Skip to main content

Redactie Beroepseer

Het industriële klaslokaal

omslag jacobin no 10In het Amerikaanse tijdschrift voor cultuur en polemiek Jacobin staat een artikel over de weerstand tegen standaardtoetsen in het onderwijs en de rijke traditie van strijd tegen ontmenselijking van de werkvloer. Van die strijd maken ook de leraren van onze tijd deel uit.
Michelle Gunderson heeft een grondige hekel aan standaardtoetsen. De onderwijzeres van de basissschool in Chicago denkt dat ze “kostbare onderwijstijd” in beslag nemen en een wig drijven tussen haar en haar leerlingen. Als Gunderson verplicht is een van de toetsen zelf af te nemen, dan “is dat zo anders dan mijn dagelijkse omgang met de kinderen dat ik hen erop voorbereid. Ik zeg hun dat ik precies de woorden uit het boek moet gebruiken en dat ik niet klink als mezelf”.

Leraren van de Garfield High School in Seattle denken hier hetzelfde over. In januari 2013 maakten zij gezamenlijk bekend dat ze niet langer een standaardtoets zullen afnemen. Ze vinden die waardeloos en een verspilling van studietijd. Leerlingen van het openbaar onderwijs in Seattle maken drie keer per jaar de zogenaamde Measures of Academic Progres (MAP)-toets. Dat toetsen begint al op de kleuterschool en duurt tot het vijftiende of zestiende jaar. Daarbovenop komen nog de verplichte landelijke jaarlijkse standaardtoetsen.
Volgens geschiedenisleraar Jesse Hagopian is het land toetsgek geworden.

Strijd van dissidente leraren vertoont overeenkomst met strijd tegen taylorisme

De dissidente leraren maken deel uit van een beweging die in toenemende mate weerstand biedt aan wat genoemd wordt de Corporate school reform movement, de corporatieve hervormingsbeweging in het onderwijs. Deze hervormingsbeweging wil competitie, prestatiebeloning, privatisering van scholen en standaardtoetsen met vergaande gevolgen voor leerlingen en leraren. Het liefst zou ze ook de onderwijsvakbonden opheffen.
De leraren staan lijnrecht tegenover deze hervormers, onder wie zich gefortuneerde personen bevinden als Bill Gates. Ze vormen een bolwerk tegen het van bovenaf opgelegde onderwijsbeleid dat het leraarschap en de klas ontmenselijkt.
omslag corporate school refom
De strijd van de leraren vertoont overeenkomst met de strijd tegen de wetenschappelijke bedrijfsvoering, ook wel taylorisme genoemd*). Net zoals fabrieksarbeiders in de vorige eeuw vochten tegen de van bovenaf opgelegde eisen, het ontwaarden van vakmanschap en het invoeren van bloedeloze werkprocessen, zo proberen de leraren zich teweer te stellen tegen de ondemocratische toepassing van standaardtoetsen en prestatiebeloning, en tegen aanvallen op hun professionaliteit en het inperken van de leerstof.
Er zijn nog andere opvallende parallellen. Onder de voorstanders van wetenschappelijke bedrijfsvoering bevonden zich enkele prominente, progressieve namen, net zoals dat bij de huidige links-neoliberale onderwijshervorming het geval is. Een voorbeeld is de bekende natuurkundige, kosmoloog en auteur Stephen Hawking met  zijn Stephen Hawking charter-scholen.

De wondermiddellen van zowel het taylorisme als de onderwijshervormingsbeweging zijn slechts tijdelijke oplossingen voor fundamentele conflicten met diepe oorzaken. Velen die de onderwijshervormingen omarmen beweren dat hun oplossingen onbetwistbaar “wetenschappelijk” en “resultaatgericht” zijn. Maar zoals met aanhangers van het  management het geval is, is de empirische basis van hun wondermiddelen uiterst twijfelachtig.
Een ander punt is dat de aanhangers van het taylor-management en de corporatieve schoolhervormers hun antipathie jegens vakbonden delen, die door hen vaak worden omschreven als ‘uit eigenbelang handelende afremmers van de vooruitgang’.

Bonden trekken lijnen en bepalen kaders. Dat is in zekere zin waar. Hier is dan ook een les te leren van het taylorisme: alleen georganiseerde werknemers kunnen de vertegenwoordigers van de ontmenselijking dwarsbomen.
Taylor stond in zijn tijd tegenover de ambachtslieden die tamelijk autonoom waren en de regie voerden over hun eigen werk. In de negentiende eeuw bepaalden vakkrachten hoeveel werk te moesten verrichten, ze hadden een taak en waren ervan verzekerd dat ze fatsoenlijk betaald werden en regelmatig werk hadden. Als managers een poging deden hen aan te zetten tot het negeren van de gezamenlijk afgesproken regels, verlieten ze vaak het werk. Ze hadden die macht omdat zij alleen “de geheimen van het vak” bezaten.

