Skip to main content

Redactie Beroepseer

Gijs Scholten van Aschat wordt nieuwe voorzitter Akademie van Kunsten

gijs scholten van aschatPer 1 september 2017 wordt Gijs Scholten van Aschat de nieuwe voorzitter van de Akademie van Kunsten. De acteur was vanaf 2014 vicevoorzitter. Hij volgt beeldend kunstenaar Barbara Visser op, die zich meer gaat richten op haar andere werk.
Scholten van Aschat wil zich onder andere bezighouden met het thema publiek domein en zich inzetten om de relatie tussen kunst en politiek te verbeteren.

Eerder zette hij zich al in voor het belang van kunst in het basis- en voortgezet onderwijs. Zo ondersteunde hij het project Luisteroren, waarbij op basisscholen creatief luisteren wordt gestimuleerd. Tijdens het symposium Het nieuwsgierige kind van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappens (KNAW) in 2015 prak hij over de rol van verbeelding en empathie in het onderwijs.

Akademie van Kunsten

De Akademie van Kunsten is opgericht in 2014 en telt momenteel vijftig leden uit de hele breedte van de kunsten. De Akademie van Kunsten vormt de plek voor debat over de waarde van kunst in de samenleving en over de relatie tussen kunst en wetenschap. Ze is een onderdeel van de KNAW.

In De Volkskrant van 28 augustus 2017 staat een interview met Scholten van Aschat waarin hij de hedendaagse politici verwijt dat ze niet veel om kunst en cultuur geven. Maar: “Het gekke is: als je een biertje met politici drinkt, zeggen ze allemaal hoe belangrijk ze cultuur vinden”. Hij weet dat geen politicus op hem zit te wachten, maar toch gaat hij het belang van kunst bepleiten. De nieuwe voorzitter van de Akademie van Kunsten wil wat terugzien voor die 200 miljoen aan bezuinigingen.

Gijs Scholten van Aschat nieuwe voorzitter Akademie van Kunsten, KNAW, 28 augustus 2017: http://knaw.nl/nl/actueel/nieuws/gijs-scholten-van-aschat-nieuwe-voorzitter-akademie-van-kunsten (Niet meer beschikbaar op site KNAW)

Video van Bijeenkomst Het nieuwsgierige kind, KNAW, 8 juni 2015: https://vimeo.com/130748682

Interview met Gijs Scholten van Aschat in De Volkskrant, 28 augustus 2017: www.volkskrant.nl

In het boek Loonfatsoen – Eerlijk verdienen of graaicultuur (2014) staat een interview met Gijs Scholten van Aschat door Thijs Jansen. Titel: Als je in Nederland geld wilt verdienen, kun je beter geen acteur worden. Zie: https://beroepseer.nl



Paradisodebat

Afgelopen zondag 27 augustus 2017 sprak Gijs Scholten van Aschat tijdens het Paradisodebat in Amsterdam over de kracht van het ensemble versus de individualisering. Tijdens het Paradisodebat drie jaar eerder in augustus 2014,  gaf hij een belangwekkende lezing over kunst en de maatschappij die hieronder op video is te volgen. Het Paradisodebat is het jaarlijkse podium waar kunstenaars, politici en publiek met elkaar in gesprek gaan over urgente thema’s, zoals de noodzakelijke verbindingen tussen kunst, cultuur en samenleving.

Scholten van Aschat begint zijn lezing van 2014 zo: “We leven in een commerciële samenleving die niet eens een samenleving is van het geld maar van de abstracte symbolen voor geld. De samenleving van de kooplieden kan worden gedefinieerd als een samenleving waarin de dingen verdwijnen ten gunste van de tekens. Wanneer een leidende klasse haar fortuin niet meer aan het slijk der aarde of aan baar goud afmeet, maar aan het aantal cijfers dat idealiter overeenkomt met een bepaalde hoeveelhied handelsoperaties, dan paatst zij daarmee ook meteen een soort mystificatie in het hart van haar kennis en haar wereld. Een samenleving die op tekens is gebaseerd is dus in essentie een formele en kunstmatige samenleving waar de lichamelijke waarachtigheid van de mens voortdurend wordt misleid. Je hoeft je er dus niet over te verbazen wanneer deze samenleving een ethiek van formele principes heeft gekozen om er haar godsdienst van te maken en dat ze de woorden vrijheid en gelijkheid evengoed op haar gevangenissen heeft aangebracht als op haar financiële instellingen.

