Skip to main content

Redactie Beroepseer

Nog steeds administratiegekte in het onderwijs

Elke lagere school moet registreren hoeveel incidenten er jaarlijks plaatsvinden. Bij wijze van spreken moet het aantal geplakte pleisters op de speelplaats worden geteld. Directeuren vergeten wel eens een ongeval te melden, of ze melden helemaal niets.
Er kijkt in principe niemand naar, maar de GGD, de brandweer of de inspectie zou de meldingen kunnen opvragen.

Herman Tjeenk Willink, de net afgetreden vicepresident van de Raad van State, zei onlangs dat de overheid alles op afstand zet, maar vervolgens eindeloos controleert. Bij elk incident komen er weer nieuwe regels voor agenten, ziekenverzorgers, onderwijzers of inspectiediensten. Van het inmiddels zo’n tien jaar oude Haagse credo dat er op allerlei fronten regels moeten worden geschrapt, wordt per saldo niets gemerkt.
Integendeel, de controledrift vertaalt zich in eindeloos veel voorschriften en registraties.
Zo moet elke lagere school om te beginnen al minstens twintig “beleidsdocumenten” produceren, waarvan de meeste jaarlijks worden aangepast. Letterlijk elke uitgegeven euro moet worden verantwoord, waarbij er tientallen codes zijn om de uitgaven te rubriceren.
Sommige directeuren besteden dit monnikenwerk uit.

Lees het hele artikel van Klaas Broekhuizen, parlementair redacteur, in Het Financieele Dagblad van 13 februari 2012: Papieren werkelijkheid in het onderwijs. Klik hier.

Hoe je een lerares demotiveert

In de Buffalo Spree, een tijdschrift voor de regio van Western New York in de V.S., stond een verhaal over hoe de jonge, enthousiaste lerares Sara vol goede voornemens begint met lesgeven in wiskunde op een middelbare school. Het salaris is niet al te hoog, maar Sara is dankbaar dat ze direct na haar opleiding aan de slag kan.
Het verhaal beslaat de periode 1987 – 2011 en beschrijft hoe het ene na het andere landelijke of regionale onderwijsprogramma aan Sara’ s school opgelegd wordt om vervolgens weer stilletjes door de achterdeur te verdwijnen, plaatsmakend voor de introductie van weer een nieuw programma, dat voor even een hot topic mag zijn. Het is triest, maar aan het slot van het verhaal kun je niet nalaten te lachen om zoveel absurditeit. Geen vrolijke lach welteverstaan, want Sara is murw gebeukt door al die initiatieven.

Na 22 jaar ligt er in de archiefkast een stapel boeken, mappen en brochures die honderden uren loze arbeid hebben gekost. Sara graaft erin zoals een geoloog doet als hij bezig is met het bepalen van de tijdperken van de aardlagen. Ze peinst over de energie die besteed is aan elk programma, de technologische vooruitgang en de verschuiving in opvattingen. Ze besluit dat, wil ze het kunnen uithouden tot haar pensioen, ze moet ophouden met zich zoveel om haar werk te bekommeren.

President Obama introduceert in 2010 zijn Race to the Top plan en in 2011 wordt er een systeem geïntroduceerd dat leraren moet gaan beoordelen op basis van de leerprestaties van leerlingen.
In 2013 zal het uit zijn met de door vakbonden bedongen collectieve arbeidsovereenkomsten voor leraren. Leraren mogen dan geen collectieve loonafspraken meer maken. Er bestaat in Amerika al jaren een anti-vakbond lobby, waaronder parlementsleden, burgemeesters en gouverneurs, die er alles aan doet de vakbonden buiten spel te zetten.
Intussen wordt er een nieuwe leraar wiskunde aangenomen op Sara’s school.
De jonge en ongebonden Bob maakt indruk op het hoofd van de school die erop toeziet dat Bob in het begin niet de probleemkinderen krijgt, net zoals met Sara aan het begin van haar loopbaan gebeurde. Sara blijft een competente en toegewijde lerares, maar het vuur is uit haar weg. Bob merkt dat Sara maar weinig belangstelling heeft voor de nieuwste onderwijshervormingsprogramma’s.