Standaardtoets is pressiemiddel èn symbool van ontmenselijking van de werkvloer

omslag labor and monopoly capitalControle, overheveling van eigen regie over het werk naar de macht van het management en het efficiënte productieproces, hebben vergaande gevolgen gehad. Solidariteit en collectieve arbeidsovereenkomsten worden beschouwd als achterhaald. Produceren moet wetenschappelijk, objectief en feilloos zijn. Uiteindelijk zijn efficiëntie-gekte en productienormen de klaslokalen binnengedrongen en heeft de leraar maar te accepteren wat er van hogerhand wordt verordonneerd.

In zijn artikel The industrial classroom in Jacobin beschrijft Shawn Gude de ontwikkelingen sinds de invoering van het wetenschappelijk management van Taylor in de negentiende eeuw en de gevolgen daarvan in onze eenentwintigste eeuw. De huidige strijd van de dissidente leraren is een zeer actuele strijd. De standaardtoets is een pressiemiddel geworden, èn het symbool van robotisering van het onderwijs en ontmenselijking van de werkvloer. Nog niet zo lang geleden genoot de leraar vertrouwen; hij werd met rust gelaten en kon zelf oordelen of een leerling goed presteerde of niet. Studeren om de examens te halen is iets anders dan studeren om zelfstandig en kritisch te leren nadenken en problemen op te lossen.
Het taylorisme was volgens Harry Braverman, auteur van het decennia geleden verschenen boek Labor and monopoly capital, een programma van ontmenselijking.

Menselijke arbeid is zinvol, bewust ontworpen en in vol besef uitgevoerd. De werkomgeving die tayloristen prefereren is een van bovenaf geordende en geregelde omgeving waarin de praktijk wordt gescheiden van het oorspronkelijke ontwerp.
Taylor kwam tegemoet aan de eisen van het management, maar niet aan die van arbeid. Braverman heeft het over de “degradatie van arbeid”. Dat wil ook zeggen: degradatie van professionaliteit. Het is een trend die maar doorgaat tot de huidige dag. De wensen en eisen van de corporatieve schoolhervormers zullen uiteindelijk resulteren in een “degradatie van het onderwijs”.


Referenties

*) Wetenschappelijke bedrijfsvoering (scientific management of taylorisme) is een stroming binnen de managementtheorie die het aansturen van bedrijfsprocessen rond de werkvloer op een wetenschappelijke wijze vorm wilde geven. De intellectuele drijfkracht achter de wetenschappelijke bedrijfsvoering was de Amerikaan Frederick Taylor (1856-1915). Taylor wilde door nauwkeurige arbeidsstudies prestatieverbeteringen bereiken Hij streefde ernaar objectieve productienormen vast te stellen, aan de hand waarvan men prestaties kon beoordelen. Hij zag loon als belangrijkste motiverende factor. Aanhangers van deze stroming menen dat arbeid puur analytisch benaderd zou moeten worden. Beslissingen zouden niet meer op basis van vuistregels of traditie, maar uitsluitend op rationele gronden moeten worden genomen. Centraal staat hierbij het meten van prestaties (Uit Wikipedia).

The Industrial Classroom, door Shawn Gude in Jacobin, a quarterly magazine of culture and polemic, issue no 10, 2013: http://jacobinmag.com
Shawn Gude, wonend in Baltimore, V.S., is schrijver, activist, student en redacteur van Jacobin.
Hij schrijft persoonlijke blogs op de site van The League of Ordinary Gentlemen:
http://ordinary-gentlemen.com. Site is veranderd in https://ordinary-times.com/author/shawngude/

Labor and Monopoly Capital – The Degradation of Work in the Twentieth Century, door
Harry Braverman, 1974. Braverman (1920-1976) begon zijn loopbaan als loodgieter en metaalarbeider en werd vervolgens journalist en uitgever van de Monthly Review Press. Labor and Monopoly Capital wordt beschouwd als een van de invloedrijkste boeken van onze tijd. Hoogleraar geschiedenis Christopher Lasch noemde het boek de beste analyse van het verschil tussen arbeid en industriële productie-uitvoering

The Failure of Corporate School Reform, door Kenneth J. Saltman, Paradigm Publishers, december 2012

Die ene mens in de menigte

de menigte nicolas ritterHet project “Een” richt zich op het individu in de menigte. Het toont hoe het menselijk oog observeert. We zien de massa niet als massa, maar zien allerlei micro-taferelen: de vrouw die staat te wiebelen met haar linkerbeen tijdens het wachten, of de vrouw die, misschien om de tijd te doden, in een rij wachtende mensen bezig is met telefoneren. Kijk goed naar de foto, dan zie je een persoon bewegen en verandert de foto in een video.