Waar zou de kunst tegenwoordig over moeten gaan? Als het zich aanpast aan wat de grote meerderheid van onze samenleving vraagt, is het vermaak zonder strekking. Als het de samenleving blindelings afwijst, drukt het niets anders uit dan die afwijzing. In beide gevallen mondt dit uit in kunst die is losgesneden van de levende realiteit. Het is niet verbazingwekkend dat deze samenleving de kunst heeft gevraagd om niet een middel tot bevrijding maar een oefening zonder grote gevolgen te zijn. Vermaak voor haarzelf in eerste instantie, en in bepaalde gevallen voor mensen die werken en lijden. Ze hebben zo de kunstenaar elk recht op eenzaamheid ontzegd, en als onderwerp niet zijn eigen dromen gegeven maar de realiteit die door iedereen wordt beleefd en ondergaan. Ervan uitgaand dat de formele kunst, zowel door haar onderwerpen als door haar stijl, ontsnapt aan het begripsvermogen van de grote massa, ofwel niets van hun waarheid tot uitdrukking brengt, hebben deze mensen gewenst dat de kunstenaar zich voornam te spreken over en voor het grote publiek. Zoda hij over het leed en het geluk van iedereen in de taal van iedereen spreekt zal hij overal worden begrepen. Als vergoeding voor zijn absolute onderwerping aan de realiteit zal hij het totale contact tussen de mensen bewerkstelligen.

Hoe zou de kunst het zonder de werkelijkheid kunnen stellen en hoe zou ze zich eraan kunnen onderwerpen? De kunstenaar kiest zijn onderwerp, maar het kiest hem evengoed. Kunst is in zekere zin een opstand tegen de werkelijkheid. Vanwege alles wat er ongrijpbaar en onvoltooid aan is. Ze neemt zich dan ook slechts voor een andere vorm te geven aan de werkelijkheid die ze noodzakelijkerwijs in stand moet houden omdat die de bron van haar emotie is. Om de werkelijkheid te corrigeren, moet de werkelijkheid blijven bestaan. Of tenminste dat deel dat de moeite waard is te behouden. Een kunstenaar is geen schepper, maar een herschepper. Kunst is dus noch een totale afwijzing van, noch een totale instemming met wat er bestaat. Ze is tegelijkertijd afwijzing en instemming. En daarom kan ze niets anders zijn dan een onophoudelijke, steeds hernieuwde scheuring. De kunstenaar bevindt zich altijd in deze dubbelzinnige positie: niet in staat de werkelijkheid te ontkennen, en toch wijdt hij zich voor eeuwig aan het bestrijden van wat de werkelijkheid voor eeuwig aan onvoltooids bezit.

Het probleem van de kunst is niet de vraag of ze de werkelijkheid moet ontvluchten of zich eraan moet onderwerpen maar alleen welke precieze dosis werkelijkheid het werk als ballast moet innemen om niet in de wolken te verdwijnen, of zich niet met lood in de schoenen voort te hoeven slepen….” Zie verder de video hieronder.

 

Charlotte Goulmy

charlotte goulmy gr Charlotte Goulmy (1969) is docente Frans. Ze werkt sinds 1997 in het onderwijs. Na een studie Frans in Nijmegen, Leiden en Tours heeft zij de eerstegraads lerarenopleiding aan de Universiteit Utrecht gedaan. Ze heeft een niet-geautoriseerde – en nooit verschenen – biografie over Renate Rubinstein samengesteld en klimt af en toe in de pen.

Artikelen van haar hand zijn verschenen op sites van de Huffington Post, The Post Online, Hollands Maandblad en Stichting Beroepseer. Zij zet zich al meer dan twintig jaar in voor deugdelijke eindexamens en geeft de moed niet op al is het het laatste wat ze doet.

