Skip to main content

Redactie Beroepseer

Hoe staan de sociale wijkteams ervoor na de decentralisaties?

omslag sociale wijkteams in beeld najaar 2015Sociale wijkteams zien het activeren van burgers en het vergroten van hun zelfredzaamheid niet langer als hun belangrijkste taak. Ook helpen ze mensen nauwelijks aan werk, zo blijkt uit onderzoek van Movisie, kennisinstituut en adviesbureau voor sociale vraagstukken.

‘Burgerkracht stimuleren’ stond twee jaar geleden nog als belangrijkste doelstelling in veel van de 32 gemeentelijke beleidsnota’s die Movisie onderzocht. Nu is het vergroten van zelfredzaamheid van burgers afgezakt naar een gedeelde vierde plaats, zo valt te lezen in het rapport Sociale (wijk)teams in beeld. Belangrijkste doelstelling van de teams is nu het voorkomen van zwaardere zorg en een integrale aanpak van multiproblematiek. Ook preventie, het voorkomen van escalatie van de problemen, staat hoger op de prioriteitenlijst dan burgerkracht.

In haar interview met onderzoeker Silke van Arum van Movisie op de site van Binnenlands Bestuur schrijft Margo Limburg dat “twee jaar geleden gemeenten nog vaag waren over wat wijkteams precies moesten gaan doen”. Van Arum van Movisie legt uit: “Het idee was toen dat wijkteams mensen moesten activeren om zelf de regie in handen te nemen en ze te laten participeren. Nu zien we dat er bij wijkteams veel vaker wordt geredeneerd vanuit het idee: we moeten mensen helpen. Zorg, welzijn en ondersteuning zijn belangrijker geworden binnen de teams”.

Movisie onderzocht eind 2015 de gang van zaken in 234 gemeenten. Het aantal daarvan dat met wijkteams werkt is flink gestegen, van 69 procent naar 87 procent. 12 procent van de gemeenten kiest nadrukkelijk niet voor een wijkteam. Dit betreft vrijwel uitsluitend kleine gemeenten die bijvoorbeeld met een dorpsondersteuner werken die dicht bij de inwoners staat en door kan verwijzen. Of ze kiezen voor een ‘lossere’ netwerkorganisatie.

Burgers krijgen weinig ruimte om mee te doen in wijkteams

In de 234 onderzochte gemeenten zijn inmiddels 603 wijkteams aan de slag, gemiddeld drie per gemeente.
Veruit de meeste gemeenten kiezen voor een breed integraal team waar zoveel mogelijk hulpvragen worden opgepakt. Dergelijke integrale wijkteams bestaan uit allerlei professionals, afkomstig van verschillende instanties of moederorganisaties. Maatschappelijk werk is met 84 procent het best vertegenwoordigd in de wijkteams, gevolgd door Wmo-consulenten (83 procent). Mensen met een beperking worden ook goed ondersteund door de wijkteams.

Maar, aldus Van Aurum: “Wijkteams komen minder toe aan samenwerken met bewoners. En dat is juist een taak van de brede welzijnsorganisaties. We zien die nu weer vaker in de schil om het wijkteam heen terechtkomen. Ze krijgen subsidie van gemeenten om het contact met burgers aan te gaan, ze te informeren of te ondersteunen. Bijvoorbeeld voor sport en bewegingsprogramma’s”.

Wijkteams geven burgers dus erg weinig ruimte om mee te doen in hun teams. Mantelzorgers, ervaringsdeskundigen en vrijwilligers worden weinig betrokken en als dat wel zo is, is dat vaak om mee te denken. Vrijwel nooit om mee te beslissen.

Het blijft bij meedenken

Meedoen en meebeslissen, is een heel andere zaak. “Het blijft bij meedenken”, aldus Van Arum: “Terwijl het voor generalisten bijvoorbeeld heel handig zou zijn om ervaringsdeskundigen in het team te hebben”. Cliëntenorganisaties mogen nog het vaakst meebeslissen, hoewel dat bij slechts 13 procent van de teams zo is. Bij vrijwilligers en ervaringsdeskundigen liggen de percentages op 12 en 11. Wijkbewoners mogen in 5 procent van de teams meebeslissen. Gekeken naar hoeveel bewoners deel uitmaken van de teams scoren vrijwilligers het minst slecht: 5 procent. Mantelzorgers en ervaringsdeskundigen maken deel uit van 3 procent van de teams, wijkbewoners van 1 procent. Het lijkt erop dat gemeenten burgerbetrokkenheid nog vooral op stedelijk niveau vormgeven door Wmo- of participatieraden te betrekken.

