Skip to main content

Redactie Beroepseer

Een derde werknemers werkt onder zijn opleidingsniveau

Eén op de drie werknemers in Nederland werkt onder zijn opleidingsniveau. En bijna één op de vijf doet juist het werk van een hoger opgeleide; volgens bijna een kwart komt deze ‘mismatch’ op het werk veel voor en gaan daardoor structureel zaken mis. Dat roept de vraag op of alle tijd, geld en inspanning die organisaties in Nederland steken in opleiding wel goed besteed wordt.

Dat blijkt uit het nieuwste onderzoek in het kader van de Randstad Werkmonitor. Het onderzoek geeft een ‘mismatch’ aan tussen de opleiding van veel werknemers en hun feitelijke functieniveau. En of hun functie nu te laag gegrepen is of te hoog: het lijkt er op dat opleidingsinvesteringen weglekken of dat er in bepaalde groepen (zeker met een te hoog gegrepen functie) mogelijk onvoldoende of niet gericht wordt geïnvesteerd. Medewerkers zijn opvallend kritisch over de opleidingsinvestering: ruim een derde van de werknemers (35 procent) geeft aan dat hun werkgever onvoldoende investeert in training, bijscholing en opleiding. Het percentage is extra hoog (41 procent) onder werknemers in de techniek.

Mobiliteit gezakt tot laagste niveau

De Werkmonitor toont ook aan dat de mobiliteit is gedaald tot het laagste niveau in de afgelopen vier jaar. De Mobiliteitsindex daalde van 90 in mei naar 85 nu. De arbeidsmarkt lijkt op slot te zitten en weinig mensen zien zichzelf in het komende halfjaar bij dezelfde of een andere werkgever aan de slag gaan. Toch lijkt er wel wat rust te komen op de arbeidsmarkt. Het vertrouwen in de arbeidsmarkt lijkt gestabiliseerd en werknemers hebben meer vertrouwen in het behoud van hun baan.

Aansluiting baan op opleidingsrichting

Niet alleen bij het niveau van de opleiding, maar ook bij de richting van de opleiding blijkt er niet altijd een optimale aansluiting te zijn met de huidige baan. Voor 38 procent geldt dat hun baan niet aansluit bij hun opleidingsrichting. Voor het resterende deel (62 procent) is er wel sprake van een goede match.
Zelf vinden werknemers de juiste opleidingsrichting niet per se doorslaggevend in het goed functioneren. Volgens ruim driekwart van de medewerkers (78 procent) zijn de juiste competenties belangrijker voor een functie dan de juiste opleiding. Bij tweederde van de organisaties (68 procent) wordt erop gelet of een werknemer over de juiste competenties beschikt.

Moeite met vinden

De helft van de werkgevers (48 procent) heeft moeite met het vinden van de juiste medewerkers voor sommige functies. Twee op de vijf medewerkers verwachten dat er binnen een periode van drie jaar tekorten zullen ontstaan wat betreft medewerkers in specifieke functies (42 procent), vooral hoogopgeleiden. Werknemers zijn kritisch op dit punt en wijzen naar het personeelsmanagement van de organisatie: daar zou onvoldoende worden geïnvesteerd in het aantrekken van personeel, de arbeidsvoorwaarden zouden te kort schieten en er zou geen lange termijn planning bestaan voor HR.

Meer te bieden

Veel werkenden hebben dus het gevoel dat zij meer te bieden hebben: er wordt dus niet altijd uitgehaald wat erin zit. Een interessante bevinding, vindt Chris Heutink, algemeen directeur van Randstad Nederland. “Er worden tekorten verwacht op de arbeidsmarkt, maar anderzijds vinden werknemers dat hun werkgever meer tijd, geld en aandacht moet steken in het aantrekken van het juiste personeel en het investeren in het huidige personeel. Waar aan de ene kant de schoen wringt, lijkt aan de andere kant nog ruimte te bestaan. De mismatch en te verwachten tekorten rechtvaardigen extra investeringen van werkgevers op dit terrein.”

