Skip to main content

Redactie Beroepseer

Denk mee met voorbereiding advies van de Onderwijsraad over ´de leerling centraal stellen in het onderwijs´

Aandacht voor onderwijs dat aansluit bij de individuele leerling is niet nieuw. Maar de laatste tijd horen we, onder noemers als leerlinggericht onderwijs, maatwerk en gepersonaliseerd leren, opnieuw een roep om de leerling meer centraal te stellen. Dat gebeurt op steeds meer manieren.  Er is aandacht voor zowel excellente leerlingen als leerlingen met een achterstand. Scholen profileren zich ook op hun aandacht voor bepaalde groepen leerlingen of hun maatwerkaanpak. Tegelijkertijd zijn de mogelijkheden voor maatwerk ook begrensd in ons systeem, onder andere door de institutionele vormgeving van het onderwijs.

Deze ontwikkelingen vormen aanleiding voor de regering de Onderwijsraad om advies te vragen. In de verkenning gaat de Onderwijsraad in op de vraag wat het betekent om de leerlingen meer centraal te stellen en of dit wenselijk is. De Onderwijsraad zal ook verkennen of het stelsel belemmeringen opwerpt waardoor de leerling niet centraal staat in het onderwijs en of deze belemmeringen weggenomen kunnen worden. De verkenning richt zich op de sectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs.

Denk mee

De Onderwijsraad vraagt mee te denken. Als u wilt bijdragen aan de voorbereiding van dit advies, stuur een schriftelijke reactie naar leerling@onderwijsraad.nl

Reageren kan tot 1 oktober 2016.

Van instelling naar leerling centraal, Onderwijsraad, vierde kwartaal 2016: www.onderwijsraad.nl (item is vervallen).

De Onderwijsraad is het adviesorgaan voor de regering op het terrein van het onderwijs. De raad adviseert over de hoofdlijnen van het beleid en de wetgeving op het gebied van het onderwijs.

U P D A T E

De leerling centraal? Verkenning, 4 juli 2017: www.onderwijsraad.nl/publicaties/adviezen/2017/07/04/de-leerling-centraal

Downloaden De leerling centraal? Een verkenning naar het centraal stellen van de leerling vanuit het perspectief van het publieke belang van onderwijs, Onderwijsraad, juli 2017: https://beroepseer.nl

Universitaire studies bestuurskunde besteden te weinig aandacht aan ambtelijke beroepsethiek

omslag beroepsethiek in het onderwijsUniversitaire studies bestuurskunde besteden amper aandacht aan ambtelijke beroepsethiek. Dit blijkt uit het onderzoek Beroepsethiek in het onderwijs: van bijzaak naar Bildung. Morele vorming en integriteit bij wo-opleidingen bestuurskunde van het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS).
Het gevolg is dat studenten onvoldoende voorbereid zijn op integriteitsvraagstukken wanneer zij beginnen aan een carrière als ambtenaar. BIOS heeft regelmatig signalen gehoord – van o.a. Joris Luyendijk en diverse wetenschappers – dat universiteiten meer moeten doen aan ethiek.

Veel bereidheid tot verbetering

De opleidingen bestuurskunde doen nog onvoldoende aan de educatie van ambtelijke beroepsethiek. Hoewel de meeste vertegenwoordigers de maatschappelijke verantwoordelijkheid van hun opleiding erkennen, blijft ethiekonderwijs impliciet, beperkt, fragmentarisch, intellectueel en vrijblijvend. Studenten worden nauwelijks ondersteund in hun morele vorming tot goed ambtenaar. Praktische bezwaren en andere prioriteiten spelen hierbij een rol.
De grootste belemmering is de weerstand tegen een meer normatieve, praktische en vormende invulling van ethiekonderwijs. Op dit vlak is nog veel ruimte voor verbetering. Tegelijkertijd zijn er veelbelovende initiatieven en signalen. Veel opleidingen hebben al in meer of mindere mate oog voor beroepsethiek, en opleiders voelen de urgentie om het ethiekonderwijs te verbeteren. Vanuit de universiteit zelf, maar ook vanuit de overheid, het bedrijfsleven en de maatschappij, vanuit professionals en studenten zelf wordt de roep om Bildung steeds luider.

