Goed Werk Gereedschap
“Ik heb met de huidige leerkrachten te doen…”
Er zijn veel reacties op een stuk in De Telegraaf van T. Wirds uit Vessem. Wirds is oud-onderwijzeres van in de zeventig en vindt het jammer dat ze geen les meer geeft. Ze had graag nog eens voor de klas gestaan en lesgegeven zoals dat vroeger ging. Ze schrijft:
«Geen urenlange rapporten schrijven of leerlingen beoordelingen, nee, maar met veel humor en creativiteit lesgeven. Want wij hadden daar destijds de tijd en de rust voor. Iedere dag de tafels oefenen op een plezierige manier, van het leren iets leuks maken en veel tijd voor creativiteit: handenarbeid, zingen, gymnastiek.
Wij gaven alle lessen zelf, misschien niet alles even goed, maar wel met veel plezier en liefde. We hadden tijd om de lessen goed voor te bereiden, we werden niet afgeleid door ‘onzin zaken’, die tegenwoordig nodig zijn.
Ik heb met de huidige leerkrachten te doen. ..»
Lees verder: ’Lesgeven op de oude manier’, door T. Wirds, De Telegraaf, 27 december 2024: www.telegraaf.nl/watuzegt/97039295/lesgeven-op-de-oude-manier
Zie onder het stuk in De Telegraaf de reacties.
Reacties op Twitter-X. Een greep:
“En het zou mooi zijn als kinderen op een of andere manier meegegeven wordt dat al die huidige kul-keurmerken en andere overbodige tijd- en geld verspillende verdienmodellen rondom bijv. onderwijs en zorg niks met werken, ondersteunen of een vak te maken hebben”.
“Wij hebben alleen nu wel de functies van begeleider, psycholoog, maatschappelijk werker en opvoedkundige ondersteuner erbij, ten opzichte van 40 jaar geleden”.
“De oude manier gaat niet werken … Ons rooster zit ramvol, dus dat gedweep met vroeger heeft geen enkel nut. Ik denk zelfs een negatief effect, omdat het gros geen inhoudelijke kennis mbt het beroep heeft en dus een verkeerd beeld voorgeschoteld krijgt”.
“Waar ze aan voorbij gaat, is dat de leerlingen steeds vaker probleemgedrag vertonen, waardoor lesgeven topsport is geworden”.
“En gooi al die overtollige ‘managers’ en dergelijke er maar uit”.
“Heel mooi! Dit wens ik mezelf en al mijn mede leerkrachten ook toe. Wat zou het onderwijs dan een stuk mooier zijn”.
“Heerlijk al die sommen. Heb er van genoten. En het voldane gevoel als je alles goed had”.
“’Plezier’ en ‘leuk’ moeten we loslaten omdat ze een belangrijke oorzaak van de aftakeling zijn van ons onderwijs.
Het gaat daarentegen om kennisoverdracht opvoeden en discipline. Zolang die geen basis van beleid worden zal het onderwijs nog slechter worden”.
“Maar die onderwijzers die nu voor de klas staan kunnen zelf niet rekenen, dus die zullen daar weinig voor voelen”.
“Precies, de hele dag naar een beeldscherm staren kun je ook straks op je werk doen”.
Speciale bundel ‘Economen in dialoog’ n.a.v. 175-jarig bestaan van Kon. Ver. voor de Staathuishoudkunde
Al sinds halverwege de 19e eeuw publiceert economenvereniging KVS de Preadviezen, een bundel artikelen waarin experts vanuit verschillende invalshoeken een specifiek onderwerp bespreken. Dit jaar zijn de Preadviezen een speciale editie vanwege het 175-jarig bestaan van de KVS – Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde. 2024 is dus een bijzonder jaar voor de KVS en reden genoeg voor een speciale editie: Preadviezen 2024.
Economen in dialoog
In plaats van een centraal thema met bijdragen, geschreven door experts, gaan de Preadviezen 2024 over zes actuele thema’s, gebaseerd op dubbelinterviews die zijn gehouden in het najaar van 2024. Economen in dialoog dus, en niet alleen met elkaar, maar ook met experts uit andere disciplines. De geïnterviewden zijn een mix van academische onderzoekers en prominente beleidsmakers.
