Skip to main content

Redactie Beroepseer

Leiderschap en zinvol werk in de publieke sector

Lars Tummers heeft in samenwerking met Eva Knies een nieuw artikel geschreven over leiderschap en zinvol werk in de publieke sector, Leadership and meaningful work in the public sector dat begin 2014 wordt gepubliceerd in Public Administration Review, tweemaandelijks vakblad van de American Society for Public Administration.
Tummers en Knies zijn bestuurskundigen. Tummers aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam, Knies aan de Universiteit van Utrecht.
Science Guide besteedt er alvast aandacht aan op internet in het artikel Goed leiderschap in publieke sector:
“Tummers en Knies hebben onderzoek gedaan in het onderwijs, de gezondheidszorg en bij de lokale overheid. Zij laten zien dat wanneer leidinggevenden een goede relatie hebben met hun ondergeschikten deze medewerkers hun werk als zinvoller ervaren.

Hun uiterste best doen

Er is niet veel bekend over welk effect de inspanningen van leidinggevenden in de publieke sector hebben bij het zinvol maken van werk voor hun werknemers. Maar juist nu is effectief leiderschap in publieke organisaties van groot belang, aldus Tummers en Knies. De komende jaren gaan veel werknemers in de publieke sector met pensioen.

Er komt dus meer werk af op jongere werknemers. Om het werk aantrekkelijk te houden en daarmee tekorten in de personeelsbezetting te voorkomen en tegelijkertijd medewerkers te stimuleren om optimaal te presteren, dienen leidinggevenden in deze sector hun uiterste best te doen om een evenwichtige balans tussen werk en privé voor hun werknemers te faciliteren. Zij zullen hen ook extra moeten motiveren om hun taken optimaal uit te voeren.

Leraren willen leerlingen helpen

Daarnaast is het zinvol maken van werk vooral in de publieke sector belangrijk. Veel mensen kiezen voor de publieke sector om waardevol werk voor de samenleving te doen. Zo willen leraren hun leerlingen helpen zich te ontwikkelen tot actieve burgers, dragen verpleegkundigen bij aan het herstel van hun patiënten en willen ambtenaren de ontwikkeling van duurzame steden ondersteunen.

Investeren in relaties

De twee onderzoekers adviseren publieke managers te investeren in hun relaties met hun werknemers. Een hoogwaardige relatie geeft medewerkers het idee dat ze een verschil kunnen maken met hun werk. Het biedt hen inzicht in de bijdrage van hun werk aan een groter geheel. Als werknemers weten dat ze hebben meegeholpen aan het tot stand brengen van iets, zoals een succesvolle medische behandeling of veiligere buurten, zullen zij hun werk betekenisvoller vinden. Ze zijn niet langer alleen een ‘radertje in een machine’, maar zien ze ook de resultaten die dit ‘apparaat’ levert”.

Zie website Science Guide: Goed leiderschap in publieke sector, 29 augustus 2013: www.scienceguide.nl

Op de website van Lars Tummers staat meer info over Leadership and meaningful work in the public sector: http://larstummers.com

Tummers is in maart 2013 cum laude gepromoveerd en in juli 2013 tot winnaar uitgeroepen van de Onderzoeksprijs van de Erasmus Universiteit. De prijs, die elk jaar wordt toegekend aan een jonge onderzoeker, werd aan hem uitgereikt op 2 september 2013, de openingsdag van het academisch jaar 2013/2014: “Tummers is een zeer talentvolle, enthousiaste en gedreven wetenschapper waar we nog veel van zullen gaan horen”, aldus de jury van de Onderzoeksprijs.

Zie ook Lars Tummers’ artikel Professionals zijn vervreemd van beleid op de site van Sociale Vraagstukken, 2012: www.socialevraagstukken.nl

Meet uw werkdruk met het werkdrukspel

Vrijwel alle werknemers hebben te maken met werkdruk. Dat is helemaal niet erg, als het maar niet uit de hand loopt. Om dat te bepalen heeft Abvakabo FNV Spelen met werkdruk ontwikkeld. Hiermee maak je werkdruk bespreekbaar en kun je veel ellende voorkomen.

Speel met je collega’s het spel en je zult meer te weten komen over werkdruk en de onderwerpen die daarbij een rol spelen. Waar wordt werkdruk bij jou op het werk door veroorzaakt of beïnvloed? Welke dilemma’s kom je tegen op je werk? Welke opvattingen zijn er? Wat kan jouw leidinggevende doen? Wat kun je zelf doen?