BIOS adviseert overheidsorganisaties in het voeren van een volwaardig integriteitsbeleid. De conclusies van het onderzoek zijn gebaseerd op interviews met dertien vertegenwoordigers van acht bachelorprogramma’s en acht masterprogramma’s bestuurkunde in Nederland.
Het rapport bevat enkele best practices, zoals het geven van een vak Bestuurlijke ethiek en het ontwikkelen van een integrale aanpak.
Velen gaven in de interviews al aan dat zij ethiek beter willen integreren in hun onderwijsprogramma. Bij opleidingen bestuurskunde zijn bovendien al de nodige initiatieven, goede voorbeelden en aanknopingspunten te vinden. Opleidingsdirecteuren, vakdocenten en ethiekdocenten hoeven dus niet opnieuw het wiel uit te vinden. In dit rapport kunnen zij nieuwe energie en ideeën opdoen om hun studenten, onze aankomende publieke professionals, te ondersteunen in de ontwikkeling van een beroepsethische houding.

De aanbevelingen

In totaal doet BIOS zeven aanbevelingen aan opleidingen, beleidsmakers en overheidswerkgevers. De vier belangrijkste zijn:

Durf normatief te zijn. Bevorder vorming in de ambtelijke moraal en maak het ethiekonderwijs minder vrijblijvend. Welke regels gelden er, welke houding wordt verwacht, welke waarden zijn belangrijk? Individuele, kritische reflectie is van groot belang, maar zonder gedeelde moraal kan er ook geen beroepsethiek zijn.

Ontwikkel praktische vaardigheden. Een deugd of een beroepsethische houding ontwikkelt zich door learning by doing. Het ethiekonderwijs is nu nog erg intellectueel. Studenten leren ethische theorieën en moreel redeneren. Voer bij bestuurskunde daarom oefening in praktische vaardigheden en persoonlijke reflectie in.

Kies een integrale aanpak. Zorg voor een vak Ambtelijke of Bestuurlijke ethiek in het derde jaar van de bachelor èn in de master. Zo leren studenten expliciet spreken en denken in termen van regels, waarden, plichten en deugden. Alleen het vak ethiek geven, is onvoldoende. Ontwikkel een integrale aanpak, waarbij de educatie van beroepsethiek het curriculum en de didactiek van een hele opleiding raakt.

Overheid: versterk de introductiecursus. Overheidsorganisaties kunnen niet verwachten dat afgestudeerde studenten ‘ethisch startbekwaam’ zijn zodra ze in dienst komen. Het vereist een extra inspanning om nieuwe ambtenaren voor te bereiden op integriteitsvraagstukken. Op korte termijn is extra aandacht voor een introductiecursus dus noodzakelijk.

Download het onderzoek Beroepsethiek in het onderwijs: van bijzaak naar Bildung. Morele vorming en integriteit bij wo-opleidingen bestuurskunde, door Alain Hoekstra, Marjolein van Dijk, Jitse Talsma. Met bijdragen van Wouter Sanderse en Willeke Slingerland, uitgave van Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector, 28 p., juni 2016: www.integriteitoverheid.nl (Website is opgeheven). Klik hier voor downloaden: https://beroepseer.nl

Zie ook Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers. Het Steunpunt – onderdeel van CAOP, kennis- en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken in het publieke domein – is in het leven geroepen door minister Plasterk van Binnenlandse Zaken per 1 januari 2015: https://www.caop.nl/steunpunt-integriteit/

Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS): www.integriteitoverheid.nl
Het Bureau Integriteit Openbare Sector (BIOS) was een onafhankelijk instituut gericht op het bevorderen van integriteit binnen de publieke sector. Per 1 juli 2016 zijn verschillende taken van BIOS overgegaan naar het Huis voor Klokkenluiders. Hiermee houdt BIOS op te bestaan.

Prof. Roger Standaert over meetbare en niet-meetbare kwaliteit in het onderwijs: Benader toetsen pedagogisch en niet technocratisch

roger standaertIn maart 2016 nam Karen Heij afscheid als algemeen directeur van ICE, een bureau in toetsexpertise en ontwikkelaar van toetsen en examens voor alle vormen van onderwijs, van basis- tot hoger en volwassenen-onderwijs. Als dank voor de afgelopen jaren nodigde Heij de Vlaamse prof.dr. Roger Standaert uit voor een lezing.

