Skip to main content

Redactie Beroepseer

Science in Transition debatteert over een nieuw wetenschapssysteem voor de 21ste eeuw

science in traditionEen groep wetenschappers, verenigd onder de naam Science in Transition, heeft na een aantal discussies tijdens workshops in het voorjaar van 2013 een zg. position paper opgesteld met de titel: Waarom de wetenschap niet werkt zoals het moet, en wat daar aan te doen is. Het is een manifest dat als startpunt dient van een debat op 25 september in Utrecht, waarna een nieuwe versie verschijnt met daarin verwerkte opmerkingen en commentaren. Met dit manifest en een lijst van aanbevelingen willen de wetenschappers op 7 en 8 november bij de Koninklijke Academie van Wetenschappen (KNAW) een fundamentele discussie openen over het systeem en de financiering van de wetenschap.

Het gist in de wetenschap. Over het functioneren van de wetenschap, het universitair onderwijs, het meten van resultaten, de samenwerking met maatschappij en bedrijfsleven, en de rol bij politieke besluitvorming bestaat veel onvrede. De initiatiefnemers van Science in Transition zijn van mening dat het wetenschappelijke systeem moet veranderen. Wetenschap moet gewaardeerd worden om de maatschappelijke meerwaarde die het oplevert en maatschappelijke stakeholders moeten meebeslissen over de kennisproductie.

Als wetenschap zijn we losgeraakt van de maatschappij

Op de nieuws- en opiniesite DUB van de Universiteit van Utrecht staat een interview van Ernst-Jan Hamel met twee van de initiatiefnemers van Science in Transition: Wijnand Mijnhardt, historicus en directeur van het Descartes Centre voor Wetenschapsgeschiedenis en Wetenschapsfilosofieeën, en Frank Miedema, immunoloog en decaan en vicevoorzitter van de Raad van Bestuur van het UMC Utrecht. Zij vinden dat de wetenschap ontspoord is door ranglijsten en teveel onderzoek doet naar zaken waar de maatschappij helemaal niet om vraagt. Ze vinden ook dat de democratische samenleving het recht heeft mee te beslissen over de wetenschapsagenda, bijvoorbeeld over de vraag of we gaan investeren in het Higgsdeeltje of in een malariavaccin.

Mijnhardt: “Als we nieuwe deeltjesversnellers blijven bouwen, dan kunnen we een aantal andere dingen niet doen. Zijn jullie geraadpleegd? Ben ik geraadpleegd? Niemand is geraadpleegd. Een van de meest opmerkelijke dingen is dat er over grote wetenschappelijke projecten wordt besloten in achterkamertjes die ontoegankelijker zijn dan die van financiële bedrijven.”
Miedema: “We zijn als wetenschap losgeraakt van de maatschappij. Bij het onderzoek in academische ziekenhuizen zou je misschien denken: daar valt het wel mee. Maar toch. Je kan heel ver van de patiënt wegblijven met je onderzoek.”
Mijnhardt: “Het is de taak om jezelf als wetenschapper voortdurend de vraag stellen: voor wie doe ik het?”

De wetenschap is doorgeschoten in cijferfetisjisme

De bezorgde wetenschappers schetsen in hun pamflet een somber beeld van de wetenschap. Bij de beoordeling en financiering van onderzoek is de wetenschap doorgeschoten in cijferfetisjisme. Wetenschappers worden beoordeeld op het aantal publicaties in tijdschriften met hoge impactfactoren. Zo maak je carrière, zo maak je meer kans op een onderzoeksbeurs bij wetenschapsfinancier NWO. Of het onderzoek prangende maatschappelijke vragen beantwoordt, is secundair. En ook onderzoek van de lange adem, dat niet direct resulteert in publicaties, is het kind van de rekening.

Miedema: “We zijn ons gaan concentreren op problemen die goed zijn voor onze loopbaan, maar minder goed voor de wereld om ons heen. Veel sociale wetenschappers willen alleen nog onderzoek doen naar issues die in internationale tijdschriften gepubliceerd kunnen worden, en niet meer nadenken over hoe we met elkaar omgaan met Nederland.”
Mijnhardt: “Ons betoog is niet: nooit meer in internationale tijdschriften. Het gaat om de balans. En om het mechanisme waarmee besloten wordt wat er onderzocht moet gaan worden.”

“We willen een beweging op gang brengen”

Op de vraag wat Science in Transition wil bereiken met de discussies, antwoordt Mijnhardt: “Dit is een klein begin, maar we willen een beweging op gang brengen. Iets van de lange adem. Dit is een zaak die de wetenschap echt aangaat, en we hopen dat we nu echt oplossingen gaan bedenken samen met partners zoals de KNAW, het ministerie, de Nederlandse organisatie voor het versterken van de maatschappelijke positie van het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek.(VNSU) en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)”.
Miedema: “We proberen de olievlek groter te maken. Niet door alleen te gaan lamenteren in krantenartikelen, en niet door te zeggen dat het allemaal de schuld is van de bestuurders. Het is ingewikkelder.”
Mijnhardt: “Uiteindelijk is het een politieke kwestie of we de wetenschap willen veranderen. Dat moet de politiek en de maatschappij bepalen. Niet de gekke professor.”
Miedema: “Het is een gezamenlijk probleem, van politiek, wetenschap, bedrijfsleven en publiek. Het is niet alleen ons probleem. De hoofdvraag is eigenlijk: wat mag je van wetenschap verwachten en wat niet? Eigenlijk is het verwachtingsmanagement wat we doen.”