Het spel en het Doe-het-zelf-formulier (pdf) zijn een methode om verbeteringen in het werk aan te brengen en daarmee werkdruk in de hand te houden. Het spel is een discussiespel. Door met elkaar te praten vergoot je je kennis over werkdruk. In het spelregelboekje staan adviezen en extra informatie.

Het spel bestaat uit een spelbord, zandloper, dobbelsteen, pion, spelkaarten, fiches en Doe-het-zelf-formulieren.

Gratis spel maakt werkdruk bespreekbaar, Sociaal werk werkt: www.sociaalwerk-werkt.nl/werkgevers/gratis-spel-maakt-werkdruk-bespreekbaar (Niet meer beschikbaar)

Bestel het Werkdrukspel op de site van Abvakabo FNV: www.abvakabofnv.nl (Website is opgeheven).

Werkdrukspel: https://www.vfpf.nl/werkdrukspel

Socioloog Howard S. Becker over het schrijven van een proefschrift en de rol van de promotor

howard s beckerDe 85-jarige Amerikaanse socioloog Howard S. Becker was in november 2011 uitgenodigd voor een reeks gesprekken met promovendi in de sociologie op de École des Hautes Ètudes in Parijs. Becker is de laatste jaren zeer geliefd en hip in academische kringen van Frankrijk.
Hij raakte bekend om zijn studies over de sociologie van het afwijkend gedrag: Outsiders. Studies in the Sociology of Deviance (1963). Met het verschijnen van Art Worlds in 1982 drong hij door tot kringen van kunst- en cultuursociologen, voor wie Art Worlds geldt als een monumentale bijdrage aan de ontwikkeling van dit vakspecialisme. In november 2004 verleende de Erasmus Universiteit Rotterdam aan Becker het eredoctoraat wegens zijn wetenschappelijke verdiensten op het gebied van de kunst- en cultuursociologie.

Het thema van de gesprekken in Parijs was Aspects Concrets de la Thèse – Concrete aspecten van de these: over het schrijven van een proefschrift en de moeilijkheden die daarbij opdoemen. De gesprekken met de studenten zijn op video opgenomen en te beluisteren op internet in tien afzonderlijke delen. Het zesde deel is gewijd aan “Onze mentoren: wat is de rol van een promotor”?

Becker begint met te zeggen dat hij schroomt te vertellen hoe zijn collega’s te werk moeten gaan. Ieder heeft immers zijn eigen methode. Hij wil wel vertellen over zijn eigen mentor, Everett Hughes, die hoogleraar was aan de Universiteit van Chicago toen hij daar studeerde. Hughes was een leerling van Robert E. Park, een van de grondleggers van de Amerikaanse sociologie, en Park was weer een leerling van de Duitse filosoof en socioloog Georg Simmel, grondlegger van de “formele sociologie”.
Becker: “Wat ik heb geleerd van Hughes was een manier van werken. Hij heeft me nooit geleerd hoe ik de dingen moest doen, maar vertelde me wel wat belangrijk was. Toen ik aan mijn onderzoek voor mijn proefschrift begon, interviewde ik docenten op scholen in Chicago. Ik gaf Hughes altijd mijn interviews te lezen en hij maakte aantekeningen en stelde interessante vragen. Hij zei dan: Dit moet je vragen in het volgende interview. Hij gebruikte de eerste interviews om mij te helpen het interviewen te verbeteren.
Op een dag gaf ik hem weer een interview. Hij keek op en – hij kon zeer abrupt zijn – vroeg: Waarom geef je mij dit? Je weet hoe het nu moet, val me er niet mee lastig. Als je klaar bent en begint met schrijven, gaan we praten.
Ik heb hiervan geleerd. Ik kon het zelf. De leraar hoefde me niet bij de hand te nemen. Dat was een belangrijke les”.

Een heel simpele regel, maar wel nuttig

“Hughes gaf me nog een andere belangrijke les mee. Toen ik bezig was het proefschrift over leraren te schrijven keek hij van zijn bureau op en zei: Het wordt tijd dat jij een artikel schrijft. Ik had nog helemaal niet gedacht aan zelf een artikel schrijven. Ik vroeg: Waarover zal ik schrijven? Hij zei: Nou, je hebt je masterscriptie geschreven over musici, schrijf over hen.
Nu bevatte mijn scriptie honderd pagina’s. Hoe pak ik dat aan?
Toen zei Hughes, en dat was heel nuttig: kies een idee uit je masterscriptie en elk ander idee dat je daaraan kan verbinden, op een manier die zinnig is voor de lezer. Als je geen manier kunt vinden om dat te doen, laat dat idee dan weg.
Hughes loste een van de belangrijkste problemen op die we allemaal hebben. Wat moet erin, en wat moet ik weglaten? Als het erin past is het oké, als het er niet in past is het niet oké. Een heel simpele regel, maar heel nuttig.

