Skip to main content

Redactie Beroepseer

Petitie gestart: Stop ROM als benchmark in de GGZ

Psychiaters roepen op om de petitie Stop ROM als benchmark in de GGZ te ondertekenen. Met ROM wordt bedoeld: Routine Outcome Monitoring, het regelmatig invullen van vragenlijsten, bedoeld ter ondersteuning van de behandeling.

ROM werd in 2001 voor het eerst breed ingevoerd in de GGZ bij het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en Rivierduinen. Sindsdien is ROM in de GGZ aan een gestage opmars begonnen, gestimuleerd door ROM-projecten bij veel voorkomende psychische aandoeningen, in de verslavingszorg en bij ernstige psychiatrische aandoeningen. In de praktijk is de ROM, op zijn zachtst gezegd, omstreden en is er nog steeds veel discussie over het nut en de waarde ervan in de huidige opzet.
Op de blog Handle with care – Zorgen met ZORG staat de geschiedenis van de ROM beschreven. Hoewel de ROM geleidelijk werd ingevoerd, werd het karakter in de loop der jaren steeds dwingender. Inmiddels kan er gesproken worden van een keurslijf. Afdelingen worden afgerekend op het aantall ROMmen dat ze aanleveren. ROM je niet voldoende, dan heeft dat consequenties voor je ‘omzet’ en de ‘afspraken’ die met de verzekeraars gemaakt (kunnen) worden. Afspraken tussen ‘……..’, want in de praktijk gaat het hier ook steeds meer over dictaten.

Nu wettelijke verplichting; kosten 30 miljoen per jaar

In 2012 waarschuwden acht kernhoogleraren psychiatrie voor grootschalige invoering van deze ROM om de kwaliteit van behandelingen te vergelijken. Daarvoor is het totaal ongeschikt. Dit is nog weer eens bevestigd door een op 26 januari 2017 verschenen onafhankelijk rapport van de Rekenkamer: Bekostiging van de curatieve geestelijke gezondheidszorg. Daarin staat:

Zoals gezegd is het doel van de benchmark het verbeteren van de kwaliteit van de zorg. In de benchmark is de ‘gemiddelde behandeluitkomst’ een belangrijke indicator voor kwaliteit. Er is echter geen methodologische basis voor het baseren van de kwaliteit van de zorg op de behandeluitkomsten van individuele behandeltrajecten. De gemiddelde behandeluitkomst die een zorgaanbieder realiseert, geeft een smalle invulling aan het begrip kwaliteit. Er wordt alleen naar de ‘gemiddelde behandeluitkomst’ gekeken bijvoorbeeld, en eraan voorbijgegaan dat behandeldoelen niet direct gericht hoeven te zijn op volledig herstel. Bovendien meet de indicator het resultaat direct na een behandeltraject, waardoor het herstel op de lange termijn buiten beschouwing blijft. In de geestelijke gezondheidszorg is juist herstel op de lange termijn een belangrijke indicator voor de kwaliteit van de zorg. Zo kunnen patiënten met een acute psychose snel verbeteren, maar is het belangrijker dat de behandeling is gericht op het goed functioneren van deze patiënt op de lange termijn.

Zie voor de andere belangrijke beperkingen voor de gebruikswaarde van ROM als benchmark het overzicht in het rapport*).

Helaas is er indertijd niet naar de hoogleraren  geluisterd. ROM is nu zelfs een wettelijke verplichting en zorgverzekeraars geven boetes als er onvoldoende ROM-gegevens worden aangeleverd. Het verkrijgen en verwerken van al die gegevens kost naar schatting 30 miljoen per jaar.
ROM was oorspronkelijk bedoeld voor het verbeteren van de individuele behandeling. Dit gebruik is verdrongen door het moeten leveren van ROM-gegevens aan de stichting benchmark GGZ. Privacygevoelige informatie wordt op grote schaal verstrekt zonder toestemming van de patiënt voor iets waar hij niets aan heeft.
Het lukt de verschillende betrokken partijen – GGZ-Nederland, Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Het Ministerie van Volksgezondheid (VWS), Landelijk Platform GGz – niet dit te stoppen. Dan is het aan de professionals en patiënten om orde op zaken te stellen.

De oproep is ondertekend door: Jim van Os, hoogleraar psychiatrie;  Lex Vink, verpleegkundige; Judica Berkelaar, ervaringsdeskundige/activiste; Marian Ploegmakers, klinisch psycholoog/psychotherapeut; Gert Muller, sociaal psychiatrisch verpleegkundige/gezins- en relatietherapeut; Inge van de Kerkhof, webbeheerder/ervaringsdeskundige; Cobie Groenendijk, psychiater/jurist/activist Nationaal Zorgfonds; Wilma Boevink, onderzoekster Trimbos/ervaringsdeskundige; Anne Marsman, psycholoog/redacteur psychosenet/ervaringsdeskundige; Wiepke Cahn, hoogleraar psychiatrie; Alan Ralston, psychiater/filosoof; Philippe Delespaul, psycholoog/hoogleraar zorginnovatie in de GGZ; Remke van Staveren, psychiater/HART voor de GGZ; Michael Milo, psycholoog; Menno Oosterhoff, psychiater/columnist/ervaringsdeskundige.

Door de petitie te ondertekenen geef je aan een eind te willen maken aan deze geldverslindende, zinloze en bureaucratische praktijk.