De beelden nodigen uit tot nadenken over het individu en de groep. Margaret Thatcher deed een uitspraak die legendarisch zou worden dat… “there is no such thing as society”. Ze werd erop aangevallen, maar ze bedoelde ermee dat individuën zijn een…”living tapestry of men and women and people and the beauty of that tapestry and the quality of our lives will depend upon how much each of us is prepared to take responsibility for ourselves and each of us prepared to turn round and help by our own efforts those who are unfortunate”.
Een levend tapijt dus, wij als individuën, die natuurlijk wel een samenleving of een team kunnen vormen, maar deze zouden niet bestaan zonder individuën. Johan Cruijff beweerde dat het individu belangrijker was dan het elftal. Hij heeft eens gezegd: “Teams debuteren niet”.

Nicolas Ritter (1985) is de maker van project “Een”. De beelden zijn opgenomen in Londen.
Ritter is freelance fotograaf, maar illustreert ook graag, en hij tekent, naait, ontwerpt, denkt, bouwt en maakt plannen… zoals hij zelf op zijn site schrijft. Hij studeerde visuele communicatie op de kunstacademie in Offenbach am Main, Duitsland. Hij heeft diverse  prijzen gewonnen, waaronder in 2012 de eerste prijs industrieel ontwerpen van het openluchtmuseum “Hessenpark” in Duitsland.

project een nicolas ritter

Website van Nicolas Ritter: www.nicolasritter.com

Niet leuke beroepen door de eeuwen heen

Sommige beroepen zijn niet leuk, ze zijn zwaar, gevaarlijk of ronduit smerig. Dat was ook zo in het verleden. Het Amerikaanse tijdschrift Lapham’s Quarterly publiceerde ter gelegenheid van de Dag van de Arbeid een overzicht van de akeligste soorten werk sinds onze jaartelling. Op de site van MSN  Nieuws staat een vertaling met een inleiding:

Een werkweek van ruim 70 uur voor zo’n 60 eurocent per uur klinkt niet echt als een pretje. Maar Chinese fabrieksarbeiders die consumenten in west en oost voorzien van speelgoed, computers en smartphones zijn niet uniek, als het gaat om beklagenswaardig werk.

Het erudiete Amerikaanse tijdschrift Laphams Quarterly, dat grote thema’s eens per kwartaal historisch uitdiept, publiceerde ter gelegenheid van de Dag van de Arbeid (1 mei) een infographic met de naarste baantjes sinds de Romeinse tijd. Dit in de vorm van een matrix die rond vier begrippen is opgebouwd: moeilijk, zwaar, smerig en verraderlijk.
Opvallend is wel dat enkele voor de hand liggende beroepen ontbreken, zoals ‘huurling’ of ‘gladiator’, toch ook geen pretbaantjes. En natuurlijk het ‘oudste beroep ter wereld.’

Toch blijft er in deze selectie genoeg meelijwekkends over.

Moeilijk en verraderlijk

– Moerasijzerjager (Scandinavië, rond jaar 800): dagelijks door moerassen waden met speer om klompen ijzer te detecteren

– Eierenzoeker bij de Vikingen (rond jaar 900): langs hoge glibberige fjorden klimmen om eieren van vogels te stelen voor de voedselvoorziening. Met veiligheidstouw gemaakt van prikkende takken

– Ale-serveerster (Engeland, circa 1300): Ale serveren in een middeleeuwse pub. Risico op boete of stoel naar het hoofd geslingerd krijgen bij klachten over juiste portie, soms misbruik als prostituee.

– Metroduwer (Tokio, 2010): zoveel mogelijk spitsreizigers in trein en metro duwen

Verraderlijk en smerig

– Voorproever (Agra,/India 1520): het eten van de keizer testen op de aanwezigheid van vergif. Reken op doodstraf door in mootjes te worden gehakt, als de keizer onwel wordt van voedsel.

– Lijkenpikker (Edinburgh, 1827): Lichamen stelen uit graven en doorverkopen aan studenten medicijnen voor ontleding.

– Bloedzuiger-verzamelaar (Frankrijk, 1835): in meertjes gaan staan en wachten tot bloedzuigers zich aan je benen hechten. Daarna verwijderen en voorzichtig in een mandje doen.

Smerig en zwaar

‘Banket/orgie-bediende’ (Rome, circa 50 n.C.): opruimen van de kots van gasten (ganzenresten, wijn en muis-gedrenkt-in-honing); vasthouden van po’s waarin gasten hun behoefte kunnen doen.