In de jaren waarin ik met Hughes heb gewerkt, heb ik nog meer regels geleerd. Het belangrijkste dat een mentor kan doen is jou laten zien hoe je moet werken in de dagelijkse praktijk. Het is niet voldoende een idee te hebben. We hebben allemaal ideeën. Maar hoe neem je een idee serieus en hoe ga je ermee aan de slag?
Ik denk dat hij dit inzicht te danken heeft aan Robert Park. Ik weet niet van wie die het weer heeft geleerd, maar waarschijnlijk niet van Simmel. Ik denk niet dat de relatie tussen student en professor aan de Duitse universiteiten in de tijd van Park van dien aard waren. Maar Park heeft gewerkt als verslaggever en redacteur van een krant en ik denk dat hij die werkwijze daar heeft geleerd en via hem in de sociologische praktijk is beland.
Een ander ding dat een mentor kan doen is twee dingen tegelijk doen: jou vertellen dat je verkeerd bezig bent en wat je doet waarschijnlijk niet werkt en niet bruikbaar is, èn je vertellen wat je goed doet. Sommige leraren willen je alleen iets zeggen als je iets verkeerd doet. Dat is niet nuttig. Het ontmoedigt je, en maakt je ongelukkig. Maar je alleen vertellen dat je iets goed doet is ook niet nuttig, omdat we allemaal dingen doen die niet werken. Een van de dingen die heel belangrijk zijn is leren op te houden een idee te volgen en zeggen: dit werkt niet, ik kan niet vinden wat ik zoek. Misschien is het er niet. Het is heel nuttig te weten dat het idee dat je had niet juist is. Als je leert dat het verkeerd is, dan leer je dat iets anders juist is. Wat overblijft is juist. Wat verkeerd is, weg ermee”.

“Als je bezig bent met sociale wetenschap, dan kun je zo niet te werk gaan”

“Een van de problemen in het hoger onderwijs is dat ons wordt verteld dat we onze research heel zorgvuldig van tevoren moeten plannen. Ik heb nooit een proefschrift geschreven in de exacte wetenschappen zoals natuurkunde, scheikunde of biologie. Als je dat wel doet is het, denk ik, belangrijk dat je bij de voorbereiding van een experiment je al het denkwerk van tevoren verricht. Daarbij helpt het eerst een paar proeven te nemen om te kijken of iets werkt of waarschijnlijk niet.
Maar als je bezig bent met sociale wetenschap, dan kun je zo niet te werk gaan. Je kunt niet zeggen dat je even een proefje gaat nemen met die en die mensen met die en die kenmerken door ze vragen te stellen en de gegevens te analyseren. Maar dit wordt vaak wel van ons gevraagd als we ons onderzoeksvoorstel schrijven.
De professoren, de senior onderzoekers, moeten dat ook doen, omdat ze onderzoeksvoorstellen schrijven die naar organisaties als de Agence Nationale de Recherche gaan waar ze beoordeeld worden door collega’s. Als de collega’s slim zijn, weten ze dat dit alleen gepraat is en dat het eigenlijke onderzoek zo niet zal zijn, omdat dat niet kan.
Als ik, voordat ik was begonnen, precies had geweten hoe mijn onderzoek te doen, dan had ik de resultaten van het onderzoek al geweten en had ik het onderzoek niet hoeven doen.

De manier waarop je je onderzoek doet, berust op de analyse van het onderwerp dat je bestudeert. Toen ik de docenten bestudeerde, wist ik heel weinig van de loopbaan van een docent. Ik heb zelf onderwijs gehad op de lagere en de middelbare school in Chicago en ik wist dus hoe het was om leerling te zijn, maar ik had geen idee hoe het leven van een leraar eruit zag en wat zijn problemen waren. Ik moest het allemaal uitvinden. Elk interview dat ik voerde, deelde me iets mee wat ik niet wist. Ik bedacht dan vragen voor het volgende interview. Ik had geen lijst met vragen kunnen opstellen voordat ik was begonnen. Ik had de perfecte vragenlijst toen ik klaar was. In bepaald opzicht was het resultaat van mijn onderzoek een lijst met vragen waarop ik enkele antwoorden had die voorlopig waren, d.w.z. onderhevig aan verandering”.

