Skip to main content

Redactie Beroepseer

Allegorie van goed en slecht bestuur

detail goed bestuur 2

Hoe ziet goed bestuur eruit? En slecht bestuur? Wat voor effecten heeft goed of slecht bestuur op de maatschappij? Ambrogio Lorenzetti schilderde in het Palazzo Pubblico in het Italiaanse Siena op de wanden van de zaal waar de “Raad van Negen” – Sala dei Nove – placht te vergaderen, een beroemde allegorische voorstelling. De fresco’s werden geschilderd in de jaren 1337-39 en waren de eerste met een niet-religieuze voorstelling. De zaal meet 2,96 x 7,70 x 14,40 meter.
De fresco’s staan bekend onder de naam “Allegorie van goed en slecht bestuur” en worden beschouwd als een hoogtepunt van vroeg-humanistische Europese kunst.

Een rijk uitgedoste, op een troon zittende man stelt de stad Siena voor. Hij belichaamt goed bestuur en algemeen welzijn. De twee kinderen aan zijn voeten stellen Ascius en Senius voor,  zonen van Remus, de mythische stichter van de stad.
De eigenschappen of deugden van goed bestuur worden voorgesteld door zes vrouwenfiguren: vrede, kracht, voorzichtigheid aan de linkerkant en grootmoedigheid, matigheid en rechtvaardigheid aan de rechterkant. Helemaal links is nog een keer de rechtvaardigheid afgebeeld, de schalen van de weegschaal in balans houdend.
Bovenaan zweven geloof, liefde en hoop. De gevolgen van goed bestuur laten een stad zien waar een vrolijke bedrijvigheid heerst. De gevolgen voor het platteland zijn vruchtbare akkers, bloeiende velden en volle bomen.

Slecht bestuur toont een zelfde tafereel, maar dan met een demonische tiran op de troon. Aan zijn voeten is een bok te zien, symbool van wellust. Boven zijn hoofd zien we nu gierigheid, ijdelheid en overmoed, en aan weerszijden figuren voorstellend: wreedheid, verraad en fraude aan de linkerkant en woede, verdeeldheid en oorlog aan de rechterkant. De aan zijn voeten liggende, vastgebonden figuur stelt de rechtvaardigheid voor. De schalen van de weegschaal liggen los op de grond. De stad is aan het vervallen. Rovers struinen de straten af en op de voorgrond is een groep vagebonden bezig een vrouw bij de haren te slepen. Hier wordt een waarschuwing gegeven.

De gevolgen van slecht bestuur voor het platteland zijn dood en verderf. Huizen en hele dorpen staan in brand. Het landschap is desolaat, de grond verdord, de bomen dragen geen vrucht en niemand bewerkt het land.

Er zijn diverse websites over het Palazzo Pubblico. Een met duidelijke afbeeldingen, ook in detail, is die van Web Gallery of Art: www.wga.hu

Video: Ambrogio Lorenzetti, Palazzo Pubblico frescos: Allegory and effect of good and bad government, Khan Academy: www.khanacademy.org

Palazzo Pubblico Siena – Sala dei Nove

sala dei nove siena
Allegorie van goed bestuur
allegorie goed bestuur siena
Gevolgen van goed bestuur voor de stad
gevolgen goed bestuur stad siena
Gevolgen van goed bestuur voor het platteland
gevolgen goed bestuur platteland siena
Allegorie van slecht bestuur en de gevolgen voor de stad
allegorie slecht bestuur siena
De gevolgen van slecht bestuur voor het platteland – detail
gevolgen slecht bestuur platteland siena
De gevolgen van slecht bestuur voor het platteland – detail
gevolgen slecht bestuur platteland siena 2

 

 

Postbestellers binnenstad Dordrecht beginnen in koude, kale garagebox

Voor een aantal  postbestellers van Post NL – voorheen  PTT – is er een nieuw depot in de binnenstad van Dordrecht gekomen, dat de status heeft van een dubbele garage. Het oogt  koud. Uit het depot kan de eigen postwijk uit rekken worden gehaald door de bezorgers of bezorgsters. Het onderkomen doet in niks meer denken aan het in 1976 gesloopte oude Postkantoor aan het Bagijnhof of het inmiddels ook oude Postkantoor aan de Johan de Wittstraat/Kon. WIlhelminastraat.