– Voller (Vlaanderen, 1500): schapenvacht ontdoen van vet en andere troep in een kleivat met kalk en urine.

– Spit-jongen (Hampton Court, 1530): bij het open vuur aan het spit draaien om vlees van varkens, schapen en koeien te roosteren, voor pakweg 1.200 hovelingen.

Zwaar en moeilijk

– Punkah Wallah (India, 1880): de hele dag aan een touwtje trekken om waaierdoeken te bedienen voor Britten in koloniaal India om ze koelte toe te wuiven.

– World of Warcraft-goudzoeker (China, 2007): 12 uur per dag spitten naar virtueel goud om aan andere spelers te verkopen voor 25 cent per uur.

– Fabrieksarbeider (China, 2010): 300 uur per maand werken voor 60 eurocent per uur en 30 procent van je loon besteden aan de slaapplaats bij de fabriek plus maaltijden.

Worst jobs in the world’s matrix, Lapham’s Quarterly, 1 mei 2013: laphamsquarterly.tumblr.com

Website Lapham’s Quarterly, a magazine of history and ideas: www.laphamsquarterly.org

De naarste baantjes van de afgelopen 2000 jaar, MSN Nieuws, 4 mei 2013: nieuws.nl.msn.com (Niet meer beschikbaar. Wel te lezen op site van Business Insider: www.businessinsider.nl)

Werkdruk onder leraren al jaren grootste probleem

Werkdruk onder leraren is al jarenlang het grootste probleem in onderwijsland. Er is al veel geprobeerd om de werkdruk te verlichten, maar het blijkt een moeilijk te bestrijden fenomeen.
Al in juni 2008 vertelde Kees Booij, rector van het Veurs Lyceum te Leidschendam in een video op de site van Beroepseer over de hoge werkdruk in het middelbaar onderwijs, die volgens hem de kwaliteit van het onderwijs nekt.
Wouter Boonstra stelt in een recent artikel in Intermediair dat docenten steeds meer op hun bordje krijgen en vraagt zich af of de situatie nog wel redelijk is:
“In mei 2012 presenteerden CBS en TNO cijfers waaruit bleek dat burn-outs van alle beroepsgroepen het meest voorkomen bij werknemers in het onderwijs. Het totaal aantal mensen met burn-outverschijnselen lag in 2011 op 12,8 procent. In het gehele onderwijs lag dit op 18 procent. Uitschieters waren leraren in het voortgezet onderwijs: 25 procent, aldus een analyse van RTL Nieuws.

Veel leraren vinden werkdruk onacceptabel

Een paar maanden eerder bracht DUO Onderwijsonderzoek een rapport uit waaruit bleek dat leraren in zowel het basis- als voortgezet onderwijs de werkdruk als hoog ervaren: vier op een schaal van één tot vijf. Een grote groep vond de eigen werkdruk niet acceptabel. In het basisonderwijs was dit 41 procent, in het voortgezet onderwijs 45 procent. Dit verschilt ongeveer dertig procent met andere sectoren. Op beide onderwijsniveaus behoorde 35 procent van de leraren tot de ‘risicogroep’: zowel een hoge werkdruk ervaren als deze niet acceptabel vinden.

In het voortgezet onderwijs betrof dit vooral leraren in de leeftijdsgroep 45-54 jaar, die werkzaam waren in de bovenbouw van havo/vwo, werkzaam zijn op kleine scholen (500 leerlingen of minder) of juist grote scholen (1500 leerlingen of meer) en werken in de omgeving van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Die regio’s komen ook terug in de risicogroep van het basisonderwijs met de regio Oost daar nog bij. In het basisonderwijs betrof het vooral leraren die al elf tot twintig jaar in het onderwijs werken en leraren die lesgeven aan de middenbouw.

Werkdruk door niet-lesgevende taken

De belangrijkste factoren waardoor de werkdruk als zo hoog wordt ervaren zijn in het voortgezet onderwijs: niet-lesgevende taken (correctiewerk, vergaderingen), beperkte mogelijkheden om eigen werkzaamheden te kunnen invullen en de fysieke, mentale en emotionele belasting van het werk. In het basisonderwijs zijn de eerste twee factoren dezelfde. De derde is de wijze waarop op de school leiding wordt gegeven.

DUO Onderwijsonderzoek voert dit onderzoek niet ieder jaar uit, vertelt onderzoeker Vincent van Grinsven: ‘Maar we doen wel in opdracht van scholen onderzoek naar de werkdruk. We stellen daarbij dezelfde vragen en ik zie daarin niet of nauwelijks verandering met de cijfers uit ons rapport’.