Standaert is emeritus hoogleraar in de comparatieve pedagogiek aan de Universiteit van Gent en voormalig topambtenaar op het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. Hij schreef een aantal boeken waaronder De becijferde school (2014) waarin hij indringende vragen stelt over het omgaan met cijfers en indicatoren. Voor de opkomende technocratische manier van denken biedt hij een alternatief, een pedagogische kijk op meten in het onderwijs dat jongeren moet helpen om hun talenten zo goed mogelijk te ontplooien, terwijl overbodige mislukkingen worden vermeden. De cijfercultus behoort plaats te maken voor een cijfercultuur. Toetsen zijn belangrijk, maar we moeten er geen cultus van maken.

Over deze onderwerpen ging ook zijn lezing waarin Standaert aan de hand van de verschillen tussen Nederland en België uitlegt hoe toetsing een nederige dienaar van het onderwijs hoort te zijn en niet een leidende rol moet spelen. Toetsen behoren pedagogisch te worden benaderd.
Volgens Standaert zijn cijfers en metingen allerminst neutrale boodschappen. Ze verhullen vaak de werkelijkheid die erachter schuilgaat. Je kunt immers vragen stellen over ‘wat’ gemeten wordt en wat niet. Ook ‘waarom’ en niet in het minst ‘hoe’ gemeten wordt. Het optimisme, dat we alles kunnen becijferen en meten, is vaak bovenmaats. Dat geldt evenzeer voor het meten van de kwaliteit van scholen en zelfs van de kwaliteit van het onderwijs in een land.

In een interview heeft Standaert eens gezegd: “In Nederland sturen jullie het onderwijs aan met toetsen, wij in Vlaanderen geven sturing via doelstellingen”. Vlaanderen kent geen centraal verplicht eindexamen. De examens worden door docenten gemaakt en afgenomen. De docenten moeten alleen zorgen dat de kerndoelen, zoals we die in Nederland ook hebben, in het onderwijs verwerkt worden en dit wordt door de onderwijsinspectie op de scholen gecontroleerd door ook naar de opgestelde examens te kijken.“In Vlaanderen vertrouwen we de leraar”, aldus Standaert.

Het laatste woord over toetsen is beslist nog niet gezegd in Nederland. Regelmatig laait de discussie daarover op. Standaerts opvattingen kunnen dienen als basis voor gesprekken over toetsing.

Oproep: Leraren in actie inventariseert onderwijsorganisaties in Nederland

Leraren in actie (LIA), de vakbond voor en door leraren in het voortgezet onderwijs is in 2008 als actiegroep opgericht na het verschijnen van het Advies Commissie Leraren. De directe aanleiding voor de oprichting van LIA waren “de zorg om de kwaliteit van het onderwijs, de zorg om het gevoerde onderwijsbeleid in Nederland, de zorg om het toenemende lerarentekort in het voortgezet onderwijs, de zorg om het toenemende aantal onbevoegde mensen voor de klas, de zorg om de toekomst van het Nederlandse onderwijs in zijn algemeenheid en de zorg om onze kinderen”.

Onderwijsorganisaties in kaart brengen

Er zijn in Nederland heel veel instanties die zich met onderwijs bezighouden. LIA zou die graag eens in kaart brengen en doet een oproep op zijn site:

Nederland lijkt over te lopen van de organisaties, instituten, commissies, stichtingen etc die zich op een of andere manier direct of indirect bezighouden met een aspect van het onderwijs, of belangengroepen vormen in de onderwijswereld. Niet zelden zijn die ook weer op een of andere wijze met elkaar verweven. Voor veel onderwijsgevenden, zo blijkt bij navraag op de werkvloer, zijn veel van die instellingen, laat staan hun onderlinge relaties, onbekend of op zijn best vaag. En een nieuweling in het onderwijs moet al bijna helemaal verdwalen in dit bos.

Het lijkt LIA zinvol een poging te wagen een en ander in kaart te brengen, van Aob via CITO en LAKS tot en met ZeeProf. Een soort wiki van “wat is wat” in en rond de onderwijswereld dus. Bijvoorbeeld:

– NAAM: eventuele afkorting en volledige naam, rechtspersoonsvorm
– WEBSITE: (of indien die niet zou bestaan andere contactgegevens)
– DOEL(GROEP) : korte omschrijving van doel en waar relevant doelgroep
– ONTSTAAN: korte beschrijving ontstaansgeschiedenis (bijv reden van oprichting, voorgangers, …)
– VERBONDEN MET: met welke andere organisaties verbonden, en hoe