Landelijk is zelfstandige Post NL ook met een reorganisatie bezig om als onderneming te kunnen overleven, ook wanneer er steeds minder post zal worden aangeboden. Ook zijn er meer spelers op de postmarkt en is het monopolie op bezorging van vroeger geëindigd als resultaat van de vrije marktwerking. Daarom wordt een kostenbewuste koers gevaren en zijn de postbodes, die een veertigurige  werkweek hadden, vervangen door mensen die graag enkele uren per dag de post bezorgen. Volgens de reclame op TV is dat een leuke baan, waarin je mensen ontmoet, aldus de informatie op internet.
Het postbedrijf, dat op 25 mei 2011 een eigen status kreeg toen TNT als pakjesexpert wereldwijd verder ging, is ook in decemberstemming. Op de eigen website wordt een ieder meegedeeld dat Post NL met de bezorging van kaarten voor het echte kerstgevoel zorgt. Mensen worden tijdelijk ingevlogen om de kerstpost tijdig in de brievenbussen te krijgen.

De kennismaking met depot Varkenmarkt 68 leverde een iets andere sfeer op.
De postbestellers komen op een anonieme plek hun werk halen, waarbij aan de buitenkant niks erop wijst dat het een postdepot is. Het is een dubbele garagebox. De postbesteller die de oranje tassen inruimt, zegt dat er geen licht, geen water, geen verwarming en geen wc voor de mensen is. Het klinkt als een mededeling en niet als kritiek.

De omstandigheid doet denken aan de positie van veertig jaar geleden toen dagblad De Dordtenaar in Wielwijk kon worden opgehaald vanuit een garagebox achter het winkelcentrum. De straat was de wachtruimte. De Telegraaf werd vaak rond half vijf of vijf uur in de ochtend in de Johan de Oudestraat bij het woonhuis van  Havelaar uitgeladen. De bezorgers moesten in weer en wind, zeker bij vertraging in het drukproces, buiten wachten.

Inmiddels is de bezorging van de ochtendkranten gecombineerd in één tas en heeft dit werk ook de status van een baan voor enkele uren. Het uitgiftepunt Sterrenburg, achter de Nederlands-Gereformeerde kerk, oogt als een plezierig vertrekpunt, waar de bezorgers of bezorgsters menselijk worden behandeld door de als vriendelijk bekend staande boxhouder. Wie wil kan eerst met koffie of thee beginnen. En: er is ook een wc.

Zo is het niet in depot Varkenmarkt 68. Post NL lijkt op deze plek terug te zijn in de tijd van de krantenbezorger rond 1970. De dienstmededeling hangt in de box aan de muur en kan alleen worden gelezen met de schuifdeur open, want het is anders te donker. Aan de wand wordt aandacht gevraagd voor de arbeidsomstandigheden (ARBO) tijdens winterse weersomstandigheden buiten. Het gaat in deze dienstmededeling niet over het binnenklimaat van box Varkenmarkt 68.

Post NL zegt de medewerkers graag tips te geven om het werk onderweg gezond, veilig en prettig te kunnen doen. Er zit een oproep bij om zelfs in winterse omstandigheden op straat indien nodig proactief te zijn en problemen te melden.
Volgens de postbesteller is de box inmiddels een half jaartje het depot, dus komt de eerste winter er nu aan. De schuifdeur gaat weer dicht, want voor de bezorgwijk staat in de binnenstad enkele uren. Niks verraadt meer het nieuwe depot van de postbestellers binnenstad van Post NL.

Zie artikel: Postbestellers binnenstad Dordrecht beginnen in koude, kale garagebox Varkenmarkt 68, door Hans Berrevoets, 18 december 2012, op website Dordrecht.Net: www.dordrecht.net

Jonge medisch specialisten lijden aan stress en burnout door managementtaken

Specialisten die net klaar zijn met hun opleiding voelen zich onvoldoende voorbereid op zelfstandige praktijkvoering. Ze hebben soms het gevoel in het diepe te worden gegooid en die plotselinge zelfstandigheid kan zelfs zorgen voor paniek. De oorzaak is de gebrekkige voorbereiding op management, bestuurlijke zaken en het omgaan met financiële aspecten van de gezondheidszorg. Dit blijkt uit het onderzoek Mind the gap –  the transition to hospital consultant van Michaël Westerman, die op 19 december 2012 promoveerde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.