Uit het onderzoek Sociale wijkteams in vogelvlucht van februari 2015 bleek dat wijkteams vrijwilligers wilden gaan inzetten op de locatie van het wijkteam, bijvoorbeeld achter de bar of om de intake te doen, vertelt Van Arum. Het zou goed zijn als de teams samen met actieve bewoners en vrijwilligers tot collectieve voorzieningen komen. Dat kan bijvoorbeeld door aan te sluiten op reeds bestaande initiatieven en activiteiten in de buurt.

Huisartsen doen niet mee

Ook huisartsen doen nauwelijks mee met de wijkteams. In 8 procent van de breed ingerichte wijkteams zijn huisartsen present. Daar waar ze niet in de teams zitten, zijn in minder dan de helft van de gemeenten werkafspraken gemaakt het de huisarts. En dat terwijl de huisarts, samen met de wijkverpleegkundige, de persoon is die het vaakst doorverwijst naar het wijkteam. Van Arum:  “Je zou verwachten dat er meer duidelijk is over hoe bijvoorbeeld de terugkoppeling gaat”.

Deel van het probleem bij de werkafspraken is de financiering. Van Arum: “Zorgverzekeraars stellen eisen met betrekking tot de doorverwijzing. Artsen hebben met deze zorgverzekeraars te maken, maar als ze doorverwijzen naar de wijkteams, valt dat vaak onder de gemeente. Dat maakt het lastig”.

Rapport Sociale (wijk)teams in beeld – Stand van zaken na decentralisaties, door Silke van Arum & Rosanna Schoorl, Movisie, najaar 2015: www.movisie.nl

Wijkbewoner doet niet mee in wijkteam, door Margot Limburg, Binnenlands Bestuur, 15 maart 2016: www.binnenlandsbestuur.nl

Wijkteams: Burgerkracht raakt uit beeld, door Margo Limburg, Binnenlands Bestuur, 10 maart 2016: www.binnenlandsbestuur.nl

Gemeente omarmt wijkteam, preventie en burgerbetrokkenheid blijven achter, door Rian van de Schoot, Vilans,  16 maart 2016: www.vilans.nl/artikelen/gemeente-sociale-wijkteams

Hieronder Infographic uit Sociale (wijk)teams in beeld – Stand van zaken na decentralisatie.

infographic sociale wijkteams na decentralisaties

Opgericht De Coöperatie: voor krachtenbundeling en ondersteuning van freelance journalisten

Niet de journalistiek bevindt zich in een crisis, maar de uitgeefwereld. Dat zegt oud-directeur en uitgever van De Groene Amsterdammer Teun Gautier: “De uitgevers zijn degenen die hun producten niet meer verkocht krijgen. Maar met de journalistiek zelf is niets mis”.
De tijd waarin een journalist zijn werk leverde aan een uitgever die het vervolgens publiceerde en daarvoor de faciliteiten leverde, is voorbij. Wil de freelancer een toekomst hebben, dan is een andere manier van werken nodig. Die andere manier is: samenwerken.

Sinds december 2015 is Gautier met een aantal partners bezig geweest met de oprichting van een coöperatie, toepasselijk De Coöperatie geheten, waarvan zelfstandige journalisten – de leden – de eigenaar zijn. Op donderdag 10 maart 2016 opende De Coöperatie haar virtuele deuren. Doel is de leden ondersteunen in zaken als acquisitie, belastingen, werkplekken, boekhouding, zelf publiceren in onder meer Blendle en het opvangen van arbeidsongeschiktheid.
“Er is een ecosysteem aan freelancers ontstaan”, aldus Gautier in een interview met Nick Kivits op de journalistensite  Villamedia, “maar zij zijn niet per se ondernemers. De Coöperatie wil ze die dingen uit handen nemen waar ze zelf liever niet mee bezig zijn”.

Het gaat om de krachten bundelen en samenwerken. In massa zit macht, niet alleen wat de onderhandeltafel betreft. De Coöperatie wil niet alleen met uitgevers om de tafel zitten en afspraken maken over leveringsvoorwaarden, maar ook een rol spelen op het gebied van kennis delen. Leden van De Coöperatie kunnen hun expertise aan andere leden verkopen, De Coöperatie deelt in de winst.

“Niets is verplicht”, aldus Gautier. “Een lidmaatschap kost 20 euro per maand. Voor dat bedrag krijg je enkele basisdiensten, zoals toegang tot nieuwsfeed. Overige diensten zet je per module aan. Als je liever zelf onderhandelt over woordprijs, dan kan dat”.
Dat freelancers hier oor naar hebben, blijkt uit onderzoek van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ): 61 procent van de respondenten overweegt zich aan te melden bij De Coöperatie.