In 2014 moet er worden bezuinigd vanwege korting op de begroting voor wiskunde. De keuze is niet moeilijk. Voor de helft van het salaris blijft Bob werken, Sara wordt ontslagen. Op de leeftijd van vijftig jaar treedt ze toe tot het legioen van werklozen

Het artikel Education 2011: A case study in seniority – and burn-out, geschreven door  Bruce Adams, leraar, kunstenaar en schrijver, verscheen in het septembernummer 2011 van de Buffalo Spree. Adams gaf dertig jaar les op een openbare middelbare school: www.buffalospree.com

Regie over je eigen professionalisering

the crowdOp 1 februari 2012 is The Crowd gelanceerd. The Crowd is een kans voor zelfbewuste onderwijsprofessionals die:
1. Willen excelleren: meesterschap, leren van en met elkaar. Leerlingen laten leren is de grote uitdaging van iedere leraar. Dat vraagt niet alleen om gedegen vakkennis maar ook om meesterschap in klassenmanagement, didactiek en pedagogisch handelen. Dat vraagt vooral om een lerende houding bij de leraar.

2. Vrij willen zijn om eigen keuzes te maken: autonomie, regie over eigen professionalisering. Jij gaat niet zitten wachten tot jouw sectiegenoten in beweging komen of tot de school iets organiseert. Je wilt snel en naar eigen inzicht antwoorden vinden op je leervragen. Je zoekt contact met vakgenoten die…

3. Een bijdrage willen leveren aan het onderwijs van de toekomst : zingeving, onderwijs 3.0.
En wie weet, zet je samen iets in beweging wat veel scholen en de politiek niet voor elkaar krijgen: vernieuwend onderwijs voor de toekomst.

Als je deelnemer wilt worden, is het nodig 500 euro per jaar te investeren. Daarvoor krijg je onbeperkt toegang tot allerlei activiteiten en kun je tevens je eigen plannen voorleggen aan de andere deelnemers Het is de bedoeling dat een beperkte groep actief betrokken leraren in de periode februari – augustus 2012 aan de slag gaat om The Crowd vorm te geven. Met elkaar bouwen aan The Crowd en samen ontdekken wat werkt en afspraken maken over spelregels.

Er wordt toegewerkt naar 500 betalende deelnemers zodat per 1 september The Crowd officieel van start kan. De teller op de homepage geeft dagelijks de stand van het aantal deelnemers aan.

Website van The Crowd: www.thecrowd.nl (Website is opgeheven)

Zie voor archief van The Crowd: https://thecrowdnl.wordpress.com/

Loyale leiders

omslag loyale leidersBas de Wit promoveerde in januari 2012 op het proefschrift Loyale leiders – Een onderzoek naar de loyaliteit van leidinggevenden aan docenten in het voortgezet onderwijs. Daarin gaat hij in tegen de ontwikkeling van de negatieve beeldvorming over managers in het onderwijs.

De Wit in een artikel op de site van Science Guide op 8 februari 2012: “Het harde oordeel over managers in het onderwijs is ongenuanceerd. Leidinggevenden verkeren regelmatig in tweestrijd: beleidswijzigingen, onderwijsvernieuwingen of bijvoorbeeld wensen van ouders gaan niet altijd samen met de belangen en verwachtingen van docenten. Veel leidinggevenden worstelen met die positie. Ook leidinggevenden voelen zich soms slachtoffer van de druk die de buitenwereld van tijd tot tijd op hun school uitoefent.”
De oorsprong van de mythe van de zakelijke, niet in docenten geïnteresseerde, leidinggevende ligt volgens De Wit in de schaalvergroting en de toenemende autonomie die scholen in de laatste twintig à dertig jaar hebben gekregen.
De Wits onderzoek toont aan dat veel leidinggevenden op middelbare scholen juist loyaal zijn aan docenten.

