Skip to main content

Redactie Beroepseer

Een boeiend stukje geschiedenis van het fuseringsproces in de GGZ

Dagblad De Gelderlander publiceerde op 25 maart 2017 een in 2014 geschreven artikel over de fusie van GGZ-instelling Pro Persona. De instelling is niet erg gelukkig met de publicatie en beschrijft in een reactie op haar website hoe het artikel indertijd tot stand is gekomen en wat voor bezwaren er zijn.

Lezing van het artikel uit 2014 wordt inmiddels van alle kanten aanbevolen via Twitter. Het document wordt onder meer beschreven als een “boeiend en leerzaam verslag van de fusieperikelen van Pro Persona en de economisering van de GGZ”. Een onthullend stukje moderne geschiedenis van de psychiatrie in Nederland.

Klik hier om het artikel Monopolistische Moloch – De fusie van Pro Persona, door Michaja Langelaan en Liesbeth Sluiter, 2014, te lezen: www.liesbethsluiter.nl

Artikel fusie Pro Persona, Pro Persona, 25 maart 2017: https://www.propersona.nl

Angelique de la Cousine

Angelique de la CousineDrs. Angelique de la Cousine (1968) is directeur Bedrijfsvoering arrondissementsparket Centrale Verwerking bij het Openbaar Ministerie. Daarvoor was zij van september 2011 tot medio 2017 directeur Douane van de regio Groningen. Bij de Douane en Belastingdienst heeft zij meerdere functies bekleed. Gedurende lange tijd was zij landelijk programma- en projectmanager, waarbij veranderkundige vraagstukken een belangrijke component uitmaakten van haar werk. Tevens waren complexe afwegingen tussen politiek, beleid en uitvoering daar aan de orde van de dag. Daarvoor is zij een aantal jaren werkzaam geweest als belastingadviseur bij KPMG Meijburg en Deloitte.

Angelique de la Cousine: “In mijn werk ga ik ervan uit dat de dialoog met leidinggevenden en medewerkers over wat hen drijft als professional leidt tot een hoog commitment aan de doelstelling van de organisatie. Medewerkers worden zoveel mogelijk ondersteund in hun vakmanschap. Op die manier kunnen zij zich op een zinvolle manier vanuit de organisatie inzetten om een bijdrage te leveren aan de maatschappij”.

Het Munich Security Report 2017 over de delicate wereldorde en het post-Westerse tijdperk

omslag munich security report 2017De Munich Security Conference (Münchner Sicherheitskonferenz) wordt sinds 1963 jaarlijks gehouden in München. Elk jaar zijn er ongeveer driehonderdvijftig deelnemers uit meer dan zeventig landen: regeringshoofden, ministers, parlementsleden, vertegenwoordigers van internationale instellingen en organisaties waaronder de krijgsmacht, de media, de wetenschap, het maatschappelijk middenveld en de zakenwereld.
In de afgelopen decennia is de Munich Conference uitgegroeid tot het belangrijkste forum voor de uitwisseling van ideeën en plannen van beleidsmakers op het gebied van de internationale veiligheidspolitiek. De jaarlijkse conferentie vindt steeds in februari plaats; die van 2017 van 17 tot 19 februari.

In het rapport van de conferentie getiteld Post-Truth, Post-West, Post-Order? staat dat de wereld sinds de Tweede Wereldoorlog nog nooit zo instabiel is geweest. De internationale orde wordt bedreigd door een machtsvacuüm, veroorzaakt door een mogelijk terugtreden van de Verenigde Staten op het internationale toneel en door toenemende militaire escalaties. Enkele fundamentele pijlers van het Westen en de liberale, internationale orde zijn bezig te verzwakken. We staan wellicht op de drempel van een post-Westers tijdperk waarin niet-Westerse spelers de zaken internationaal gaan regelen, vaak tegenstrijdig aan of ten koste van juist die multilaterale verdragen die sinds 1945 de grondslag vormen van de liberale, internationale orde.

De opkomst en verspreiding van het populisme heeft de discussie over een vrije, liberale democratie en haar grondslagen fundamenteel veranderd, aldus Wolfgang Ischinger, voorzitter van de conferentie.
Maar, voegt hij eraan toe: “In plaats van angstig te wachten op de volgende tweet van Trump, zouden wij Europeanen het fundament moeten leggen voor een sterk Europa dat in staat is te handelen en dat de Westerse waarden hoog houdt”.