Boeiend onderzoek naar de kloof tussen lesmateriaal en wetenschappelijke bronnen leerstrategieën

Handboeken in lerarenopleidingen verwijzen te weinig naar wetenschappelijke bronnen. De kloof tussen de klas en onderzoek naar die klas is groot. Dat blijkt uit een onderzoek van masterstudenten Tim Surma en Kristel tijdens hun studie Onderwijswetenschappen aan de Open Universiteit onder begeleiding van prof. dr. P. A. Kirschner en dr. G. Camp.

In het Belgische dagblad De Standaard vertellen Surma en Vanhoyweghen hoe zij zijn nagegaan welke leerstrategieën de auteurs van handboeken behandelen. Ze bekeken het lesmateriaal van zeventien lerarenopleidingen in Vlaanderen en achttien in Nederland, goed voor 136 boeken en syllabi. “Acht op de tien boeken verwijst niet naar wetenschappelijke bronnen over leerstrategieën”, zegt Surma.
Hij bekeek ook hoe vaak ‘gespreid leren’ aan bod komt. Dat pedagogisch principe baseert zich op de vaststelling dat mensen beter feiten onthouden als ze die gespreid over een langere periode aanleren. “Een basisprincipe binnen het onderwijs dat door alle onderzoek bevestigd wordt. Dan hoop je toch dat elk handboek voor toekomstige leerkrachten ‘gespreid leren’ aanhaalt, uitlegt en liefst ook zelf in het handboek toepast“, zegt Surma.

Dat valt tegen.“Twee derde van de boeken vermeldt het niet”, zegt Surma. “Slechts een tiende van de boeken gaf twee of meer beschrijvingen. Dat is opmerkelijk: het is alsof iemand leert rekenen met driehoeken maar de stelling van Pythagoras niet vermeld wordt“. Ook de vertaalslag naar hoe je gespreid leren in de klas toepast, kwam amper aan bod.
Kristel Vanhoyweghen ging dan weer na of de leerstrategie van ‘jezelf testen’ in de boeken voorkwam. Daarbij diep je informatie op via onder meer testen, quizzen en multiple choice. Ook zij stelde vast dat dit amper aan bod kwam.

Andere pedagogische theorieën krijgen veel meer aandacht, ondanks het feit dat al meermaals wetenschappelijk bewezen is dat ze niet werken. Surma: “Leerstijlen, bijvoorbeeld. De theorie dat er leerlingen zijn die via beelden leren, of via het gehoor, en dat leerkrachten hen dus in hun lesgeven tegemoet moeten komen: die theorie klopt niet. Maar het wordt in veel handboeken uitgebreid uitgelegd”.

Lees het hele artikel Handboeken leraren missen wetenschappelijke basis, door Sarah Vankersschaever, De Standaard, 25 augustus 2017: www.standaard.be

Steven Gort: Kleinschalige initiatieven leiden tot herwinnen vertrouwen overheid

Steven Gort, werkzaam bij ICTU – uitvoeringsorganisatie voor automatisering van overheidsdiensten – gelooft er heilig in dat je door het radicaal innoveren van dienstverlening het vertrouwen in de overheid kunt herstellen. Op de site van Open Overheid legt hij in een interview uit dat je juist daardoor de broodnodige democratische vernieuwing kunt realiseren. Kern van zijn boodschap is kleinschaligheid. Hij wil graag kleinschalige experimenten met publieke en private partners onder het motto: klein doen, groots effect!

Schaduwmaatschappij

Gort: “We zijn volledig de grip kwijt op hoe we het overheidsapparaat hebben ingericht. De overheid vernieuwt niet snel genoeg, sluit niet snel genoeg aan op veranderingen in de maatschappij. Daardoor zijn we het contact met de samenleving volledig kwijtgeraakt. Veel mensen en partijen voelen zich niet begrepen. En als resultaat wordt de vertrouwensbreuk nog groter en ontstaat er een soort schaduwmaatschappij. Van de politiek hoeven we de oplossing niet te verwachten. Het is juist de overheid zelf die de lead moet pakken in het digitale domein. Bestuurders die snappen hoe digitale dienstverlening echt kan werken, kunnen uiteindelijk ook werken aan vernieuwing van de democratie. Dat is ook mijn eigen drive. Het draait erom of ik door de dienstverlening op een kleine postzegel op orde te krijgen, jou kan erkennen in je behoefte. Van daaruit kunnen we de grotere maatschappelijke en ethische vraagstukken oppakken. En echt, ik struikel elke dag over de problemen. Maar ook over de oplossingen!”