De uitgever staat ten dienste van de journalist

Waar dus vroeger de journalist in dienst was van de uitgever, draait De Coöperatie de rollen om: de uitgever staat ten dienste van de journalist. Vroeger had de uitgever twee functies: het genereren van financiële middelen en het zorgen voor een infrastructuur ter ondersteuning van het journalistieke werk: een werkplek, koffieapparaat, opleiding, ICT afdeling en een leaseauto.|
Een zelfstandige heeft deze ondersteuning niet meer en moet zelf de omzet realiseren en zijn bedrijfje runnen. De   onderhandelingspositie is dun en een groot deel van de tijd wordt besteed aan niet-journalistieke zaken.

Op de nieuwe site van de Coöperatie legt Gautier helder uit waarom de Coöperatie is opgericht. Om de toekomst van de journalistiek bij de journalisten zelf neer te leggen. Meer dan de helft van de journalisten is niet meer in loondienst. Steeds meer journalisten werken freelance,

De Coöperatie is niet af, ze gaat pas beginnen

De Coöperatie is van plan een aantal werkruimten op meerdere locaties aante bieden waar freelancers vaster of flexibeler samen kunnen werken met daarbij een groot aantal aanvullende diensten zoals ICT of administratieve ondersteuning. Die diensten worden door leden onderling aangeboden en verrekend waarbij de aanbieder een klein percentage afdraagt aan De Coöperatie. Op die manier krijgt De Coöperatie wat inkomsten binnen, van een klein percentage op diensten, verhuur van de werkplekken en contributies.
Kortom: De  Coöperatie is een bedrijf met winstoogmerk en is eigendom van haar leden die die winst verdelen.

De initiatiefnemers van De Coöperatie zijn, naast Gautier, die o.m. bestuurslid is van de Vereniging Veronica: Jaap Stronks, directeur van Bolster voor online-strategie & projectmanagement; Jan-Jaap Heij, oprichter en eigenaar van Reporters Online; Gyurka Jansen, freelance media consultant en redacteur, en Klaske Tameling, doctor in de journalistiek, gespecialiseerd in crossmediale journalistiek.
Zij geloven “dat het model van De Coöperatie een doorbraak is voor een gezonde en vitale journalistieke sector, in Nederland en daarbuiten. Het is niet af, het gaat pas beginnen en de leden bepalen vanaf nu de koers en toekomst van hun bedrijf waarin zij samenwerken”.

Waarom wij De Coöperatie voor journalisten starten, door Teun Gautier, De Cooperatie, 9 maart 2016: https://decooperatie.org/2016/03/waarom-wij-de-cooperatie-voor-journalisten-starten/

Coöperatie voor freelancers opent virtuele deuren, Nick Kivits, Villamedia, 10 maart 2016: www.villamedia.nl

‘Uitgevers hebben gefaald’, Hedwig Wiebes, Bladendokter, 2 maart 2016: www.bladendokter.nl

De Coöperatie: https://decooperatie.org

de cooperatie journalisten

Het verdwijnende midden in organisaties en op de arbeidsmarkt

robot kunstmatige intelligentieOp de vergadering van de Bankraad (11 maart 2016), het adviesorgaan van de directie van De Nederlandsche Bank, sprak Harry Garretsen over de economische, politieke en organisatorische oorzaken en gevolgen van het ‘verdwijnende midden’. Het verdwijnende midden is niet alleen in Nederland een actueel thema, maar speelt op dit moment een centrale rol bij de Amerikaanse verkiezingen. Vooral de onder druk staande middenklasse in de VS zou bijdragen aan de populariteit van Donald Trump. Garretsen is sinds 2008 hoogleraar International Economics & Business aan de Rijksuniversiteit Groningen en lid van de Bankraad.

Paul de Beer citeerde in 2008 in een essay de oud-fractievoorzitter van de PvdA in de Tweede Kamer Thijs Wöltgens die, kort voor zijn onverwachte overlijden op 7 mei 2008, een artikel had geschreven waarin hij betoogde dat de middenklasse aan het verdwijnen is. “Terwijl in het verleden de omvang van de middenklasse buitengewoon stabiel was, blijkt deze de laatste jaren dramatisch te krimpen”.
Het verdwijnen van de middenklasse verklaarde volgens Wöltgens tevens de uitholling van het politieke midden en de populariteit van enerzijds de SP en anderzijds van de PVV en Trots op Nederland. Hij schreef dat het midden de ruggengraat van elke democratische samenleving is. “Handhaving en versterking van de middenklasse is op dit moment dus het hoogste gebod”.