De focus van de interviews lag op de lange termijn: waar willen we over tien jaar staan? Welke belangrijke opgaven liggen er? De bundel behandelt zes sleutelthema’s van deze tijd: bestaanszekerheid, begrotingsbeleid, wonen, zorg, klimaat en AI:
- Armoede en bestaanszekerheid met Anna Custers en Arjan Vliegenthart
- Begrotingsbeleid met Pieter Hasekamp en Bas Jacobs
- Wonen met Cody Hochstenbach en Matthijs Korevaar
- Zorg en gezondheid met Hugo Keuzenkamp en Xander Koolman
- Klimaat en stikstof met Reyer Gerlagh en Detlef van Vuuren
- Kunstmatige intelligentie met Anna Salomons en Stefania Milan
Preadviezen 2024, onder redactie van Robert Dur, Pieter Gautier, Bas Haring, Marike Knoef, Rick van der Ploeg en Maartje Schulz. De redactie hoopt dat de bundel stof tot nadenken geeft en eraan bijdraagt de lange termijn niet uit het oog te verliezen.
Downloaden Economen in dialoog. Over de belangrijkste beleidsopgaven voor de komende tien jaar. Preadviezen 2024. Redactie Robert Dur, Pieter Gautier, Bas Haring, Marike Knoef, Rick van der Ploeg en Maartje Schulz, Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde, uitgave ESB. december 2024: https://beroepseer.nl
Lees nu de KVS Preadviezen 2024! KVS, ESB, 6 december 2024: https://esb.nu
KVS: https://kvsweb.nl
Schulden innen volgens de regels. Inspectie JenV treedt op als incassodienstverleners buiten hun boekje gaan
Incassodienstverleners hebben sinds april van dit jaar negen maanden de tijd gekregen om te zorgen dat ze schulden volgens de regels innen. De Inspectie Justitie en Veiligheid gaat vanaf 1 januari 2025 over tot handhaven als ze dit niet doen. De markt heeft dan genoeg tijd gehad om te kunnen voldoen aan de Wet kwaliteit incassodienstverlening (Wki).
Deze wet moet ervoor zorgen dat mensen met een schuld beter beschermd worden en dat schuldeisers beter weten wat incassodienstverleners voor hen kunnen doen.
Resultaten inspecties
De Inspectie Justitie en Veiligheid heeft inmiddels zeventien incassodienstverleners bezocht. Het gaat om zowel grote spelers als eenmanszaken. Geen van de bezochte incassodienstverleners voldeed tijdens de inspectie aan de kwaliteitseisen van de Wki. Zij geven bijvoorbeeld niet altijd heldere en volledige informatie of gaan niet correct om met mensen met een schuld. Ook benadert de incassodienstverlener mensen met een schuld niet altijd op de juiste manier. Zo wordt contact met hen opgenomen buiten de toegestane tijdstippen en dreigen incassodienstverleners met rechtsmaatregelen zoals een dagvaarding of een strafblad. In die gevallen kan er sprake zijn van het uitoefenen van oneigenlijke druk.
Van informeren en stimuleren naar handhaving
De Inspectie JenV heeft sinds 1 april 2024 bewust nog geen sancties opgelegd aan overtreders. Dit is in lijn met haar toezichtstrategie waarin informeren en stimuleren de eerste maanden centraal stond. Wel hebben alle bezochte incassodienstverleners een brief ontvangen waarin staat welke overtredingen de inspectie heeft geconstateerd, dat deze overtredingen zo snel mogelijk beëindigd moeten worden en op welke manier de incassodienstverlener dit moet doen.
“Incassodienstverleners moeten voldoen aan de wettelijke eisen. De tijd van informeren en stimuleren is voorbij. Mensen met een schuld krijgen ook niet veel tijd om te betalen. Daarom gaan we vanaf 2025 over tot handhaven”, aldus Hans Faber, hoofdinspecteur van de Inspectie Justitie en Veiligheid. “Als een incassodienstverlener zijn zaken niet op orde heeft, kan een sanctie volgen zoals een boete of een last onder dwangsom. Bij een last onder dwangsom moet het bedrijf concrete verbeteringen laten zien. Zodat mensen met een schuld netjes worden behandeld en niet verder in de problemen raken.” Dit is ook expliciet de bedoeling van de nieuwe wetgeving.
Meldpunt
Bedrijven waar signalen over binnenkomen bij de Inspectie JenV kunnen sneller een bezoek verwachten dan bedrijven waarover geen signalen binnenkomen. Daarom is het belangrijk dat mensen, die problemen hebben met een incassodienstverlener, dit melden bij de Inspectie JenV: Meldpunt Wet kwaliteit incassodienstverlening.
Register
Incassodienstverleners, die al voor 1 april 2024 actief waren, dienen zich zich vóór 1 april 2025 te registreren in het register incassodienstverlening. Nieuwe incassodienstverleners zijn verplicht zich direct in te schrijven om hun incassodienstverlening te kunnen uitvoeren. Screeningsautoriteit Justis is verantwoordelijk voor de beoordeling en registratie van incassodienstverleners in het register. De Inspectie JenV kijkt naast de kwaliteitseisen uit de wet ook nadrukkelijk of een bedrijf in het register staat opgenomen.