Als oplossingen ziet Gort kleinschalige experimenten in de hoop dat ze een een enorme olievlekwerking gaan krijgen en waarvan we al doende kunnen leren: “Dat is de enige manier om de leefwereld en de systeemwereld weer met elkaar in verbinding te krijgen. We moeten helder voor ogen hebben voor wie de dienstverlening bedoeld is en wat de behoefte is van de ander. Consensus bereiken over het resultaat dat beiden willen bereiken. En vooral stoppen met automatiseren vanuit het eiland van de organisatie”.

Eén werkelijkheid, twee waarnemingen

Een voorbeeld: Mensen met een uitkering willen voor zichzelf beginnen: “Het UWV staat opstarten naast je uitkering toe, maar je moet wel beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt. Om die reden zou de opgave van de uren eerder lager dan hoger uitvallen. Dat kan ook want een deel van de uren is indirect en staat niet geheel in de weg aan beschikbaarheid. Denk aan het posten van zakelijke brieven, dat kan ook onderweg bij het boodschappen doen. Kijken we naar de Belastingdienst, dan kun je in aanmerking komen voor startersaftrek vanaf een minimum aantal bestede uren. Om die reden zou de opgave van de uren juist eerder hoger dan lager uitvallen. Dat kan ook want een deel van de uren is indirect maar effectief genoeg om tot de ondernemingsactiviteiten geteld te worden. Denk weer aan het posten van zakelijke brieven, onderweg naar de supermarkt. De werkelijkheid wordt dus twee keer waargenomen. Iedere waarneming kent zijn eigen subjectiviteit en de besluitvorming daarmee ook”
Het gaat er dus om niet alleen de gegevens te lezen, maar ook altijd de vraag te stellen: Waarom? Dat kan ingrijpende gevolgen hebben voor de manier waarop de overheid nu is georganiseerd.
Een ander door Gort naar voren gebracht voorbeeld betreft een simpele digitale methode ter bestrijding van fraude met BTW dat het Ministerie van Financiën nu aan het bekijken is.

Het recht om niet gemeten, geanalyseerd of beïnvloed te worden en op betekenisvol menselijk contact

In een rapport van de Studiegroep Informatiesamenleving en Overheid over het functioneren van de digitale overheid in relatie tot de snelle digitalisering van de samenleving, wordt gepleit voor ruimte voor publiek-private samenwerking en ruim baan voor deskundigen en voortrekkers. Dat is precies de ruimte die Gort zoekt. Met een aantal collega’s heeft hij aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) een lijst van experimenten en pilots gepresenteerd die kan bijdragen aan het beter functioneren van een dienstverlenende, democratische overheid. Het betreft zowel lokale als landelijke initiatieven.

Volgens Gort is bij automatisering van de overheid het van veel belang dat de data op orde zijn en dat er menselijk contact blijft: “Het is ontzettend belangrijk dat data eenmalig worden gecreëerd, bij de bron blijven en iedereen zelf de beschikking heeft over zijn of haar eigen data. Dat is de enige manier om uit het enorme data-infarct te komen waar we nu in zitten. En zorgdragen voor fatsoenlijke digitale grondrechten. Niet voor niets pleitte het Rathenau-instituut onlangs voor een nieuw Europees verdrag met twee nieuwe mensenrechten. Dat gaat over het recht om niet gemeten, geanalyseerd of beïnvloed te worden. En over het recht op betekenisvol menselijk contact. En daarmee is het kringetje voor mij weer rond, want nogmaals: goede dienstverlening gaat voor mij om het erkennen van de behoefte van de ander en het bouwen aan echt vertrouwen. Want dat hebben we keihard nodig in deze maatschappij”.