Voor meedoen, ga naar de site van LIA. Daarop zijn ook de reeds ingezonden reacties te lezen: www.lerareninactie.nl

onderwijsorganisaties in nederland lia oproep

 

Robert Cialdini over psychologische beïnvloeding en ethische bedrijfsvoering

Hoe kun je mensen iets laten doen wat ze eigenlijk niet van plan waren? Robert Cialdini weet het. In Vrij Nederland van 13 augustus 2016 vertelt hij  in een interview aan Gerard Janssen hoe hij zich zijn hele leven al met die vraag bezighoudt. Hij is er rijk en beroemd mee geworden.
Cialdini (1945) is emeritus hoogleraar psychologie en marketing aan de Amerikaanse Arizona State University in Phoenix. Zijn boek Influence: The psychology of persuasion (1984) is een marketingbijbel. Er zijn meer dan drie miljoen exemplaren van verkocht en het is vertaald in dertig talen. In september 2016 verschijnt zijn nieuwe boek Pre-suasion. A revolutionary way to influence and persuade.

Cialdini geeft ons in het interview een inkijkje in de marketingwereld en zijn manier van werken. We krijgen te horen hoe we worden beïnvloed, of hoe we ons laten beïnvloeden. Denk daarbij ook aan de propaganda waaraan we dagelijks blootstaan. Aan de oorlogspropaganda die door de eeuwen heen de publieke opinie probeert te beïnvloeden, ook vandaag.

We nemen beslissingen op basis van ingesleten, evolutionaire mechanismen

Cialdini’s belangstelling voor de psychologie van de beïnvloeding stamt uit zijn jeugd: “Ik groeide op in een Italiaans gezin in de Poolse wijk van Milwaukee, een historische Duitse stad. Ik had al vroeg door dat als ik van de ene omgeving naar de andere ging, van mijn Italiaanse huis naar de Poolse wijk, of van de Poolse wijk naar het historische Duitse centrum, of van Milwaukee naar het platteland, dat de normen veranderden. De gedragscodes. Om effectief te zijn in die verschillende omstandigheden, om iets gedaan te krijgen, maakte het uit wat ik vroeg en hoe ik het vroeg. Dat was een vroeg inzicht: dat hetzelfde verzoek anders gepresenteerd moest worden aan verschillende individuen in verschillende omstandigheden”.

Het antwoord vinden op de vraag hoe je mensen op basis van argumenten van mening kunt laten veranderen, vormde het begin van Cialdini’s onderzoek. Toen er een keer een man bij hem aan de deur verscheen die hem vroeg om geld voor weeskinderen, was hij niet van plan te geven. Maar, deze man had zijn dochtertje bij zich: “Hoe kon ik hem geld voor weeskinderen weigeren waar zijn dochtertje bij was?”
Cialdini gaf geld en realiseerde zich dat hij iets deed wat hij helemaal niet wilde doen, zonder dat hij van mening veranderd was: “Het was niet de inhoud van het verzoek waardoor ik overgehaald werd. Het kwam door de manier waarop het gepresenteerd werd. En dat trof me”. Deze ervaring was waard onderzocht te worden.
Een van zijn conclusies vatte hij aldus samen: “Hoe hoog opgeleid ook, we nemen geen beslissingen op rationele gronden maar op basis van ingesleten, evolutionaire mechanismen”.

De zes principes van beïnvloeding

Cialdini onderscheidt zes universele, wetenschappelijk bewezen principes van beïnvloeding, of van verleiding zoals ze ook genoemd worden.

♦ Sociale bewijskracht: Als iedereen het doet, zal het wel goed zijn. Sociale druk als beïnvloedingsmiddel is een van de krachtigste wapens om mensen te overtuigen.
♦ Autoriteit: Mensen zijn geneigd te luisteren naar iemand met prestige. Als hij het zegt ‘zal het wel waar zijn’.
♦ Schaarste: ‘Op=op’. ‘Nog maar twee plaatsen beschikbaar!’ Schaarste maakt hebberig.
♦ Consistentie: Mensen willen graag consistent zijn. Als ze eenmaal A hebben gezegd, zullen ze gemakkelijker ook B zeggen.
♦ Sympathie: Aardige mensen krijgen alles voor elkaar.
♦ Wederkerigheid: Doe iets voor een ander en de ontvanger voelt zich verplicht iets terug te doen.