 Is effectief arbeidsmarktbeleid mogelijk?

Het ‘verdwijnende midden’ in organisaties en op de arbeidsmarkt zou een gevolg zijn van onder meer globalisering en technologische ontwikkelingen. In december 2015 presenteerde de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde (KVS) bij het Ministerie van Economische Zaken haar jaarlijkse bundel met preadviezen getiteld De match tussen mens en machine, die gaan over de technologische verandering op de arbeidsmarkt. ICT beïnvloedt arbeidsmarktkansen, werkgelegenheid en lonen. De verdeling van kansen, werkgelegenheid en lonen voor bepaalde groepen verslechtert, terwijl er voor anderen nieuwe kansen ontstaan. Dit roept de vraag op of er effectief arbeidsmarktbeleid mogelijk is. De preadviezen werken een aantal beleidsopties uit, gericht op het creëren van banen in nieuwe beroepen, op het omgaan met nieuwe vormen van organiseren van werk en op het beschermen van de inkomenspositie van zwakkeren. De kernvraag is daarbij of robots een complement of substituut zijn voor menselijke arbeid.

In deze bundel schreven Steven Brakman, Harry Garretsen en Gerard Marlet een preadvies over Het verdwijnende midden in Nederlandse steden? Mogelijke gevolgen van fragmentatie voor de werkgelegenheid. De belangrijkste boodschap is dat de werkgelegenheid voor middelbaar opgeleiden inderdaad onder druk staat; de banen in Nederlandse steden zijn derhalve steeds meer aan de uiteinden – dat wil zeggen bij laag- en hooggeschoolden – te vinden.

Uitholling van het middendeel van de werkgelegenheid treedt overal op

Samengevat vindt er ruwweg vanaf de jaren negentig een revolutie plaats in het productieproces onder de noemer van fragmentatie. Voor landen als Nederland gaat dit door zowel ICT-ontwikkelingen als globalisering aangedreven proces samen met een verschuiving op de arbeidsmarkt ten koste van het middensegment: het relatieve belang van laaggeschoolde banen en vooral hooggeschoolde banen neemt in ons land toe, met het ‘verdwijnende midden’ als gevolg.
Qua aandelen in de werkgelegenheid is deze arbeidsmarktpolarisatie ook voor de Nederlandse steden inmiddels waarneembaar. Steden met een specialisatie in de dienstverlening lijken het meeste te profiteren van deze ontwikkeling. Dit komt mogelijk omdat het voor gespecialiseerde bedrijven en voor gespecialiseerde werknemers in de wereld van de fragmentatie blijkbaar nog aantrekkelijker wordt zich in een stad als bijvoorbeeld Utrecht of Amsterdam maar ook opkomende steden als Zwolle of Arnhem te vestigen.

Maar, de verandering in de werkgelegenheidsaandelen voor 57 Nederlandse steden laat vooral zien dat de gevolgen van de door globalisering en ICT-ontwikkeling gestuurde fragmentatie zich niet tot de grote steden beperken. De bedoelde relatieve uitholling van het middendeel van de werkgelegenheid treedt overal op, zij het in verschillende mate. Dat hangt ervan af of steden en regio’s gevoelig zijn voor globalisering en (arbeidsbesparende) technologische ontwikkeling.
Het preadvies geeft op z’n best een eerste indicatie van de mogelijke gevolgen van fragmentatie voor de polarisatie van de werkgelegenheid binnen Nederlandse steden. Het is vooral ook een oproep tot nader onderzoek naar de relevantie van de door moderne globalisering en ICT-ontwikkelingen aangedreven veranderingen in het internationale productieproces van de arbeidsmarkt. En bij dit laatste gaat het dan niet alleen om de polarisatie van banen maar ook om mogelijke polarisatie binnen en tussen Nederlandse steden en regio’s.

Congres Robotisering & werk op 16 juni 2016

Op 16 juni 2016 vind het congres Robotisering & werk – De match tussen mens & machine plaats in Utrecht. Een van de hoofdsprekers is Bas ter Weel, redacteur van de bundel met preadviezen. Hij is plaatsvervangend directeur van het Centraal Planbureau (CPB), hoogleraar economie aan de Universiteit Maastricht en lid van de SER-commissie Robotisering en Arbeid (R&A) die op verzoek van het kabinet in het voorjaar van 2016 advies uitbrengt over de effecten van technologische ontwikkelingen.
Zie Congres Robotisering & werk: www.congresrobotiseringenwerk.nl

Andermaal – en dit keer zelfs achtmaal – het verdwijnende midden, door Harry Garretsen & Janka Stoker, Rijksuniversiteit Groningen, 14 maart 2015: www.rug.nl