Leraren zijn geen zeurpieten

Waarom de cijfers zoveel hoger zijn dan in andere sectoren heeft Van Grinsven niet onderzocht: ‘Maar ik ben geneigd te denken dat de ervaren hoge werkdruk wel de werkelijkheid weergeeft. Het is niet alleen beleving of het verwijt dat leraren zeurpieten zijn. Het zijn intensieve werkweken, waarin ze vaak niet voor zes uur thuis zijn. Ze hebben gesprekken met ouders, vergaderingen, 10-minutengesprekken. Mensen in de zorg werken wel eens tot 3 uur ’s nachts, maar dan zijn ze ook klaar. De werkdruk bij leraren is eigenlijk altijd aanwezig.’

Woordvoerder Martin van Oosten van vakbond CNV Onderwijs beaamt dat de werkdruk onder leraren hoog is. CNV Onderwijs gaat in mei uitgebreid onderzoek doen naar het taakbeleid van scholen in het basisonderwijs in en het voortgezet onderwijs: ‘We willen weten hoe scholen omgaan met werkdruk, wat leraren ervan verwachten en hoe ze het zelf beleven. We hopen hiermee de discussie op gang te brengen’.

Tips over hoe met werkdruk om te gaan geeft de vakbond op zijn website: Houd je aan je uren, kijk bij de taakverdeling wat bij iemand past en geef iemand geen nieuwe taken als hij of zij al op 100 procent zit.”

Lees het hele artikel Is de werkdruk niet te hoog? door Wouter Boonstra, 2 mei 2013, op site van Intermediair, online weekblad voor hoogopgeleiden met een uitgebreid vacature-aanbod: www.intermediair.nl (Niet meer beschikbaar op site Intermediair)

Politieke barometer onderwijs – Meting april 2013: https://docplayer.nl/106902755-Politieke-barometer-onderwijs-meting-april-2013.html

Rapportage Werkdruk in het primair en voortgezet onderwijs, DUO Onderwijsonderzoek, maart 2012: https://docplayer.nl/11443274-Werkdruk-in-het-onderwijs.html

Burn-out bij kwart leraren middelbare school, RTL Nieuws, 10 mei 2012: www.rtlnieuws.nl

Maak werk van werkdruk. Campagne tegen te hoge werkdruk van vakbond CNV Onderwijs met tips tegen werkdruk: www.cnvo.nl (Niet meer beschikbaar op site van CNV Onderwijs)

Video: Te hoge werkdruk in middelbaar onderwijs nekt kwaliteit. Interview met Kees Booij, juni 2008: https://beroepseer.nl

Lerarenvakbond LIA besteedt ook regelmatig aandacht aan de hoge werkdruk in het onderwijs. Lees Werkdruk, 28 juni 2009: www.lerareninactie.nl/dos_werkdruk

Actie “Ik geen toestemming” voor uitwisseling medische gegevens

“Wij raden u aan om geen toestemming te geven voor uitwisseling van uw medische gegevens via dit nieuwe, absoluut onveilige, EPD systeem”.
In de laatste week van april 2013 heeft burgerrechtenvereniging Vrijbit de actie “Ik geen toestemming” gelanceerd. Het betreft het electronisch uitwisselen van medische gegevens.
Er wordt opnieuw geprobeerd in Nederland het Electronisch patiëntendossier – EPD – in te voeren. Dit keer niet, zoals in 2008, via wetgeving, maar nu als zogenaamde ‘private doorstart’. Invoering van het EPD ging niet door omdat de Eerste Kamer het als een onveilig informatiesytsteem had afgewezen.

De actie beoogt tegenwicht te bieden aan de  drang en dwang van zorgverzekeraars en overheid om zorgverleners verplicht te stellen zich bij dit landelijk systeem voor de uitwisseling van medische gegevens aan te sluiten. Ook wil deze actie burgers/patiënten informeren over de misleidende wijze waarop geprobeerd wordt hen ‘toestemming’ te laten geven voor de uitwisseling van hun medische gegevens via een informatiesysteem dat niet alleen absoluut onveilig is maar dat eveneens zodanig is opgezet dat het niet langer mogelijk is om (zoals vanouds) gericht toestemming te geven voor uitwisseling van medische gegevens met zorgverleners die direct bij de behandeling betrokken zijn.

– Met deze actie wil Vrijbit:
– Voorkomen dat het EPD-LSP doorgang vindt
– Duidelijk maken dat er voor het verstandig gebruik van de mogelijkheden tot elektronische uitwisseling van patiëntgegevens een totaal andere opzet nodig is. En wel een waarbij de regie van de zorg bij de betrokken patiënt en diens zorgverlener blijft berusten, waarbij uitwisseling van medische data behandelingsgerelateerd dient te blijven en waarvoor bij het logistiek concept voor de sturing van informatieuitwisseling gebruik wordt maakt van een betrouwbaar verzendsysteem.