Westerman verrichtte interview- en vragenlijstonderzoek in binnen- en buitenland. De resultaten laten zien dat beginnend specialisten zich wel goed voorbereid voelen op de noodzakelijke medische kennis en vaardigheden, maar dus niet op de managementtaken, terwijl die taken wel de helft van hun huidige werkzaamheden betreffen.

Het niet voorbereid zijn op algemene administratieve taken is de oorzaak van burnout onder nieuwe specialisten: tien procent van hen voldoet aan de criteria van burnout en bijna twintig procent voelt zich emotioneel uitgeput.
Westerman pleit dan ook voor extra training en toenemende zelfstandigheid tijdens de opleiding en gestructureerde coaching en inwerkprogramma’s voor beginnend specialisten.

Westerman is in oktober 2012 begonnen aan zijn opleiding tot internist bij het Amsterdamse Sint Lucas Andreas Ziekenhuis. Na zijn studie geneeskunde vond hij zichzelf te jong om de kliniek in te gaan. Daarom besloot hij eerst promotie-onderzoek te doen.

Op de site van Mednet verscheen op 19 november 2012 een interview met Westerman, door Suzanne Bremmers: Overgang aios naar specialist niet altijd probleemloos – Oplossing ligt bij progressieve zelfstandigheid in opleiding. (Artikel niet meer beschikbaar op site Mednet( Wel op: https://www.yumpu.com/nl/document/view/37389072/overgang-aios-naar-specialist-niet-altijd-probleemloos-mednet

aA

Het onderwijs wordt niet beter van al die ranglijsten

Internationale ranglijsten. Het is voor de leek al niet meer te volgen. PISA, PIRLS en TIMSS. We dalen, we stijgen, we zitten in de top-10 en we zijn weer uit de top-10. Nu wil staatssecretaris Dekker graag in de top-5 (NRC, 11-12-12). De internationale ranking was de basis van het beleid van Van Bijsterveld en nu is het de basis van het beleid van de nieuwe staatssecretaris en minister. Logisch toch? Nee, want er zijn heel veel problemen met zo’n uitgangspunt.

Ten eerste is het heel lastig om landen te vergelijken. Het verschil in taalbeheersing tussen Nederlandse en Vlaamse kinderen is nog wel te vergelijken. Maar het verschil tussen Duitse en Nederlandse taalbeheersing? Of hoe onze leerlingen zich verhouden tot Chinese of Japanse leerlingen met een totaal andere tekenset? Bovendien zijn talen als Fins en Zuid-Koreaans veel makkelijker te beheersen dan Nederlands en kent een land als Finland weinig allochtone leerlingen. Nederland zou aanzienlijk beter scoren als de allochtone leerlingen uit de statistieken worden weggelaten, dus hoe slecht doen we het dan echt?
Bovendien zijn er ernstige bedenkingen over hoe de informatie voor de ranglijsten tot stand komt. Zo zijn er bij de Nederlandse cijfers al vraagtekens te zetten. Nederland geeft onwelgevallige informatie, zoals de gemiddelde klassengrootte, niet door, en van gegevens als het salaris is het maar de vraag of ze representatief zijn. Daarnaast zijn er signalen dat China leerlingen van het platteland uit de scores weglaat en dat in Singapore alleen maar leerlingen getoetst worden waarvan de ouders welgesteld zijn.

Ten tweede leidt de nadruk op internationale toetsen tot uitholling en vervlakking van het onderwijs. Met name rekenen en taal worden getoetst en nu al zien we een eenzijdige nadruk op deze onderdelen. De vraag die de politiek zich steeds stelt: hoe komen we hoger op die lijsten? Het eenvoudige en kortzichtige antwoord is door meer te toetsen volgens die internationale standaarden. We scoren dan misschien wel beter, maar hebben onze kinderen ook meer geleerd? Wat schieten we er eigenlijk mee op als we goede vakmensen zonder diploma van het ROC moeten sturen omdat ze niet kunnen rekenen?