Lees het hele interview met Steven Gort: Het korte lijntje van dienstverlening naar democratie, Interview opgetekend door Renata Verloop, Open Overheid, 25 juli 2017: http://www.open-overheid.nl/gastblog/korte-lijntje-dienstverlening-naar-democratie/ (Interview is niet meer beschikbaar op Open Overheid – Kijk op Webarchive: https://web.archive.org/web/20220706092238/https://www.open-overheid.nl/gastblog/korte-lijntje-dienstverlening-naar-democratie/)

Maak Waar! Adviesrapport van de Studiegroep Informatiesamenleving en Overheid over (het verbeteren van) het functioneren van de digitale overheid, Digitale overheid, 18 april 2017: www.digitaleoverheid.nl

Human rights in the robot age, Rathenau Instituut, 11 mei 2017: www.rathenau.nl

De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor systemen, Raad voor het openbaar bestuur (Rob), november 2016: www.raadopenbaarbestuur.nl

Discipl: technology for a future society: https://discipl.nl/discipl-technology-for-a-future-society/

Blockchain Magazine – ICTU Steven Gort: http://hostedby.frogjump.nl/blockchain-magazine#!/stevengort (Niet meer beschikbaar). Ga naar ICTU en innovatie: www.ictu.nl/ictu-en-innovatie#

Steven Gort: Datafluisteraar: https://datafluisteraar.org/ (Website is opgeheven)

Interview met Rik Peters van Universiteit van Groningen over relevantie en toepasbaarheid van vak geschiedenis voor organisaties en maatschappij

Rik Peters heeft aan de Universiteit van Groningen de cursus Leergeschiedenis en organisaties opgezet als onderdeel van de maatschappelijke master van de opleiding Geschiedenis. Doel: toekomstige historici de maatschappelijke relevantie van hun vak laten ervaren en het vak geschiedenis praktisch en breed toepasbaar maken.
Het vak is uniek in Nederland en Europa. In de afgelopen elf jaar zijn in het kader van de cursus tientallen leergeschiedenissen geschreven voor scholen, rechtbanken, gemeenten, woningcorporaties, provincies, ministeries, de Rekenkamer, de Raad van State, bijna alle politieke partijen en ook voor bedrijven als Rabobank, Philips, Ordina, en Atos.

Kern van de leergeschiedenis is dat organisaties alleen maar duurzaam kunnen veranderen als ze reflecteren op hun verleden. Dat leerproces wordt op gang gebracht door het verhaal van de organisatie te schrijven zoals verteld door de mensen die daar werken. Ter voorbereiding van een leergeschiedenis voeren de studenten eerst een intakegesprek om de leerbehoefte van de organisatie scherp te krijgen. Vervolgens duiken de studenten in een brede selectie van geschreven bronnen over de organisatie. Dat levert de basis voor de verhaallijn van de geschiedenis van een organisatie.

Een goede leergeschiedenis vraagt van de makers om zich enerzijds empathisch op te stellen, zich goed in te leven in de medewerkers en de organisatie zelf. Anderzijds dienen de makers juist een zekere afstand te bewaren om het geheel, oftewel het systeem te kunnen zien. Een leergeschiedenis baseert zich op feiten (door middel van literatuuronderzoek) en op meningen/percepties en legt deze naast elkaar. Dat vormt de basis voor dialoog en voor een gezamenlijk leerproces. Op die manier is de leergeschiedenis wellicht een passend antwoord op de waarde van het persoonlijk verhaal. In een tijd van alternatieve feiten, fake news en fact free politics telt elke mening even zwaar en wordt het belang van feiten terzijde geschoven. Peters vindt dat een zorgelijke ontwikkeling: “Als je het niet eens kunt worden over de feiten, dan kan je niet op constructieve wijze van mening verschillen en van elkaar leren”.
Peters is bezig een boek te schrijven over ervaringen met leergeschiedenissen van de afgelopen dertien jaar dat naar hij hoopt in de zomer van 2018 wordt gepubliceerd.

rik peters kl

Klik hier voor interview
met Rik Peters

Rik Peters: Als je het niet eens kunt worden over de feiten, dan kan je niet op constructieve wijze van mening verschillen en van elkaar leren.

 

 

Accountant voert met tuchtklacht een ‘eenmansguerrilla’ tegen beroepsorganisatie voor accountants NBA

Het Financieele Dagblad meldt dat accountant Leon van de Kar niet uit het veld geslagen is toen hij te horen kreeg dat zijn wrakingsverzoek tegen een aantal rechters van de Accountantskamer, de tuchtrechter voor accountants, is afgewezen. Hij had dat eigenlijk ook wel verwacht, zegt hij tegen de krant.
De uitslag bevestigt hem in zijn overtuiging dat de Accountantskamer moeite zal hebben om straks een onafhankelijk oordeel te vellen over de tuchtklacht die hij tegen de beroepsorganisatie voor accountants NBA heeft ingediend.