Wat is het EPD-LSP?

Het gaat over de opzet van een centraal Landelijk Schakellpunt (LSP) als ICT-basisinfrastructuur voor de zorg dat een monopoliepositie zou krijgen om de uitwisseling van patiëntinformatie tussen zorgverleners en zorginstellingen te regelen. Via dit landelijk schakelpunt kunnen dan ALLE 200.000 zorgverleners met een pasje inloggen op de medische gegevens die artsen over hun patiënten hebben vastgelegd in iemands persoonlijke medische dossier.

Omdat sinds 1 juli 2009 een wettelijke verplichting is ingevoerd die zorgverleners verplicht tot het vermelden van het Burgerservicenummer (BSN) bij iedere communicatie tussen zorgverleners onderling en tussen zorgverleners en zorgverzekeringsmaatschappijen, zijn de medische dossiers, zodra zij de spreekkamer verlaten niet langer uitsluitend te beschouwen als per definitie puur persoonlijke en vertrouwelijke medische gegevens. Via het BSN bestaat nu immers een koppeling die het mogelijk maakt om medische persoonsgegevens te verbinden met informatie bij andere overheidsdiensten, zoals de Belastingdienst, het ministerie van Sociale Zaken en van Justitie, met het UWV, etcetera.
In de huidige opzet is het de bedoeling dat in eerste instantie huisartsen, apothekers en ziekenhuizen op het systeem worden aangesloten en dat dit vervolgens zal worden uitgebreid naar alle zorgverleners.

Maar u als patiënt kan in het EPD-LSP systeem niet meer gericht toestemming geven welke informatie mag worden uitgewisseld met zorgverleners die direct bij een behandeling van u zijn betrokken.

Wat is het bezwaar tegen het EPD-LSP? 

Het EPD-LSP systeem wordt gepropageerd als manier om de zorgverlening voor patiënten te verbeteren, en om medische fouten te voorkomen. Maar aangezien er de afgelopen vijf jaar door medici en ICT experts zoveel bezwaren en gevaren zijn aangetoond die aan de invoering van een grootschalig EPD-LSP kleven, kan nu worden gesteld dat de opzet niet leidt tot een verbetering van de persoonlijke zorgverlening maar juist nieuwe risico’s introduceert als zorgverleners bij hun behandeling uitgaan van informatie verkregen uit een grootschalig onbetrouwbaar EPD-LSP systeem.

Waarom is het EPD-LSP absoluut onveilig?

Wij onderschrijven de noodzaak van goede communicatie in de zorg en een veilige (elektronische) uitwisseling van medische gegevens, maar moeten concluderen dat een grootschalig landelijk ICT systeem voor de uitwisseling van alle elektronische zorginformatie data onmogelijk effectief te beveiligen is.
De grote zwakte van het systeem is dat bij de gegevensoverdracht nauwelijks te voorkomen is dat zorgverleners die niet betrokken zijn bij een behandeling van u, toch toegang hebben tot uw medische gegevens. En omdat er een groot risico bestaat dat persoonlijke medische gegevens in handen kunnen komen van onbevoegden. Zoals van verzekeringsinstanties, farmaceutische bedrijven, sensatiepers, van boze buren, bedrogen echtgenoten, criminelen of terroristen. Ook de kans dat de overheid gebruik kan gaan maken van medische gegevens voor justitiële toepassing of voor werk op gebied van de nationale inlichtingendiensten, wordt met een eenvoudige elektronische inlog-optie vergroot.
Gevolg is dat zowel individuele patiënten slachtoffer kunnen worden van dergelijk misbruik, maar ook risico ontstaat voor bepaalde delen van de bevolking voor bepaalde patiëntenpopulaties – en het ergste van alles – de medische zorg van de gehele bevolking erdoor in gevaar wordt gebracht.

En in deze opsomming dient eveneens vermeld te worden dat de Amerikaanse overheid, op grond van de Pariot Act en FISA Amendment Act via de software fabrikant van het EPD, Computer Sciences Corporation (CSC) integraal, buiten de Nederlandse wetgeving om, over al de medische gegevens kan beschikken als zij daar aanleiding toe zien.*)

Wat zijn de juridische bezwaren tegen het EPD-LSP?