Als laatste is de retoriek zelf schadelijk. Uit onderzoek blijkt dat als de politiek veel internationale vergelijkingen maakt, zoals tijdens de Amerikaanse verkiezingen, het vertrouwen van het volk in het onderwijs afneemt. Bovendien richt de retoriek zich met name op de kwaliteit van docenten, want dat is onweerlegbaar de belangrijkste factor in schoolprestaties. Maar ja, als de scores dalen, komt dat dus ook meteen door de docenten. In Amerika is daar een term voor: teacher bashing. De toch al niet zo sterk vertegenwoordigde beroepsgroep krijgt bewust alle klappen van de politiek. In het regeerakkoord worden we zelfs als enige beroepsgroep genoemd die eerder ontslagen zou moeten worden. Andere beperkende factoren, zoals klassengrootte, het teveel aan lesuren en financieringstekort, blijven daardoor bewust buiten schot.

En bewust leraren afvallen, dat kan in Nederland. Het vertrouwen in docenten is zelfs zo laag dat ze niet als volwaardige gesprekspartner worden gezien. Leraren zouden een centrale rol moeten spelen in ons onderwijsbeleid. In tegenstelling tot politici, bestuurders, ambtenaren en beleidsadviseurs zijn wij de experts die praktijk, theorie en beleid verenigen. Waar zijn eigenlijk de leraren die beleid maken en tegelijkertijd voor de klas staan? Niet op OCW, bij de PO/VO Raad of bij de Onderwijsraad bijvoorbeeld. De echte expertise dringt zo te weinig door op beleidsniveau en de boodschap is dat lesgeven de minst belangrijke taak in het onderwijs is. De wereld op zijn kop.

Het bevreemdende aan de plannen van onze regering is nog wel dat het lessen trekt uit de verkeerde landen. Zowel Singapore als Finland hebben een enorm vertrouwen in docenten, en worden ze serieus genomen als volwaardige professionals. In plaats van een voorbeeld te nemen aan de top, waar onze politiek zo graag bij wil horen, kijken ze naar het beleid van middelmatige landen als de Verenigde Staten waar er een laag vertrouwen is in docenten en een sterke nadruk op toetsen. Met de huidige retoriek en eendimensionale maatregelen die staatssecretaris Dekker voorstelt, komt Nederland nooit in de top-5. Nee, het is de blauwdruk voor een steeds verder gaande verslechtering.

René Kneyber en Jelmer Evers

Dit artikel verscheen in andere versie op 18 december 2012 in NRC Handelsblad: Het onderwijs wordt niet beter van al die ranglijsten: https://www.nrc.nl

Jelmer Evers (1976) is docent geschiedenis en was genomineerd voor leraar van het jaar 2012.
René Kneyber (1978) is docent wiskunde en schreef meerdere boeken over orde en gezag. Beiden zijn Voortrekker van Stichting Beroepseer.

Klantmanagers richten beroepsvereniging op

Na een lange voorbereiding is in november 2012 de Beroepsvereniging voor Klantmanagers – BvK – opgericht. Belangrijkste doel van de vereniging is de professionalisering van het vak van klantmanager. Het lidmaatschap staat open voor “professionals die zich bezighouden met de uitvoering van sociale wet- en regelgeving binnen een gemeentelijke organisatie, en die participatie en re-integratie van burgers als taak hebben”.

Sytze Hamstra is de eerste voorzitter van de vereniging, hij is klantmanager van de gemeente Overbetuwe: “We hebben een vrij lange aanlooptijd gehad. Alles bij elkaar ongeveer een jaar. Vooral omdat we een tijdje met een grote groep klantmanagers uit het hele land bezig zijn geweest te bepalen wat onze doelgroep precies moest worden. Daarbij  hebben we  erg veel hulp gehad van adviseurs met veel expertise en we zitten eraan te denken om een aantal van hen gastlid te maken”. Daarnaast speelt de BvK met het idee om op den duur ook professionals van verwante beleidsterreinen als lid toe te laten, bijvoorbeeld van de Wmo, Wet maatschappelijke ondersteuning.

Hamstra: “Al een tijd geleden wisten we dat we een beroepsvereniging wilden en nodig hadden. Maar doordat er steeds nieuwe wetgeving kwam, waren we vooral bezig daarop in te spelen en was er weinig tijd voor andere dingen”.
Nu drie rijksoverheidstaken gedecentraliseerd worden en overgeheveld naar de gemeenten waardoor het werk van gemeenten nog belangrijker en verantwoordelijker zal worden, voelden de oprichters dat ‘het is nu of nooit’ was: “Ik ben ervan overtuigd dat de tijd nu echt gekomen is om dit door te zetten. En verandering begint altijd bij jezelf, dus heb ik mezelf voorgedragen als voorzitter voor de BvK. Je kunt wel blijven roepen dat iets beter moet, maar als je dat echt belangrijk vindt, moet je zelf het initiatief nemen en niet langs de zijlijn blijven staan.”

