Het Amerikaanse dagblad The New York Times hield in 2011 een peiling om te weten te komen hoeveel mensen de Tea Party steunden. Dat bleek 27 procent van de bevolking te zijn, een overweldigend succes voor een rechtse partij die pas drie jaar bestond. Vervolgens vroeg het Britse dagblad The Times hoeveel mensen de doelen van de Occupy-beweging steunden. De uitkomst was 54 procent van de Britten.
Dat is een buitengewoon verrassende uitkomst voor een beweging die pas drie maanden oud was op het moment van de peiling.
Veranderingen kunnen snel gaan. Wie het tempo waarin dat gebeurt nauwelijks kan bijbenen en behoefte heeft aan een beknopt overzicht van de gebeurtenissen van het afgelopen jaar, oorzaken en gevolgen van de bankencrisis, de financiële en economische situatie, het falen van de markt, de politieke missers, de werkloosheid en de vergelijking met de Grote Depressie van de jaren dertig, leze de bijdrage van Joseph Stiglitz, hoogleraar economie aan de Amerikaanse Columbia-universiteit en Nobelprijswinnaar: Occupy Wall Street Returns – The 99 Percent Wakes Up op de de site van The Daily Beast van 2 mei 2012.
Stiglitz legt veel nadruk op de onrechtvaardigheid en de ongelijke verhoudingen in de maatschappij en schrijft: “Veel van wat er gebeurd is, kan alleen beschreven worden met de term: moreel verval. Er is iets verkeerd gegaan met het morele kompas van veel van in de financiële sector werkende mensen. Als de normen van een maatschappij veranderen doordat veel mensen hun morele kompas hebben verloren – en de weinige klokkenluiders genegeerd worden – dan zegt dit iets over onze maatschappij. Het probleem is niet dat alleen individuen hun morele kompas kwijt zijn, maar de maatschappij in zijn geheel is het kwijt”.
Stiglitz bezocht in 2011 het Tahrirplein in Caïro, het Retiro Park in Madrid en het Zuccotti Park in New York en sprak daar met talloze jonge demonstranten die daar een rol speelden: “Terwijl we aan het praten waren, werd het me duidelijk dat ze begrepen hadden hoe in veel opzichten het systeem gefaald heeft. De demonstranten krijgen als kritiek te horen dat ze geen agenda hebben, maar dat soort kritiek gaat voorbij aan het punt waarom het gaat in de protestbewegingen. Deze zijn een uiting van frustraties over het kiesstelsel. Ze zijn het noodalarm. Voor een deel vragen deze demonstranten maar weinig: een kans op inzetten van hun vaardigheden, het recht op fatsoenlijk werk voor een fatsoenlijk loon, een rechtvaardiger economie en maatschappij. Waar ze om vragen is niet revolutionair.
Op een ander niveau vragen ze evenwel om meer: een democratie waar mensen, en niet dollars ertoe doen, en een markteconomie die doet waarvoor deze is bedoeld. De twee punten hebben met elkaar te maken: ongebreidelde markten werken niet goed, zoals we hebben gemerkt. Als markten willen werken op de manier waarvoor ze bedoeld zijn, is een fatsoenlijke regering met regels nodig. Om die te krijgen, hebben we een democratie nodig die de algemene belangen weerspiegelt, niet de speciale belangen. We kunnen wel de beste regering hebben die we voor geld kunnen kopen, maar dat is niet goed genoeg”.
In één opzicht hebben de demonstranten al veel bereikt, aldus Stiglitz. Steeds meer wordt er gewag gemaakt van de ongelijkheid in de samenleving en van het falen van het marktdenken. De uitdrukking “Wij zijn de 99 procent” is populair geworden. Niemand weet waartoe de Arabische lente en de Occupy-beweging zullen leiden, maar we weten wel dat de jonge demonstranten het publieke debat reeds hebben veranderd en dat hun wensen het bewustzijn van zowel gewone burgers als politici hebben beïnvloed.
Het artikel van Stiglitz op de site van The Daily Beast staat in het zojuist verschenen boek From Cairo to Wall Street: Voices From the Global Spring onder redactie van Anya Schiffrin en Eamon Kircher-Allen, The New Press, mei 2012.
Lees het hele artikel van Joseph Stiglitz: The 99 Percent Wakes Up, The Daily Beast, 2 mei 2012: www.thedailybeast.com/joseph-stiglitz-the-99-percent-wakes-up