Onderwerpen van het rapport zijn verder: jihadisme, defensie, desinformatie, nepnieuws, emigratie en gezondheid. Naast de V.S., de EU en Turkije wordt er aandacht besteed aan het Midden-Oosten, het Verre Oosten, de landen van Centraal- en Oost-Europa, de Noord- en de Zuidpool,
Verder zijn er vier pagina’s met boektitels over de behandelde onderwerpen van het rapport te raadplegen, alsmede een uitgebreide internationale agenda van evenementen waarin bijvoorbeeld zijn opgenomen verkiezingsdata en conferenties en topontmoetingen van vele internationale organisaties.

Klik hier voor het Munich Security Report 2017. Post-Truth, Post-West, Post-Order?

Munich Security Conference 2017: https://securityconference.org/msc-2017/

Kamerbrief van minister Schippers over protesten tegen verplicht invullen en aanleveren van ROM-gegevens in GGZ

Minister Schippers van Volksgezondheid stuurde haar antwoorden op vragen van Kamerlid Renske Leijten (SP) over protesten tegen het verplicht invullen van ROM-gegevens in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) naar de Tweede Kamer op 23 maart 2017. Lees even mee:

Vraag 1
Hoe reageert u op het verzet dat is ontstaan tegen het verplicht in moeten vullen en aan moeten leveren van Rom -gegevens in de ggz?

Vraag 2
Vindt u het wenselijk dat het oorspronkelijke doel van de Rom, namelijk de voortgang te meten van een individuele behandeling en dat bespreken in de vertrouwelijkheid van de behandelkamer, is verdrongen door de verplichting van gebruik van de Rom en het delen van de gegevens als (groot) onderdeel van de benchmark? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord op vraag 1 en 2
De verplichting tot toepassen van Routine Outcome Measurement (ROM) tijdens de behandeling en het aanleveren van gegeven bij Stichting Benchmark GGz (SBG) vloeit voort uit het ‘model-Kwaliteitsstatuut ggz’. Het model Kwaliteitsstatuut is door alle betrokken partijen zelf ontwikkeld, ondertekend en opgenomen in het Kwaliteitsregister van het Zorginstituut. Het is een veldnorm die beschrijft wat te leveren goede geestelijke gezondheidszorg is.
Het oorspronkelijke doel van ROM is onveranderd: een professionele behandelaar bespreekt periodiek met zijn patiënt de gemeten voortgang van de behandeling om zodoende, in samenspraak, te bepalen of deze aangepast dient te worden. Elke patiënt heeft daar recht op en ik vind het goed dat gezamenlijke besluitvorming op deze manier tot norm is verheven. Partijen onderschrijven het belang van ROM. Naast inzicht over de voortgang van behandelingen, kan ROM, door de centrale verzameling en daarmee gecreëerde spiegelinformatie, ook iets zeggen over de kwaliteit van geleverde zorg. Het delen van de gegevens om praktijkvariatie inzichtelijk te maken gebeurt onder strikte privacyvoorwaarden, die ik nader toelicht bij onder meer vraag 8, 9 en 10.

Vraag 3
Kunt u een reactie gegeven op het essay “Rom: gedragsnorm of dwangmaatregel?” waarin duidelijk uitgelegd wordt dat de vragenlijsten onbetrouwbare gegevens kunnen bevatten en dat de methodiek niet geschikt is om wetenschappelijke kwaliteit te meten?

Antwoord op vraag 3
Het essay, uitgebracht in 2012, geeft de opinie weer van acht hoogleraren over ontwikkelingen op het gebied van ROM in de ggz. Zij wezen op een aantal bedreigingen van de validiteit van observationele data, zoals onvoldoende
standaardisatie, representativiteit en mogelijke vertekening van data en uitten hun twijfels over de geschiktheid van de gegevens voor uitkomstbekostiging. SBG werkt continu aan verbetering van ROM en heeft belangrijke stappen gezet op deze drie onderwerpen. SBG laat zich daarbij adviseren door oordelen van hun eigen, onafhankelijke Expertraden en Wetenschappelijke Raad. In de expertraden zitten experts die oordelen over ROM-meetinstrumenten, hun toepassingen en de benchmarkmethodiek. De Wetenschappelijke Raad toetst en bewaakt de wetenschappelijk kwaliteit van de benchmarkmethodiek.