Teken de petitie op Stop ROM: http://stoprom.com (Website is opgeheven)

*) Bekostiging van de curatieve geestelijke gezondheid, rapport Algemene Rekenkamer, 26 januari 2017: www.rekenkamer.nl

Lees ook: Met de billen bloot: geROMmel met de ROM, 3 juni 2016: https://handlewithcare.wordpress.com

U P D A T E : Stop benchmark met ROM: https://www.stopbenchmark.nl/

stop rom petitie

 

Rebecca MacKinnon: We kunnen terrorisme bestrijden zonder onze democratie prijs te geven

rebecca mackinnon thumbDe Amerikaanse Rebecca MacKinnon is groot voorvechtster van internetvrijheid. In haar TED-lezing*) vertelt ze over de kans dat we de strijd tegen extremisme en demagogie verliezen als we het internet en de media gaan censureren. Daarmee verliezen we ook democratische waarden. Volgens haar zijn versterking van encryptie van digitale communicatie en activisme middelen om terrorisme te bestrijden.

Ze doet een beroep op regeringen om journalisten en activisten die strijd voeren tegen extremisten beter te beschermen in plaats van hen het zwijgen op te leggen of in de gevangenis te zetten.
Met Ethan Zuckerman richtte MacKinnon eind 2004 Global Voices op, een gemeenschap van meer dan tweehonderd bloggers van over de hele wereld die samen vertalingen en verslagen verzorgen van weblogs en burgermedia uit alle windstreken, met speciale aandacht voor stemmen die normaal gesproken niet aan het woord komen in de internationale reguliere media. Global Voices heeft ook een site in het Nederlands.

Een probleem op het internet is de verspreiding van extremistische inhoud. Facebook, YouTube en Twitter, om enkele bedrijven te noemen, zeggen dat ze honderdduizenden stukjes tekst met extreme inhoud hebben verwijderd en soortgelijke accounts hebben gedeactiveerd. Ze doen dat op een volslagen ondoorzichtige manier. Het verontrustende is dat hun werkwijze gepaard gaat met zg. collatoral damage, bijkomende schade, ofwel niet voorziene en ongewenste neveneffecten. Onschuldige mensen worden de dupe, zoals een verslaggever voor Radio France International wiens Facebook-account werd gedeactiveerd vanwege een vlag van ISIS die als illustratie diende bij een verhaal over ISIS. Hij maakte geen reclame voor ISIS. Sites met de naam Isis worden gedeactiveerd of verwijderd. Isis is de naam van een godin uit de Egyptische mythologie.
We moeten er alles aan doen, aldus MacKinnon dat overheid en bedrijven de rechten van deze mensen beter beschermen.

Het is ook nodig ons wat meer bewust te worden van de invloed van onze eigen persoonlijke keuzes, zowel als consument als op zakelijk gebied. Als we het nieuws een beetje volgen, wordt wel duidelijk dat we ons niet genoeg inzetten voor democratische waarden. We kunnen zelf wel wat meer verantwoordelijkheid nemen. Door ons bijvoorbeeld aan te sluiten bij of op z’n minst actief ondersteuning te bieden aan het groeiende netwerk van personen en groepen die vechten voor sociale rechtvaardigheid, verantwoordingsplicht van de regering, de mensenrechten, de persvrijheid, duurzaamheid en milieu, en een vrij en open internet in de hele wereld. MacKinnon is ervan overtuigd dat we het uiteindelijk winnen van de digitale netwerken van extremisme, demagogie en haat.

Rebecca MacKinnon: We can fight terror without sacrificing rights, TED Talk op video, september 2016. Met Nederlandse ondertiteling.
Duur video: 11 minuten.
Er is een transcriptie in het Engels beschikbaar. www.ted.com/talks/rebecca_mackinnon

*) Meer info over TED-lezingen en conferenties: www.ted.com

Wat is de werkelijke invloed van robotisering op onze banen? Bij 9% van huidige beroepen kans op volledige verdwijning

beroepen robotiseringDe arbeidsmarkt verandert en die verandering zal doorzetten en waarschijnlijk versnellen. De afgelopen jaren was het gevaar van robotisering een veelvoorkomend thema in de media. Zo werd ook vorig jaar nog veelvuldig een onderzoek uit 2013 aangehaald dat aangaf dat bijna 50 procent van de huidige beroepen grote kans heeft om de komende jaren te verdwijnen. Ook zouden er zo’n 280.000 studenten na hun studie geen kans hebben op een baan binnen hun studierichting, mede dankzij de robotisering. Gelukkig kwam er ook een ander onderzoek waaruit blijkt dat de impact van robotisering bij lange na niet zo groot zal zijn. Nationale Beroepengids1) deed nader onderzoek naar de aard van deze beroepen en kwam tot de conclusie dat de eerder genoemde rampscenario’s niet heel waarschijnlijk zijn.

Zo zou bijvoorbeeld de accountant een beroep zijn met bijna 100 procent kans op uitsterven door robotisering. Volgens Nationale Beroepengids is dit niet heel reëel: “Want een accountant doet wel wat meer dan alleen rekensommetjes maken”. Het zal ongetwijfeld zo zijn dat de accountant meer gebruik zal maken van software die bepaalde taken uit handen neemt, waardoor de focus van de accountant waarschijnlijk meer zal verschuiven naar strategisch financieel advies. En vooral dat laatste aspect is vaak de reden waarom een accountant wordt ingezet. Hoewel volgens sommigen binnen de branche een accountantsverklaring te automatiseren is, vinden de meeste accountants dat zij toch een andere meerwaarde leveren. En dat laatste, daar draait het om… welk beroep u ook heeft, u zal zich moeten richten op het leveren van een toegevoegde waarde die niet door een automatisch proces kan worden vervangen.

