Het onderwijs wordt niet beter van al die ranglijsten

Internationale ranglijsten. Het is voor de leek al niet meer te volgen. PISA, PIRLS en TIMSS. We dalen, we stijgen, we zitten in de top-10 en we zijn weer uit de top-10. Nu wil staatssecretaris Dekker graag in de top-5 (NRC, 11-12-12). De internationale ranking was de basis van het beleid van Van Bijsterveld en nu is het de basis van het beleid van de nieuwe staatssecretaris en minister. Logisch toch? Nee, want er zijn heel veel problemen met zo’n uitgangspunt.

Ten eerste is het heel lastig om landen te vergelijken. Het verschil in taalbeheersing tussen Nederlandse en Vlaamse kinderen is nog wel te vergelijken. Maar het verschil tussen Duitse en Nederlandse taalbeheersing? Of hoe onze leerlingen zich verhouden tot Chinese of Japanse leerlingen met een totaal andere tekenset? Bovendien zijn talen als Fins en Zuid-Koreaans veel makkelijker te beheersen dan Nederlands en kent een land als Finland weinig allochtone leerlingen. Nederland zou aanzienlijk beter scoren als de allochtone leerlingen uit de statistieken worden weggelaten, dus hoe slecht doen we het dan echt?
Bovendien zijn er ernstige bedenkingen over hoe de informatie voor de ranglijsten tot stand komt. Zo zijn er bij de Nederlandse cijfers al vraagtekens te zetten. Nederland geeft onwelgevallige informatie, zoals de gemiddelde klassengrootte, niet door, en van gegevens als het salaris is het maar de vraag of ze representatief zijn. Daarnaast zijn er signalen dat China leerlingen van het platteland uit de scores weglaat en dat in Singapore alleen maar leerlingen getoetst worden waarvan de ouders welgesteld zijn.

Ten tweede leidt de nadruk op internationale toetsen tot uitholling en vervlakking van het onderwijs. Met name rekenen en taal worden getoetst en nu al zien we een eenzijdige nadruk op deze onderdelen. De vraag die de politiek zich steeds stelt: hoe komen we hoger op die lijsten? Het eenvoudige en kortzichtige antwoord is door meer te toetsen volgens die internationale standaarden. We scoren dan misschien wel beter, maar hebben onze kinderen ook meer geleerd? Wat schieten we er eigenlijk mee op als we goede vakmensen zonder diploma van het ROC moeten sturen omdat ze niet kunnen rekenen?

Als laatste is de retoriek zelf schadelijk. Uit onderzoek blijkt dat als de politiek veel internationale vergelijkingen maakt, zoals tijdens de Amerikaanse verkiezingen, het vertrouwen van het volk in het onderwijs afneemt. Bovendien richt de retoriek zich met name op de kwaliteit van docenten, want dat is onweerlegbaar de belangrijkste factor in schoolprestaties. Maar ja, als de scores dalen, komt dat dus ook meteen door de docenten. In Amerika is daar een term voor: teacher bashing. De toch al niet zo sterk vertegenwoordigde beroepsgroep krijgt bewust alle klappen van de politiek. In het regeerakkoord worden we zelfs als enige beroepsgroep genoemd die eerder ontslagen zou moeten worden. Andere beperkende factoren, zoals klassengrootte, het teveel aan lesuren en financieringstekort, blijven daardoor bewust buiten schot.

En bewust leraren afvallen, dat kan in Nederland. Het vertrouwen in docenten is zelfs zo laag dat ze niet als volwaardige gesprekspartner worden gezien. Leraren zouden een centrale rol moeten spelen in ons onderwijsbeleid. In tegenstelling tot politici, bestuurders, ambtenaren en beleidsadviseurs zijn wij de experts die praktijk, theorie en beleid verenigen. Waar zijn eigenlijk de leraren die beleid maken en tegelijkertijd voor de klas staan? Niet op OCW, bij de PO/VO Raad of bij de Onderwijsraad bijvoorbeeld. De echte expertise dringt zo te weinig door op beleidsniveau en de boodschap is dat lesgeven de minst belangrijke taak in het onderwijs is. De wereld op zijn kop.

Het bevreemdende aan de plannen van onze regering is nog wel dat het lessen trekt uit de verkeerde landen. Zowel Singapore als Finland hebben een enorm vertrouwen in docenten, en worden ze serieus genomen als volwaardige professionals. In plaats van een voorbeeld te nemen aan de top, waar onze politiek zo graag bij wil horen, kijken ze naar het beleid van middelmatige landen als de Verenigde Staten waar er een laag vertrouwen is in docenten en een sterke nadruk op toetsen. Met de huidige retoriek en eendimensionale maatregelen die staatssecretaris Dekker voorstelt, komt Nederland nooit in de top-5. Nee, het is de blauwdruk voor een steeds verder gaande verslechtering.

René Kneyber en Jelmer Evers

Dit artikel verscheen in andere versie op 18 december 2012 in NRC Handelsblad: Het onderwijs wordt niet beter van al die ranglijsten: https://www.nrc.nl

Jelmer Evers (1976) is docent geschiedenis en was genomineerd voor leraar van het jaar 2012.
René Kneyber (1978) is docent wiskunde en schreef meerdere boeken over orde en gezag. Beiden zijn Voortrekker van Stichting Beroepseer.

Nieuwsbrief ontvangen?

Wij houden u graag op de hoogte van actuele ontwikkelingen binnen Stichting Beroepseer.  Wilt u onze nieuwsbrief ontvangen? Dan kunt u zich hieronder aanmelden.

Contact

Adres:
Multatulilaan 12
4103 NM Culemborg

Email:
info@beroepseer.nl

© Stichting beroepseer