Meer info over proefschrift Loyale leiders op: https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/218590

De mythe van de boze manager, Science Guide, 8 februari 2012: www.scienceguide.nl/

Persoonlijke verantwoordelijkheid in plaats van extra toezicht en controle

We stapelen controle-organen als bakstenen, maar wat ontbreekt is het cement van de persoonlijke verantwoordelijkheid, aldus Miek Smilde, juridisch onderzoeksjournalist en schrijver, in de Volkskrant van 6 februari 2012.

“Het begon bij de accountants en daarna vielen ze allemaal als dominostenen achter elkaar. Bankiers, advocaten, priesters en deze week de topman van een woningcorporatie. Er is ‘iets’ misgegaan, en daaraan moet ‘iets’ worden gedaan. Antwoord: meer toezicht. En als het toezicht faalt, moet er controle op het toezicht komen. Het is dat Nederland zoveel oud-bestuurders heeft, anders hadden we een chronisch tekort aan mankracht op de controlemarkt.
Arthur Docters van Leeuwen, Wim Deetman, Rieke Samson en nu weer Rein Jan Hoekstra: ze hebben er allemaal een interessante oudere dag aan. Dat is hun van harte gegund, maar deze manier van denken gaat voorbij aan wat het cement van een samenleving is, namelijk persoonlijke verantwoordelijkheid nemen. Zeker als professional”.

……….“Niemand neemt zijn persoonlijke verantwoordelijkheid, en dat is wat mij het meest stoort. Niet het verlies op de lopende rekening, maar het gebrek aan persoonlijke moed”.

Lees het hele artikel van Miel Smilde: Meer toezicht en controle helpen professionals niet hun werk beter te doen, de Volkskrant, 6 februari 2012: www.volkskrant.nl

Verslag debat “Welk gezag hebben professionals (nog)?”

Verslag van het Welk gezag hebben professionals (nog)? in Den Haag op 25 januari 2012. Door Suzanne van Soest: https://beroepseer.nl/

Zo’n dertig professionals en studenten verzamelden zich woensdag 25 januari 2012 in de Goed Werk Hub in Den Haag. De directe aanleiding van de bijeenkomst is een prachtige bundel, Macht en gezag: Een zoektocht naar moderne legitimatie, gemaakt door elf studenten bestuurskunde aan de Tilburgse School voor Politiek en bestuur.

 

 

 

“Ik zorg er voor dat u zich diep schaamt”

“Ik zorg er voor dat u zich diep schaamt” is een niet geschreven brief van de minister van Onderwijs aan de leden van Colleges van Bestuur van HBO-instellingen en ROC’s.

De brief is verzonnen door Marc Oskam en geplaatst op de site van de Organisatie Activist naar aanleiding van recente onthullingen over  geldverspilling en mismanagement van grote onderwijsinstellingen.
Lees bijvoorbeeld het artikel Onderwijskolos Amarantis komt miljoenen tekort in Het Parool van 4 februari 2012.

Marc Oskam is organisatieadviseur en auteur van het boek Venijn in de start, een essayistisch handboek voor hen die leiding geven aan een team.
Op de site van Beroepseer zijn eerdere bijdragen van Oskam gepubliceerd, zoals Personeelsmanager, wees creatief!, De vakmanschap Checklist, Het einde van kwaliteitszorg en En altijd maar weer over weerstand.

Klik hier om brief te lezen (Site organisatieactivist.nl is opgeheven)

Brief is ook te lezen op site van Joop: Ik zorg er voor dat u zich diep schaamt, 25 januari 2012: https://joop.bnnvara.nl

Lees ook het artikel Onderwijskolos Amarantis komt miljoenen tekort, Het Parool, 4 februari 2012: https://www.parool.nl

Brief van Red het basisonderwijs!

Het comité Red het basisonderwijs! heeft in januari 2012 een brief geschreven naar de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) van de Tweede Kamer naar aanleiding van een op 14 september 2011 gehouden debat over de Wet op het Onderwijstoezicht1). Er ontstond tijdens dit debat onduidelijkheid over de gehanteerde systematiek van de onderwijsinspectie. Ook na een schorsing lukte het de Minister van Onderwijs niet om duidelijkheid te verschaffen. Uiteindelijk vroeg het kamerlid Dijsselbloem om een brief met uitleg.