Vraag 17
Vindt u het wenselijk dat zorgverzekeraars budgettering en financiering van behandelingen koppelen aan het ontvangen van Rom-gegevens en zelfs hebben aangegeven dat het niet aanleveren van Rom-gegevens bij SBG reden is om per 2018 niet meer gecontracteerd te worden? Wat vindt u hiervan?

Antwoord op vraag 17
Het is voor zorgaanbieders verplicht om een contract met SBG te hebben. Zie daarvoor ook mijn antwoord op vraag 9 en 10. Het kwaliteitsstatuut, waar ROM onderdeel van is, is vastgesteld als veldnorm door betrokken partijen zelf. Het is daarom logisch dat ROM ook een rol speelt bij de contractering, al was het maar om te voorkomen dat individuele verzekeraars eigen kwaliteitseisen hanteren in de contractering. Zorgverzekeraars en aanbieders zijn verder in principe vrij om nadere voorwaarden te stellen aan contractering met het oog op kwaliteitsbewaking.

Lees de hele brief van minister Schippers van Volksgezondheid aan de Voorzitter van de Tweede Kamer, 23 maart 2017: klik hier.

Zie ook: Petitie gestart: Stop ROM als benchmark in de GGZ, Blogs Beroepseer, 30 januari 2017: https://beroepseer.nl

U P D A T E

Het toestemmingsvereiste voor de verwerking van ROM gegevens. Vragen van Tweede Kamerlid Marijnissen (SP) aan de Minister van VWS over het toestemmingsvereiste voor de verwerking van ROM gegevens (ingezonden 29 maart 2017): www.tweedekamer.nl/kamerstukken

Marijnissen: stop direct met illegaal delen patiëntgegevens, SP, 27 maart 2017: www.sp.nl

Aanlevering ROM-gegevens, door Fianne Bremmer, De Nederlandse GGZ, 27 maart 2017: https://www.denederlandseggz.nl/nieuws/2017/aanlevering-rom-gegevens (Niet meer beschikbaar op Nederlandse GGZ).
(‘GGZ Nederland’ heet sinds juni 2020 ‘de Nederlandse GGZ’)

GGZ: stop met delen van data, Dagblad van het Noorden, 27 maart 2017: https://dvhn.nl

Schippers: ‘geen alternatief voor ROM’, Medisch Contact, 27 maart 2017: www.medischcontact.nl

Basta! door Menno Oosterhoff, Medisch Contact, 27 maart 2017: www.medischcontact.nl

Schippers: doorsluizen medische gegevens GGZ onrechtmatig, Privacy Barometer, 26 maart 2017: www.privacybarometer.nl

Minister VWS erkent onwettige levering ROM-data aan SBG, Zorg ICT-Zorgen, 25 maart 2017: www.zorgictzorgen.nl

Brief aan het bestuur van de Autoriteit Persoonsgegevens met verzoek om handhavend op te treden tegen Stichting Benchmark Geestelijke Gezondheidszorg op basis van Wbp en Wgbo, 24 maart 2017: www.zorgictzorgen.nl

Schippers wil niet tornen aan verplichting ROM-gebruik, door Ana Karadarevic, Skipr, 24 maart 2017: www.skipr.nl

Kwaliteit ggz-behandelingen klinkt niet door in contracten, Algemene Rekenkamer, 26 januari 2017: www.rekenkamer.nl

Gesprek met Thijs Jansen over macht en gezag en het wethouderschap

macht en gezag wethouderschapHet traditionele gezag van politici en bestuurders staat onder druk. Een beroep doen op formele posities volstaat niet meer. Om toch gezaghebbend te kunnen blijven optreden zullen lokale bestuurders nieuwe vormen van gezag moeten ontwikkelen.

Op ‘de woensdag wethoudersdag’ van de Wethoudersvereniging van 22 maart 2017, is wethouder Jocko Rensen uit Houten samen met collega-wethouders uit het land een verkenning gaan maken van de ‘moderne gezagsbronnen’ van wethouders: waar liggen voor hen de mogelijkheden voor het ontwikkelen, behouden en versterken van het gezag dat zo essentieel is bij het nemen en ten uitvoer brengen van publieke beslissingen?
Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer, gaf de wethouders een mini-college over modern gezag en het wethouderschap.