Binnen de gevarenzone: verkoopmedewerker

Een ander beroep dat binnen de gevarenzone valt is de verkoopmedewerker. Dit is inderdaad waar, wanneer het gaat om producten die eenvoudig worden aangeschaft, de zogenaamde routinematige aankoopproducten. Het is een feit dat er al aardig wat verkoopmedewerkers op straat zijn komen te staan met de grote faillissementen van de afgelopen jaren binnen de detailhandel. Hier is vooral E-commerce de grote bedreiger, niet robotisering. De grote groei van online-aankopen heeft mede gezorgd voor de grote daling in de verkoop binnen fysieke winkels. Toch zijn er vele aankopen waarvoor mensen toch liever naar de winkel gaan om een aankoop te doen. Deze mensen willen service en de informatie die niet online te vinden is, of twijfelen bij hun keuze welk merk of uitvoering ze denken te moeten aanschaffen. Dit houdt in dat de verkoopmedewerker zich meer moet ontwikkelen tot een dienstverlener en verkoopvaardigheden van een hoger niveau zal moeten leren, want dat is de toegevoegde waarde die daar gevraagd wordt. En is zoiets door een robot uit te voeren? Ook nog de vraag, want een robot die een verkoper kan nabootsen in een fysieke winkel is naar alle waarschijnlijkheid te duur in de aanschaf.

Kanttekening bij de onderzoeken

Een grote kanttekening bij de angst voor grootschalige robotisering is de ervaring dat het gebruik van nieuwe technologieën vaak een stuk langzamer gaat dan verwacht, voornamelijk vanwege economische motieven. Automatisering wordt pas ingezet wanneer dit een kostenbesparing op redelijke termijn met zich meebrengt. In het eerder genoemde onderzoek van de universiteit van Oxford uit 20132) is geen rekening gehouden met deze factor, er is slechts gekeken naar de mogelijkheid of een taak te automatiseren zou zijn. Wanneer u kijkt naar de economische levenscyclus van robots, zitten veel technologieën nog voor het ontwikkelingsstadium of in het begin van de levenscyclus. Een kenmerk van de economische levenscyclus is hoge kosten aan het begin en adoptie door innovatieve personen en bedrijven. Voor veel consumenten producten, zoals de LED televisie duurt het vaak jaren voordat de grote meerderheid overgaat tot aanschaf van dit product. Laat staan robots die volledig bepaalde beroepen kunnen overnemen, dat zal waarschijnlijk niet zo’n vaart lopen.

Er zijn natuurlijk wel grote gevarengroepen, naar verwachting van het onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)3) heeft 9% van de huidige beroepen de kans om volledig te verdwijnen.

Beroepen met groot risico voor robotisering:

● Taxichauffeurs
● Treinmachinisten
● Schoonmakers
● Magazijnmedewerkers
● Postmedewerkers
● Metaalbewerkers
● Boekhouders
● Caissières
● Edelsmeden
● Kredietbeoordelaars
● Scheidsrechters
● Bankpersoneel
● Telemarketeers
● Administratief belastingpersoneel

Naar verwachting zal hier inderdaad een grote krimp qua arbeidsmarkt gaan plaatsvinden. Maar het duurt nog vele jaren voordat er alleen nog maar zelfrijdende taxi’s in het straatbeeld te vinden zijn. Ook is het meest actuele gevaar voor dit beroep wederom niet de robotisering, maar wederom E-commerce-oplossingen zoals Uber. Deze partij geeft overigens wel zelf aan in de toekomst met zelfrijdende auto’s te willen werken.

Het gevaar van grootschalige robotisering zit hem vooral in de hoek waar grootschalige platforms bepaalde markten domineren. Zoals ook Amazon.com dat al een jaar of twee geleden in het nieuws bracht met drones te willen gaan werken voor de pakketbezorging. Deze partijen hebben gezien hun marktomvang de potentie om in één klap grote automatisering door te voeren. Wanneer dat omkeerpunt voor dergelijke partijen bereikt wordt, is nog niet inzichtelijk, ook levert dergelijke technologie in het begin ook juist nieuwe beroepen op, zoals de Drone-piloot4). Wat overigens bij deze berichtgevingen natuurlijk niet uit het oog verloren moet worden is dat hier natuurlijk ook een bijzonder PR element aan vast zit. Zo bracht Ryanair een aantal jaren geleden in het nieuws om met staanplaatsen te willen werken in het vliegtuig, omdat Ryanair zichzelf meer als ‘luchtbusdienst’ zag. Dit bleek een zeer goed uitgevoerde PR stunt te zijn, die wellicht Amazon en Uber tot inspiratie hebben gediend.

Wat in ieder geval wel vaststaat is dat voornamelijk de aard van het werk zal veranderen, omdat vooral veel nu bestaande taken zullen worden geautomatiseerd. Die trend is overigens niet nieuw en speelt al jaren op de arbeidsmarkt voor vele beroepen. Dat is bevoordeeld nu al te zien bij de postbezorgers – een eerder genoemd beroep binnen de gevarenzone – dat tegenwoordig het opleidingsniveau van mbo 2 naar 3 ontwikkelt omdat er meer administratieve taken bij komen. Opleiding en ontwikkeling van nieuwe vaardigheden en competenties is dus een thema dat voor iedereen op de arbeidsmarkt zeer actueel is geworden. Dit zal de komende jaren nog belangrijker worden, dus wil je de robotisering voor zijn, blijf jezelf dan ontwikkelen op de gebieden binnen jouw beroep die niet te automatiseren zijn. Op de site van Nationale Beroepengids staat een overzicht van kansrijke competenties.5)

Noten

1) Nationale Beroepengids: www.nationaleberoepengids.nl

2) The future of employment: how susceptible are jobs to computerisation?, door Carl Benedikt Frey en Michael A. Osborne,  september 2013: www.oxfordmartin.ox.ac.uk

3) Onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO): www.researchgate.net

4) Drone-piloot: www.nationaleberoepengids.nl/Drone_piloot

5) Kansrijke competenties: www.nationaleberoepengids.nl

Menslievende zorg is niet alleen goed voor cliënt maar ook voor zorgverlener

Het klinkt zo eenvoudig, ‘menslievende zorg’. Maar zorg waarbij de cliënt echt centraal staat en waar wordt gekeken hoe iemand op dat moment het beste geholpen kan worden, is niet eenvoudig. Het is ook niet altijd in regels te vatten. Zorg waarbij de hulpverlener zich werkelijk bekommert om de ander vereist dat de verpleegkundige of verzorgende zelf nadenkt en – vanzelfsprekend binnen vooraf bepaalde kaders – zonder overleg met leidinggevenden beslissingen neemt. Het vereist ook het weloverwogen afwijken van die kaders omdat het in dat specifieke geval de juiste keuze is.

In de zorg wordt gesproken over een ‘presentiebenadering’. Daarbij probeert de hulpverlener zo goed mogelijk te zien, aan te voelen en te begrijpen wat de ontvanger van de zorg nodig heeft en waarom die hulp of aandacht juist op dat moment nodig is. Pas als die kennis en dat begrip er zijn, kan degene die zorg aanbiedt begrijpen wat hij voor de ander kan betekenen en besluiten wat te doen. Die benadering vereist dat zorgverleners niet alleen beschikken over vakmanschap maar ook over gevoel voor subtiliteit, praktische wijsheid en dat ze werken vanuit de overtuiging dat je er altijd moet zijn voor de patiënt.

Het belang van de patiënt

Er ‘voor iemand zijn’ betekent vooral iemand nooit afwijzen, in de steek laten of veroordelen. Dat is niet zo moeilijk wanneer een cliënt aardig is. Maar als sprake is van complexe problematiek, iemand die verward is, agressief reageert of telkens opnieuw in de problemen komt, dan wordt het al moeilijker om iemand constant menslievende zorg te blijven bieden. Het is geen romantisch plaatje van ‘alleen maar lief zijn’. Het betekent de zorg bieden waar iemand op dat moment het meeste baat bij heeft en dat kan ook schuren. Misschien wil een cliënt niet dat die zorg op dat moment, op die manier wordt geboden. Dan is het belangrijk te begrijpen wat er op het spel staat, na te denken over wat de mogelijke consequenties zijn van iets wel of juist niet doen en op basis van al die overwegingen een besluit nemen dat recht doet aan het belang van de patiënt.

Minder regels, meer morele overwegingen

De essentie van hulp verlenen is altijd keuzes maken over wat te doen. Tegenwoordig zijn veel van die keuzes in regels en voorschriften gevat en is de ruimte daarmee beperkt voor professionals om verstandige afwegingen te maken op basis van gevoel, de voorschriften en andere (kennis)bronnen. Natuurlijk zijn er veel logische en zelfs onmisbare regels en voorschriften waar goed over is nagedacht. Maar er zijn ook regels die vooral bijdragen aan regeldruk en voorbijgaan aan de complexiteit van de zorgpraktijk. “Het is goed om te onderzoeken welke regels geen meerwaarde bieden en mogelijk afgeschaft kunnen worden”, stelt Marjanneke Ouwerkerk, directeur van Stichting Presentie. “Maar dan moet je tegelijkertijd bespreken hoe je die vrijheid van handelen nadenkend en onderzoekend opvult”.

Menslievende zorg bieden vergt veel van zorgprofessionals. Zij moeten leren het perspectief van de ander op te zoeken, diens inbreng serieus te nemen, geen oordeel te vellen en de eigen kennis, ervaring en morele overtuigingen met mate in te brengen. “In de opleiding wordt nu vooral gestuurd op evidence based kennis en methodieken die een soort maakbaarheid en algemene geldigheid suggereren”, vindt Ouwerkerk. “Dat is natuurlijk nuttige kennis maar zorgprofessionals moeten ook leren reflecteren, leren omgaan met verantwoordelijkheden en leren afwegen wat goed is om te doen”. Een belangrijke vraag is wat iemand helpt om het leven zo goed mogelijk te kunnen leven. Om dat te kunnen beoordelen moet de zorgprofessional dichtbij durven komen en moeite doen om iemand goed te leren kennen.

Aandacht

Vaak wordt gesteld dat zorgprofessionals geen tijd hebben om iets extra’s te doen. “Natuurlijk is tijd belangrijk, maar met tijd alleen ben je er niet”, stelt Bernadette Willemse, psycholoog en programmahoofd ouderen van het Trimbos-instituut. “Het gaat erom dat je de tijd die je met een bewoner hebt anders besteedt en andere zorg biedt”. Als je zorgmedewerkers vraagt waarmee je iemand blij kunt maken dan geven ze voorbeelden van kleine dingen: een keer haring meenemen, een praatje maken over iemands verleden of iemands hand vasthouden “. Juist in kleine dingen kan veel levensgeluk zitten. Aandachtig zijn voor wie iemand is en wat er in diens leven speelt, daar draait het om”.