“Dat uitzoeken is onderdeel van het vinden van een baan”

Tot slot werd aan Becker gevraagd hoe je een baan vindt na je promotie. Kun je verwachten dat een professor je daarbij helpt: “Dat is een heel redelijke vraag. Ik heb een harde les geleerd. Sommige hoogleraren aan de Universiteit van Chicago waar ik student was, deden erg hun best om een baan te vinden voor hun studenten. Hughes deed dat niet, hij deed niets voor me. Indertijd was ik daar boos over, ik vond het vreselijk. Nu, vele jaren later vind ik het heel goed. Het was hetzelfde als toen hij me vroeg waarom ik hem die interviews gaf om te lezen. Hij gaf me te kennen zelf uit te zoeken hoe ik een baan moest vinden. Dat uitzoeken is onderdeel van het vinden van een baan, leren hoe je dat moet doen. Ik kan je hier niet veel meer over zeggen want ik weet niet hoe het is om nu een baan te vinden. Het hele idee van hopen dat een hoogleraar je helpt om een baan te vinden berust op een niet langer bestaande situatie. Die mogelijkheid was al bezig te verdwijnen toen ik mijn proefschrift af had.
Er waren indertijd netwerken van mensen met invloed die je onder hun hoede namen. Ik herinner me dat een van de professoren in Chicago tegen het hoofd van een sociologie-afdeling ergens in het land zei: Ah Forrest, fijn weer eens met je te praten – hij was een van zijn studenten geweest en nu hoofd van een afdeling – ik heb een heel goede jonge socioloog die ik je kan aanbevelen, en hij noemde een van mijn collega’s die de baan ook kreeg.
Dat bestaat niet meer nu. Alles is concurrerend, er zijn regels. Ik weet niet hoe het gaat in Frankrijk. Er is zeker nog invloed die je kan uitoefenen, maar ik weet niet hoe dat werkt vandaag. Ik ben blij dat ik het niet weet. Ik wil het ook niet weten. Er zijn andere wegen om jullie te helpen. Manieren vinden om te publiceren bijvoorbeeld”.

Zie de video’s Quelques “ficelles” à l’usage des jeunes chercheurs: rencontre avec Howard S. Becker. Becker spreekt in het Engels: http://act.hypotheses.org/1406

Voorzorgsmaatregelen tegen een burn-out

Op de website van CIO, bestemd voor de chief information officer (CIO), een functienaam voor doorgaans de hoogste leidinggevende, verantwoordelijk voor informatie en communicatietechnologie binnen een organisatie, staan elf tips om een burn-out te vermijden. Burn-out is een psychologische term voor het gevoel opgebrand te zijn, geen energie of motivatie meer vinden voor de bezigheden op het werk. De term burn-out werd begin jaren zeventig voor het eerst gebruikt door de Amerikaanse psychotherapeuten Herbert Freudenberger en Christina Maslach.

De elf voorzorgsmaatregelen:

1. Breng structuur aan
2. Stop met zinloze vergaderingen
3. Houd ‘s avonds geen telefonische vergaderingen
4. Plannen
5. Werknemers vertrouwen en durven delegeren
6. Prioriteiten stellen
7. Een leuke hobby zoeken
8. Meer bewegen
9. Weekenden zonder verplichtingen
10. Kies een werkgever die het gezinsleven belangrijk vindt
11. Zet je apparaten uit tijdens vakantie

Lees de uitgebreide versie: 11 voorzorgsmaatregelen tegen burn-out op de website van CIO, 3 september 2013: http://cio.nl/carriere/79073-11-voorzorgsmaatregelen-tegen-burn-out (Niet meer beschikbaar)

Te weinig Nederlanders beheersen lastechniek. Hulp komt uit het buitenland

De grootste order ooit heeft het maritieme concern IHC Merwede uit Sliedrecht binnengehaald. De opdracht ter waarde van ruim een miljard euro betreft ontwerp, engineering en bouw van in totaal zes pijpenleggers voor de Braziliaanse olie-industrie. De contracten voor deze zes schepen zijn getekend in augustus 2013.
De megaorder zal evenwel hoofdzakelijk werk opleveren – op de scheepswerven in Krimpen aan den IJssel en Kinderdijk – voor buitenlandse technici uit Polen en Roemenië. Het Algemeen Dagblad meldde op 29 augustus 2013 dat de scheepswerf Poolse lassers zoekt. Volgens directeur personeelszaken Bert van der Sluis “komen er 300 mensen extra aan het werk door de order. Van de nieuwe werknemers zal een relatief klein deel uit Nederland komen. Misschien een kwart”.