Na afloop had de wethouder een gesprek met Jansen over de verschillende niveaus van macht en gezag en de relatie tot leiderschap.
Wethouder Jocko Rensen – hij is de eerste ‘vloggende wethouder’ van Nederland – heeft naast zorg en welzijn ook communicatie en voorlichting in zijn portefeuille. Op zijn You Tube-kanaal staan bijna honderd door hem gemaakte video’s over alle mogelijke onderwerpen: van publieke waarden en crisisopvang tot schulden voorkomen en sociaal ondernemen.

Met werkende ouders toch als kind opgroeien in armoede

omslag opgroeien zonder armoede ser maart 2017Zestig procent van de kinderen die in armoede opgroeien hebben ouders die gewoon werken. Deze gezinnen komen financieel moeilijk rond. Bij het rapport van de Sociaal-Economische Raad (SER) Opgroeien zonder armoede (maart 2017) is een bijlage gevoegd van het Sociaal Cultureel Planbureau, Armoede onder kinderen; een probleemschets dat inzicht geeft in de omvang van het probleem aan de hand van cijfers over het aantal kinderen dat in armoede leeft, over wie die kinderen zijn en waar ze wonen. Verder worden in de bijlage de gevolgen van armoede benoemd voor zowel de korte als de langere termijn.

Werkende minima worden nauwelijks bereikt

De SER maakt zich zorgen om het hoge aantal arme kinderen in Nederland: 378.000. Ondanks de aantrekkende economie en vele voorzieningen schommelt dat al jaren tussen de 8 en 12 procent. De armoede onder Nederlandse kinderen blijkt dus structureel, aldus de SER. Ondanks allerlei initiatieven daalt het aantal kinderen dat in armoede leeft niet.
De conclusie is dat problemen van armoede onder kinderen zich niet zomaar oplossen wanneer de economie groeit. Verder kan geconcludeerd worden dat de groep arme kinderen gevarieerd blijkt. Het risico op armoede is het grootst voor kinderen uit bijstandsgezinnen, voor kinderen uit grotere eenoudergezinnen en/of voor kinderen met een niet-westerse achtergrond. Toch vormen deze kinderen niet de enige of zelfs maar de voornaamste groepen onder de arme kinderen.

Voor een belangrijk deel gaat het juist om autochtoon-Nederlandse kinderen, respectievelijk kinderen die in tweeoudergezinnen opgroeien en kinderen van wie de ouders betaald werk hebben. Het armoederisico van deze drie groepen is klein, maar de groepsomvang in de totale bevolking is zo groot dat het aantal armen toch fors uitvalt. Werk is dus niet altijd een garantie tegen armoede. Sommige mensen verdienen te weinig met hun werk.
SER-voorzitter Mariëtte Hamer daarover in een interview van NOS Nieuws: “Daar komt bij dat deze ouders te weinig gebruikmaken van de voorzieningen die er zijn en dat een deel ook nog te maken heeft met schulden. De overheid doet aan die drie dingen nu apart wel iets, maar niet aan het geheel”.
Meer dan de helft van de gemeenten biedt arme gezinnen ‘kindpakketten’ aan. Steun in natura, zoals gratis abonnementen en lidmaatschappen. Maar de werkende minima worden nauwelijks bereikt.

Andere aanpak

Een laatste conclusie is dat de negatieve effecten van armoede in de kindertijd vooral op korte termijn optreden: kinderen die in een armoedesituatie verkeren, voelen zich ongelukkig, maken zich zorgen over de thuissituatie en nemen minder deel aan sociale activiteiten. Voor de langere termijn heeft armoede echter eveneens negatieve gevolgen. Kinderen die in armoede opgroeien blijven op een lager onderwijsniveau steken en lopen mede daardoor meer risico om als volwassene opnieuw in armoede te leven.

De aanpak om dit aantal terug te dringen, moet anders dan we totnutoe gewend zijn, stelt de SER. De SER pleit voor een armoederegisseur in iedere gemeente, met als belangrijke taak de werkende minima in beeld te krijgen. Verder kan de armoederegisseur de vaak ingewikkelde aanvraagprocedures voor voorzieningen verbeteren.
In het armoedebeleid moet bovendien meer aandacht komen voor nieuwe inzichten vanuit de psychologie. Hulpverleners zouden meer rekening kunnen houden met de gevolgen van armoede op het gedrag en oplossend vermogen van mensen. Armoede leidt bijvoorbeeld vaak tot stress en tot het ‘wegstoppen’ van de financiële problemen. Als het aan de SER ligt, gaan scholen beter samenwerken met gemeenten en helpen bij het signaleren van armoede. Bovendien zouden scholen kinderen moeten leren hoe ze verantwoord met geld omgaan.