Inspectie JenV gaat optreden als incassodienstverleners buiten hun boekje gaan, Ministerie van Justitie en Veiligheid, 17 dececember 2024: https://www.inspectie-jenv.nl
Meldpunt Wet kwaliteit incassodienstverlening: www.inspectie-jenv.nl
Het vakmanschapsmodel: De professional en de cliënt als uitgangspunt voor transformatie in het sociaal domein
Sinds de decentralisaties in 2015 hebben Nederlandse gemeenten de verantwoordelijkheid gekregen om jeugdzorg (Jeugdwet), maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) en participatie (Participatiewet) te organiseren. Hoewel deze decentralisaties gepaard gingen met een forse taakuitbreiding, moesten gemeenten dit binnen beperkende financiële kaders realiseren.
Na tien jaar is het resultaat een stelsel dat zich vaak kenmerkt door bureaucratie en starre contracten. Gemeenten blijven worstelen met de vraag hoe zij zorg en ondersteuning van hoge kwaliteit kunnen organiseren zonder te vervallen in complexiteit en inefficiëntie.
Dit artikel verkent een alternatieve benadering, die vakmanschap en samenwerking tussen professional en cliënt centraal stelt, en bijdraagt aan de transformatie die het sociaal domein nog steeds dringend nodig heeft. Daarnaast belicht het artikel de kaderstellende rol van de gemeenteraad in het bewaken van de speelruimte van zowel professionals als cliënten. Een democratisch gelegitimeerde verordening biedt de noodzakelijke kaders, terwijl professionals en cliënten samen de zorg vormgeven binnen die kaders.
De kok als metafoor voor de professional
De uitdaging van maatwerk in het sociaal domein is te vergelijken met het runnen van een restaurant. Iedere gast heeft zijn eigen voorkeuren en behoeften. Sommigen eten geen vlees of vermijden bepaalde allergenen, terwijl anderen een specifieke voorkeur hebben voor zoet of pittig. De kok in een restaurant moet met deze uiteenlopende wensen omgaan. Dit vraagt meer dan alleen het volgen van standaardrecepten; het vraagt om vakmanschap.
Een kok die alleen recepten uitvoert, kan gerechten bereiden zoals voorgeschreven. Maar zodra de omstandigheden afwijken – bijvoorbeeld door ontbrekende ingrediënten, beperkte keukencapaciteit of onverwachte verzoeken – schiet deze aanpak tekort. Een vakman onderscheidt zich door improvisatievermogen en het vermogen om gerechten te creëren die aansluiten bij de individuele behoeften van gasten. Cruciaal hierbij is dat de kok de gast actief betreft. Een ervaren kok stemt af met de gast, luistert naar zijn voorkeuren en creëert samen met hem een maaltijd die past bij de smaak en wensen van de gast.
In het sociaal domein geldt hetzelfde principe. De professional en de cliënt vormen samen het hart van de zorg en ondersteuning. De cliënt levert niet alleen input over zijn situatie en wensen, maar speelt ook een actieve rol in het vormgeven van de zorg en ondersteuning. De professional fungeert als gids, die met expertise en vakmanschap de mogelijkheden binnen de gestelde kaders ontsluit.
Transformatie in het sociaal domein
De term “transformatie” komt erg vaak voor in documenten en gesprekken in het sociaal domein, maar wat betekent het concreet? In essentie gaat het om het vereenvoudigen van de dienstverlening en het systeem waarin deze dienstverlening is ingebed. Dit maakt het mogelijk voor professionals en cliënten om samen invulling te geven aan zorg en ondersteuning die aansluit bij de behoeften van de cliënt of jeugdige, binnen de kaders die door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Deze kaders, opgenomen in een democratisch gelegitimeerde verordening, bepalen de speelruimte waarin professional en cliënt zorg en ondersteuning kunnen inrichten.
Het onderscheid tussen kaderstelling door de gemeenteraad en uitvoering door professional en cliënt is fundamenteel. De raad bepaalt welke activiteiten en middelen binnen de publieke opdracht vallen en waar grenzen liggen. Hij verdeelt de schaarste. Dit zorgt ervoor dat professionals zich duidelijk kunnen richten op hun werk en cliënten weten wat zij mogen verwachten. Binnen duidelijke kaders ontstaat ruimte voor interactie en co-creatie tussen professional en cliënt.