IHC Merwede zoekt lassers en andere technici in landen als Polen en Roemenië omdat ze in Nederland niet te vinden zijn. Van der Sluis: “De scheepbouwspecialisten die wij nodig hebben zijn er hier gewoon niet. Wel schrijnend met 700.000 werklozen in Nederland”.
Ook van de honderden banen die bij toeleveranciers ontstaan, zal een groot deel niet door Nederlanders worden vervuld, verwacht Van der Sluis. De reden: “in Nederland zijn er te weinig technici op mbo- en hbo-niveau om dit werk te doen. Het gaat om onder meer gespecialiseerd laswerk, machinebankwerk en leidingwerk: “Er melden zich soms timmerlui bij ons, maar die hebben echt te weinig kennis”. Je moet het diploma hebben, én recente werkervaring. Die mensen moet je in Nederland met een lampje zoeken”.
In landen als Polen en Roemenië is er juist een ‘maritieme cultuur’, aldus Van der Sluis: “Van oudsher veel werven die door het wegvallen van subsidies in in de problemen zitten”.

Het tij keren

Het tekort aan technici in Nederland is de laatste jaren extra nijpend geworden door de vergrijzing. Elk jaar gaan zo’n 70.000 Nederlandse technici met pensioen, maar het aantal leerlingen dat jaarlijks met techniek afstudeert is veel kleiner. Het tekort loopt in 2016 op tot zo’n 160.000 mensen, is berekend door de Universiteit Maastricht.
Dat bedreigt de Nederlandse economie ernstig, zegt branchevereniging FME-CWM. “Het zijn bedrijven die veel welvaart scheppen via de export. Maar als de technici hier niet te vinden zijn, is het gevaar dat de bedrijven het werk steeds buiten Nederland gaan doen”.

Vice-directeur Beatrice Boots van het Platform Bèta Techniek zegt dat het gebrek aan technici een welvaartsverschijnsel is: “Je ziet dat in alle landen. Als het land rijk genoeg is, denken veel mensen: ik ga mezelf lekker ontplooien met een studie die ik leuk vind, psychologie bijvoorbeeld. Want er is toch wel werk voor me”.

Bedrijven proberen met eigen bedrijfsopleidingen in Nederland het tij te keren. Die programma’s helpen volgens Boots al. Andere stimulansen zijn het Deltaplan Bèta/Techniek en het Techniekpact.
In het Deltaplan werken de ministeries van Onderwijs, Economische Zaken en Sociale Werkgelegenheid samen aan een integrale aanpak om meer jongeren te interesseren voor een studie en loopbaan in de bèta- en technieksector. De aanpak bestaat uit vier samenhangende hoofdlijnen: (1) aantrekkelijk onderwijs, (2) aantrekkelijke banen, (3) aantrekkelijke keuzes en (4) aantrekkelijke vestiging.

Techniekpact

In mei 2013 heeft het kabinet samen met werkgevers, het onderwijs en de werknemers- organisaties een Techniekpact gesloten. Het pact moet de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt in de technieksector verbeteren en daarmee het tekort aan technisch personeel terugdringen. In het Techniekpact staan concrete afspraken tussen bedrijfsleven, onderwijs en overheid.

Het Techniekpact gaat ervoor zorgen dat jongeren gaan kiezen voor techniek omdat ze een duidelijk beeld hebben van wat ‘technologie’ of ‘techniek’ is. Dat hebben ze nu niet.
Jongeren hebben vooroordelen. Techniek zou saai zijn, moeilijk, ingewikkeld, of zou slecht betalen.
Om dat beeld te veranderen zetten basisscholen, instellingen voor voortgezet onderwijs, en bedrijven zich de komende jaren in voor uitdagend techniekonderwijs voor alle jongeren van 4 tot 18 jaar. Leerlingen moeten weer enthousiast worden voor techniek en technologie door hun nieuwsgierigheid te prikkelen en hen op een aansprekende manier het belang van techniek te laten zien.

Bron: Megaorder IHC, maar… geen vakman te vinden, door Maarten van Wijk, Algemeen Dagblad, 29 augustus 2013.