De vereniging wil het vak van klantmanager verder professionaliseren door actief bij te dragen aan het delen van kennis tussen klantmanagers van verschillende gemeenten. Ook wil de vereniging gaan optreden als gesprekspartner voor o.m. het ministerie en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Voor dat doel zal nauw worden samengewerkt met Divosa, de Nederlandse vereniging van gemeentelijke managers op het terrein van participatie, werk en inkomen.

Twee maanden voor de oprichting van de BvK, in september 2012, werd op een conferentie van het lectoraat Arbeidsparticipatie van de Hanzehogeschool Groningen het tweejarige onderzoeksprogramma Laveren tussen belangen afgesloten en het gelijknamige boek gepresenteerd door lector Louis Polstra, programmaleider van het project. Het lectoraat Arbeidsparticipatie was in de zomer van 2009 van gestart gegaan met het onderzoek om de dilemma’s waarmee klantmanagers en werkcoaches dagelijks te maken krijgen in kaart te brengen, evenals de oplossingsstrategieën die zij hanteren. Onder de aanwezigen op de conferentie waren veel klantmanagers van sociale diensten. Docenten en studenten hebben samen met hen het onderzoek verricht.

Downloaden Laveren tussen belangen door Louis Polstra, Kenniscentrum Arbeid Hanzehogeschool Groningen, 2011: https://beroepseer.nl

Beroepsvereniging voor Klantmanagers, BvK: https://debvk.nl/ (vereniging en website zijn opgeheven).:  Zie voortaan bij beroepsvereniging SAM voor uitvoerders in het publieke sociaal domein: https://sam.nl/

Protestactie rechters: vóór kwaliteit en tegen productie-draaien

In NRC Handelsblad van 15 december 2012  verscheen een artikel van Marcel Haenen over rechters die aan de alarmbel trekken. Een vooralsnog geheime groep raadsheren is in opstand gekomen tegen de in hun ogen steeds zwaardere productie-eisen die aan het rechtspreken worden gesteld. De rechters zeggen hun  werk niet goed meer te kunnen doen. Ze voelen zich ook niet vertegenwoordigd door hun eigen bestuursorgaan, de Raad voor de Rechtspraak.

Dit blijkt uit een anoniem manifest dat door raadsheren van het gerechtshof in Leeuwarden is opgesteld. In het pamflet klagen de rechters dat er nauwelijks nog aandacht is voor de kwaliteit van hun werk. Ze schrijven alleen nog maar te worden afgerekend op de aantallen vonnissen die ze maken. Het heeft ertoe geleid dat de kwaliteit zodanig onder druk is komen te staan dat veel zaken niet de aandacht kunnen krijgen die ze verdienen, en dat onverantwoorde keuzes worden gemaakt om aan de productie-eisen tegemoet te komen.

De Raad voor de Rechtspraak is volgens de actiegroep “losgezongen van de praktijk op de werkvloer”. De Raad zou zijn ingekapseld door de politiek in Den Haag.
Het manifest is volgens woordvoerder F. Steringa van het hof in Leeuwarden opgesteld door “een behoorlijke grote groep” raadsheren. Verdere toelichting wil ze niet gegeven. De schrijvers van het manifest willen anoniem blijven: “We willen via het manifest eerst intern peilen wat er leeft”, zegt Steringa. In het manifest worden andere rechters opgeroepen te reageren.

Leendert Verheij, president van het Gerechtshof van Den Haag, zegt begin volgend jaar het manifest met zijn raadsheren te willen bespreken: “Het mag geen schimmengevecht in de media worden.”

Volgens het Tweede Kamerlid Peter Oskam (CDA) is het heel begrijpelijk dat de Nederlandse rechters rebelleren tegen het huidige systeem waarin ze gedwongen worden steeds meer productie te draaien. Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie moet de magistraten financieel te hulp schieten.
Oskam  zit sinds een paar maanden in het parlement en werkte daarvoor tien jaar als rechter en tien jaar als officier van justitie.