Conclusies en aanbevelingen

Aan het slot van het manifest staan Conclusies en aanbevelingen. Een greep:

1. Formuleer nieuwe maatstaven waarlangs wetenschappers en wetenschappelijke resultaten beoordeeld worden, en waarin de maatschappelijke waarde van het onderzoek nadrukkelijk meeweegt.
2. Vertel het publiek hoe de wetenschap écht werkt. Diepgaande verschillen van inzicht zijn onderdeel van de wetenschap en politieke discussies kunnen niet door wetenschap alleen worden beslecht. Wetenschappelijke discussies zijn ook vaak morele of politieke discussies waarin wereldbeelden en ideeën over waar de samenleving naar toe moet een grote rol spelen.
3. Het leraarschap als beroepsprofiel voor academici moet in ere hersteld worden, met bijpassende beloning.
4. Zowel bij fundamenteel als toegepast onderzoek moet de maatschappij meehelpen bij het vaststellen van onderzoeksprioriteiten. De wetenschap kan haar eigen koers niet op wetenschappelijke wijze bepalen. Daarvoor zijn brede debatten en afwegingen nodig. De agenda van de wetenschap is een zaak van de samenleving
5. Journalisten van het kaliber Joris Luyendijk zouden de mechanismen áchter de wetenschap moeten blootleggen.

Op woensdag 25 september 2013 discussiëren de initiatiefnemers van Science in Transition met tientallen belanghebbenden van universiteiten en maatschappelijke organisaties in het Descartes Zalencentrum Uithof te Utrecht. Klik hier voor meer info.

Interview De wetenschap werkt niet zoals het moet, door Ernst-Jan Hamel op de website van DUB, de onafhankelijke website van de Universiteit van Utrecht, 19 september 2013: www.dub.uu.nl

Klik hier voor de position paper in pdf: Waarom de wetenschap niet werkt zoals het moet, en wat daar aan te doen is, 16 september 2013. https://beroepseer.nl

Ga naar de website van Science in Transition voor meer info en updates: www.scienceintransition.nl

Meer info over de Science in Transition Conference van 7 en 8 november 2013: http://scienceintransition.nl/agenda/science-in-transition-congres-de-maatschappij-betrokken

U P D A T E

Science in Transition publiceert ‘tussenstand’, 4 juni 2014: www.scienceintransition.nl
Download hier het PDF document Science in Transition stand van zaken – Debat, beweging en aanbevelingen, juni 2014.


Tweede versie van Manifest Science in Transition: Waarom de wetenschap niet werkt zoals het moet, en wat daaraan te doen is, oktober 2013: http://scienceintransition.nl/app/uploads/2013/10/Sience-in-Transition-Position-paper-versie-2.pdf

Motoragent begint met blog over zijn ervaringen

Motoragent Piet Kats is deze week begonnen met een blog op internet. In Verhalen van een politieagent vertelt hij over wat hij meemaakt. Aanleiding om te beginnen met een blog was een advertentie op Twitter voor de campagne Handen af van hulpverleners.
Kats is het geweld tegen hulpverleners helemaal zat. Zijn eerste verhaal illustreert duidelijk waarom dat zo is en gaat over wat boze en gefrustreerde burgers aanrichten met hun wangedrag. Deze gebeurtenis is hem altijd bijgebleven.
Kats beschrijft hoe hij een vader en een moeder langs een file leidde zodat zij afscheid konden nemen van hun stervende zoon die gewond was geraakt bij een ongeluk. De manier waarop hij door andere automobilisten is bejegend, gaat het voorstellingsvermogen te boven. Hij kreeg verwensingen naar zijn hoofd geslingerd, werd geblokkeerd door automobilisten en moest boze blikken incasseren. Een automobilist weigerde zelfs zijn auto weg te halen en stapte uit. Hij wilde weten waarom de auto met de ouders achter Kats aan mocht rijden.

“Het politiewerk houdt meer in dan alleen bekeuringen schrijven. Wij zijn ook mensen met gevoel”, zegt Kats in het Algemeen Dagblad van 19 september: “Ik rijd soms maar een blokje om en zet mijn zwaailicht uit om geen reacties uit te lokken. De samenleving is verhard”.
Onlangs overleed een meisje na te zijn geschept door een auto. De bestuurder reed door, maar Kats wist hem na een achtervolging te stoppen. Terwijl hij hem in de boeien sloeg, bemoeiden omstanders zich ermee. Kats: “Dat moest hardhandig. Mensen riepen dat het niet normaal was. Ik heb geleerd om het te relativeren. Met mijn blog schrijf ik alles van mij af. Ik heb nooit overwogen om hiermee te stoppen. Ik ben nog steeds trots dat ik dit werk doe”.

Kats hoopt dat mensen door zijn verhaal aan het denken worden gezet en voortaan twee keer nadenken voordat ze de goede bedoelingen van hulpverleners in twijfel trekken: “Ik denk dat die zeurende mensen, als ze dit geweten hadden, spijt hadden gehad van hun commentaar”.

Blog Politieverhalen: http://politieverhalen.blogspot.nl

Ouders stervend kind uitgescholden, door Tonny van der Mee, Algemeen Dagblad, 19 september 2013: www.ad.nl

Ouders stervend kind uitgescholden, De Telegraaf, 18 september 2013: www.telegraaf.nl

Arbeid vormgeven voor de toekomst

die zukunft der arbeit gestaltenDe toekomst van arbeid ligt niet vast. We zullen die toekomst zelf moeten vormgeven. Dat schrijven Harry Gatterer, Franz Kühmayer en Janine Seitz in hun boek Work:design – Die Zukunft der Arbeit gestalten: “De toekomst is gestalte geven aan ruimte. Meer dan ooit gaat het erom de vrijheid tot vormgeven te benutten en een werkomgeving te scheppen waarin individuën zich kunnen ontplooien. We worden vandaag ten dele nog tegengehouden door industriële begrenzingen bij het creëren van een nieuwe arbeidswereld, maar de geschiedenis van de arbeid heeft ons geleerd dat elke nieuwe fase ook altijd gepaard gaat met nieuwe vrijheden voor de mensen”.