Presentatie Het verdwijnende midden (is overal?)Feiten, analysen, oplossingen, door Harry Garretsen, Bankraad, 11 maart 2016: www.rug.nl/pdf

Donald Trump is rising because the US middle class has crashed, door Matt Philips, Quartz, 9 maart 2015: http://qz.com

De match tussen mens en machine, Preadviezen van de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde (KVS), onder redactie van Bas ter Weel, 178 p., 2015: http://people.few.eur.nl
De KVS poogt bij te dragen aan de verbinding van wetenschap en beleid. De jaarlijkse bundel met preadviezen is een belangrijk middel om kennis over actuele economische vraagstukken te verspreiden in Nederland.

De middenklasse onder druk? door Paul de Beer, verschenen in De kwetsbare middenklasse, debattenreeks Hollands Spoor, Den Haag: WRR/Strategieberaad Rijksbreed, 2008, pp. 15-42.2008.

Debat over burgerinitiatief Ons Geld in Tweede Kamer met minister Dijsselbloem op woensdag 16 maart 2016

Op woensdag 16 maart 2016 wordt ons geldstelsel besproken in de Tweede Kamer tijdens een plenair debat. Minister Dijsselbloem is daarbij aanwezig. Er is drie uur gereserveerd voor dit debat. Aanleiding is het burgerinitiatief ‘Ons Geld’, dat meer dan 120.000 handtekeningen ophaalde. Kern daarvan is dat het scheppen van geld geen taak is van commerciële banken, maar van de overheid.
Het initiatief werd in april 2015 ingediend door theatergezelschap De Verleiders, econoom Ad Broere en stichting Ons Geld.

Het burgerinitiatief Ons Geld roept het kabinet op om van het creëren van (giraal) geld een overheidstaak te maken in plaats van dit aan commerciële banken over te laten. Op dit moment kunnen banken digitaal geld creëren om leningen te verstrekken aan personen, bedrijven en overheidsinstanties. Die moeten de lening met rente terugbetalen en bouwen dus een schuld op. Volgens de initiatiefnemers van Ons Geld hoeven banken geen maatschappelijke verantwoording af te leggen over het creëren van geld. Daardoor hebben de banken in hun ogen te veel invloed op hoe groot de girale geldvoorraad is en voor wie dat geld beschikbaar is.

Naar een stabiel geldstelsel

Volgens het burgerinitiatief Ons Geld moet hier verandering in komen. De initiatiefnemers vinden dat het recht om geld te creëren exclusief bij de overheid thuishoort. Daarvoor zou een speciaal publiek instituut moeten worden opgericht, dat gecreëerd geld in omloop brengt door het te besteden of rentevrij uit te lenen. Winst die daarbij wordt gemaakt, moet volgens Ons Geld aan maatschappelijke doeleinden worden besteed. De initiatiefnemers verwachten dat het banksysteem dankzij hun voorstel veiliger wordt en dat bedrijven en burgers minder schulden zullen hebben. Ons geldstelsel wordt stabiel en de verschillen  tussen arm en rijk kleiner.

Ons Geld is benieuwd wat de Kamerleden naar voren gaan brengen. De minister heeft al een voorzet gedaan in een kabinetsreactie, hij houdt de boot af, net als de Zwitserse regering die een Zwitsers burgerinitiatief voor geldhervorming niet wil steunen. Dat betekent niet dat het is afgewezen. In Zwitserland komt er nog een referendum over de geldhervorming.

In een nieuwsbrief schrijven de initiatiefnemers: “Onze ‘volksvertegenwoordigers’ krijgen woensdag de kans zich hierover uit te spreken. Gaan zij de regering ‘aan de eigen haren uit het moeras trekken’, zoals Joris Luyendijk voorstelt in zijn boek? Of buigen ze het hoofd voor de status quo? We leven op een monetaire tijdbom waarmee financiële machten de maatschappij gegijzeld houden, en op de knieën dwingen. Sinds de crisis is er niets gedaan om deze bom onschadelijk te maken”.

Debat live te volgen

Het debat over het burgerinitiatief begint op 16 maart 2016 om 15.15 uur in de plenaire zaal van de Tweede Kamer en is live te volgen op internet. Het kan ook vanaf de publieke tribune worden gevolgd. De plenaire bijeenkomst begint met een toelichting op het initiatief door een van de initiatiefnemers. Daarna volgt het debat van de Kamer met minister Dijsselbloem van Financiën.