Maar de NBA is nog lang niet van hem af. De afwijzing van zijn wrakingsverzoek op vrijdag 18 augustus 2017 door de wrakingkamer van de tuchtrechter in Zwolle is niet meer dan een tactische tegenslag in zijn nu al drie jaar slepende strijd met de NBA.
Van de Kar, eigenaar van accountantskantoor Van de Kar & Veraart uit Roosendaal, zet zijn tuchtklacht gewoon door. Dat betekent dat begin november 26 bestuurders en functionarissen van de beroepsorganisatie voor de Accountantskamer moeten verschijnen. De NBA daagt met regelmaat accountants voor de tuchtrechter in Zwolle, maar dit is de eerste keer dat de rollen zijn omgedraaid.

Kwaliteitstoets

Het conflict stamt uit 2014 toen het kantoor van Van de Kar werd onderworpen aan een kwaliteitstoets van de NBA. Er volgde een negatief oordeel. Maar Van de Kar was het er absoluut niet mee eens: de twee toetsers waren niet berekend op hun taak, en hielden zich niet aan de regels.
Vervolgens vond Van de Kar geen gehoor bij de NBA voor het bezwaar dat hij aantekende tegen het oordeel. Hij verloor daardoor niet alleen zijn vertrouwen in de toetsers, maar ook in de NBA zelf. Vandaar dat straks niet alleen de toetsers maar ook bestuurders en andere functionarissen van de NBA naar de tuchtrechter moeten.

De NBA zit erg met de zaak in haar maag. De NBA verloor de beroepszaak die de accountant in 2015 bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven aanspande. Al tijdens die procedure trok de beroepsorganisatie haar eerdere besluiten ten aanzien van de toetsing in.

Een veel gehoorde klacht van mkb-accountants is dat de NBA te sterk gedomineerd wordt door de grote kantoren, en dat er met twee maten gemeten wordt. De ‘eenmansguerrilla’ van Van de Kar tegen de beroepsorganisatie wordt in deze kringen dan ook met instemming gevolgd.

Lees het hele artikel Roosendaalse accountant maakt establishment het leven zuur, door Jeroen Piersma, Het Financieele Dagblad, 21 augustus 2017: https://fd.nl

Nieuw wetsvoorstel van minister van VWS aangaande meldplicht voor nieuwe zorgaanbieders

Nieuwe zorgaanbieders worden verplicht zich te melden voordat zij kunnen starten met het verlenen van zorg. Dat staat in het wetsvoorstel Wet toetreding zorgaanbieders waarmee de ministerraad op voorstel van minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft ingestemd.

Bij het doen van de melding worden nieuwe zorgaanbieders direct gewezen op de kwaliteitseisen waaraan zij moeten voldoen. Door de meldplicht is de Inspectie voor de Gezondheidszorg beter in staat om de kwaliteit van nieuwe zorgaanbieders in een vroeg stadium te beoordelen. Sommige zorgaanbieders (zoals instellingen voor medisch specialistische zorg) hebben bovenop de meldingsplicht nog steeds een toelatingsvergunning nodig.

Het wetsvoorstel geldt voor alle nieuwe zorgaanbieders die vallen onder de Wet klachten en geschillen gezondheidszorg. Deze wet geldt voor het overgrote deel van de zorgaanbieders.

De verwachting is dat jaarlijks 8.000 – 10.000 nieuwe zorgaanbieders zich zullen melden. Deze meldplicht geldt niet voor al bestaande zorgaanbieders.

Het wetsvoorstel toetreding zorgaanbieders (Wtza) en daarmee samenhangende wetsvoorstel Aanpassingswet wet toetreding zorgaanbieders (AWtza) worden op korte termijn door de Koning aan de Tweede Kamer aangeboden. Als  deze wetsvoorstellen worden aangenomen, vervalt de huidige toelatingsprocedure uit de Wet toelating zorginstellingen.