Lees verder op de site van NRC: Rechters in manifest: we kunnen werk niet meer goed doen door Marcel Haenen, 15 december 2012: https://www.nrc.nl

Politiek reageert verdeeld op ‘rebellerende rechters’, door Marcel Haenen, NRC, 15 december 2012: https://www.nrc.nl/

Klik hier voor het uitgelekte anonieme manifest: https://beroepseer.nl

In NRC Handelsblad van 17 december 2012 staat een vervolg op het artikel van zaterdag 15 december 2012 van Marcel Haenen.
Onder de kop Tweederde van rechters vindt goede rechtspraak onmogelijk schrijft hij dat veertig van de in totaal zestig raadsheren die werken bij het gerechtshof in Leeuwarden van mening zijn dat ze niet goed meer kunnen rechtspreken. De president van dit gerechtshof, Fred van der Winkel, spreekt van “een verontrustend groot aantal”.

Een van de opstellers van het pamflet, die anoniem wil blijven “omdat we ons protest als een collectieve actie willen presenteren”, zegt: “Eigenlijk is vrijwel iedere raadsheer in Leeuwarden het met het pamflet eens. Niet iedereen tekent omdat men bang is voor gedonder of ze zijn het niet met alle formuleringen eens. Feit is dat een overweldigende meerderheid het huidige financieringssysteem voor rechtspraak afwijst omdat we als rechters voortdurend te horen krijgen dat alles sneller en goedkoper moet. We laten ons bij het nemen van een juridische beslissing steeds meer leiden door de kosten. Voor kwaliteit van rechtspraak is geen enkele interesse.”

Verarming van de Nederlandse rechtspraak
In de Volkskrant schrijft Wil Thijssen op 18 december 2012 dat de ondertekenaars van het manifest betogen dat de rechtspraak steeds meer gaat lijken op een koekjesfabriek waarin productiecijfers en minutenprijzen leidend zijn. “Wij moeten onze targets halen”, zegt Menno Zandbergen, senior raadsheer en een van de initiatiefnemers: “Daar gaan perverse prikkels van uit. Het wordt verleidelijk om bijvoorbeeld getuigen niet op te roepen, of te vonnissen als dat niet nodig is, omdat je anders je doelen niet haalt”.

De trend die zichtbaar is bij ziekenhuizen, universiteiten, in de woningbouw en het onderwijs zet zich volgens hem nu door in de rechtspraak, met de aanstelling van gerechtsbesturen die directief optreden en op grote afstand van de werkvloer staan. Dat tast de onafhankelijkheid van rechters en de kwaliteit van de rechtspraak aan. De Raad voor de Rechtspraak zou niet zozeer de belangen van rechters behartigen, alswel die van politiek Den Haag.

Vrijdag 21 december 2012 hebben de opstellers van het manifest een gesprek met de Raad voor de Rechtspraak. Voorzitter Erik van den Emster stelt in een schriftelijke reactie dat hij “de zorgen deelt” over de productiedruk binnen de rechtspraak en de gevolgen hiervan voor de kwaliteit. Dat de rechters geen inspraak hadden in de benoeming van de gerechtsbesturen, noemt hij “feitelijk onjuist”: “Bij de benoeming is veel aandacht geweest voor lokale inspraak”.

“Aandacht was er inderdaad, inspraak niet”, aldus Zandbergen. Hij hekelt een Twitterbericht van de raad dat modernisering van de rechtspraak onder rechters weerstand oproept: “Daar gaat het manifest helemaal niet over. Wij begrijpen dat een herziening van de gerechtelijke kaart en modernisering noodzakelijk zijn. Wij klagen ook niet over de werkdruk. Wij klagen over de kwaliteit, over een verarming van de Nederlandse rechtspraak”.

Tweederde van rechters vindt goede rechtspraak onmogelijk, door Marcel Haenen, 17 december 2012, NRC Handelsblad: https://www.nrc.nl

Rechters in actie tegen ‘uitholling’ van rechtspraak, door Wil Thijssen, de Volkskrant, 18 december 2012: www.volkskrant.nl

Praten met leraren tijdens lerarendiner

Op 6 december 2012 vond het eerste “lerarendiner” plaats in Rotterdam. Ruim zestig leraren uit alle sectoren van het onderwijs zaten met elkaar aan tafel op uitnodiging van de Onderwijsraad, het adviesorgaan voor de regering op het terrein van het onderwijs. In januari 2013 volgt een tweede lerarendiner in Zwolle. Onderwerp van gesprek was de vraag Wat is moderne professionaliteit?