De auteurs zijn verbonden aan het in 1998 opgerichte en in Frankfurt en Wenen gevestigde Zukunftsinstitut, een van de invloedrijkste Europese denktanks voor trend- en toekomstonderzoek.
Ze wijzen erop dat moderne termen als projectarbeid, corporate health, zelfverwerkelijking of uniquability aantonen dat er een nieuwe wereld van arbeid en beroepen aan het ontstaan is, hoe zweverig die termen ook mogen klinken.
Maar:
– waar vindt arbeid precies plaats en hoe gaan die plaatsen eruit zien?
– wat zou er gebeuren als de grenzen tussen arbeid en vrijheid worden opgeheven?
– wat voor prikkels zijn er nodig om toekomstige talenten bij elkaar te brengen?
– waar moet ik op letten als medewerkers zelfwerkers worden?

Mensen grijpen steeds meer in om tijd en ruimte aan hun eigen wensen aan te passen. Dat lukt niet altijd, aldus de schrijvers, en dat leidt tot frustratie en overbelasting, maar ook tot grote motivatie en persoonlijke ontwikkeling. Wie eenmaal de stap heeft gezet naar work:design, wil niets anders meer. Dat geldt voor mensen, maar ook voor ondernemers.
Volgens een jaarlijkse enquête voelt nog maar dertien procent van de werknemers in Duitsland een sterke emotionele binding met de werkgever. In Europa stijgt het percentage – jonge – werklozen. Automatisering neemt nog steeds toe. Wat te doen voor de kost in de toekomst? Hoe arbeid opnieuw te definiëren? Naast de behandeling van thema’s als toekomstig leiderschap, de evolutie van werkruimten, ondernemen als lerend organisme, succesformules, kansen in de nieuwe digitale wereld, verandering van plek biedt nieuwe perspectieven, gezondheid en werk en coaching en persoonlijke werkstijl, bevat het boek oefeningen om inspiratie te vertalen naar de praktijk en geven de auteurs aanwijzingen over hoe we een arbeidsplek kunnen creëren die effectief, zinvol en motiverend is.

Elf typen werknemers van de toekomstomslag workdesign

In Work:design worden elf typen werknemers onderscheiden die over een paar jaar steeds vaker zelf gaan bepalen hoe, waar en waaraan ze werken. Ze staan vermeld in een artikel van Christiane Pütter op de website CIO, voor business, technologie en leiderschap:

1. Kenniswerkers. Vormen “het kloppend hart van de kenniseconomie”.
2. Zakelijke hoogvliegers. De klassieke carrièremakers die zich in grote bedrijven omhoog werken en hun gehele identiteit aan de onderneming ontlenen.
3. Intermediairs. Ze zijn de reddende engelen voor een onderneming en excelleren in communicatieve vaardigheden.
4. Creatieve downshifters. Zijn de grootste slachtoffers van de nieuwe manier van werken – vaak hebben ze een burn-out of bore-out achter zich liggen. Zijn desondanks toegewijd en betrouwbaar, maar voorzichtig en afwachtend bij het aangaan van nieuwe uitdagingen.
5. Trouwe stoorzenders. Als gematigde revolutionairen zorgen zij in iedere organisatie voor het in stand houden van het creatieve potentieel.
6,. Jobhoppers. Kunnen zich als een kameleon aanpassen, maar ontberen “innerlijke participatie”.
7. Gemiddelde werknemers. Twintig tot dertig procent van werknemers in een toekomstig bedrijf bestaat uit “gemiddelde werknemers”. Ze doen hun werk naar behoren en klagen weinig.
8. Passivisten. Zijn vooral opvolgers van bevelen, klagers en verdedigers van de status-quo. Ze voelen zich niet prettig als hun comfortzone bedreigd wordt.
9. Nieuwe specialisten. Projectmedewerkers die goed verdienen aan tijdelijk werk voor verschillende cliënten.
10. Precaristen. Onzekere werknemers door vluchtigheid op de arbeidsmarkt. Je vindt ze niet alleen onder tijdelijk personeel, parttimers en zzp’ers, maar ook steeds vaker in de middenmanagement-laag.
11. Digitale artistiekelingen. Deze exponenten van de digitale netwerkeconomie werken in open, creatieve omgevingen.

De 11 typen werknemers van de toekomst door Christiane Pütter, op website van CIO, bestemd voor de chief information officer, 13 september 2013: http://cio.nl/carriere/79281-de-11-typen-werknemers-van-de-toekomst (Artikel is niet meer beschikbaar)

Boek Work:design – Die Zukunft der Arbeit gestalten, 2012. Klik hier.
of: www.zukunftsinstitut.de

Odfjell-directeur Olijve geeft het goede voorbeeld: Klokkenluider bedankt!

theo olijve interview een vandaagHet actualiteitenprogramma EenVandaag (Nederland 1) berichtte op 23 januari 2012 over de misstanden bij het olieterminalbedrijf Odfjell in het Botlekgebied van Rotterdam. Bij het bedrijf doen zich levensgevaarlijke situaties voor. Geheime interne rapporten hebben het over niet vermelde lekkages en het vrijkomen van grote hoeveelheden kankerverwekkend benzeen die verdampen en door de wind worden verspreid.
De alarmerende berichten zijn afkomstig van een anonieme klokkenluider die zeer goed is ingevoerd bij het bedrijf.
Sinds de onthulling van de misstanden is Odfjell regelmatig in het nieuws geweest. Het bedrijf werd onder verscherpt toezicht gesteld, de directeur werd ontslagen en er werd beloofd de integriteit en veiligheid van de terminal structureel te verbeteren. Bovendien zou de komende jaren 250 miljoen euro worden geïnvesteerd in het verbeteren van de milieu- en veiligheidsprestaties.

Het gebeurt zelden dat een klokkenluider wordt bedankt voor het aan de kaak stellen van misstanden in zijn bedrijf, maar de nieuwe directeur van Odfjell, Theo Olijve, heeft dat wel gedaan. Op 6 september 2013 bedankt hij in een interview met EenVandaag de klokkenluider – wiens identiteit nog steeds niet bekend is – die de zaak aan het rollen kreeg. Olijve zou graag met hem in contact komen om zijn waardering uit te spreken: “!Ik hoop dat hij mij vertrouwt en op een gegeven moment naar mij toekomt. Dan kan ik hem laten zien dat we er hard aan werken, dank voor wat je hebt gemeld”.
Bij Odfjell is inmiddels een extra vertrouwenspersoon van buitenaf aangesteld voor personeelsleden: “Voor mensen die binnen dit bedrijf nog steeds angst hebben naar buiten te komen met ernstige incidenten of meldingen”.