Verslag Goed Werk Hub: Op de bres voor het lager technisch onderwijs: https://beroepseer.nl

Het duwtje van Wim van de Merwe, docent metaaltechniek., Blogs Beroepseer, 15 december 2011: https://beroepseer.nl

Bas ter Steege, nationaal kampioen lassen, Blogs Beroepseer, 2 april 2013: https://beroepseer.nl

Meer zeggenschap van leraren over indelen van hun tijd

Het ziet ernaar uit dat Kamerleden wat meer oog krijgen voor de leraar en zijn taken. Michel Rog bijvoorbeeld, Tweede Kamerlid voor het CDA is van mening dat “leraren zelf geen zeggenschap over de indeling van hun tijd hebben, terwijl zij de professionals zijn”. Hij wil graag een discussie in de Tweede Kamer over de toekomst van het voortgezet onderwijs. Daarmee wil hij aanhaken bij het Enschedese gemeenteraadslid voor de PvdA, Laurens van Lier die al eerder het Tweede Kamerlid Tanja Jadnanansing (PvdA) enthousiast heeft gemaakt voor zijn onderwijshervormingsplan.

Van Liers plan bevat een versobering van het lessenpakket: niet een examen in zeker twaalf vakken, maar zes of zeven. Minder vakken zou betekenen dat leerlingen en leraren meer tijd hebben om de lesstof goed over te brengen en op te nemen.
Daarnaast wil de Enschedeër dat docenten zelf hun tijd kunnen indelen. Nu is de docent meer dan de helft van zijn tijd verplicht bezig met andere zaken dan lesgeven. De twee maatregelen komen volgens hem ten goede aan de kwaliteit van het onderwijs en de docenten. Van Lier werkt samen met onderwijsdeskundige –  en tevens Radio 5 presentator – Edward van der Zwaag. Beiden benaderen behalve de politiek ook de vakbond.

De kwaliteit van het onderwijs wordt beter als leraren meer inspraak krijgen in het indelen van hun tijd. Van de bijna 1700 uur per jaar, besteden ze er nu maar 750 uur aan lesgeven. De andere uren zitten vastgespijkerd in een taakbeleid; docenten hebben tal van taken waaraan ze moeten voldoen. Het gaat dan om onder meer correctiewerk, lesvoorbereiding, organisatie en begeleiding van werkweken en schoolfeesten.

Rog vindt dat het Rijk op hoofdlijnen de indeling moet bepalen en scholen en leraren meer vrijheid moeten krijgen. Rog wil ook nog niet zover gaan dat er minder examenvakken komen.

Het is de bedoeling van zowel Rog als Jadnanansing de plannen nog in 2013 in een rondetafelgesprek met alle Tweede Kamerfracties en deskundigen te bespreken. Daarvoor wordt na het zomerreces de agenda getrokken.

Zie artikelen op website van RTV Oost:
CDA steunt plan voor meer invloed leraren, 26 augustus 2013 op website van RTV Oost. www.rtvoost.nl

PvdA in Tweede Kamer pakt voorstel Van Lier op, 19 augustus 2013. www.rtvoost.nl

Minder schoolvakken, beter onderwijs, 13 augustus 2013. www.rtvoost.nl

Cultuurfilosoof Eric Corijn pleit voor een grondig debat over de universiteit

Eric Corijn, sociaal wetenschapper en hoogleraar aan de Vrije Universiteit van Brussel, pleit voor een grondig debat over de universiteit, naar aanleiding van de recente discussie over academische publicatiedruk die in België wordt gevoerd.*) Het gaat volgens hem over veel meer, over werkdruk, personeel, financiering, structuren en over de vraag welke wetenschap en universiteit we willen.

“Het is opmerkelijk dat het verweer in het debat enerzijds komt van André Oosterlinck, de supermanager die aan de basis ligt van de universitaire bedrijfslogica en anderzijds van enkele natuurwetenschappers op een zeer specifiek onderzoeksterrein.

Ze worden bijgetreden door bepaalde wetenschapsfilosofen Wat opvalt in dat kamp is de ideologie van ‘wereldtop’, ‘topprestaties’, ‘excellentie’, ‘internationale competitie’… En het pleidooi voor hard werken, stevige productie en een competitieve instelling. Een visie dus.

Het is al te makkelijk het huidige verzet af te doen als het “luie” kamp, dat nostalgisch zou zijn naar een ondoorzichtig verleden. Nog een andere manier om het debat te ontwijken is het huidige systeem als de enige vorm van controle en vergelijking voor te stellen. Of nog door het verband tussen publicatiedruk, interne competitie, fraude en financiering gewoon te ontkennen.

Gelukkig lijken dat vandaag achterhoedegevechten en is men over het algemeen gevoelig voor de frustratie en het verzet. Laten we dus nog eens duidelijk aangeven welke agenda hier wordt geopend”.

