Minister Jet Bussemaker van Onderwijs gaf op 17 maart 2014 in Amsterdam op het symposium van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW ) een opmerkelijke lezing met de titel: Vaardigheden voor de toekomst. Het is een lezing die begint met een voorbeeld, de in 1970 gelanceerde Apollo 13 die op de Maan had moeten landen, maar door een ongeval aan boord uiteindelijk de reis voortijdig moest beëindigen. Door gebruikmaking van plakband en karton, en het handmatig sturen en koersen aan de hand van de sterren en de stand van de aarde, werden de problemen overwonnen en kon de bemanning veilig naar de aarde terugkeren.
Dat was anders geweest als de bemanning niet optimaal had beschikt over vaardigheden en eigenschappen als creativiteit, samenwerking, communicatie, moed, uithoudingsvermogen en flexibiliteit.
Bussemakers lezing is een opsteker voor het technisch onderwijs en lijkt in te haken op de zich wereldwijd snel uitbreidende makersbeweging en het makersonderwijs, “leren door te maken”. Zie bijvoorbeeld het boek Invent to learn – Making, tinkering, and engineering in the classroom, door de Amerikaanse schrijvers Sylvia Libow Martinez & Gary Stager.*)
In haar lezing zegt Bussemaker bovendien dat het in haar ogen bij leren ook altijd gaat om het ontwikkelen van kritische distantie en onafhankelijkheid.
Een aantal passages uit de lezing
De afgelopen jaren is er veel aandacht geweest voor taal en rekenen. Dat blijft belangrijk. Maar leren is meer. En leerlingen die moeite hebben met juist die basisvaardigheden, kunnen nog steeds heel veel in hun mars hebben. Dat vraagt om een brede oriëntatie op leren.
Nederland is altijd een land van vrijdenkers en creatieve geesten geweest. We zijn niet alleen het land van koopmannen en dominees, maar ook van kunstenaars en uitvinders. Ons land is groot geworden door een succesvolle combinatie van samenwerking en pragmatische oplossingsgerichtheid – we zouden dat ook creatief pragmatisme kunnen noemen, of praktische creativiteit. En we zijn daar nog steeds goed in.
Vaardigheden zijn in mijn ogen niet alleen het antwoord op een arbeidsmarkt die daar steeds meer om vraagt. Het zijn ook de katalysatoren om bestaande kennis op nieuwe manieren te kunnen combineren, om zo tot pragmatische oplossingen te komen. En om jonge mensen te stimuleren zich als mens zo compleet mogelijk te ontwikkelen.
Ik zie cultuuronderwijs, en ook techniekonderwijs, als belangrijke ‘stuurrakketten’ in dit proces. Van jongs af aan. En van praktijkschool tot gymnasium.
Goed cultuuronderwijs laat kinderen niet alleen kennismaken met schoonheid. Het daagt hen ook uit om een creatieve, onderzoekende houding te ontwikkelen. Een flexibele en open geest. En om de wereld door de ogen van een ander te zien.
Techniekonderwijs draagt bij aan dezelfde ontwikkeling. Het nodigt kinderen uit tot nieuwsgierigheid, tot doordenken en doorvragen. Hoe zit de wereld in elkaar? Wat is het verband tussen a en b? En hoe kan ik dat verband beïnvloeden – met wat ik weet, wat ik kan, en wie ik ben, in samenwerking met anderen?
Het ontwikkelen van niet-cognitieve vaardigheden, of 21st century skills, is dus geen doel op zich. Deze vaardigheden zijn eerder instrumenteel om jonge mensen in mogelijkheden te leren denken. Hen gevoel te laten ontwikkelen voor de context waarin ze werken, en besef van hun rol en verantwoordelijkheid daarin.
Processen waar mensen en hun ideeën het verschil maken, kunnen immers nooit geautomatiseerd worden.
MOOCs, online hoorcolleges, bieden fantastische mogelijkheden. Maar alleen een leraar kan beoordelen of een zes het resultaat is van hard werken, of van luiheid.
En een machine kan iets maken, maar dat niet zelf bedenken. Denk aan de kunstenares die samen met wetenschappers en medici een stukje huid ontwikkelde op basis van de spinnenzijde, wat een goede drager blijkt te zijn om nieuwe huid op te laten groeien na brandwonden.
Daarom denk ik dat:
– náást het vergaren van kennis en het ontwikkelen van vaardigheden,
– náást het kunnen invoegen in de arbeidsmarkt en in de sociale orde van onze samenleving,
– náást je aanpassen aan de eisen van de tijd,
onderwijs óók altijd een bijdrage moet leveren aan de ontwikkeling van jongeren tot creatieve dwarsdenkers en constructieve neezeggers. ‘Competente rebellen’, zoals professor Helga Nowotny ze ooit noemde. Mensen die durven tegendenken en tegenspreken.
Een jonge co-piloot moeten durven ingrijpen als zijn ervaren superieur aan de start begint, terwijl er nog geen duidelijke toestemming is van de luchtverkeersleiding.
En voor een verpleegkundige heeft kritisch en probleemoplossend leren denken alleen zin, als hij op de werkvloer de moed en persoonlijkheid heeft om in te gaan tegen de arts die bezig is het verkeerde been af te zagen.
Leren, en vaardigheden ontwikkelen, gaat in mijn ogen dus ook altijd om het ontwikkelen van kritische distantie en onafhankelijkheid.
Om het verbinden van praktische opgaven met normen en waarden.
Om over muren heen kijken, en er soms dwars doorheen breken, om te zien wat er aan de andere kant ligt.
Volledige tekst van de lezing staat op de site van de Rijksoverheid: Vaardigheden voor de toekomst, Lezing van minister Jet Bussemaker (OCW) bij symposium KNAW, 17 maart 2014: www.rijksoverheid.nl (niet meer direct beschikbaar). De lezing is alleen te vinden in het Sitearchief van de Rijksoverheid. Tik in het zoekveld de volledige titel van de lezing in: https://rijksoverheid.sitearchief.nl/#archive
Beluister het KNAW symposium Vaardigheden voor de toekomst: www.knaw.nl/nl/actueel/nieuws/beluister-het-knaw-symposium-vaardigheden-voor-de-toekomst
Hartger Wassink schreef een reactie op de lezing van minister Bussemaker op zijn blog De professionele dialoog: Wie we zijn als mens, 18 maart 2014: www.hartgerwassink.nl (deze website bestaat niet meer, zie voortaan: De professionele dialoog: https://professioneledialoog.nl/)
*) De makersbeweging – Plezier in zelf dingen bedenken en maken, Blogs, Beroepseer: https://beroepseer.nl