Menslievende zorg niet duurder

Menslievende zorg bieden is, alles doorberekend, niet per se duurder. Het gaat vooral om het veranderen van de zorg. In eerste instantie zal die verandering een investering vergen, maar daarna kunnen besparingen worden gerealiseerd. “Veel geld wordt verspild doordat sprake is van een mismatch”, verduidelijkt Andries Baart van Stichting Presentie. “Dan wordt zorg geboden die goed en nodig lijkt, maar die welbeschouwd irrelevant is voor de patiënt”. Baart geeft als voorbeeld een mevrouw met een complexe zorgvraag die ambulante zorg kreeg maar door het niet goed afstemmen van die zorg de voorgaande vijf jaar gemiddeld zesmaal per jaar moest worden opgenomen in een psychiatrisch centrum. Dankzij afgestemde zorg krijgt deze mevrouw nu zestien uur per week hulp aan huis. Dat is kostbaar, maar sindsdien is een opname niet meer nodig geweest. Al met al bedragen de kosten nu een derde van voorheen. “Dit voorbeeld kun je vertalen naar andere situaties. Door op de juiste wijze te investeren in liefdevolle, afgestemde zorg voor ouderen, jongeren en ggz-cliënten kun je enorm veel leed, zorgkosten, maatschappelijke problemen en maatschappelijke kosten voorkomen”.

Ook zorgverleners hebben baat bij liefdevolle zorg. Dat blijkt onder meer uit het promotieonderzoek van Willemse waarbij zij de werkomstandigheden en de persoonsgerichtheid van medewerkers onderzocht. Binnen organisaties waar kleinschalig en persoonsgericht wordt gewerkt, ervaren medewerkers minder werkdruk. Bovendien geven zij aan tevredener te zijn over hun werk. Als je naar huis gaat met het idee dat je iemand een geluksmoment hebt kunnen geven, voel je je prettiger dan wanneer je naar huis gaat met het idee dat je weliswaar volgens de regels ‘goede zorg’ hebt geleverd maar niemand echt blij hebt kunnen maken.

Kleinschalige woonvormen

Liefdevolle, persoonsgerichte zorg bieden blijkt eenvoudiger als sprake is van zorg- en woonvormen die huiselijk en herkenbaar zijn. Het Trimbos-instituut onderzoekt tweejaarlijks met de Monitor Woonvormen Dementie de tevredenheid van medewerkers, familie en bewoners van verpleeghuizen, zorgboerderijen en kleinschalige woonzorgvormen voor onder meer mensen met dementie. Bij kleinschalige woonzorgvormen wordt de zorg op een natuurlijker manier geboden en worden bewoners meer betrokken bij de dagelijkse bezigheden. Door aan te sluiten bij de levensgeschiedenis van de bewoners, bijvoorbeeld door in het interieur en de buitenomgeving meubels en gebruiksvoorwerpen te plaatsen die hen herinneren aan het verleden, behouden mensen meer hun identiteit. Er is een duidelijke relatie tussen persoonsgerichte zorg en het functioneren en welbevinden van bewoners.

Kleinschalige organisaties maken het ook makkelijker om familie en vrienden optimaal te betrekken bij het dagelijks leven van de bewoners. Dat hoeft zeker niet in de vorm van mantelzorg te zijn. Het gaat meer om het weer deel kunnen uitmaken van het dagelijks leven van de partner, vader, moeder, dochter, zoon of vriend. Door het bieden van menslievende zorg kan, zeker als sprake is van dementie, ook meer aandacht worden besteed aan de invloed daarvan op het leven van de naaste en gestreefd worden naar een verbetering van de kwaliteit van leven voor alle betrokkenen.

De ander centraal stellen in alles wat je doet, Mijn Gezondheidsgids, 1 januari 2017: www.mijngezondheidsgids.nl

Promotie Bernadette Willemse: Sterke beroepsgroep noodzakelijk voor goede dementiezorg, op 11 november2016 aan de VU te Amsterdam: https://www.vu.nl (Bericht  niet meer beschikbaar op site VU).

Working conditions and person-centredness of the dementia care workforce, Bernadette Willemse, 2016: https://research.vu.nl/en/publications/working-conditions-and-person-centredness-of-the-dementia-care-wo

 

Jim van Os op het Nationaal Zorgdebat: We moeten af van de GGZ als verkeersinfarct

Psychiater Remke van Staveren was aanwezig op het Nationale Zorgdebat Politieke keuzes in de zorg in Amsterdam op zaterdag 21 januari 2017 dat georganiseerd was door actiecomité Het Roer Moet Om. Aanwezig waren negen Haagse politici: van VVD, PVDA, CDA, Groenlinks, D66, SP, Christenunie, 50Plus, en SGP.

Van Staveren schrijft in haar blog op de site van Arts en Auto wat hoogleraar psychiatrie Jim van Os daar heeft gezegd: “Kijk, we hebben ons zorgstelsel zó ingewikkeld gemaakt, dat we er volledig in vastlopen. Het gevolg is dat onze meest kwetsbare patiënten, juist onze meest kwetsbare patiënten, de zorg niet meer krijgen die ze nodig hebben”.

Voorbeelden daarvan waren er genoeg te horen. Van Staveren: “Een dementerende man die om twee middagen dagbesteding vraagt en na een Kafkaësk ronddolen in het systeem een verpleeghuisindicatie krijgt. Het wegbezuinigen van veel ‘lager’ opgeleid personeel waardoor er straks letterlijk niemand meer op de werkvloer staat (terwijl dit vaak de mensen zijn die met hart en ziel werken!). Een grote GGZ instelling als Arkin die tegen het einde van het kalenderjaar niet meer voor haar meest complexe patiënten kan zorgen omdat het met de zorgverzekeraar afgesproken budgetplafond is bereikt.
Maar goed. Dat wisten we natuurlijk allemaal al. En we kunnen wel eindeloos blijven steken in het verontwaardigd rondzingen van de dramatische gevolgen van het marktdenken in de zorg, maar de vraag is: wat gaan we eraan doen?
Daar hadden de heren en dames politici geen helder antwoord op. Ik heb tijdens het debat veel loze kreten, holle frasen en vage verkiezingsbeloftes gehoord, maar bedroevend weinig concrete oplossingen. Veel kretologie, weinig concreetologie. Er zou een schrapwet moeten komen, stelde Kees van der Staaij. Klinkt mooi hoor, een schrapwet, wie wil er nou niet minder wetten, regels en bureaucratie? Maar op de vraag welk van de vele wetten er dan geschrapt zou moeten worden, kwam geen duidelijk antwoord”.