Zie Opleiding en competenties – match en mismatch met het werk, Randstad Werkmonitor no 44, september 2012: https://www.randstad.nl/binaries/content/assets/randstadnl/over-randstad/marktonderzoeken/randstad-werkmonitor-44-opleiding-en-competenties-match-en-mismatch-met-het-werk.pdf (Niet meer beschikbaar)

Vluchten in bureaucratie

Vluchten in bureaucratie. Bureaucratische gehechtheid onder professionals in de jeugdhulpverlening. Artikel in tijdschrift Beleid en Maatschappij, door Daniel van Hassel, Evelien Tonkens en Marc Hoijtink, maart 2012: https://beroepseer.nl

Geen ranglijsten meer voor Duitse wetenschappers

bwl ranking handelsblattHet in 1946 opgerichte belangrijkste financieel-economische dagblad van Duitsland, Handelsblatt heeft de gewoonte jaarlijks in september een ranglijst te publiceren van de beste hoogleraren in Duitsland, de zogenaamde BWL-Ranking (Betriebswirtschafslehre-Ranking).
Maar, op 29 augustus 2012 is er een aan het Handelsblatt geadresseerde Open brief gepubliceerd, ondertekend door ruim driehonderd hoogleraren in de bedrijfseconomie met de mededeling dat ze niet langer genoemd wilden worden op deze ranglijst.

Het eerste van de vijf argumenten die de hoogleraren aanvoeren om op te houden met de ranglijst is de “eendimensionaliteit van de prestatiemetingen”: Es wird nur das gemessen, was gemessen werden kann, schrijven ze: Gemeten wordt alleen wat gemeten kan worden.

Een tweede argument betreft de methodologische tekortkomingen. Ook zou er geen neutraliteit betracht worden jegens vakgebieden. Het vierde argument betreft de verkeerde werking van stimulansen voor de wetenschap. Ranglijsten beïnvloeden het gedrag van wetenschappers op dusdanige wijze dat ze de wetenschap schaden. Ze onderzoeken niet meer wat hun interesseert en wat belangrijk is voor de ontwikkeling van de wetenschap, maar kiezen onderwerpen die meer punten op de ranglijst opleveren. Een systeem waarin iedereen zich richt op dezelfde criteria, verliest zijn innoveringsvermogen. Wetenschappers beginnen niet meer aan riskante projecten maar brengen wat variaties aan in wat al bekend is.
Ook proberen zij uit hun onderzoeksprojecten zoveel mogelijk artikelen te persen en gebruiken ze bijvoorbeeld identieke of bijna identieke tekstpassages in meerdere artikelen.
Het vijfde argument betreft het schaden van de maatschappij door verkeerde stimulansen. Voor “lokale” onderwerpen is weinig belangstelling. Dat is schadelijk voor de lokale en regionale situering van universiteiten en voor de daarmee gepaard gaande positieve uitwerking op de maatschappij, zoals bijvoorbeeld de wetenschappelijke analyse van lokale problemen en het vinden van oplossingen.

Kortom, ranglijsten van namen zijn niet het geschikte instrument om de kwaliteit van wetenschappers te meten. De tijd is voorbij van dwangmatig presteren met het oog op een hoge plaats op de ranglijst.

Klik hier voor website Handelsblattranking en lees de Open brief Warum wir aus dem Handelsblatt BWL-Ranking ausgestiegen sind, alsmede de namen van de ondertekenaars en de doorwrochte commentaren en reacties van hoogleraren e.a.
Lees bijvoorbeeld de stellingname van de professoren Alfred Kieser en Margit Osterloh die de BWL-ranglijst vergelijken met het niveau van televisieprogramma’s als Duitsland zoekt zijn Superstar. Anderen daarentegen, zoals professor Udo Steffens, directeur van de Frankfurt School of Finance and Management zijn lovend over de BWL-ranglijst: https://handelsblattranking.wordpress.com

Sinds de publicatie van de Open brief is er een heftig debat losgebrand in Duitsland over de transparantie en de betekenis van wetenschappelijk onderzoek dat door de een een frisse bries en door de ander een vernietigende tyfoon wordt genoemd. De ene na de andere universiteit in Duitsland haakt af en weigert nog langer enquêtes in te vullen en gegevens te sturen naar ranglijsten samenstellende organisaties.

Er is nog een andere website van het Handelsblatt, Handelsblog, met nieuws over het ranglijstdebat van professoren: http://blog.handelsblatt.com/handelsblog/2012/09/05/so-wirkt-sich-der-boykott-aufruf-auf-das-bwl-ranking-aus/(Niet meer beschikbaar).