Op 14 oktober 2015 hield de vaste Kamercommissie voor Financiën een rondetafelgesprek met de initiatiefnemers. Dat gesprek is terug te zien op een video. De commissie voor Financiën heeft het initiatief Ons Geld na dit rondetafelgesprek aangemeld voor een plenair debat in de Tweede Kamer. Minister Dijsselbloem van Financiën heeft namens het kabinet gereageerd op het burgerinitiatief. De minister schrijft dat ook hij voorstander is van een stabieler financieel systeem en de discussie hierover verwelkomt. Wel vereist zo’n systeemomslag een breed internationaal draagvlak, en dat is er niet, aldus de minister. Hij noemt verder de voordelen van een nieuw stelsel te onzeker om een hervorming in overweging te nemen.

Burgerinitiatief Ons Geld: www.burgerinitiatiefonsgeld.nu

burgerinitiatief ons geld aangeboden tweede kamer

 De initiatiefnemers van Ons Geld bieden hun burgerinitiatief met 120.000 handtekeningen aan in de Tweede Kamer op 21 april 2015

U P D A T E

Burgerinitiatief ‘Ons Geld’ op bezoek in de Tweede Kamer, Follow the money, 16 maart 2016: www.ftm.nl/artikelen/ons-geld-in-de-tweede-kamer

George van Houts schrijft boek over bankenstelsel. In het najaar van 2016 verschijnt zijn boek Door de bank genomen bij uitgeverij Querido. Het boek gaat, net als het burgerinitiatief,  over een aanpassing van ons geldstelse waardoor de macht van geldcreatie niet langer bij de grote banken ligt, maar bij het volk. Vara, 16 maart 2016: http://pauw.vara.nl

George van Houts maakt deel uit van het theatergezelschap De Verleiders.

Veertig zorgparagrafen voor nieuw verkiezingsprogramma van politieke partijen: Van marktwerking naar samenwerking

Guus Schrijvers heeft een manifest opgesteld – Van marktwerking naar samenwerking – met veertig zorgparagrafen die opgenomen zouden kunnen worden in het verkiezingsprogramma van politieke partijen. In 2017 zijn er nieuwe Tweede Kamerverkiezingen bij het normaal aflopen van de vierjarige zittingstermijn van het huidige Kabinet.
Schrijvers is gezondheidseconoom en oud-hoogleraar Public Health. De veertig ideeën voor het zorgbeleid zijn voorzien van suggesties van de lezers van zijn blog en begin maart 2016 opgestuurd naar de politieke partijen. De ideeën betreffen de zorgverzekeringen, de eerstelijn, de ziekenhuiszorg, de geestelijke gezondheidszorg en de ouderenzorg. In 2014 verscheen Schrijvers boek Zorginnovatie volgens het capuccinomodel waarin twaalf voorspellingen over het bestaande zorgbeleid. Kern daarvan is ‘meer gezondheid bij gelijkblijvend budget’

De vijf algemene uitgangspunten voor het zorgbeleid

Het volksgezondheidsbeleid is gericht op het realiseren van drie doelen: 1. Verbeteren en behoud van de volksgezondheid 2. Verbeteren en behouden van kwaliteit van zorg en 3. Gelijk houden van de kosten van de zorg. Marktwerking, kostenbeheersing, decentralisatie, transparantie en digitalisering zijn middelen om deze doelen te bereiken en geen doelen op zich.

♦ Er komt in de grondwet een artikel met de tekst: Iedere burger treft maatregelen voor de eigen gezondheid. Dit artikel vult artikel 22 aan: de overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid.

♦ De macrokosten van de zorg stijgen in de periode 2017-2021 met het percentage dat nodig is om de demografische ontwikkelingen bij te houden. Dat komt neer op een percentage van circa 1 tot 1,5 procent. Regering en parlement beslissen over dit groeipercentage. Zorgverzekeraars en gemeenten verdelen deze groei over regio’s en doelgroepen uit de populatie.

♦ GGD’en, gezondheidscentra, ziekenhuizen en zorgverzekeraars profileren zich als nutsbedrijven en niet als commerciële instellingen van 2017-2021 . Voor de zorgverzekeraars betekent dit dat hun maatschappelijke legitimatie is gelegen in a. de zorg toegankelijk houden, b. de solidariteit borgen en c. de zorg betaalbaar houden. Voor de kwaliteitsborging volgen zij wat de Inspectie voor de Gezondheidszorg, het Kwaliteitsinstituut en de beroepsgroepen als kwaliteitsbeleid hebben geformuleerd.