Zie voor interview en meer info bij EenVandaag: Odfjell-directeur Olijve: ‘Klokkenluider bedankt!’, 6 september 2018: https://eenvandaag.avrotros.nl/item/odfjell-directeur-olijve-klokkenluider-bedankt/

Enquête onder ambtenaren: driekwart kent collega die niet goed functioneert

Ruim driekwart van de ambtenaren kent wel een collega die niet goed functioneert. Dat blijkt uit een enquête van de online-uitgave re.Public – voor ambtenaren en bestuurders – onder ruim vijfhonderd ambtenaren uit alle bestuurslagen. Slechts veertien procent van de ambtenaren geeft daarbij aan dat de leidinggevende in staat is adequate maatregelen te nemen. “We zijn te lief voor elkaar,” aldus een van de respondenten. Drie procent van hen bekent zelf eigenlijk ook niet zo goed te functioneren.

Minister Blok voor Rijksdienst stelt in zijn hervormingsagenda een strenger beleid voor tegen ambtenaren die niet meer goed functioneren in hun huidige baan. Blok wil “versterkt sturen op resultaten”, schrijft hij. “Wanneer een medewerker niet meer goed functioneert in de huidige functie moeten er maatregelen genomen kunnen worden. Leidinggevenden vinden het vaak moeilijk om het gesprek daarover met die medewerker aan te gaan en adequate maatregelen te nemen.”

Ruim een derde van de ambtenaren geeft aan een collega op zijn of haar afdeling te kennen die niet goed functioneert. Nog eens 38 procent kent een niet-functionerende ambtenaar elders in de organisatie, in 4 procent van de gevallen gaat het om een ambtenaar bij een andere overheid. Opvallend is dat jongeren kritischer zijn over het functioneren van collega’s dan ouderen. Van de overheidsmedewerkers jonger dan 35 jaar kent in totaal 93 procent een collega waarvan ze vinden dat hij of zij niet goed functioneert. Bij de vijftigplussers is dat 65 procent.

Lef
Van de ambtenaren die een collega kennen die niet goed op z’n plek zit, geeft een derde aan dat de leidinggevende het inderdaad moeilijk vindt om het gesprek aan te gaan, blijkt uit de enquête. “De leidinggevende heeft het lef niet om moeilijke keuzes te maken en deze ambtenaar te ontslaan,” legt een van de respondenten uit. Een ander refereert aan de cultuur: “Over het algemeen is men niet gewend om elkaar aan te spreken op houding en gedrag.”

Leidinggevenden die zelf geconfronteerd worden met een niet-functionerende medewerker, zien dat anders. Geen van hen geeft aan het gesprek over het disfunctioneren niet te willen voeren. Bijna zestig procent van de leidinggevenden wijst erop dat ze over onvoldoende instrumenten beschikken om adequate maatregelen te nemen. “Ik voer wel gesprekken maar heb geen middelen om mensen aan de kant te zetten,” aldus een manager. Dit komt niet geheel overeen met het beeld dat er op de werkvloer heerst. Van de niet-leidinggevenden stelt slechts een kwart dat managers niet de juiste instrumenten hebben om in te grijpen.

Nieuwe proeftijd
Op de vraag welke middelen er nodig zijn om de juiste maatregelen te nemen, lopen de reacties uiteen. Naast een betere dossiervorming wordt er gepleit voor meer mogelijkheden voor demotie, (verplichte) bijscholing, overplaatsing of simpelweg ontslag. Anderen zien meer heil in “een nieuwe proeftijd” of “rondes waarbij alle medewerkers opnieuw moeten solliciteren”. Een van de leidinggevenden spreekt van ‘veel regels en procedures’, en stelt dat dossieropbouw tijd kost. Een ander wijst erop dat zijn voorganger het er maar bij heeft laten zitten: “In het verleden is er echter absoluut niet opgetreden. Er moet enorm veel puin worden geruimd.”

Tweede Kamerlid Roald van der Linde (VVD) begrijpt niet goed dat het gebrek aan voldoende instrumenten als verklaring wordt gegeven voor het feit dat er geen maatregelen genomen kunnen worden. “Overal worden functionerings- en beoordelingsgesprekken gevoerd, en je mag ambtenaren gewoon ontslaan.” Hij wijst ook op de cultuur binnen de overheid. “Het mag wat scherper aan de wind.”

De Tweede Kamer zou vandaag met Blok overleggen over de hervormingsagenda, maar dat debat is gisteren “tot nader order” uitgesteld.

Zie artikel: We zijn te lief voor elkaar, door Rutger van den Dikkenberg, met medewerking van Cindy Castricum en Rianne Waterval, op site van re.Publiek, 12 september 2013. http://republic.nl (Website is opgeheven)

De strijd tegen de onttakeling van het openbaar onderwijs in de V.S.

the attack on public schoolsIn het openbaar en achter de schermen is in de Verenigde Staten een harde, principiële strijd gaande om privatisering van het openbaar onderwijs. Op de nieuwe website Public school shakedown wordt de stand van deze strijd, die tegelijk een strijd om de democratie is, bijgehouden. Al jaren zijn zeer vermogende Amerikanen en hun stichtingen bezig in hoog tempo geld te stoppen in het onderwijs en er hun eigen stempel op te drukken. De gevolgen zijn enorm, al ziet het publiek dat niet altijd. Intussen hebben de privatiseerders en hun lobbyisten zoveel verwarring gezaaid in onderwijsland dat men niet meer helder kan onderscheiden wat er eigenlijk op het spel staat.