Lees ook de door Dieter Lenzen, rector magnificus van de Universiteit van Hamburg, gehouden voordracht op 21 september 2012: Ranking, Rating – Steuerung und Motivation. Erfahrungen und Befunde zum Forschungsrating aus Sicht einer Universitätsleitung: www.uni-hamburg.de

Uitnodiging Goed Werkende Professionals. Wat zijn dat?

Stichting Beroepseer doet in samenwerking met de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur (TSPB) onderzoek naar Goed Werk. In dit onderzoek wordt voortgebouwd op het Good Work Project aan Harvard University in de V.S., opgezet door onder anderen professor Howard Gardner.  Op vrijdag 26 oktober, van 14 tot 17 uur  is in Tilburg een bijeenkomst rondom dit goed werk project, waarvoor wij u van harte uitnodigen.

Het programma

Thijs Jansen, docent en senior onderzoeker van de  Tilburgse School voor Politiek en Bestuur (TSPB)  zal een presentatie geven van het interessante onderzoek dat zijn  studenten dit voorjaar hebben gedaan naar wat dertig vakmensen uit verschillende professies met dienstverlenende, toezichthoudende en/of zakelijke taken onder  goed werk verstaan.

Christophe van der Maat, jonge ambtenaar van het jaar 2012, zal zijn opvattingen delen over Goed Werk binnen de overheid. Hij vond het zeer succesvolle  fenomeen Zelfstandig Publiek Professional (ZPP-er) uit en zal de achtergronden daarvan toelichten.

Alexandrien van der Burgt, directeur Stichting Beroepseer zal kort iets vertellen over het Goed Werk programma van volgend jaar.

Wiljan Hendrikx, alumnus van de TSPB is op dit moment werkzaam bij het Good Work Project aan Harvard en zal via Skype zijn ervaringen delen met de aanwezigen.

De bijeenkomst heeft een extra feestelijk tintje omdat we graag met u vieren dat kortgeleden een  officiële samenwerkingsovereenkomst is gesloten tussen de Stichting Beroepseer en de Universiteit van Tilburg – TSPB. We zullen maatschappelijk en wetenschappelijk samen optrekken in het bevorderen van het Nederlandse Goed Werk project en het ontwikkelen van het Goed Werk Gereedschap.

En zoals u van ons gewend bent zal er tijdens de bijeenkomst ook ruimte zijn voor uw inbreng en gelegenheid om te netwerken. De middag sluiten we om 17.00 uur af met een hapje en een drankje.

Voor vragen kunt u contact opnemen met Wouter ten Have, w.tenhave@beroepseer.nl

Graag vóór 20 oktober aanmelden  bij info@beroepseer.nl

U ontvangt dan van ons een bevestiging met het programma en de route beschrijving.

We zien uit naar uw komst!

Met vriendelijke groet,

Alexandrien van der Burgt en Thijs Jansen

Stichting Beroepseer

Verborgen waarden van de jeugdzorg

Ouders weten maar al te goed dat de opvoeding van hun kinderen geen puur technische, neutrale kwestie is, maar dat deze gepaard gaat met bepaalde waarden en verwachtingen ten aanzien van de opvoeding zelf en ten aanzien van de ontwikkeling van hun kinderen. Maar binnen de professionele zorg voor kinderen en gezinnen lijkt de aandacht voor deze inhoudelijke punten – zoals de pedagogische visie of de waarden van de jeugdzorgsector – steeds meer naar de achtergrond te verdwijnen. De focus lijkt vooral gericht te zijn op objectieve en waardeneutrale thema’s zoals “effectiviteit” en “evidence-based practice”. Maar is deze claim voor objectiviteit wel terecht, of spelen dit soort normatieve thema’s ook een rol in de keuzes die gemaakt worden in de jeugdzorgsector?