‘Weapons of mass influence’

Cialdini gaat ook in op opiniepeilingen en trending topics die veel invloed hebben; de rol van Facebook bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Ook de documenten van Edward Snowden komen ter sprake. Het blijkt dat de Britse geheime dienst GCHQ over digitaal gereedschap beschikt om internetpagina’s te manipuleren. Met Gateway kunnen ze kunstmatig het verkeer naar een website verhogen. Met Underpass kunnen ze online-peilingen manipuleren. Ook is er gereedschap om de bezoekersaantallen van YouTube-video’s op te krikken. We hebben hier met machtige weapons of mass influence te maken.

Ethiek centraal

omslag pre suasion robert cialdiniIn zijn nieuwe boek Pre-suasion publiceert Cialdini voor het eerst de resultaten van zijn nieuwste onderzoek naar onethische bedrijfsvoering. Ethiek staat centraal in het boek: “Waarom de beginselen van bedrijfsorganisaties strikt ethisch moeten zijn, ook om redenen die ze nooit eerder zullen hebben overwogen. Zelfs als niemand buiten de organisatie kan zien dat ze oneerlijk of misleidend zijn. Als een organisatie misleidend is, zullen de mensen die zich daar ongemakkelijk over voelen, namelijk vertrekken. Zo blijven de mensen over die zich er wel comfortabel bij voelen om vals te spelen en zij zullen het bedrijf uithollen. Ze zullen spullen stelen, ze zullen deals onder de tafel maken. De kosten hiervan zijn biljoenen dollars wereldwijd”.
Een voorbeeld van zo’n bedrijf is Volkswagen.

“We hebben niet alleen bewijs uit experimenten in het laboratorium waar we een bedrijf simuleerden, ook hebben we landelijke onderzoeken gedaan. Uit vragenlijsten blijkt dat medewerkers met onethische leiders vaak vertrekken omdat ze stress ervaren. Ze rapporteren ook meer onethisch gedrag van collega’s dan werknemers van bedrijven waar een goede ethische structuur is. Mensen die in onethische bedrijven werken, geven tenslotte toe dat ze minder productief zijn dan mensen die in een ethisch bedrijf werken“.

Een van de voorstellen van Cialdini om de ethiek in de bedrijfscultuur hoog te houden is het salarispakket afhankelijk maken van hoe de werknemers de ethiek van hun baas waarderen. Volgens Cialdini staat er veel op het spel, want oneerlijkheid eet de vitaliteit en de gezondheid van een bedrijf op.

Lees het hele interview met Robert Cialdini, door Gerard Janssen, “We zien onszelf graag als vrij en onafhankelijk“, (Robert Cialdini’s weapons of mass influence), Vrij Nederland no 32, 13 augustus 2016: www.vn.nl

Kijk voor de zes beïnvloedingstechnieken van Cialdini ook op Managersonline: www.managersonline.nl/nieuws/9427/de-zes-benvloedingsstrategien-van-cialdini.html

Pre-Suasion, a revolutionary way to influence and persuade, door Robert Cialdini, uitg. Simon & Schuster, 432 p., verschijnt op 6 september 2016.

U P D A T E

Cialdini’s nieuwe boek Pre-Suasion: timing, priming en aandacht, door Mischa Coster MA MSc, Marketingfacts, 6 september 2016: www.marketingfacts.nl/

Cialdini’s nieuwe boek Pre-Suasion: timing, priming en aandacht

 

De Patiëntenfederatie houdt zich doof voor de wensen en kritiek van haar leden

Jeffrey Stevens van Follow the money – het multimediaal platform voor financieel-economische onderzoeksjournalistiek – inventariseert en analyseert de kritiek die er is op de Patiëntenfederatie, de invloedrijkste vertegenwoordiger van de Nederlandse zorgconsument. Aan de legitimiteit en onafhankelijkheid wordt sterk getwijfeld. Patiëntenverenigingen verwijten de koepel het schoothondje van het ministerie van Volksgezondheid (VWS) te zijn.

Patiëntenfederatie Nederland vertegenwoordigt de Nederlandse zorgconsument aan alle overlegtafels in de gezondheidszorg. Geen nieuwe maatregel of richtlijn wordt opgesteld zonder dat de federatie zich daar op enige wijze mee heeft bemoeid. Van tijd tot tijd is er echter stevige kritiek op de wijze waarop de federatie de Nederlandse zorgconsument vertegenwoordigt. De Patiëntenfederatie is een koepel van 160 patiëntenorganisaties en die deelnemende verenigingen fungeren als doorgeefluik. Critici stellen dat de federatie haar leden slecht raadpleegt en slaafs zijn goedkeuring geeft aan alle voorstellen van het ministerie.