Behalve Public school shakedown zijn er nog andere nieuwe websites bijgekomen waar het openbaar onderwijs verdedigd wordt. Bijvoorbeeld Schools matter – at the chalkface, waarop een metafoor wordt gebruikt ter illustratie van de schoolstrijd: “Een grote machine probeert onze openbare scholen te vermalen, maar wij zijn het zand in de machine”.
Public school shakedown gaat na waar het geld vandaan komt dat in het onderwijs wordt gestoken en maakt de namen van financierders, lobbyisten en voor privatisering ijverende Republikeinse politici bekend. De namen van deze “school bullies” staan vermeld op een lijst in de rubriek Meet the bullies.

Een voorbeeld van een manier waarop het openbaar onderwijs onttakeld wordt, beschrijft Ruth Conniff, redacteur van de site, in haar verslag van een dramatische bijeenkomst in Madison, de hoofdstad van de staat Wisconsin. Wisconsin is overigens de staat waar de schoolstrijd bijzonder heftig wordt gevoerd en dat komt voornamelijk door gouverneur Scott Walker die sinds zijn aantreden in 2010 alles in het werk stelt om onderwijsvakbonden uit te schakelen en te bezuinigen op het salaris van leraren.
Walkers naam staat uiteraard ook vermeld op het lijstje “school bullies”. Namen van andere bullies zijn de puissant rijke gebroeders Koch die de grootste privé-onderneming van de V.S. bezitten. Op de lijst staat ook de familie Walton, de rijkste familie van de V.S. en eigenaar van de Walmart warenhuizen. De Waltons hebben honderden miljoenen dollars besteed aan allerlei alternatieven voor openbaar onderwijs, zoals de voucher- en charter scholen. Charterscholen worden gesubsidieerd met openbare middelen en donaties uit de private sector. Een schoolvoucher is een financiële staatssteun die ouders kunnen gebruiken voor onderwijs op een particuliere school.
De Walton Family Foundation wil “concurrerende systemen in het onderwijs van de V.S. invoeren door de kwantiteit en kwaliteit van schoolkeuzen voor ouders te verhogen, vooral voor de lagere inkomensgroepen”. Het klinkt idealistisch, maar de gevolgen zijn dat meestal niet.

De senator was gaan kijken naar die ‘gekken’ met hun protesten

Het verslag van Ruth Conniff betreft een bijeenkomst in juni 2013 waarop wetgevers moesten beslissen over de begroting van gouverneur Walker en de uitbreiding van het schoolvoucher-systeem.
“Om 5 uur”, schrijft Conniff, “was ik omringd door leraren die rode T-shirts droegen waarop stickers met de tekst ‘Geen vouchers!’ Om 8.15 uur was er pauze. Er werd luidkeels geroepen: ‘Solidariteit voor altijd’ en ‘Wij zullen niet wijken’. Om 1.30 uur in de nacht, toen de commissieleden van de bijeenkomst  eindelijk naar hun plaats terugkeerden, waren mijn vroegere leraar en andere gepensioneerde leraren al naar huis gegaan.
Op een gegeven moment liep de Republikeinse senator Glenn Grothman door het vertrek. Hij vertelde dat hij even weggegaan was om te kijken hoe die ‘gekken’ met hun protesten eruit zagen. Die zagen eruit als leraren, van middelbare leeftijd en afkomstig uit de middenklasse, voornamelijk vrouwen”.

Conniff heeft gesproken met diverse leraren en de voorzitter van een onderwijsvakbond: “We zijn hier om de commissie aan te moedigen de juiste beslissing te nemen en die vouchers te weigeren. Ze verzwakken het openbaar onderwijs”.
Maar, ze kregen de kans niet. De lobbyisten en de wetgevers negeerden hen en loodsten de wet erdoor in de uren na de pauze. De commissie beëindigde de bijeenkomst om zes uur in de ochtend. De burgers van Wisconsin konden nu meteen na het wakker worden lezen wat er die nacht was gebeurd. De schoolprivatiseringslobby was erin geslaagd via in achterkamertjes gemaakte afspraken en nachtelijke stemming, voorbij te gaan aan de belangen van de bevolking.
Het begint erop te lijken, alus Conniff, dat Scott Walker zich kanditaat gaat stellen voor het Amerikaanse presidentschap. Hij kan erop bogen dat hij vakbonden kapot heeft gemaakt en geld van het openbaar onderwijs naar particuliere scholen heeft overgeheveld. In de ogen van rechtse miljardairs is hij een radicale schoolhervormer. Zij zouden best wel eens belangstelling kunnen krijgen voor zijn carrière in de landelijke politiek.

Gevaar voor teloorgang van de lokale gemeenschap

Op het platteland met weinig leerlingen kan deze nieuwe wet de teloorgang van lokale openbare scholen betekenen. Daarmee ook van voetbalwedstrijden op vrijdagavond, musicals en al die mensen die zich inzetten voor de lokale gemeenschap. Berekend is dat de uitbreiding van het vouchersysteem jaarlijks 1,9 miljard dollar onttrekt aan het openbaar onderwijs. In een plaats als Fort Atkinson is de halve stad op vrijdagavond betrokken bij een wedstrijd of een toneeluitvoering. Huwelijksfotograaf Lori Compas: “Als je het hebt over schoolkeuze in een kleine plaats, vragen mensen: welke keuze? Er is maar een school in een straal van twintig mijl. Het is niet logisch als je geld weghaalt uit die ene school om een kind naar een particuliere school in Milwaukee te kunnen sturen”.
Maar dat is nu precies wat Walker en de Republikeinen aan het doen zijn. De minachting voor hun kiezers is verbijsterend.

