). Bullshit Jobs: A Theory. London: Penguin Random House. Zie ook: Veel mensen doen zinloos werk. Hun werk is tijdsvulling en draagt niets bij aan een betere wereld. Blogs Beroepseer, 31 mei 2017: https://beroepseer.nl/

Downloaden Waardevol en waardeloos werk in Nederland, Kort & Bondig 14, door Wieteke Conen en Paul de Beer, Universiteit van Amsterdam, januari 2023: https://beroepseer.nl

Waarde van Werk

De rapportage maakt onderdeel uit van het bredere onderzoek ‘Waarde van Werk III’, dat AIAS-HSI met steun van de Goldschmeding Foundation uitvoert: www.waardevanwerk.eu

Het project Waarde van Werk, dat sinds 2016 wordt uitgevoerd, heeft tot doel nieuwe kennis en meer inzicht te bieden in de waarde(ring) van werk onder de Nederlandse bevolking. Een belangrijk onderdeel van heit project is de Waarde van Werk Monitor – een grootschalig, nationaal onderzoek naar de waarde(ring) van werk in Nederland.

Goldsmeding Foundation: https://goldschmeding.foundation/

AIAS-HSI: https://aias-hsi.uva.nl/