♦ Tien jaar marktwerking heeft géén kostenbeheersing opgeleverd voor de zorg. Dit blijkt uit de grote statistische onderzoeken waarop  Ickersheim (The Dutch health system reform: creating value, PhD thesis Free University Amsterdam, 2013) en Yvonne Krabbe-Alkemade (The impact of market competition and patient classification on Dutch hospital behavior, PhD thesis, Free University, Amsterdam, 2014) zijn gepromoveerd. Menzis, Zilveren Kruis, CZ, VGZ en kleinere zorgverzekeraars gaan daarom terug naar hun oorsprong.

Lees 40 ideeën voor zorgparagraaf nieuwe verkiezingsprogramma’s, blog van Guus Schrijvers, maart 2016: http://guusschrijvers.nl/40-suggesties-voor-zorgparagraaf-nieuwe-verkiezingsprogrammas/(Website is opgeheven)

manifest 40 zorgparagrafen verkiezingsprogramma guus schrijvers

Fietsen naar Teheran en twee congressen voor een goede GGZ en het herstel van de menselijke maat

luc vercauteren maastricht teheranOp 5 maart 2016 is Luc Vercauteren vanuit Maastricht op de fiets vertrokken naar Teheran, een ongeveer tweeënhalve maand durende tocht van zevenduizend kilometer. Hij doet dat om geld in te zamelen en aandacht te vragen voor een betere geestelijke gezondheidszorg. Hij zou graag willen dat de geestelijke gezondheidszorg ‘een ander gezicht krijgt’.

Vecauteren kreeg op zijn 20ste te horen dat hij een bipolaire aandoening had, in het verleden aangeduid als manische depressie. Hij kreeg te maken wel tien verschillende psychiaters en hulpverleners: “Ik denk dat ik inmiddels wel een aardig beeld heb gekregen van hoe de GGZ functioneert en ik vind dat daar nog wel het een en ander aan verbeterd kan worden. Met name op het gebied van bejegening en stigmatisering en op het gebied van het bieden van hoop en herstel aan de patiënt”, aldus zijn uitspraak op de site van Kompassie, een onafhankelijk steun- en informatiepunt voor mentale gezondheid.

Op uitnodiging van psychiater Jim van Os schreef Vercauteren een artikel over zijn ‘herstel’. Zijn reactie op de uitnodiging was: “Herstel, wat ís dat? Ik geloofde er niet in. Toch heb ik iets geschreven voor PsychoseNet.nl, wat leidde tot kleine klusjes voor de site”. Hierna zette Vercauteren zich in voor dakloze jongeren met wie hij vaak ging wielrennen: “Dat was voor mij heel moeilijk in het begin, maar wielrennen voelt veilig, dat is iets waar ik goed in ben.
Door mijn behandelaars en mijn vrienden word ik nu als stabiel gezien, voor mijn gevoel voor het eerst sinds twintig jaar. Ik slik heel weinig medicatie, een lage dosis stemmingsstabilisator. Voor het eerst zeg ik nu, na 20 jaar: Ik kan er niet meer om heen, ik ben ziek, ik ben bipolair. En dat voelt heel bevrijdend”.

De Nieuwe GGZ

Pyschosenet is een open internetgemeenschap van ervaringsdeskundigen, betrokkenen en professionals en werkt samen met De Nieuwe GGZ, een in het najaar van 2015 ontstane beweging die alle partijen in de geestelijke gezondheidszorg wil mobiliseren. Doel is met elkaar in discussie gaan, ideeën verzamelen, vernieuwende samenwerkingsverbanden en projecten starten en visie ontwikkelen om de GGZ toekomstbestendig te maken: “We willen proeftuinen inrichten en een eCommunity vormgeven. We willen instellingen, gemeentes, behandelaren, huisartsen, zorgverzekeraars, en natuurlijk vooral cliënten en hun naasten, helpen om de overgang naar een nieuwe GGZ vorm te geven”.

Een van de initiatiefnemers is Jim van Os die Vercauteren had uitgenodigd een stukje te schrijven. Van Os is hoogleraar psychiatrie aan de Universiteit van Maastricht. In februari 2016 verscheen het boek Goede GGZ! Nieuwe concepten, aangepaste taal en betere organisatie waaraan Van Os heeft bijgedragen. De Vlaamse klinische psycholoog en psychoanalyticus Paul Verhaeghe schreef erover: “Dit boek geeft Nederland (opnieuw) een voortrekkersrol, met de uitwerking van een geestelijke gezondheidszorg die voorrang geeft aan het klinische redeneren boven richtlijnen voor niet-bestaande ‘gemiddelde’ patiënten, die mensen vooreerst in hun eigen omgeving wil helpen met als doel de eigen regie. Wat de auteurs voorstellen is wetenschappelijk en therapeutisch stevig onderbouwd en maatschappelijk en ethisch meer dan ooit nodig. Doén!”