Opgericht door het ministerie

Hoogleraar Margo Trappenburg deed in 2008 onderzoek naar de geschiedenis van patiëntenemancipatie. Haar boek Genoeg is genoeg beschrijft de geschiedenis van de federatie. Deze werd in 1992 opgericht door het ministerie van Volksgezondheid, toen nog onder de naam NPCF (Nederlandse Patiënten/Consumenten Federatie).Voor het ministerie was het handig om één gesprekspartner te hebben in plaats van telkens om de tafel te moeten met verschillende belangengroepen. Zo werd de politieke figuur van de zorgconsument geboren. Toch waren niet alleen praktische overwegingen de drijvende kracht achter de geboorte van de Patiëntenfederatie. Beleidsmakers vonden dat het machtige medische bolwerk enige tegenmacht behoefde, want alles wat de dokter goed achtte werd betaald. Een sterke patiëntenorganisatie moest die medici in het gareel houden en helpen de alsmaar stijgende zorgkosten te beteugelen. Ook was het idee dat de Patiëntenfederatie collectieve contracten zou afsluiten met zorgverzekeraars.

Hiermee is de oprichting van een koepel voor patiëntenorganisaties een duidelijk voorbeeld van democratie van bovenaf: geen beweging vanuit patiënten die inspraak eisen maar een overheid die haar eigen gesprekspartner creëert en financiert. Daarbij wordt enkel vergaderd over een door anderen bepaalde agenda, en zijn het vertegenwoordigers zonder mandaat die namens de patiënt het woord voeren.

Afhankelijk van projecten

Jaarlijks ontvangt de Patiëntenfederatie een basissubsidie van 1,2 miljoen euro van het ministerie. Enkele jaren geleden was dat bedrag nog wat hoger, maar het ministerie besloot een kleine bezuiniging door te voeren. Veruit het grootste deel van haar geld ontvangt de federatie tegenwoordig voor specifieke projecten. Door de bezuinigingen op de zorg is het organiseren van projecten van steeds groter belang voor het financiële welbevinden van de koepel, die op dat vlak dan ook forse inspanningen heeft geleverd. In het jaar 2007 stond er onder het kopje ‘overige subsidies’ nog 2,7 miljoen euro op de balans. Inmiddels leveren die overige subsidies 8,2 miljoen euro op.

De afgelopen jaren ontwikkelde de Patiëntenfederatie verschillende projecten die het leven van de Nederlandse patiënt een stuk aangenamer moeten maken. Zorgkaart is daarvan de bekendste. Het is een vergelijkingssite waar zorggebruikers een zorginstelling of arts kunnen beoordelen. Dit resulteert in een rapportcijfer dat een indicatie zou zijn van de kwaliteit van de geleverde zorg — iets dat in de praktijk overigens nogal tegenvalt. MedMij is een andere ontwikkeling die met hulp van de federatie tot stand is gekomen. Dit project heeft tot doel een digitale gezondheidsomgeving in te richten die iedereen via de smartphone in staat stelt zijn gezondheidsgegevens in te zien en te beheren. Ook is de koepel van patiëntenorganisaties druk doende geweest met een campagne genaamd ‘De 3 goede vragen’: geïnspireerd door een soortgelijk initiatief in Australië en het Verenigd Koninkrijk introduceerde de federatie drie vragen die het gesprek met de dokter effectiever moeten maken.

Is dit wat de patiënt wil?

Onder patiëntenverenigingen heerst twijfel over het nut van deze projecten. Meestal ontstaan de ideeën in de geesten van de beleidsmedewerksters van de Patiëntenfederatie en bijna altijd passen ze naadloos in de beleidslijn van het ministerie, zoals de grote voorkeur voor E-health en de wil om kwaliteit meetbaar te maken.