De Nieuwe GGZ

Volgens Jim van Os is de enige oplossing voor het wegwerken van de hyperadministratielast in de zorg: het opnemen in de CAO dat administratieve overhead maximaal 5% van de tijd mag bedragen.
Voor de GGZ in zijn geheel heeft hij een nieuw plan bedacht onder de titel De Nieuwe GGZ. Want we moeten af van de GGZ als verkeersinfarct, zijn definitie van de huidige situatie van de GGZ.
“Het is een prachtige metafoor”, schrijft Van Staveren: “Want één met een duidelijke ‘way out’. Wil je niet vast komen te staan in het verkeer? Vergeet de tijdelijke nep-oplossingen als wisselstroken, vluchtstroken, rekeningrijden of nog meer asfalt. Blijf thuis of in je wijk! Waar wij naartoe moeten in de GGZ, en misschien wel in de hele zorg, is zorg op maat en dichtbij”.

Jim van Os en anderen hebben een Nieuwe GGZ voor ogen. Aan huis of in de wijk als het kan. Niet aanbodgericht, maar vraaggericht. Klik hier voor meer info over de plannen voor een nieuwe GGZ: www.denieuweggz.nl

Nationaal Zorgdebat: de GGZ als verkeersinfarct, door Remke van Staveren, Arts en auto, 22 januari 2017: www.artsenauto.nl/

Nationaal debat ‘Politieke Keuzes in de Zorg’, Het Roer Moet Om, 21 januari 2017, Koninklijk Theater Carré Amsterdam: www.hetroermoetom.nu/debat.html

Zie hieronder de video met Jim van Os tijdens het Nationaal Debat in Amsterdam op 21 januari 2017.

Consensus Nationaal Zorgdebat: Zorgsector heeft minder regels en marktwerking, maar meer samenwerking nodig

Minder regels en marktwerking, maar meer samenwerking: dat is wat de zorgsector nodig heeft. Daarover bleek zaterdag 21 januari 2017 consensus te bestaan onder politieke partijen tijdens het Nationaal Zorgdebat Politieke keuzes in de zorg, georganiseerd door Het Roer Moet Om in theater Carré in Amsterdam.

Ilse Kleijne van het magazine Medisch Contact schrijft in haar verslag van het debat: “Het Roer Moet Om (HRMO) kwam in de aanloop naar de verkiezingen met een manifest, waarin HRMO pleit om met alle betrokken partijen een deltaplan voor de zorg op te stellen. Het doel: onder andere zorgen voor minder regeldruk in de zorg, en de politiek dwingen een duidelijke keuze te maken waar zorggeld aan wordt uitgegeven, omdat alles doen te duur is. Negen Haagse politici (van VVD, PVDA, CDA, Groenlinks, D66, SP, Christenunie, 50Plus, en SGP) waren ingegaan op de uitnodiging van HRMO voor een zorgdebat, in een goed gevuld Carré in Amsterdam.

De aanwezige partijen leken elkaar te vinden op het standpunt dat de marktwerking binnen de zorg is doorgeschoten en samenwerking hierdoor wordt belemmerd – een visie die overigens niet werd gedeeld door VVD’er Arno Rutte. “Samenwerken en concurrentie zijn tegenstellingen, dat botst”, vatte Léonie Sazias van 50Plus de frustratie samen. “Op dit moment moeten twee ziekenhuizen toestemming vragen om een duur toestel samen te delen”, schetste GroenLinks-lijsttrekker Jesse Klaver.

“Samenwerken is niet de norm in ons land”, constateerde Carla-Dik Faber (Christenunie), die met een voorstel kwam “om te beginnen met de eerstelijnszorg uit de Mededingingswet te halen”. PvdA’er Jeroen Dijsselbloem laakte het “grote geloof in concurrentie die zou leiden tot betere zorg”. “Want dat leidt ook tot regeldruk”.

Om van die regeldruk af te komen, pleitte Kees van der Staaij (SGP) om een schrap-wet op te stellen, en zo af te dwingen dat er daadwerkelijk regels binnen de zorg verdwijnen, “en je niet een kruisje op een formulier hoeft te zetten dat je de temperatuur van de koelkast hebt gecontroleerd”. Klaver durfde een harde doelstelling voor het komende regeerakkoord aan. Wat hem betreft stellen de nieuwe coalitiepartijen het concrete doel van vijftig procent reductie van administratieve lasten in de zorg, door aanpassing van wet- en regelgeving. ‘En dan kan daar op worden afgerekend”.

Lees het hele verslag Zorgdebat: ‘Minder regels en markt, meer samenwerking’, door Ilse Kleijn, Medisch Contact, 22 januari 2017: www.medischcontact.nl

‘Politiek, vertel het eerlijke verhaal over de zorg’, NIeuwsuur NOS, 21 januari 2017: http://nos.nl

Oproep van actiecomité Het Roer moet om aan de politieke partijen: Samen dapper voor de zorg, Blogs Beroepseer, 12 januari 2017: https://beroepseer.nl

Actiecomité Het Roer Moet Om: www.hetroermoetom.nu/

In het februarinummer 2017 van Arts en Auto – uitgave van de ledenorganisatie van zorprofessionals VvAA – is een overzicht te lezen van de visie op de gezondheidszorg van alle politieke partijen (Dossier verkiezingen). www.artsenauto.nl

Hieronder videoverslag van het Nationaal Zorgdebat in Amsterdam op 21 januari 2017.