Meldplicht voor nieuwe zorgaanbieders, Rijksoverheid, 18 augustus 2017: www.rijksoverheid.nl

Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza):
https://wetgevingskalender.overheid.nl/Regeling/WGK005749

Uitnodiging voor D’RAN 17-festival in Twente in september: Nationaal platform voor politici en burgers onder de vrije hemel

d ran 17 festival

D’RAN 17 is een nationaal festival van de democratie dat burgers en politici met elkaar wil verbinden. Doel is samenwerken aan een vitale (regionale) democratie. Initiatiefnemer is stichting Twentement die streeft naar “het versterken, het toegankelijk en aantrekkelijk maken van de democratische dialoog tussen burgers, politici, politieke partijen, vrijwilligersverbanden, belangenorganisaties, onderwijs-, onderzoeks- en maatschappelijke instellingen, ondernemers, en media”.

D’RAN 17 vindt plaats in de wijk Roombeek in Enschede op 8 en 9 september 2017. De officiële opening is op vrijdag 8 september om 12.30 uur. Op zaterdag de 9e wordt D’RAN 17 afgesloten met een debat over de toekomst van Nederland en Twente in het bijzonder.

Op het festival kun je deelnemen aan workshops, debatten en masterclasses en stands bezoeken: talloze burgerinitiatieven, ook uit het buitenland, lobbygroepen en politieke jongerenorganisaties. Daarnaast is er theater en muziek.

GeÏnspireerd door het Deense Folkemødet

D’RAN 17 is geïnspireerd door het Deense Folkemødet dat sinds 2011 jaarlijks in het plaatsje Allinge op het eiland Bornholm wordt gehouden. Folkemødet betekent volksvergadering. Het festival begon met zevenduizend deelnemers en is inmiddels uitgegroeid tot een megagebeurtenis met wel honderdduizend bezoekers.
De Deense Folkemødet is overigens weer geïnspireerd door de Zweedse Almedalsveckan (Almedalen-week) in Visby op Gotland. Elk jaar komen daar rond de tienduizend mensen bij elkaar op deze voor iedereen toegankelijke ‘open week van de politiek’.
Volgens de Deense minster van Binnenlandse Zaken is het Bornholmse Folkemødet de enige plek in Denemarken waar politici nog echt luisteren. Wat is het geheim? Folkemødet zou je ook een ‘democratisch trainingskamp’ kunnen noemen, een nationaal platform voor een gesprek onder de vrije hemel tussen politici en burgers. Het is een nieuwe vorm van informele politiek die niet wordt beheerst door specifieke, in de media behandelde onderwerpen.

Organiseer je niet je eigen workshop of debat? Ga dan in gesprek op het D’RAN-festival. Debatteer actief mee. Geniet van nieuwe inzichten. Deel initiatieven of werk ze uit.

Maar nog beter is: neem een initiatief. Ga naar www.dranfestival.nl*) voor aanmelden voor het organiseren van bijvoorbeeld een workshop. Daar is ook het volledige programma te raadplegen met uitgebreide info over bezoek aan het festival.

TIP: Het D’RAN-festival is prima te combineren met het Gogbotfestival dat plaatsvindt van 7 tot en met 10 september en de Open Monumentendag op 9 september. Thema is dit jaar is Burgers, boeren en buitenlui.

Toegang tot het festival is gratis.

Een van de organisatoren van D’RAN 17 is Bennie Beuvink, voortrekker van Beroepseer. Directeur van Beroepseer Thijs Jansen is van plan een workshop te geven. Raadpleeg het programma.

*) www.dranfestival.nl (Website is niet meer actief)

Een brutaal mens heeft de halve wereld. Over toename van defensieve zorgverlening en de weerbaarheid van de huisarts

omslag medz 4 2017Corné van der Meulen en Thijs Jansen van Stichting Beroepseer schrijven in MedZ, vakblad voor de praktijkhoudende huisartsen, waarvan nummer 4 van 2017 is gewijd is aan de weerbaarheid van de huisarts, over het van oorsprong Amerikaanse fenomeen defensive medicine, defensieve zorgverlening: zorgverleners handelen onder druk van patiënten soms anders dan zij vanuit hun professionaliteit zouden willen.
Hoewel defensieve zorgverlening voornamelijk met medisch specialisten in verband wordt gebracht speelt het ook een rol in het werk van de huisarts.