Lees verder op de site van DeWereldMorgen.be, Voor een grondig debat over de universiteit, door Eric Corijn, 24 augustus 2013. www.dewereldmorgen.be/artikel/2013/08/24/voor-een-grondig-debat-over-de-universiteit/

*) Vlaamse academici in opstand tegen publicatiedruk, door Remy Amkreutz, Blogs Beroepseer, 22 augustus 2019: https://beroepseer.nl

Wat Bradley Manning heeft onthuld

omslag truth and consequencesHet debat in media en politieke kringen over Edward Snowden – of hij fout is of juist niet – voert vaak terug naar klokkenluider en soldaat eerste klas Bradley Manning die op 21 augustus 2013 tot 35 jaar gevangenisstraf werd veroordeeld. Meestal wordt het belang van de Manning/WikiLeaks-onthullingen genegeerd of gekleineerd, net zoals dat gebeurt met de NSA-onthullingen van Edward Snowden welke vaak worden afgedaan als zijnde “niets nieuws”.

Voor degenen die lijden aan geheugenverlies of onwetend zijn gebleven over de gebeurtenissen rond Manning, heeft Greg Mitchell een lijst samengesteld van een deel van de belangrijkste onthullingen en ze op zijn blog gezet. Ze zijn ontleend aan het boek dat hij met co-auteur Kevin Gosztola heeft geschreven over de zaak Manning: Truth and Consequences. De eerste druk verscheen in 2011. Een derde – up-to-date gebrachte – versie verscheen in augustus 2013. Het laatste nieuws over de rechtszaak, het vonnis en de reacties daarop zijn erin opgenomen.

In het boek zijn ook de “Gitmo files” opgenomen, dossiers over marinebasis en gevangenkamp Guantanamo Bay: Wat begon als een experiment na de terroristische aanvallen van 2001, lijkt een permanente Amerikaanse instelling te zijn geworden. De gelekte dossiers laten zien waarom dat zo is. Ze onthullen een patroon en tegenstrijdig bewijs dat in veel gevallen nooit toegelaten zou worden tot een – militaire – rechtbank.

Op Mitchells blog staat maar een deel van de lijst van “Cablegate”. Een greep:

– De president van Yemen loog tegen zijn eigen volk. Hij beweerde dat zijn militairen de actievoerders vanuit de lucht bestookten, terwijl in werkelijkheid Amerikaanse militairen dat deden.

– Details over het Vaticaan dat grote zaken over kindermisbruik in Ierland achterhield.

– De V.S. probeerden Spanje zover te krijgen het onderzoek naar marteling op Guantanamo op te schorten.

– Egyptenaren die martelen worden getraind door de FBI. Men beweert evenwel dat de FBI mensenrechten onderwijst.

– De door het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken gesteunde coup van 2009 in Honduras was “illegaal en ongrondwettelijk”.

– Berichten over Tunesië schijnen te hebben bijgedragen aan het begin van de revolutie in dat land. De heersende elite wordt omschreven als een mafia-achtige “The Family” die veel invloed op de economie heeft. De “first lady” van het land haalde grote winsten uit een particuliere school.

– De Verenigde Staten oefenden grote druk uit op de EU om genetische modicatie te accepteren.

– Washington was verkeerd ingelicht door de eigen diplomaten over het vijandige treffen tussen Rusland en Georgië in 2008.

– Belangrijke historische documenten zijn vrijgekomen: Het telegram van ambassadeur April Glaspie vanuit Irak in 1990 over de ontmoeting met Saddam Hussein voor de invasie in Koeweit een feit was.

– Groot-Brittannië negeerde een verbod op het opslaan van clusterbommen. Ambtenaren verhulden voor het parlement dat de VS wapens mogen opslaan op Brits grondgebied, ondanks het verdrag.

– De vice-president van Afghanistan heeft het land verlaten met 52 miljoen dollar aan contanten.

De mate waarin de V.S. de Verenigde Naties bespioneren is omvangrijker dan algemeen werd aangenomen. Er wordt druk gebruik gemaakt van diplomaten in het buitenland.

– Een mogelijke milieuramp is in de doofpot gestopt door de V.S. toen een grote vracht met verrijkt uranium in Libië bijna openbarstte met als gevolg het lekken van radioactief materiaal in de atmosfeer.

– Oliegigant Shell beweert dat personeel van hen volledig is geïnfiltreerd in de regering van Nigeria.

Mitchell heeft ook delen uit zijn boek over de oorlog in Irak en logboeken over de oorlog in Afghanistan op zijn blog geplaatst. Het Britse dagblad The Times noemde ze The War Logs,  een archief, aangelegd gedurende zes jaar, met geheime militaire documenten dat ons een grauw en grimmig beeld laat zien van de Afghaanse oorlog.
Lezing van dit logboek doet de vraag rijzen naar de manier waarop de media de oorlog verslaan.
Dagblad The Guardian vond de logboeken “verontrustend” en twijfelde of deze oorlog ooit gewonnen kon worden. Het is een smerige oorlog, die sterk contrasteert met de “opgepoetste en gekuiste” versie van de oorlog die het publiek voorgeschoteld krijgt via de officiële berichten en de vooraf bepaalde beelden van embedded  of ingekwartierde journalisten.