Het enige formele verschil met de eerdere opzet waarbij de overheid in 2008 ieders medische gegevens automatisch wilde gaan opnemen in het EPD, is dat er sinds 1 januari 2013 van iedereen vooraf ‘toestemming’ gevraagd dient te worden of men akkoord gaat met de uitwisseling van de gegevens via het EPD-LSP systeem wat die dag in werking trad.
Maar in werkelijkheid beschermt de opzet van het huidige opt-in systeem de privacy en keuzevrijheid van patiënten niet beter dan het oorspronkelijke opt-out dwangsysteem, waarbij mensen schriftelijk bezwaar dienden aan te tekenen als men niet akkoord ging.

Het huidige systeem pretendeert dat u vrij bent om zelf te kiezen of u uw arts, apotheek of de Vereniging van Zorgaanbieders voorZorgcommunicatie – VZVZ-  toestemming geeft voor het uitwisselen van uw medische gegevens via het EPD-LSP. Compleet met mogelijkheden voor het ‘altijd’ weer mogen intrekken van die toestemming en voor het binnen dit opt-in systeem via opt-out aanbrengen van uitzonderingen voor zorgverleners die geen gebruik van de gegevens zouden mogen maken.

Maar de manier waarop de toestemming zelf wordt gevraagd deugt eenvoudig niet.

Het bezwaar zit hem in het feit dat de gevraagde ‘toestemming’ enkel betrekking heeft op het gebruik van het medium (LSP), wat voor de uitwisseling wordt gebruikt en niet voor de inhoud van de uit te wisselen informatie, noch op het doelgebonden gebruik door de ontvanger van medische persoonsgegevens. Dat is strijdig met de vereisten van de nationale Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) en met de bescherming van de fundamentele grondrechten zoals vastgelegd in het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens.

In feite wordt u gevraagd om toestemming te geven om af te zien van uw recht om zelf te kunnen bepalen welke medische informatie, voor welk doel, in het kader van een behandeling, mogen worden uitgewisseld met andere zorgverleners.
Het is aan te raden GEEN ‘TOESTEMMING’ te geven voor uitwisseling van uw medische gegevens via dit nieuwe absoluut onveilige EPD systeem. En om uw huisarts en apotheker te vragen om de uitwisseling van informatie, bij verwijzing of uitschrijven van recepten, voorlopig te blijven doen op de gebruikelijke wijze.

Zie website van de actie Ik geen toestemming:  www.ikgeentoestemming.nl

*) Onrust patiëntendossier neemt toe, NOS, 30 november 2012: https://nos.nl/artikel/446339-onrust-patientendossier-neemt-toe.html

Website Burgerrechtenvereniging Vrijbit: www.vrijbit.nll

Vijf lessen over hoe te werken zonder baas

Wim Heuvelman geeft vijf lessen over hoe te werken in zelfsturende teams en zonder baas in een interview in Outlook, de speciale bijlage in magazineformaat van Het Financieele Dagblad.
Heuvelman is een van de oprichters van Finext, een consultancybureau dat opereert op het snijvlak van financiën en ICT. Het is een directieloos bedrijf. Elke medewerker kan een team starten of zich daarbij aansluiten.

De vijf lessen:

1. Snij de complexiteit zo veel mogelijk weg
2. Kies voor kleine, zelfsturende teams
3. Wees altijd transparant, ook over financien
4. Leiderschap als rol, niet als functie en
5. Zorg dat er geen toezicht is.

Bij de vijfde en laatste les merkt Heuvelman op: “Een mooie boektitel vind ik: ‘Leidinggeven aan professionals. Niet doen!’ Dat herken ik. Professionals houden niet van managers. In de zorg zie je dat mensen die met de handen aan het bed staan, met managers over hun vak moeten praten. Niet doen! Ze moeten juist met elkaar in gesprek. Professionals laten zich het liefst door professionals aansturen. Het idee dat mensen niet aan het werk gaan zonder toezicht, stellen wij ter discussie. We gaan ervan uit dat mensen hun bed uitkomen, om hun werk zo goed mogelijk te doen. Dan hoef je alleen naar de uitzonderingen te kijken, naar degenen die de kantjes er aflopen, in plaats van je toezicht toe te passen op de hele populatie. Dat scheelt veel energiewegtrekkende vergaderingen en veel onnodig georganiseer”.

Met Heuvelmans slotzin over onnodig organiseren zullen veel professionals in de zorg het grondig eens zijn: “Alles willen organiseren is tijdrovender en kostbaarder. Zoals de kosten van de zorg niet het probleem vormen, maar de kosten van het organiseren van de zorg”

fdoutlook april2013Lees het hele interview met Wim Heuvelman, door Paul van Liempt: Bedrijf zonder baas, FD Outlook april 2013, Het Financieele Dagblad. Klik hier.