 

 

 

Hebben de zorgverzekeraars nog wel bestaansrecht? Kom op 26/1 naar het debat: ‘Het gepeperde gesprek’

het gepeperd gesprek zorgdebat follow the money klHebben de zorgverzekeraars hun bestaansrecht bewezen? Daarover houdt Follow the Money in de aanloop naar de verkiezingen een zorgdebat onder de titel Een gepeperd gesprek. Wees erbij op donderdagavond 26 januari 2017 in Amsterdam. Een van de sprekers is Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer. Follow the Money (FTM) is het multimediaal platform voor financieel-economische onderzoeksjournalistiek.

Elf jaar na invoering van de Zorgverzekeringswet moeten de private zorgverzekeraars het behoorlijk ontgelden in de verkiezingsprogramma‘s van de politieke partijen voor de komende verkiezingen. Ze mogen geen winst maken, hun macht moet aan banden gelegd worden of ze moeten zelfs helemaal maar verdwijnen. Het moge duidelijk zijn: het volk wantrouwt de zorgverzekeraars, en dan met name de grote vier. Ook onder zorgverleners is een opstand uitgebroken. De grote administratieve belasting, het soms veel te rigide systeem van regels en controles en het aandraaien van de financiele duimschroeven door verzekeraars doen zorgprofessionals steen en been klagen over het zorgstelsel.

Nederland doet het nog steeds goed in internationale vergelijkingen, maar op het vlak van zorgkosten en toegankelijkheid lijken we er juist niet op vooruit te gaan. Ook is het nog steeds de politiek die de kosten moet beheersen door middel van bestuursakkoorden.

Dat roept de vraag op: hebben de zorgverzekeraars hun bestaansrecht eigenlijk wel bewezen?

Nee, zeggen vier politieke partijen: zij voeren campagne met een alternatief stelsel – het Nationaal Zorgfonds – waarin de private verzekeraars het veld moeten ruimen om plaats te maken voor een rijksdienst met regionale afdelingen. Die kunnen volgens de SP, 50Plus, de Partij voor de Dieren en de Piratenpartij de zorg net zo goed organiseren maar dan met een veel eenvoudiger financieringssysteem en zonder marketingkosten en reserves.

Een gepeperd gesprek over de zorg

Tijd voor een pittig gesprek over de zorg, al met al. Daarom organiseert Follow the Money in de aanloop naar de verkiezingen een zorgdebat onder de titel ’Een gepeperd gesprek‘.
Onder leiding van FTM-hoofdredacteur Eric Smit en zorgredacteur Eelke van Ark nemen de volgende prominenten deel aan dit gesprek:

  • Renske Leijten, Tweede Kamerlid voor de SP
  • Chris Oomen, directeur van zorgverzekeraar DSW
  • Zorgondernemer Jaap Maljers
  • Edwin Brugman, directeur VvAA, vereniging van zorgprofessionals met 120.000 leden

Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer, opent de avond met een korte probleemanalyse. Hij deed onderzoek naar het vertrouwen in de zorgverzekeraar en licht de uitkomsten van dit onderzoek toe.

Datum en tijd: Donderdag 26 januari van 20.00 – 22.00 uur. Inloop vanaf 19.30 uur
Plaats: Studio van VondelCS, Vondelpark 3, Amsterdam
Entree: € 7,50

Aanmelden en meer info bij Follow the Money: www.ftm.nl

U P D A T E

Directeur zorgverzekeraar DSW heeft lak aan toezichthouders, door Jeffrey Stevens met verslag van debat Het gepeperd gesprek over de zorg: https://www.ftm.nl

het gepeperd gesprek zorgdebat follow the money gr

VN-onderzoek naar veranderende democratische opvattingen onder jongeren

Jongeren zijn bang voor de toekomst, stemmen massaal op de PVV en hebben weinig vertrouwen in de kiezer: in groten getale pleiten ze voor een test vóór je mag stemmen. De boodschap uit dit onderzoek: we moeten als de bliksem op zoek naar nieuwe democratische vormen. Jongeren willen wel in democratie geloven, maar hun twijfel aan het functioneren ervan is substantieel en zorgelijk. Als de democratie zichzelf niet vernieuwt, gaat het straks goed mis.

In opdracht van maandblad Vrij Nederland hebben in de periode 16 – 19 december 2016 Peter Kanne en Laurens Klein Kranenburg van I&O Research onderzoek gedaan onder 2.850 Nederlanders van 18 jaar en ouder, van wie 262 personen van 18 t/m 25 jaar, naar hun opvattingen over democatie.

Vond in 2007 nog 43 procent van de jongeren dat Nederland zich in de verkeerde richting ontwikkelde, nu is dat 57 procent. Eén op de vijf jongeren verwacht dat Nederland tijdens zijn of haar leven in een dictatuur verandert. En bijna de helft – 48 procent – vreest dat er tijdens zijn of haar leven oorlog uitbreekt in Nederland. Onder ouderen zijn die percentages beduidend lager: zo is van de 65-plussers niet meer dan 17 procent bang dat er hier te lande oorlog zal uitbreken. Jongeren die nu opgroeien leven in een angstiger wereld dan tien jaar geleden: sindsdien greep de financiële crisis om zich heen, bracht de vluchtelingenstroom uit het Midden-Oosten grote onzekerheid, schokten terroristische aanslagen in Parijs, Brussel en Berlijn het vertrouwen en kregen overal in Europa populistische partijen de wind in de zeilen.