Het Vakmanschapsmodel: ruimte voor co-creatie
Het Vakmanschapsmodel biedt een kader waarin professionals en cliënten gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen voor het vormgeven van zorg en ondersteuning. Dit model stelt niet het systeem, maar de samenwerking tussen professional en cliënt centraal. Tegelijkertijd waarborgt het model dat de gemeenteraad duidelijke kaders stelt over wat binnen de professionele en cliëntgerichte ruimte valt.
Het Vakmanschapsmodel werkt met gedefinieerde deskundigheden (bijvoorbeeld gedragswetenschappers, psychologen, jeugdwerkers, ervaringsdeskundigen, enzovoort) op bekende deskundigheidsniveaus (bijvoorbeeld MBO, HBO en WO), die zijn te koppelen aan transparante tarieven. Deze tarieven zijn gebaseerd op cao’s en redelijke kostprijselementen. Het model geeft professionals de ruimte om binnen deze kaders zelfstandig te handelen en samen met cliënten oplossingen voor zorg en ondersteuning te ontwerpen die aansluiten op individuele behoeften.
De toegang tot zorg en ondersteuning speelt een sleutelrol in dit model. Zij vormt de toegangspoort tot zorg en ondersteuning en werkt samen met cliënten om de intensiteit, duur en inhoud van de zorg en ondersteuning te bepalen. Tegelijkertijd bewaakt de gemeenteraad in de verordening dat de middelen rechtvaardig verdeeld blijven. Door deze verdeling op democratische wijze te legitimeren, ontstaat een stevig fundament waarin zowel de belangen van de gemeenschap als die van individuele cliënten is te waarborgen.
Stimulering van kwaliteit als aanvulling op het model
Een waardevolle aanvulling op het Vakmanschapsmodel is de mogelijkheid om niet-afdwingbare normen te introduceren die (jeugdzorg)aanbieders stimuleren om kwaliteit te leveren. Deze normen kunnen zich richten op het behalen van resultaten bij cliënten of cliëntpopulaties, waarbij de nadruk ligt op concrete doelen zoals zelfredzaamheid of participatie of doelen die cliënten zélf stellen.
Een voorbeeld van zo’n norm kan zijn dat aanbieders streven naar een succesratio van 95% bij eenvoudige casussen en 85% bij complexe situaties. Deze normen kunnen gemeenten koppelen aan andere indicatoren zoals een minimale cliëntervaring en naleving van veiligheidsnormen. (Jeugdzorg)aanbieders die deze doelen behalen, kan de gemeente dan bijvoorbeeld erkennen met een keurmerk dat hun prestaties zichtbaar maakt. Dit keurmerk biedt niet alleen een vorm van publieke waardering en erkenning, maar stimuleert ook gezonde concurrentie op basis van kwaliteit.
Door dergelijke prikkels in te zetten, kunnen gemeenten niet alleen transparantie vergroten, maar ook een cultuur van continue verbetering bevorderen. Bovendien biedt het cliënten en professionals inzicht in welke (jeugdzorg)aanbieders het meest succesvol zijn in het leveren van maatwerk en het behalen van resultaten. Deze inzichten dragen bij aan een systeem dat zowel cliëntgericht als resultaatgericht is.
Conclusie
Het Vakmanschapsmodel biedt een alternatief voor vigerende modellen in het huidige sociaal domein, waarin bureaucratie en starre systemen vaak nog steeds de boventoon voeren. Door vakmanschap centraal te stellen en ruimte te bieden voor samenwerking tussen professional en cliënt, kunnen gemeenten effectievere hulp organiseren die aansluit bij de behoeften van inwoners. Tegelijkertijd onderstreept het model het belang van een kaderstellende gemeenteraad, die de speelruimte van professionals en cliënten definieert en de democratische legitimiteit van het systeem borgt.
De toevoeging van niet-afdwingbare normen en kwalitatieve prikkels laat zien dat er ruimte is voor innovaties die de betrokkenheid van (jeugdzorg)aanbieders, professionals en cliënten vergroten. Dit versterkt niet alleen de kwaliteit van de zorg en ondersteuning, maar ook het vertrouwen in het systeem. Gemeenten kunnen deze inzichten benutten om het sociaal domein toekomstbestendig te maken.
Zoals een vakman in de keuken gerechten creëert in samenspraak met zijn gasten, zo kunnen professionals en cliënten samen zorg en ondersteuning vormgeven die past bij hun unieke situatie. Democratische kaders bieden hierbij een veilige en rechtvaardige basis waarin ruimte ontstaat voor maatwerk, co-creatie en stimulering van kwaliteit
Tim Robbe is voortrekker en bestuurslid van Stichting Beroepseer
Dit artikel verscheen eerder op Sociaal web: https://sociaalweb.nl