Nieuw boek van Diane Ravitchomslag reign of terror diane ravitch

Van Diane Ravitch, onderwijshistorica en research-professor Onderwijs aan de Universiteit van New York, verschijnt op 17 september 2013 een nieuw boek over de privatisering van openbare scholen: Reign of Error – The Hoax of the Privatization Movement and the Danger to America’s Public Schools (uitg. Knopf Doubleday). Volgens Ravitch, van wie in 2012 Death and Life of the Great American School System uitkwam, is de crisis in het Amerikaanse onderwijs niet een crisis van leerprestaties maar een georkestreerde poging openbare scholen te vernietigen. Ze maakt duidelijk dat in tegenstelling tot wat er wordt beweerd, toetsresultaten op openbare scholen beter zijn dan ooit, en de percentages van schooluitval zijn verminderd.
Nationale programma’s als No child left behind, ingevoerd door George W. Bush en Race to the top van Barack Obama stellen onredelijk hoge eisen aan de Amerikaanse leerlingen en straffen scholen met als resultaat dat docenten ontslagen worden als hun leerlingen onder de norm presteren en gebrandmerkt worden als mislukkelingen. Ravitch waarschuwt dat stichtingen, miljardairs en managers van beleggingsfondsen op Wall Street de privatisering van openbaar onderwijs aanmoedigen. Sommigen doen dat uit idealistische motieven, andere doen het voor de winst. Veel mensen die met investeringsfondsen werken, beschouwen openbaar onderwijs als een opkomende markt voor investeerders.
In het oktobernummer 2013 van het tijdschrift The Progressive staat een interview met Ravitch over haar nieuwe boek en komt er een live chat op de site van Public School Shakedown.

U P D A T E  Public School Shakedown bestaat niet meer als aparte site maar is onderdeel van The Progressive: https://progressive.org/public-school-shakedown

Het politieke maandblad The Progressive – opgericht in 1909 – is gewijd aan democratie en sociale rechtvaardigheid: http://progressive.org

Meer info over boek van Diane Ravitch Reign of Error op: https://www.penguinrandomhouse.com/books/228036/reign-of-error-by-diane-ravitch/

Zie ook de artikelen op Groepsblog Beroepseer: Het industriële klaslokaal. Klik hier. 
Nadruk op toetsen en meten leidt niet tot beter onderwijs. Klik hier.

Leiderschap en zinvol werk in de publieke sector

Lars Tummers heeft in samenwerking met Eva Knies een nieuw artikel geschreven over leiderschap en zinvol werk in de publieke sector, Leadership and meaningful work in the public sector dat begin 2014 wordt gepubliceerd in Public Administration Review, tweemaandelijks vakblad van de American Society for Public Administration.
Tummers en Knies zijn bestuurskundigen. Tummers aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam, Knies aan de Universiteit van Utrecht.
Science Guide besteedt er alvast aandacht aan op internet in het artikel Goed leiderschap in publieke sector:
“Tummers en Knies hebben onderzoek gedaan in het onderwijs, de gezondheidszorg en bij de lokale overheid. Zij laten zien dat wanneer leidinggevenden een goede relatie hebben met hun ondergeschikten deze medewerkers hun werk als zinvoller ervaren.

Hun uiterste best doen

Er is niet veel bekend over welk effect de inspanningen van leidinggevenden in de publieke sector hebben bij het zinvol maken van werk voor hun werknemers. Maar juist nu is effectief leiderschap in publieke organisaties van groot belang, aldus Tummers en Knies. De komende jaren gaan veel werknemers in de publieke sector met pensioen.

Er komt dus meer werk af op jongere werknemers. Om het werk aantrekkelijk te houden en daarmee tekorten in de personeelsbezetting te voorkomen en tegelijkertijd medewerkers te stimuleren om optimaal te presteren, dienen leidinggevenden in deze sector hun uiterste best te doen om een evenwichtige balans tussen werk en privé voor hun werknemers te faciliteren. Zij zullen hen ook extra moeten motiveren om hun taken optimaal uit te voeren.

Leraren willen leerlingen helpen

Daarnaast is het zinvol maken van werk vooral in de publieke sector belangrijk. Veel mensen kiezen voor de publieke sector om waardevol werk voor de samenleving te doen. Zo willen leraren hun leerlingen helpen zich te ontwikkelen tot actieve burgers, dragen verpleegkundigen bij aan het herstel van hun patiënten en willen ambtenaren de ontwikkeling van duurzame steden ondersteunen.

Investeren in relaties

De twee onderzoekers adviseren publieke managers te investeren in hun relaties met hun werknemers. Een hoogwaardige relatie geeft medewerkers het idee dat ze een verschil kunnen maken met hun werk. Het biedt hen inzicht in de bijdrage van hun werk aan een groter geheel. Als werknemers weten dat ze hebben meegeholpen aan het tot stand brengen van iets, zoals een succesvolle medische behandeling of veiligere buurten, zullen zij hun werk betekenisvoller vinden. Ze zijn niet langer alleen een ‘radertje in een machine’, maar zien ze ook de resultaten die dit ‘apparaat’ levert”.

Zie website Science Guide: Goed leiderschap in publieke sector, 29 augustus 2013: www.scienceguide.nl

Downloaden Leadership and meaningful work in the public sector, door Lars Tummers en Eva Knies, 2013, Public Administration Review, 73(6), 859–868: https://beroepseer.nl

Website Lars Tummers: http://larstummers.com

Tummers is in maart 2013 cum laude gepromoveerd en in juli 2013 tot winnaar uitgeroepen van de Onderzoeksprijs van de Erasmus Universiteit. De prijs, die elk jaar wordt toegekend aan een jonge onderzoeker, werd aan hem uitgereikt op 2 september 2013, de openingsdag van het academisch jaar 2013/2014: “Tummers is een zeer talentvolle, enthousiaste en gedreven wetenschapper waar we nog veel van zullen gaan horen”, aldus de jury van de Onderzoeksprijs.

Zie ook Lars Tummers’ artikel Professionals zijn vervreemd van beleid op de site van Sociale Vraagstukken, 2012: www.socialevraagstukken.nl

Meet uw werkdruk met het werkdrukspel

Vrijwel alle werknemers hebben te maken met werkdruk. Dat is helemaal niet erg, als het maar niet uit de hand loopt. Om dat te bepalen heeft Abvakabo FNV Spelen met werkdruk ontwikkeld. Hiermee maak je werkdruk bespreekbaar en kun je veel ellende voorkomen.