Defensieve zorgverlening treedt op als bij een ingreep ernstige medische complicaties ontstaan waarna de patiënt de behandelend arts aanklaagt en een bedrag met vele nullen claimt. Doordat de arts een mogelijke claim wil voorkomen past diegene zijn of haar professioneel handelen hierop aan. Het begrip defensive medicine is echter breder dan de angst voor claims. Zorgverleners kunnen vanuit verschillende partijen druk ervaren om anders te handelen dan zij vanuit hun professionaliteit als optimaal beschouwen: vanuit de patiènt, de familie, maar ook vanuit derde partijen zoals directe collega’s, het management, de beroepsvereniging, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en zorgverzekeraars.

Begin 2017 stelde Kim Putters, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), dat patiënten betere zorg kunnen afdwingen: “Er is een scheidslijn tussen cans en cannots. Oftewel, mensen die hun mannetje kunnen staan zijn vaak in staat betere zorg af te dwingen dan mensen die niet in staat zijn tot het geven van weerwoord aan bijvoorbeeld een huisarts. Een brutaal mens heeft vaak de halve wereld, ook in de zorg”.
Dat de patiënt mondiger is geworden is niet per definitie slecht. Patiënten die zich open en eerlijk uitspreken kunnen het werk van de huisarts makkelijker maken. Het wordt problematisch wanneer de zorgverlener zich als gevolg van druk gedwongen voelt om anders te handelen dan hij als optimaal beschouwt. Wanneer patiënten meer (of minder) zorg dan nodig kunnen afdwingen leidt dit tot onnodige kosten en komt de solidariteit binnen het zorgstelsel onder druk te staan.
Het zou immers betekenen dat enkel mondige patiënten in staat zijn de zorg te ontvangen die zij wensen.

Defensieve zorgverlening en de huisarts

Net als in de rest van de wereld blijken in Nederland huisartsen als gevolg van druk soms anders te handelen dan zij als professioneel optimaal beschouwen. Al in 1984 werd het defensief handelen van Nederlandse huisartsen onderzocht. De onderzoekers concludeerden destijds dat in een klein percentage van de onderzochte contacten defensief werd gehandeld.
Dertien jaar later werd wederom onderzoek gedaan naar defensief gedrag onder Nederlandse huisartsen. Deze onderzoekers constateerden dat in 27 procent van alle onderzochte gevallen in meer of mindere mate sprake was van defensief handelen van de arts. Daarmee concludeerden zij dat defensieve geneeskunde een belangrijke rol speelt in het handelen van huisartsen.
In 2016 verrichtten Corné van der Meulen en Thijs Jansen een verkennend onderzoek naar defensive medicine in verschillende zorgberoepen. Uit dit onderzoek bleek dat bijna alle huisartsen als gevolg van druk van de patiënt weleens anders dan professioneel optimaal handelen. Daarnaast stellen huisartsen dat de druk om anders te handelen is toegenomen. Deze druk zorgt ervoor dat veel huisartsen meer zorg leveren dan zij nodig achten. De meest voorkomende reden hiervoor is om de patiënt het gevoel te geven dat het maximale is gedaan (71 procent). Ook de angst voor juridische en/of financiële claims (34 procent) en onzekerheid over het eigen handelen (34 procent) zorgen ervoor dat huisartsen ervoor kiezen zich defensief op te stellen.

Lees het hele artikel Een brutaal mens heeft de halve wereld, door Corné van der Meulen en Thijs Jansen, MedZ no 4: Klik hier.

MedZ no 4, augustus 2017:
https://issuu.com/appr-naarden/docs/boek_medz4_5298051b21429e

Defensieve zorgverlening, rapportage over onderzoek naar defensieve zorgverlening in Nederland, door Stichting Beroepseer, 63 p., 2016: https://beroepseer.nl

‘Defensieve geneeskunde hoort in de opleiding’, interview met Thijs Jansen en Corné van der Meulen, door Tijn Elferink, Arts in spe, nr. 2 – 31 mei 2016: www.artsinspe.nl

een brutaal mens heeft de halve wereld thijs jansen corne van der meulen medz4 2017