Jelmer Evers, docent geschiedenis op de school voor havo/vwo UNIC in Utrecht schrijft op zijn blog dat hij … “vorige week het genoegen had om twee inspirerende bijeenkomsten over het onderwijs mee te maken. De eerste was op donderdagavond. Samen met 70 andere collega’s was ik uitgenodigd voor het lerarendiner van de Onderwijsraad. De tweede was de ochtend daarna. Samen met Dick van der Wateren en Amber Walraven gingen we in gesprek met Jelle Kaldewaij van het nieuwe Regieorgaan Onderwijsonderzoek. Daarover later meer.

Bij de Onderwijsraad kwam de professionele ruimte van de leraar aan bod. Een cruciaal onderwerp waarover ik een uitgesproken mening heb: die is er te weinig. De Onderwijsraad kaderde het als volgt in (lees hier het verslag van de Raad zelf):

“Het gaat niet over de buitenkant van het leraarschap, dus niet over de arbeidsvoorwaarden, de beloning of het register. Het gaat over de binnenkant: wat drijft je als leraar, waar loop je tegenaan en wat heb je nodig?”

Na een introductie van de voorzitter gingen we in vier groepen uit elkaar om het onderwerp verder uit te diepen. Wij zaten onder leiding van Hugo de Jonge in een VO-groep. Er was een enorme betrokkenheid onder de docenten, maar ook een duidelijk verschil in pedagogische en didactische visie. Dit waren allemaal docenten die doordacht handelden vanuit vertrouwen in hun eigen expertise en professionaliteit. Een zeer breed gedragen mening was dat die veel te veel onder druk stond. Het aantal lessen, de klassengrootte staan kwaliteit in de weg. Daarnaast werd er ook een cultuur van wantrouwen ervaren. Vanuit de overheid en de inspectie die veel te veel stuurt op cijfers en lijstjes. Met als grote boosdoener het verschil tussen CE en SE, wat tot soms onwerkelijke situaties leidt: een leerling niet een hoog cijfer kunnen geven voor een opdracht omdat hij niet goed was in toetsen. Maar ook in scholen. Opmerkelijk veel collega’s benoemden het feit dat dure externen werden ingevlogen terwijl de benodigde expertise al in de scholen aanwezig was. Gelukkig waren er ook voorbeelden van het tegendeel. Mijn eigen ervaring is wat dat betreft positiever.

Daarna kwam de vraag hoe we daar nu mee omgaan. Door voor jezelf en je expertise op te komen en door zelf ruimte te creëren  Ook hier hele mooie voorbeelden. Er moet ook meer een aanspreekcultuur komen in het onderwijs. Natuurlijk kwamen in deze groep voorbeelden naar voren van docenten die niet voldeden. Die ken ik ook. Maar terecht volgde daarop dat onkunde overal te vinden is, niet alleen in het onderwijs.

Aan “er mee omgaan” zitten gewoon grenzen. We kwamen als groep toch steeds weer uit op die randvoorwaarden. Uiteindelijk bleek dat de scheiding die de Onderwijsraad wilde maken eigenlijk niet te maken is. Inspectiedruk, maar  ook arbeidsvoorwaarden, in dit geval lesuren en klassengrootte, spelen een cruciale rol in de professionele autonomie. Dat sluit aan bij mijn eigen pleidooi om nu eindelijk eens op te houden met elkaar voor de gek houden. Om op te houden met oproepen (met name van mensen die niet voor de klas staan) om gewoon “aan de slag te gaan”. Het is een illusie om te denken dat we een fundamentele structurele kwaliteitsslag kunnen maken onder de huidige omstandigheden en in deze beleidscultuur.