Rapport Opgroeien zonder armoede, SER, maart 2017: www.ser.nl

Bijlage bij SER-rapport: Armoede onder kinderen – een probleemschets,  Centrum voor Ethiek en gezondheid, 23 maart 2017: www.ceg.nl

Dringend advies aan kabinet: kinderarmoede daalt niet, roer moet echt om, NOS Nieuws, 23 maart 2017: http://nos.nl

Veel kinderen zijn arm, terwijl ouders gewoon werk hebben, RTL Nieuws, 23 maart 2017: www.rtlnieuws.nl/node/152216

 

Medewerking gevraagd van burgers voor samenstellen Zorgagenda 2017 voor toekomstige minister VWS

De Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (Raad RVS) roept de hulp van burgers in om de belangrijke problemen in de zorg te kunnen oplossen. De Raad is zojuist van start gegaan met een nieuw project, het samenstellen van een beleidsagenda voor de toekomstige Minister van Volksgezondheid: De Zorgagenda.
De Raad RVS is een onafhankelijk adviesorgaan voor de regering en de beide kamers der Staten-Generaal en heeft tot taak strategische adviezen te geven over het te voeren beleid. Alle aspecten die van invloed zijn op de gezondheid en het functioneren van burgers in de samenleving worden bij de adviezen betrokken.

Op de website kunt u uw ervaringen met zorg of hulp invullen op een vragenlijst over belangrijke kwesties. Ook kunt u een boodschap meegeven voor de toekomstige Minister van Volksgezondheid. Wat zijn voor u belangrijke problemen en hoe zou u ze oplossen? Hoe kunnen we samen de zorg verbeteren?

Binnenkort worden de belangrijkste thema’s voor de komende jaren in kaart gebracht. Waar moet de nieuwe minister straks mee aan de slag? Welke problemen verdienen de komende jaren een oplossing? Met De Zorgagenda wil de Raad RVS een brug slaan tussen de zorg in Nederland en het zorgbeleid dat gevoerd wordt in Den Haag.

Vul de vragenlijst in. Met de antwoorden gaat de Raad aan de slag voor het vaststellen van de onderwerpen op de Zorgagenda: www.dezorgagenda.nl (site niet meer actief).

de zorgagenda

U P D A T E

De zorgagenda voor een gezonde samenleving, Raad RVS, april 2017: www.raadrvs.nl

Uitgebreide editie: De Zorgagenda voor een gezonde samenleving, Raad RVS, 8 februari 2018: www.raadrvs.nl

Deel 1: Twintig jaar Nederlands onbehagen met Gabriël van den Brink en Bas Heijne

20 jaar nederlands onbehagen deel 1In Den Haag vond op  29 november 2016 een bijeenkomst plaats met Bas Heijne en Gabriël van den Brink over Twintig jaar Nederlands onbehagen. Zij werden uitgebreid geïnterviewd door Thijs Jansen, directeur en oprichter van Stichting Beroepseer.

Van de hand van Bas Heijne verscheen in september 2016 het essay Onbehagen. Een nieuw licht op de beschaafde mens. Heijne is schrijver, essayist en columnist. Eind december 2016 werd bekend gemaakt dat hij winnaar is van de P.C. Hooftprijs voor Letterkunde 2017.
Van den Brink schreef het in 1996 gepubliceerde boek Onbehagen in de politiek.Een verkenning van de tijdgeest tegen het einde van de eeuw. Van den Brink is hoogleraar aan het Èthos Centrum van de Vrije Universiteit. Tot 2015 was hij hoogleraar aan de School voor politiek en bestuur van de Universiteit van Tilburg.

Onbehagen blijkt al langer te heersen in de maatschappij. Ontevreden kiezers verliezen het vertrouwen in de politieke elite en gaan op zoek naar populistische alternatieven. Een van de kenmerken van populisme is het maken van beloften, bijvoorbeeld dat de wensen van ons, burgers, onmiddellijk vervuld zullen worden.