Enkele uitkomsten:
– weinig vertrouwen in politici: 74%
– weinig vertrouwen in de media: 78%
– bang voor terrorisme 39%. Bij ouderen is dat 18%
– bang voor oorlog: 48%
– bang voor dictatuu: 21%

De opvallendste verschuiving in de politieke voorkeur van jongeren sinds 2007 is de tanende aanhang van de SP (van 26 naar 5%) en de grote steun voor de PVV (van 7 naar 27%). Van de 65-plussers zegt maar 8% op de PVV te zullen stemmen. Jongeren vervullen in electoraal onderzoek een ‘seismografische functie’: zij vertonen vaak radicaler stemgedrag. De traditionele brede volkspartijen PvdA en CDA lijken hun steun onder jongeren bijna helemaal te zijn kwijtgeraakt. Na vier jaar regeren met Rutte is de PvdA gezakt van 14 naar 4%. Het CDA, in 2007 nog de tweede partij onder jongeren, moet het doen met een magere 1%.

Tekortschietend onderwijs in democatie en burgerschap

Een opvallend hoog percentage van de jongeren vindt de politiek te ingewikkeld om te begrijpen ‘regelmatig´zegt 20%, ´vaak´ zegt 11% (in 2007 was dat 2%).
Van de hoger opgeleide jongeren is 99% het ermee eens dat je meningen van anderen behoort te accepteren, een kernwaarde van de democatie. Van de lager opgeleide is dat 87% (11% neutraal, 2% weet het niet).

Wat democatie betreft, onder jongeren is het vertrouwen in de democratie als staatsbestel niet tanende, maar de kloof tussen hoog- en laagopgeleide jongeren groeit.
Uit een ander onderzoek blijkt het probleem te zijn tekortschietend onderwijs. De mogelijkheden die scholen hebben om leerlingen positieve ervaringen met democratie op te laten doen, bijvoorbeeld door ze te laten discussiëren over de samenleving of ze te laten participeren in besluitvorming, worden onvoldoende benut. Vooral op vmbo-scholen wordt er veel te weinig aandacht aan besteed. Hetzelfde geldt eveneens voor burgerschap. Er is een gebrek aan goed onderwijs in burgerschap. Kinderen met een lager opleidingsniveau hebben meer onderwijs over burgerschap en democratie nodig. Zo denkt ook de Inspectie voor het Onderwijs erover. Er zouden concrete leerdoelen ontbreken en het is onduidelijk in hoeverre het onderwijs aansluit bij wat leerlingen nodig hebben.

Lees het hele artikel over de enquête: Vernieuw de democratie. En snel! door Thijs Broer en Sander Pleij, Vrij Nederland, februari 2017: www.vn.nl

De twintig best betaalde beroepen/banen in de Verenigde Staten

20 best betaalde beroepen vsDe twintig beste betaalde banen in de Verenigde Staten zijn door de Amerikaanse tak van het internationale medianetwerk CNBC voor zakelijk en financieel nieuws op een rijtje gezet.

We beginnen met nummer 20:

20. Chiropodist. Gemiddeld jaarsalaris $150,000

19. Global marketing director. Gemiddeld salaris $155,000

18 Senior software engineering manager. Gemiddeld jaarsalaris $155,000

17. Narcotiseur. Gemiddeld jaarsalaris $156,000

16. Octrooigemachtigde. Gemideld jaarsalaris $160,000

15. Directeur Product management. Gemiddeld jaarsalaris $160,000

14. Directeur Belastingadvies. Gemiddeld jaarsalaris $161,000

13. Technisch directeur. Gemiddeld jaarsalaris $164,000

12. Tandarts. Gemiddeld jaarsalaris $165,000.

11. Staff software-engineer. Gemiddeld jaarsalaris $168,000

10. Senior bedrijfsadviseur. Gemiddeld jaarsalaris $175,000

9. Psychiater. Gemiddeld salaris $218,000

8. Ziekenhuisarts. Gemiddeld salaris $220,000

7. Internist. Gemiddeld salaris $220,000

6. Patholoog. Gemiddeld jaarsalaris $225,000

5. Medisch directeur. Gemiddeld jaarsalaris $230,000

4. Chirurg. Gemiddeld jaarsalaris $338,000

3. Anesthesioloog. Gemiddeld jaarsalaris $350,000

2. Radioloog. Gemiddeld jaarsalaris $355,000

1. Cardioloog. Gemiddeld jaarsalaris $356,000

Ter vergelijking hieronder de lijst van de tien best betaalde beroepen in Nederland, te beginnen met nummer 1

1. Chirurg. Jaarsalaris: € 150.000 tot € 400.000

2. Notaris. Jaarsalaris € 80.000 tot €200.000

3. Medicus. Jaarsalaris € 80.000 tot € 200.000

4. Minister. Jaarsalaris € 100.000 tot € 150.000

5. Piloot. Jaarsalaris € 75.000 tot € 120.000

6. Advocaat. Jaarsalaris € 50.000 tot € 165.000

7. Bankdirecteur. Jaarsalaris € 65.000 tot € 130.000

8 Tandarts. Jaarsalaris € 60.000 tot € 80.000. Kaakchirurg €120.000

9. Professor. Jaarsalaris € 60.000 tot € 90.000

10. Ingenieur. Jaarsalaris € 50.000 en € 85.000

The 20 highest-paying jobs in America, door Abigail Hess, 18 januari 2017: www.cnbc.com

Top 10 Best betaalde beroepen, Top 10-lijstjes: http://top10-lijstjes.nl