Speel met je collega’s het spel en je zult meer te weten komen over werkdruk en de onderwerpen die daarbij een rol spelen. Waar wordt werkdruk bij jou op het werk door veroorzaakt of beïnvloed? Welke dilemma’s kom je tegen op je werk? Welke opvattingen zijn er? Wat kan jouw leidinggevende doen? Wat kun je zelf doen?

Het spel en het Doe-het-zelf-formulier (pdf) zijn een methode om verbeteringen in het werk aan te brengen en daarmee werkdruk in de hand te houden. Het spel is een discussiespel. Door met elkaar te praten vergoot je je kennis over werkdruk. In het spelregelboekje staan adviezen en extra informatie.

Het spel bestaat uit een spelbord, zandloper, dobbelsteen, pion, spelkaarten, fiches en Doe-het-zelf-formulieren.

Gratis spel maakt werkdruk bespreekbaar, Sociaal werk werkt: www.sociaalwerk-werkt.nl/werkgevers/gratis-spel-maakt-werkdruk-bespreekbaar (Niet meer beschikbaar)

Bestel het Werkdrukspel op de site van Abvakabo FNV: www.abvakabofnv.nl (Website is opgeheven).

Werkdrukspel: https://www.vfpf.nl/werkdrukspel

Socioloog Howard S. Becker over het schrijven van een proefschrift en de rol van de promotor

howard s beckerDe 85-jarige Amerikaanse socioloog Howard S. Becker was in november 2011 uitgenodigd voor een reeks gesprekken met promovendi in de sociologie op de École des Hautes Ètudes in Parijs. Becker is de laatste jaren zeer geliefd en hip in academische kringen van Frankrijk.
Hij raakte bekend om zijn studies over de sociologie van het afwijkend gedrag: Outsiders. Studies in the Sociology of Deviance (1963). Met het verschijnen van Art Worlds in 1982 drong hij door tot kringen van kunst- en cultuursociologen, voor wie Art Worlds geldt als een monumentale bijdrage aan de ontwikkeling van dit vakspecialisme. In november 2004 verleende de Erasmus Universiteit Rotterdam aan Becker het eredoctoraat wegens zijn wetenschappelijke verdiensten op het gebied van de kunst- en cultuursociologie.

Het thema van de gesprekken in Parijs was Aspects Concrets de la Thèse – Concrete aspecten van de these: over het schrijven van een proefschrift en de moeilijkheden die daarbij opdoemen. De gesprekken met de studenten zijn op video opgenomen en te beluisteren op internet in tien afzonderlijke delen. Het zesde deel is gewijd aan “Onze mentoren: wat is de rol van een promotor”?

Becker begint met te zeggen dat hij schroomt te vertellen hoe zijn collega’s te werk moeten gaan. Ieder heeft immers zijn eigen methode. Hij wil wel vertellen over zijn eigen mentor, Everett Hughes, die hoogleraar was aan de Universiteit van Chicago toen hij daar studeerde. Hughes was een leerling van Robert E. Park, een van de grondleggers van de Amerikaanse sociologie, en Park was weer een leerling van de Duitse filosoof en socioloog Georg Simmel, grondlegger van de “formele sociologie”.
Becker: “Wat ik heb geleerd van Hughes was een manier van werken. Hij heeft me nooit geleerd hoe ik de dingen moest doen, maar vertelde me wel wat belangrijk was. Toen ik aan mijn onderzoek voor mijn proefschrift begon, interviewde ik docenten op scholen in Chicago. Ik gaf Hughes altijd mijn interviews te lezen en hij maakte aantekeningen en stelde interessante vragen. Hij zei dan: Dit moet je vragen in het volgende interview. Hij gebruikte de eerste interviews om mij te helpen het interviewen te verbeteren.
Op een dag gaf ik hem weer een interview. Hij keek op en – hij kon zeer abrupt zijn – vroeg: Waarom geef je mij dit? Je weet hoe het nu moet, val me er niet mee lastig. Als je klaar bent en begint met schrijven, gaan we praten.
Ik heb hiervan geleerd. Ik kon het zelf. De leraar hoefde me niet bij de hand te nemen. Dat was een belangrijke les”.

Een heel simpele regel, maar wel nuttig

“Hughes gaf me nog een andere belangrijke les mee. Toen ik bezig was het proefschrift over leraren te schrijven keek hij van zijn bureau op en zei: Het wordt tijd dat jij een artikel schrijft. Ik had nog helemaal niet gedacht aan zelf een artikel schrijven. Ik vroeg: Waarover zal ik schrijven? Hij zei: Nou, je hebt je masterscriptie geschreven over musici, schrijf over hen.
Nu bevatte mijn scriptie honderd pagina’s. Hoe pak ik dat aan?
Toen zei Hughes, en dat was heel nuttig: kies een idee uit je masterscriptie en elk ander idee dat je daaraan kan verbinden, op een manier die zinnig is voor de lezer. Als je geen manier kunt vinden om dat te doen, laat dat idee dan weg.
Hughes loste een van de belangrijkste problemen op die we allemaal hebben. Wat moet erin, en wat moet ik weglaten? Als het erin past is het oké, als het er niet in past is het niet oké. Een heel simpele regel, maar heel nuttig.