Zie de lijst op de blog Pressing Issues van Greg Mitchell: What Manning Revealed, 21 augustus 2013: http://gregmitchellwriter.blogspot.nl
Op deze blog ook meer info over het boek: Truth and Consequences: The U.S. vs. Private Manning, door Greg Mitchell en Kevin Gosztola, derde en bijgewerkte editie (e-boek), augustus 2013.

Vlaamse academici in opstand tegen publicatiedruk

Meer dan 150 Vlaamse wetenschappers hebben zich verzameld om te protesteren tegen de publicatiedruk. De Actiegroep Hoger Onderwijs klaagt het heersend klimaat aan de Vlaamse universiteiten aan. “De obsessie met kwantiteit staat kerntaken van universiteit in de weg.”

Historicus Koen Aerts (UGent) neemt samen met negen andere jonge onderzoekers het voortouw in het protest tegen de publicatiedruk. In een open brief klagen zij de huidige werkomstandigheden aan. “Vroeger waren publicaties een middel om over onderzoek te communiceren”, klinkt het. “Vandaag zijn ze een doel op zichzelf geworden. Onderzoekers worden geacht vooral zo veel mogelijk te publiceren, en het vergaren van nieuwe kennis en inzichten is op dit moment vaak niet meer dan een middel om publicaties te scoren. Deze obsessie met publicaties en kwantiteit staat de kerntaken van de universiteit in de weg.”

Hun betoog krijgt volop bijval van collega-academici. Zo plaatsten onder meer toekomstig UGent-vicerector Freddy Mortier, politicoloog Carl Devos (UGent), geograaf Eric Corijn (VUB) en filosoof Philippe Van Parijs (UCL) hun handtekening onder de brief. “De onvrede groeit”, zegt Aerts. “Wij zijn geharnast door de fixatie op publicaties in de zogeheten A1-tijdschriften. En bij de niet vast-benoemde onderzoekers is de ratrace het ergst. De competitie voor die schaarse benoemingen aan de universiteit is groot en de stress onredelijk hoog. Ik zie collega’s eronderdoor gaan.”

Hand in hand met de overdreven prestatiedruk gaat volgens de initiatiefnemers een bureaucratisch klimaat dat uitgaat van een cultuur van wantrouwen. Het vormt volgens hen een aanslag op de beroepstrots van academici. “In een aantal gevallen leidt het razendsnelle publicatieritme er zelfs toe dat onderzoekers ‘binnenwegen’ gaan nemen: resultaten worden minder grondig gecontroleerd, negatieve resultaten worden verdoezeld en cijfers worden gemanipuleerd. In extreme gevallen leidt dit tot regelrechte fraude.”

De academici vragen meer doorgroeimogelijkheden voor jonge onderzoekers en wensen dat de financiering van de universiteiten op de schop wordt genomen. Aerts: “Die zou moeten gebeuren op basis van de kwaliteit van onderzoek, niet op kwantiteit. Zo ontvangen universiteiten meer geld als ze meer doctoraatsstudenten aannemen. Als de universiteit een plek van onafhankelijk denken wil zijn, moet er worden ingegaan tegen de neoliberale marktlogica. Wij zijn geen bedrijf.”

De bezorgde onderzoekers willen een signaal sturen naar de politiek en het academische bestuur. Zo hopen zij een impact te hebben op het Financieringsdecreet Hoger Onderwijs, dat op dit moment in een evaluatiefase zit en voltooid moet zijn voor 1 januari 2014. Voor de start van het komend academiejaar hopen de initiatiefnemers minstens duizend handtekeningen van wetenschappers en ex-academici te hebben verzameld. Deze zullen worden gebundeld en samen met de tekst worden afgegeven aan onderwijsminister Pascal Smet (sp.a), de rectoren van de Vlaamse universiteiten en de voorzitter van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) en het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT).

Zie Vlaamse academici in opstand tegen publicatiedruk, door Remy Amkreutz, De Morgen, 21 augustus 2013: www.demorgen.be

Zie ook Zo kan het niet langer aan de universiteit, De Morgen, 21 augustus 2013: www.demorgen.be

Actie Hervorming Hoger onderwijs: www.ipetitions.com