Lees het hele artikel van Jeffrey Stevens: Organiseerde VWS bewust zijn eigen tandeloze tegenmacht?, Follow the money, 15 augustus 2016: www.ftm.nl

Aan het slot schrijft Stevens o.m. dat de Patiëntenfederatie bezig is met de oprichting van een ‘marktplaats’ voor ervaringsdeskundigheid met extra geld van VWS. De lidorganisaties zijn hierover voor de zomer informeel geïnformeerd. De meeste lidorganisaties van de federatie zijn zelf al bezig met het opzetten van aandoeningspecifieke patiëntenparticipatie en hebben aangegeven dat een overkoepelende marktplaats weinig waarde heeft en dat het geld beter besteed kan worden.

organiseerde vws bewust zijn eigen tandeloze tegenmacht jeffrey stevens follow the money

 

Nieuwe beroepsvereniging voor academici in het basisonderwijs opgericht: BAB

In juli 2016 is de Beroepsvereniging Academici Basisonderwijs (BAB) opgericht, een vereniging voor alle academici in het basisonderwijs. Afgestudeerden van de academische pabo‘s of universitaire onderwijsmasters kunnen zich bij de vereniging aansluiten.
Sinds enkele jaren bestaat de academische pabo in Nederland en academici kunnen zich door lidmaatschap met elkaar verenigen en positioneren binnen het basisonderwijs.

De vereniging heeft drie doelen:

  • Belangen behartigen
    “Als beroepsvereniging staan wij sterk voor onze leden en behartigen wij hun belangen in gesprek met belanghebbende partijen, zoals de PO-raad, de onderwijscoöperatie, het ministerie van OCW, de opleidingen en andere belangrijke gesprekspartners binnen Onderwijsland Nederland”.
  • Inspireren
    Onze vereniging vormt een groot netwerk van academici die in het basisonderwijs werkzaam zijn. We kunnen elkaar inspireren door werkervaring uit te wisselen en wetenschappelijke kennis te delen. Dit doen we door het organiseren van lezingen, workshops en netwerksessies speciaal voor onze leden. Ook hebben wij direct contact met de opleidingen om op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen”.
  • Professionaliteit waarborgen
    “Het verbinden van de academici in het basisonderwijs zorgt ervoor dat we ons duidelijk kunnen positioneren en daarmee een duidelijke plek hebben voor hoger opgeleiden in het primair onderwijs. We willen hiermee de kwaliteit van de academische onderwijsprofessionals waarborgen en hen een status geven die past bij de kwaliteiten die zij hebben”.

De PO-Raad – de sectororganisatie voor het primair onderwijs (PO) -ondersteunt de oprichting van de BAB en vindt dat academici een goede plek horen te krijgen in het basisonderwijs. Rinda den Besten, voorzitter van de PO-Raad: “In onze sector is er behoefte aan academisch geschoolde leerkrachten. Zij brengen onderzoekende vaardigheden de school binnen en benutten kennis uit onderzoek om de kwaliteit van ons onderwijs, in samenwerking met de overige leerkrachten, verder te verbeteren. Het is goed dat er nu een beroepsvereniging is opgericht waar kennis en ervaring onderling gedeeld kan worden. Vanuit de PO-raad blijven wij graag goed in gesprek met de beroepsvereniging”.

De beroepsvereniging heeft een driekoppig bestuur: Hannah Bijlsma (voorzitter), Mirjam Keyser (secretaris) en Alice de Groot (penningmeester).
Hannah Bijlsma is in 2014 afgestudeerd aan de Academische Opleiding tot Leraar Basisonderwijs in Groningen. Vervolgens heeft zij haar Master Onderwijskunde gehaald en momenteel rondt zij de Research Master (Education & Development) af. Ze werkt als onderzoeker aan de Universiteit van Twente en staat daarnaast voor de klas.

Mirjam Keyser is in 2013 afgestudeerd aan de Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs in Nijmegen. Daarna heeft zij haar master Onderwijskunde gehaald. Met drie oud-klasgenoten heeft Mirjam haar eigen bedrijf ‘Mes en vork – voeding voor onderwijs’ opgezet. Naast haar eigen bedrijf werkt Mirjam als groepsleerkracht.

Alice de Groot is in 2013 afgestudeerd van de Academische Pabo in Leiden. Na haar opleiding is zij fulltime in het basisonderwijs gaan werken. Naast haar werk als groepsleerkracht is Alice betrokken bij de klankbordgroep van het doorbraakproject Onderwijs en ICT en is zij op studiereis geweest naar Singapore.

Meer info en aanmelden als lid bij BAB: www.bab.nl/index.php/nl

beroepsvereniging academische leraren basisonderwijs bab