In de jaren waarin ik met Hughes heb gewerkt, heb ik nog meer regels geleerd. Het belangrijkste dat een mentor kan doen is jou laten zien hoe je moet werken in de dagelijkse praktijk. Het is niet voldoende een idee te hebben. We hebben allemaal ideeën. Maar hoe neem je een idee serieus en hoe ga je ermee aan de slag?
Ik denk dat hij dit inzicht te danken heeft aan Robert Park. Ik weet niet van wie die het weer heeft geleerd, maar waarschijnlijk niet van Simmel. Ik denk niet dat de relatie tussen student en professor aan de Duitse universiteiten in de tijd van Park van dien aard waren. Maar Park heeft gewerkt als verslaggever en redacteur van een krant en ik denk dat hij die werkwijze daar heeft geleerd en via hem in de sociologische praktijk is beland.
Een ander ding dat een mentor kan doen is twee dingen tegelijk doen: jou vertellen dat je verkeerd bezig bent en wat je doet waarschijnlijk niet werkt en niet bruikbaar is, èn je vertellen wat je goed doet. Sommige leraren willen je alleen iets zeggen als je iets verkeerd doet. Dat is niet nuttig. Het ontmoedigt je, en maakt je ongelukkig. Maar je alleen vertellen dat je iets goed doet is ook niet nuttig, omdat we allemaal dingen doen die niet werken. Een van de dingen die heel belangrijk zijn is leren op te houden een idee te volgen en zeggen: dit werkt niet, ik kan niet vinden wat ik zoek. Misschien is het er niet. Het is heel nuttig te weten dat het idee dat je had niet juist is. Als je leert dat het verkeerd is, dan leer je dat iets anders juist is. Wat overblijft is juist. Wat verkeerd is, weg ermee”.

“Als je bezig bent met sociale wetenschap, dan kun je zo niet te werk gaan”

“Een van de problemen in het hoger onderwijs is dat ons wordt verteld dat we onze research heel zorgvuldig van tevoren moeten plannen. Ik heb nooit een proefschrift geschreven in de exacte wetenschappen zoals natuurkunde, scheikunde of biologie. Als je dat wel doet is het, denk ik, belangrijk dat je bij de voorbereiding van een experiment je al het denkwerk van tevoren verricht. Daarbij helpt het eerst een paar proeven te nemen om te kijken of iets werkt of waarschijnlijk niet.
Maar als je bezig bent met sociale wetenschap, dan kun je zo niet te werk gaan. Je kunt niet zeggen dat je even een proefje gaat nemen met die en die mensen met die en die kenmerken door ze vragen te stellen en de gegevens te analyseren. Maar dit wordt vaak wel van ons gevraagd als we ons onderzoeksvoorstel schrijven.
De professoren, de senior onderzoekers, moeten dat ook doen, omdat ze onderzoeksvoorstellen schrijven die naar organisaties als de Agence Nationale de Recherche gaan waar ze beoordeeld worden door collega’s. Als de collega’s slim zijn, weten ze dat dit alleen gepraat is en dat het eigenlijke onderzoek zo niet zal zijn, omdat dat niet kan.
Als ik, voordat ik was begonnen, precies had geweten hoe mijn onderzoek te doen, dan had ik de resultaten van het onderzoek al geweten en had ik het onderzoek niet hoeven doen.

De manier waarop je je onderzoek doet, berust op de analyse van het onderwerp dat je bestudeert. Toen ik de docenten bestudeerde, wist ik heel weinig van de loopbaan van een docent. Ik heb zelf onderwijs gehad op de lagere en de middelbare school in Chicago en ik wist dus hoe het was om leerling te zijn, maar ik had geen idee hoe het leven van een leraar eruit zag en wat zijn problemen waren. Ik moest het allemaal uitvinden. Elk interview dat ik voerde, deelde me iets mee wat ik niet wist. Ik bedacht dan vragen voor het volgende interview. Ik had geen lijst met vragen kunnen opstellen voordat ik was begonnen. Ik had de perfecte vragenlijst toen ik klaar was. In bepaald opzicht was het resultaat van mijn onderzoek een lijst met vragen waarop ik enkele antwoorden had die voorlopig waren, d.w.z. onderhevig aan verandering”.

“Dat uitzoeken is onderdeel van het vinden van een baan”

Tot slot werd aan Becker gevraagd hoe je een baan vindt na je promotie. Kun je verwachten dat een professor je daarbij helpt: “Dat is een heel redelijke vraag. Ik heb een harde les geleerd. Sommige hoogleraren aan de Universiteit van Chicago waar ik student was, deden erg hun best om een baan te vinden voor hun studenten. Hughes deed dat niet, hij deed niets voor me. Indertijd was ik daar boos over, ik vond het vreselijk. Nu, vele jaren later vind ik het heel goed. Het was hetzelfde als toen hij me vroeg waarom ik hem die interviews gaf om te lezen. Hij gaf me te kennen zelf uit te zoeken hoe ik een baan moest vinden. Dat uitzoeken is onderdeel van het vinden van een baan, leren hoe je dat moet doen. Ik kan je hier niet veel meer over zeggen want ik weet niet hoe het is om nu een baan te vinden. Het hele idee van hopen dat een hoogleraar je helpt om een baan te vinden berust op een niet langer bestaande situatie. Die mogelijkheid was al bezig te verdwijnen toen ik mijn proefschrift af had.
Er waren indertijd netwerken van mensen met invloed die je onder hun hoede namen. Ik herinner me dat een van de professoren in Chicago tegen het hoofd van een sociologie-afdeling ergens in het land zei: Ah Forrest, fijn weer eens met je te praten – hij was een van zijn studenten geweest en nu hoofd van een afdeling – ik heb een heel goede jonge socioloog die ik je kan aanbevelen, en hij noemde een van mijn collega’s die de baan ook kreeg.
Dat bestaat niet meer nu. Alles is concurrerend, er zijn regels. Ik weet niet hoe het gaat in Frankrijk. Er is zeker nog invloed die je kan uitoefenen, maar ik weet niet hoe dat werkt vandaag. Ik ben blij dat ik het niet weet. Ik wil het ook niet weten. Er zijn andere wegen om jullie te helpen. Manieren vinden om te publiceren bijvoorbeeld”.

Zie de video’s Quelques “ficelles” à l’usage des jeunes chercheurs: rencontre avec Howard S. Becker. Becker spreekt in het Engels: http://act.hypotheses.org/1406