Van den Brink en Heijne behoren momenteel tot de beste duiders van de actuele gebeurtenissen. In de eerste ronde van het uit twee rondes bestaande debat geven beiden een analyse van de gebeurtenissen en leggen zij uit wat dat onbehagen precies inhoudt. Waarom voelen burgers “er zich niet bij horen” en zijn zij ontevreden? Hoe behoren wij de verschijnselen te duiden?
In de tweede ronde proberen Van den Brink en Heijne een toekomstperspectief te schetsen. Zijn zij in staat de bezorgdheid om waar het heen gaat met de wereld weg te nemen? Van den Brink rept van professionals, beroepseer en gezag op kleine schaal die de samenhang van de maatschappij zouden kunnen bevorderen, om te voorkomen dat we worden gemanipuleerd en tot stemvee gereduceerd, tot objecten worden. Heijne blijkt  niet erg optimistisch en spoort ons aan de idealen van de Verlichting te koesteren en ons te hoeden voor de barbaar in zowel onszelf als in de ander. Als de leegte in de maatschappij niet gevuld wordt, krijgen populistische verhalen ruim baan.

Ter afsluiting krijgt het publiek twintig minuten de gelegenheid zich te mengen in het debat en vragen te stellen.
Tussen de twee rondes in draagt Jordi Lammers drie van zijn gedichten voor. Hij is een jaar lang ‘writer in residence’ bij Stichting Beroepseer.

Deel 2: Twintig jaar Nederlands onbehagen met Gabriël van den Brink en Bas Heijne

20 jaar nederlands onbehagen deel 2In Den Haag vond op  29 november 2016 een bijeenkomst plaats met Bas Heijne en Gabriël van den Brink over Twintig jaar Nederlands onbehagen. Zij werden uitgebreid geïnterviewd door Thijs Jansen, directeur en oprichter van Stichting Beroepseer.

Van de hand van Bas Heijne verscheen in september 2016 het essay Onbehagen. Een nieuw licht op de beschaafde mens. Heijne is schrijver, essayist en columnist. Eind december 2016 werd bekend gemaakt dat hij winnaar is van de P.C. Hooftprijs voor Letterkunde 2017.

Van den Brink schreef het in 1996 gepubliceerde boek Onbehagen in de politiek.Een verkenning van de tijdgeest tegen het einde van de eeuw. Van den Brink is hoogleraar aan het Èthos Centrum van de Vrije Universiteit. Tot 2015 was hij hoogleraar aan de School voor politiek en bestuur van de Universiteit van Tilburg.

Onbehagen blijkt al langer te heersen in de maatschappij. Ontevreden kiezers verliezen het vertrouwen in de politieke elite en gaan op zoek naar populistische alternatieven. Een van de kenmerken van populisme is het maken van beloften, bijvoorbeeld dat de wensen van ons, burgers, onmiddellijk vervuld zullen worden.

Van den Brink en Heijne behoren momenteel tot de beste duiders van de actuele gebeurtenissen. In de eerste ronde van het uit twee rondes bestaande debat geven beiden een analyse van de gebeurtenissen en leggen zij uit wat dat onbehagen precies inhoudt. Waarom voelen burgers “er zich niet bij horen” en zijn zij ontevreden? Hoe behoren wij de verschijnselen te duiden?
In de tweede ronde proberen Van den Brink en Heijne een toekomstperspectief te schetsen. Zijn zij in staat de bezorgdheid om waar het heen gaat met de wereld weg te nemen? Van den Brink rept van professionals, beroepseer en gezag op kleine schaal die de samenhang van de maatschappij zouden kunnen bevorderen, om te voorkomen dat we worden gemanipuleerd en tot stemvee gereduceerd, tot objecten worden. Heijne blijkt  niet erg optimistisch en spoort ons aan de idealen van de Verlichting te koesteren en ons te hoeden voor de barbaar in zowel onszelf als in de ander. Als de leegte in de maatschappij niet gevuld wordt, krijgen populistische verhalen ruim baan.

Ter afsluiting krijgt het publiek twintig minuten de gelegenheid zich te mengen in het debat en vragen te stellen.
Tussen de twee rondes in draagt Jordi Lammers drie van zijn gedichten voor. Hij is een jaar lang ‘writer in residence’ bij Stichting Beroepseer.