Het boek Leidinggeven aan professionals. Niet doen! is geschreven door Mathieu Weggeman en was winnaar van Managementboek van het Jaar 2008. Zie: www.managementboek.nl

Discussie over medisch beroepsgeheim in VU medisch centrum

Het VU Medisch Centrum in Amsterdam start een bewustwordingscampagne over grenzen van wat mag en niet mag. Dat staat in Tracer, het personeelsblad van het VUmc. Het lijkt allemaal zo simpel. Medewerkers in de gezondheidszorg mogen niet met derden over patiënten spreken. Niet over wat patiënten hen vertellen en niet over wat de anamnese aan het licht brengt. Maar de werkelijkheid is weerbarstig en de grens van wat wel en niet mag is lang niet altijd duidelijk.

Een middel dat wordt ingezet bij de campagne is een interne website: “Op de intranetsite gaan we zoveel mogelijk vragen over de reikwijdte van het medisch beroepsgeheim beantwoorden”, zegt Anke Janssen, jurist medische zaken bij het instituut ondersteuning patiëntenzorg: “We willen een levendige pagina maken, waar mensen casuïstiek kunnen lezen, waar actuele ontwikkelingen te volgen zijn, maar waar ook veelgestelde vragen te vinden zijn”.
Er staan basisregels rond het beroepsgeheim en privacy op de site vermeld, evenals de uitzonderingen op deze regels en contactgegevens voor meer advies en documentatie en naslagwerken: “Dit wordt aangevuld met praktijkvoorbeelden die we van medewerkers hopen te krijgen”.

Ook worden er sinds kort klinische lessen gegeven over het beroepsgeheim aan artsen en verpleegkundigen: “Natuurlijk hebben ze dat tijdens hun opleiding geleerd, maar na een paar jaar een opfrisbeurt is niet onverstandig”, aldus Janssen. Ook blijkt tijdens de klinische lessen dat zaken vaak genuanceerd liggen en dat er nogal wat uitzonderingen te bedenken zijn: “Het is ook niet altijd duidelijk waar de grens precies ligt. De afwegingen die dan moeten worden gemaakt, zijn niet eenduidig”.

Geldt het medisch beroepsgeheim alleen voor de zorgprofessionals? Nee, dat is niet zo. Janssen: “Kijk maar in de CAO. Alle medewerkers van VUmc hebben een afgeleid beroepsgeheim. Van baliemedewerkers tot schoonmakers, iedereen heeft een zwijgplicht over informatie van patiënten”.

Intranetpagina verlevendigt discussie over medisch beroepsgeheim, door Monique Krinkels, Tracer no 8, 18 april 2013: https://issuu.com/vumc/docs/tracer-8-2013?mode=window&backgroundColor=

Een leerling heeft mij stiekem gefilmd, mag dat?

Arnoud Engelfriet beantwoordt elke week op de site van Security.nl een vraag betreffende beveiliging, recht en privacy.
Afgelopen week kwam er een vraag van een leraar op een school van het voortgezet onderwijs: Laatst ontdekte ik dat leerlingen me stiekem hadden gefilmd en dit op Youtube hadden gezet. Ik was daar bepaald niet blij mee. Wat kan ik doen?

Antwoord: Ook op school en in functie als leraar heb je recht op privacy. Niet zo veel als thuis, maar ook geen nul. Je kunt dan ook op grond van je privacy bij de leerling eisen dat de beelden worden verwijderd. Alleen in heel uitzonderlijke omstandigheden, als er iets nieuwswaardigs op de beelden staat,mogen zij het laten staan.

Je hebt ook portretrecht, dat komt hier op hetzelfde neer.

Zelf iets doen is vaak lastig in zo’n situatie. Het liefst heb je dan ook dat de school optreedt. Een school is bevoegd om regels in te stellen om de goede gang van zaken op de school te bewaren, en zij mogen daar ook sancties op stellen.
Een school kan dus regels maken over filmen in de klas en wat daarmee mag gebeuren. En een leerling die die overtreedt, kan daarop worden aangesproken en onder dreiging van schorsing e.d. worden verplicht het filmpje te verwijderen.

In 2008 werd het zelfs toegestaan door de klachtencommissie om een filmpje te wissen van een inbeslaggenomen telefoon. Dat blijf ik nog altijd wat vergaand vinden.

Arnoud Engelfriet is ICT-jurist, gespecialiseerd in internetrecht waar hij zich al sinds 1993 mee bezighoudt. Hij werkt als partner bij juridisch adviesbureau ICTRecht. Zijn site Ius mentis is één van de meest uitgebreide sites van Nederland over internetrecht, techniek en intellectueel eigendom. Hij schreef twee boeken, De wet op internet en Security: Deskundig en praktisch juridisch advies.

Security.nl brengt dagelijks het laatste nieuws en achtergronden over informatiebeveiliging, privacy en gegevensbescherming: www.security.nl