En helaas heeft de Onderwijsraad hier ook een rol in. Symbolisch wel te verstaan, maar daarom niet minder belangrijk. Op mijn eerdere schriftelijke vraag waarom er geen docenten in de Onderwijsraad zaten kreeg ik eigenlijk het antwoord: docenten zijn niet goed genoeg. Dat waag ik, gezien de samenstelling van de Raad, te betwijfelen. Ik kreeg deze avond ook verschillende antwoorden. Maar er zitten toch docenten in? Dat bleken dus oud-docenten te zijn die al heel snel bestuurder zijn geworden of universitair docenten. Bestuurders en professoren zijn inderdaad heel erg goed vertegenwoordigd. Daarnaast hoorde ik de redenering dat er traditioneel bepaalde expertise aanwezig moest zijn: politiek, onderwijskunde, onderwijseconomie, etc. Op mijn vraag waarom er niet iemand inzat die praktijkervaring en theorie vanuit het PO en VO vertegenwoordigde werd niet-begrijpend en enigszins lacherig gereageerd. Waarom? Een andere redenering was dat je werd “gevraagd” (door wie?) op persoonlijke titel, dit in tegenstelling tot eerdere antwoorden. Tot zover de wens om de beste mensen voor de klas te krijgen. Je wordt als docent niet voor vol aangezien. Twee diners houden of een consultatieronde hier en daar is toch echt wat anders dan structureel aan tafel zitten als volwaardige partner.

Het eten was heerlijk en de toegift van de ‘Canon van het Onderwijs’ zeer welkom. Ik heb de Onderwijsraad oprecht bedankt voor een goede avond. Maar toch ging ik weg met een dubbel gevoel. Het was aan de ene kant een enorm inspirerende avond die me eens te meer deed beseffen dat de oplossing voor problemen in het onderwijs voor een groot deel bij docenten ligt. Aan de andere kant ging ik toch weg met een kater. De antwoorden van de Onderwijsraad stelden me zeer teleur. Ik blijf het te gek voor woorden vinden dat in een onderwijsraad leraren niet vertegenwoordigd zijn. Misschien over een paar jaar”.

lerarendiner 2012Lees ook Wat is moderne professionaliteit? – Verslag lerarendiner 6 december op de website van de Onderwijsraad: www.onderwijsraad.nl
Evers heeft meegewerkt aan de op 1 oktober 2012 op Nederland 2 uitgezonden documentaire De avond van het onderwijs waarin hij liet zien hoe hij zijn leerlingen individueel en op maat onderwijs geeft.
Zie ook de video met Jelmer Evers: Een andere manier van lesgeven: klik hier.

Blog van Jelmer Evers, Praten met leraren, 13 december 2012: www.jelmerevers.nl

 

Verpleegkundigen bovenaan lijst eerlijke beroepen

Het is december. Weer tijd voor lijstjes maken. Derek Thompson, redacteur van het Amerikaanse tijdschrift The Atlantic publiceerde de uitslagen van zijn favoriete jaarlijkse peiling, het geven van een waarderingscijfer voor eerlijkheid aan verschillende beroepen. De vraag die aan deelnemers van de Gallup-enquête in de periode 26 – 29 november 2012 werd gesteld was: Kunt u vertellen wat voor cijfer u zou geven voor eerlijkheid en ethisch normbesef aan mensen die werken in de volgende 22 beroepen? Deelnemers konden antwoorden met: zeer hoog, hoog, gemiddeld, laag of heel laag. Gallup is een in 1935 opgericht Amerikaanse bedrijf, vooral bekend vanwege zijn opiniepeilingen.

De uitslag laat zien dat verpleegkundigen bovenaan de lijst staan. Zij worden het betrouwbaarst gevonden met een score van 85 procent. Volgen:

2. apothekers 3. artsen  4. ingenieurs  5. tandartsen, 6. politiemensen  7. leraren  8. geestelijken  9. psychiaters, 10. chiropractors  11. bankiers  12. journalisten  13. zakenlieden  14. gouverneurs 15. advocaten  16.verzekeringsagenten  17. leden van de Senaat, 18. zorgpraktijkmanagers  19. effectenmakelaars  20. advertentieverkopers  21. leden van het Congres.
Het laagst op de lijst, op de 22ste plaats, staan de autoverkopers met 8 procent.

Honesty/Ethics in Professions, Gallup, 26-29 november, 2012: www.gallup.com

The Least-Trusted Jobs in America: Congress Members and Car Salespeople, door Derek Thompson, The Atlantic, 3 december 2012: www.theatlantic.com

gallup ranking 2012