In het proefschrift Unraveling the Hidden Curriculum. Values in Youth Care Interventions and Youth Policy van dr. Marit Hopman  worden deze, veelal impliciete waarden onderzocht en zichtbaar gemaakt. Haar onderzoek toont aan dat jeugdzorg-interventies en maatregelen op het gebied van jeugdbeleid niet alleen gebaseerd zijn op feiten en objectieve gegevens, maar dat deze interventies en maatregelen ook uitdrukkingen zijn van bepaalde waarden en ideeën over de “goede opvoeding” en de “goede ontwikkeling”.
Hoewel de resultaten in het algemeen laten zien dat interventies en beleidsmaatregelen vooral gericht zijn op waarden zoals veiligheid en prestatie, blijken er ook verschillen te bestaan tussen interventies en beleidsmaatregelen onderling en binnen interventie en jeugdbeleid zelf.
De resultaten hebben belangrijke implicaties voor zowel de praktijk van de jeugdzorg als voor het onderzoek dat binnen dit werkveld uitgevoerd wordt.

Klik hier voor proefschrift Unraveling the Hidden Curriculum. Values in Youth Care Interventions and Youth Policy, met samenvatting in het Nederlands van dr. Marit Hopman (Faculteit Sociale Wetenschappen, Pedagogiek, Universiteit van Utrecht): https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/254581

Henk Oosterling over vakmanschap als levensstijl

Op de website van Sociale Vraagstukken staat een prachtig interview met Henk Oosterling, de initiatiefnemer van Vakmanstad in Rotterdam dat ervoor zorgt dat jongeren een echt vak leren. Daarmee zet Oosterling vakmanschap opnieuw op de kaart. Hij ziet het als een levensstijl en wil dat jongeren opgroeien tot verantwoordelijke “eco-sociale burgers”.

Vorig jaar november bedacht Oosterling het Vakhuis voor jongeren: “Een nieuw soort buurthuis voor jongeren van 10 tot 14 jaar, na schooltijd. Waar hun vakmanschap wordt bijgebracht in de techniek, zorg, gezondheid, ICT en cultuur. Anders dus dan het ‘ouderwetse’ club- of buurthuis waar jongeren vooral worden beziggehouden. ‘Niet chillen, maar skillen’.
Dus als je hoort dat jongens iets leuk vinden – aan een auto prutsen, gitaar spelen, de kozijnen verven, een website bouwen – dan vormt dat een aanknopingspunt om iets te doen:
“Kunnen denken in ambities en die versterken, zodat die jongeren via stages uit hun zeer beperkte netwerk komen”.

Via een nog hogere schaal van een Vakwerf voor 14- tot 19-jarigen is het de bedoeling dat de jongeren een echt vak met ambitie leren: “Zodat ze er zich uiteindelijk op hun 18e van bewust zijn dat het leven draait om relaties. Dat ze als individuen opereren in netwerken, waarin de mens met andere mensen en alle andere wezens moet samenleven, waarbinnen ze dus een eco-sociale verantwoordelijkheid dragen”.

Klik hier voor het interview Henk Oosterling van Rotterdam Vakmanstad: ‘Niet chillen maar eco-sociaal skillen’, door Michiel Bussink, 10 oktober 2012

Op www.socialevraagstukken.nl publiceren en debatteren onderzoekers en deskundigen op basis van data en empirie over maatschappelijke kwesties.

Zie ook de video op de website van Beroepseer: Vakmanstad = jongerenwerk nieuwe stijl

Leraar Jelmer Evers over een andere manier van lesgeven

jelmer eversJelmer Evers is docent geschiedenis op de school voor havo/vwo UNIC in Utrecht. Hij heeft meegewerkt aan de op 1 oktober 2012 op Nederland 2 uitgezonden documentaire De avond van het onderwijs waarin hij liet zien hoe hij zijn leerlingen individueel en op maat onderwijs geeft. Daarbij zet hij Facebook, YouTube en Twitter enthousiast in. Geen klassikale instructies meer geven, maar YouTube-colleges. Flipping the classroom wordt dat genoemd, ofwel het omdraaien van de les.

Evers was op 11 oktober 2012  te gast in het op internet te bekijken programma Top Names van Fast Moving Targets waarin Erwin Blom en Roeland Stekelenburg hem interviewen over zijn andere manier van lesgeven.
In de video wordt gerefereerd aan een voorgaand gesprek met Maurice de Hond, die sinds een jaar actief is in het onderwijs en plannen heeft om nieuwe scholen te starten. Deze video, We bereiden de jeugd voor op het verleden in plaats van de toekomst, is te zien op:
https://www.youtube.com/watch?v=CJhR5uDI4Ik

Het gesprek met Evers duurt 42 minuten.