Van 14 tot 20 maart 2016 organiseert De Nieuwe GGZ De week van de Nieuwe GGZ.
Op 15 maart vindt het congres Hart voor de GGZ plaats in Utrecht en op 17 maart is er een congres rond het boek, eveneens in Utrecht: Goede GGZ! Herstel van de menselijke maat.

Psychonet Herstelplatform

Het geld dat wordt opgehaald met Vercauterens fietstocht wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling van het Psychosenet Herstelplatform, een interactieve omgeving waarin patiënten, ervaringsdeskundigen, professionals, naasten en geïnteresseerden elkaar online kunnen ontmoeten tijdens chatsessies en op een forum. Hoop en herstel zullen bij deze ontmoetingen centraal staan. Daarnaast gaat het Psychosenet Herstelplatform op diverse locaties in Nederland ‘real life’ ontmoetingen organiseren, het zogenaamde ‘Herstelcafé’.

Het Herstelplatform zou graag in contact komen met mensen met ideeën over de inrichting van zo’n herstelplatform en mensen die graag een bijdrage willen leveren. Reacties sturen naar: redactie@psychosenet.nl.
Wilt u financieel bijdragen aan de tocht van Vercauteren en op de hoogte blijven van zijn reis: ga voor doneren en meer info naar de site van HFL Geestelijke gezondheidszorg: www.hflgeestelijkegezondheidszorg.nl (Bericht niet meer beschikbaar. Het fonds HFL Geestelijke Gezondheidszorg is hernoemd tot ‘Jonge Brein onderzoekfonds Limburg’ in 2017).

Fietstocht naar Iran voor een betere GGZ, GGZ Nieuws, 29 januari 2016: www.ggznieuws.nl/home/fietstocht-naar-iran-voor-een-betere-ggz/

Herstelverhaal van Luc Vercauteren, Pyschosenet: www.psychosenet.nl/achtergrond/luc/

Psychosenet Herstelplatform: www.psychosenet.nl/onderwerpen/hulp-en-herstel/

De nieuwe GGZ: www.denieuweggz.nl/

omslag goede ggz

Boek Goede GGZ – Herstel van de menselijke maat:
www.psychosenet.nl/boek-goede-ggz/

Daarom ben ik leraar

daarom ben ik leraar 2Waarom wordt iemand leraar? In een video vertellen drie jonge, universitair afgestudeerde docenten over hun ervaringen in het voortgezet onderwijs. Jacob-Jan, leraar economie, vindt lesgeven heel interessant maar wel moeilijker dan hij aanvankelijk had gedacht. Een uitdagende baan, zegt hij.
Simon, leraar filosofie, vindt lesgeven nooit saai maar divers en afwisselend. De school betredend, weet je nooit wat er die dag gaat gebeuren. Zelf blijft hij ook continu leren, van de kinderen en van zijn collega’s.

Margriet, leraar natuurkunde, voelt zich nog echt een beginnend docent en gaat de komende jaren nog flink werken aan haar docentschap: een hele mooie uitdaging.
De drie vertellen vervolgens hoe hun eerste dag voor de klas is verlopen, waarna enkele leerlingen op hun beurt zeggen wat ze vinden van hun docent.

De docenten worden ondersteund door het programma Eerst de klas of Onderwijs traineeship.
Eerst de klas is een initiatief van het onderwijs, het bedrijfsleven en de overheid. Het programma biedt excellente academici (maximaal twee jaar afgestudeerd) de kans om hun carrière te starten als docent op een school voor voortgezet onderwijs. Ze werken daar drie à vier dagen per week, halen een eerstegraads lesbevoegdheid aan de universiteit, en participeren één dag per week in een leiderschapsprogramma.
Zie: www.eerstdeklas.nl (Website is opgeheven).  Zie voortaan website Trainees in onderwijs: https://traineesinonderwijs.nl/

Het Onderwijs traineeship is een tweejarig leerwerktraject en is bedoeld voor afgestudeerde academici (maximaal vijf jaar afgestudeerd) met een bèta-, economie of taalachtergrond die een loopbaan in het onderwijs ambiëren. Ze starten direct met een betaalde baan als docent op een middelbare school, krijgen een verdiepingsprogramma aangeboden rondom actuele onderwijsthema’s en volgen een universitaire opleiding tot eerstegraads docent. Zie: www.onderwijstraineeship.nl (Website is opgeheven). Zie voortaan website Trainees in onderwijs: https://traineesinonderwijs.nl/traineeship-2/

Video is niet meer beschikbaar.