Die brief werd toegezegd door de minister en is op 12 december 2011 naar de Tweede Kamer gestuurd, waarop het comitë Red het basisonderwijs! een reactie stuurde op 16 januari 2012 waarin het gaat om de opbrengstbeoordeling in het basisonderwijs. Basisscholen worden door de onderwijsinspectie (wetenschappelijk) meer en meer onverantwoord en oneerlijk beoordeeld.

De genoemde bezwaren in de brief zijn:

  • De correctie op instroomverschillen van basisschoolleerlingen is voor een eerlijke beoordeling onder de maat.
  • Ieder jaar scoort dertig procent van de scholen standaard onder de norm.
  • De Cito-score is een ‘rubberen’ meetlat.
  • De best denkbare oplossing is in dit geval nog een hele slechte.
  • De effecten van extra geldstromen verdienen een breed onderzoek.
  • Het huidige beleid tast de kern van goed onderwijs aan.
  • Een verplichte eindtoets in het basisonderwijs is weggegooid geld.
  • De indicator ‘opbrengsten’ is onterecht aan het waarderingskader van de inspectie toegevoegd en hoort niet thuis in een zorgvuldig, eerlijk en verstandig toezicht.
  • De minister verwijst tijdens het debat naar een wetenschappelijke onderbouwing die niet van toepassing is.

Om het basisonderwijs niet verder af te laten glijden in verschraling, bureaucratie, wezensvreemde doelen en schijnresultaten is een omwenteling in het denken over goed onderwijs en het daarbij passende onderwijstoezicht noodzakelijk.

De leden van het comité Red het basisonderwijs hopen dat het rijksbeleid en de inspectie zich weer volledig zal richten op de aspecten die o.a. door Scheerens2) zijn aangedragen en dat de onterecht toegevoegde indicator ‘opbrengsten’ uit het toezichtkader van de inspectie zal worden geschrapt.


1) Klik hier om het debat volledig terug te lezen: http://publitiek.nl/debat/wet_op_het_onderwijstoezicht_14-09-2011/2 (Website is opgeheven)

2) Wetenschappelijke onderbouwing van het waarderingskader po 2005, 15 januari 2007. Scheerens c.s onderzochten de volgende vraag: worden de procesindicatoren voor onderwijzen en leren in de inspectiekaders ondersteund door het kennisbestand over school- en instructie-effectiviteit? Klik hier voor lezen van deze studie: http://www.onderwijsinspectie.nl/binaries/content/assets/Actueel_publicaties/2007/Wetenschappelijke+onderbouwing+waarderingskader+PO+2005.pdf (Studie niet meer beschikbaar)/

Lees de hele door het comité verstuurde brief, die met de reacties daarop in het voorjaar zal worden besproken in een algemeen overleg van de vaste commissie OCW: http://www.redhetbasisonderwijs.nl/assets/files/Brief_2ekamer_redhetbasisonderwijs_nl.pdf (Website Red het basisonderwijs is opgeheven)

Website van Red het basisonderwijs!: www.redhetbasisonderwijs.nl (Website is opgeheven)

Tegenkracht organiseren

tegenkracht organiserenOp 24 januari 2012 presenteerde de Raad voor Maatschappelijk Ontwikkeling (RMO) het advies Tegenkracht organiseren – Lessen uit de kredietcrisis.
De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling is de adviesraad van de regering en het parlement op het terrein van participatie van burgers en stabiliteit van de samenleving.

Sinds 2008 zijn de kredietcrisis en de gevolgen daarvan voor de samenleving op talloze plaatsen bediscussieerd. Maar zijn de mechanismen die tot de crisis hebben geleid wel zo uniek? Voor de RMO was dit aanleiding de vraag te stellen in hoeverre werkwijzen die tot de kredietcrisis hebben geleid, ook in de publieke sector aanwezig kunnen zijn.

In dit 151 pagina’s tellende Advies (no 50) worden parallellen getrokken tussen werkwijzen in de financiële sector en domeinen als onderwijs, zorg en welzijn. Niet om eenzelfde soort crisis te voorspellen, maar wel om lessen te kunnen trekken voor de inrichting van publieke domeinen waar maatschappelijke, organisatorische en commerciële doelen hand in hand gaan.
Met drie casussen als voorbeeld, wordt dieper ingegaan op de kredietcrisis zelf – de hypotheekverstrekkingen aan mindervermogenden, het gebruik van risicoprofielen en de toebedeling van bonussen. Nagegaan wordt met welk doel deze instrumenten zijn toegepast en hoe ze gaandeweg perverse effecten zijn gaan vertonen.

Onderzocht wordt ook welke abstracte overeenkomsten er zijn te herkennen tussen de zorgsector en de financiële sector. Als een van de belangrijkste overeenkomsten is genoemd: de positie van grote afhankelijkheid van de zorgvrager (vergelijk: kredietvrager) ten opzichte van de zorgverlener (vergelijk: kredietverlener).
In het hoofdstuk over de zorgsector is geconcludeerd dat de zorgsector, net als de financiële sector, een aantal triggers kent die de complexiteit en transactiegerichtheid van de sector doen toenemen en zodoende de menselijke maat in de sector onder druk zetten.
Zorgproducten zijn moeilijk te kennen, de afhankelijkheid tussen partijen in de zorgsector neemt toe, fusies van ziekenhuizen leiden tot grote instellingen waarbij het belang van de patiënt niet zo zwaar lijkt te wegen als het belang van efficiënte bedrijfsvoering.
De ongelijke (machts)verhouding tussen zorgvrager en zorgverlener lijkt zodoende alleen nog maar ongelijker te worden. De overzichtelijkheid, beheersbaarheid en bestuurbaarheid van de zorgsector komt hiermee onder druk te staan.

Hoofdstuk 3 getiteld Van productief naar pervers: maatschappelijke sectoren, begint met een voorbeeld van hoe interne doelen van een instelling kunnen gaan overheersen.
Doelverschuivingen zijn geen onbekend fenomeen in publieke sectoren. Een sprekend voorbeeld waar onlangs de vinger op is gelegd, is de handelwijze van private gevangenissen in de Verenigde Staten. Waar deze particuliere instellingen aanvankelijk een extern, maatschappelijk doel hadden – veroordeelden vanuit het streven naar een veiliger samenleving een plek in detentie te geven – veranderde dat het afgelopen decennium in een intern doel: particuliere gevangenissen betoonden zich vanuit bedrijfsmatige overwegingen de grootse lobbyisten om het aantal detentieopnamen en de lengte daarvan te bevorderen. De groei van het aantal gedetineerden werd een doel op zich, wat duidelijk tot uiting kwam in de detentiecijfers.

Hoofdstuk 5 gaat over het ontwikkelen van duurzame tegenkrachten tegen perverse effecten: “Perversiteit ontstaat immers wanneer een gekozen instrument voor coördinatie, risicobeoordeling, selectie en sturing dusdanig dominant wordt dat er geen oog meer is voor meervoudige belangen, zowel binnen als buiten de desbetreffende sector. De belangrijkste tegenkracht ligt in het organiseren van voldoende checks and balances en voldoende (sociale) tegendruk die ervoor zorgen dat het externe belang, gericht op de maatschappelijke functie van de sector, gewaarborgd blijft”.

Downloaden Tegenkracht organiserenLessen uit de kredietcrisis van RMO, december 2011, geschreven door verschillende auteurs. In totaal zijn twintig deskundigen geraadpleegd: https://beroepseer.nl


N.B. De Raad voor Maatschappelijke ontwikkeling
(RMO) was een Nederlandse strategische adviesraad, in 1997 opgericht bij Wet in de Kaderwet Adviescolleges. In 2015 is de RMO gefuseerd met de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) tot de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS).