Skip to main content

Redactie Beroepseer

Informeel politiek bedrijven op het nationale Festival van de democratie D’RAN 2017 in Twente

dran logo festival democratieD’RAN 17 is een nationaal festival van de democratie dat burgers en politici met elkaar wil verbinden. Doel is samenwerken aan een vitale democratie. Initiatiefnemer is stichting Twentement die streeft naar “het versterken, het toegankelijk en aantrekkelijk maken van de democratische dialoog tussen burgers, politici, politieke partijen, vrijwilligersverbanden, belangenorganisaties, onderwijs-, onderzoeks- en maatschappelijke instellingen, ondernemers, en media”. D’RAN vindt plaats in Enschede op 8 en 9 september 2017.

D’RAN 17 is geïnspireerd door het Deense Folkemødet dat sinds 2011 jaarlijks in het plaatsje Allinge op het eiland Bornholm wordt gehouden. Folkemødet betekent volksvergadering. Het festival begon met zevenduizend deelnemers en is inmiddels uitgegroeid tot een megagebeurtenis met wel honderdduizend bezoekers.
De Deense Folkemødet is overigens weer geïnspireerd door de Zweedse Almedalsveckan (Almedalen-week) in Visby op Gotland, waartoe de Zweedse premier Olof Palme in de jaren tachtig het initiatief nam. Elk jaar komen daar rond de tienduizend mensen bij elkaar op deze voor iedereen toegankelijke ‘open week van de politiek’.

Volgens de Deense minster van Binnenlandse Zaken is het Bornholmse Folkemødet de enige plek in Denemarken waar politici nog echt luisteren. Wat is het geheim? Folkemødet zou je ook een ‘democratisch trainingskamp’ kunnen noemen, een nationaal platform voor een gesprek onder de vrije hemel tussen politici en burgers. Het is een nieuwe vorm van informele politiek die niet wordt beheerst door specifieke, in de media behandelde onderwerpen.

Lowlands van de politiek

Op uitnodiging van stichting Twentement kwam de initiatiefneemster van Folkemødet, Winni Grosbøll naar Nederland. Ze is burgemeester van Bornholm en vertelde dat er in Denemarken een behoefte was aan een nieuwe manier van discussiëren over politiek: “Vandaag de dag is Folkemødet in Denemarken een van de belangrijkste politieke evenementen van het jaar. De anders zo stille straten worden overspoeld door politici, journalisten, lobbyisten, studenten, timmerlieden, jongeren en ouderen. Allinge wordt compleet getransformeerd tot een levendig, politiek festival. Het is een plek voor dynamische mensen waar innovatie voorop staat. We creëren nieuwe oplossingen voor de maatschappij en vinden nieuwe manieren om de dialoog aan te gaan. We praten met elkaar”.

Boudewijn Rip van stichting Twentement kreeg oorspronkelijk het idee een festival naar Bornhoms model voor Nederland te organiseren: “Ik kom al zo’n twintig jaar op Bornholm, een Deens eiland in de Oostzee. Daar trof ik vijf jaar geleden voor het eerst het festival aan. Ik raakte geïnspireerd en dacht, de politieke situatie in Nederland en de invloed van burgers overziend, dat dit een mooie manier is de mensen meer te betrekken bij de samenleving”. Nieuwe media en sociale media zijn volgens hem niet voldoende om dat te doen: “Als mensen elkaar ontmoeten dan ontstaan er toch andere dingen en dat is het grote item op het festival, dat mensen elkaar ontmoeten. Niet alleen de mensen uit de buurt, maar ook de minister-president. In Bornholm loopt de ambassadeur van Amerika over straat”.

De Nederlandse ambassadeur in Denemarken Henk Swarttouw bezocht Bornholm in 2016 en vond het een inspirerend evenement. Hij is ermee ingenomen dat in Nederland iets vergelijkbaars wordt opgezet. Hoewel het geen “panacee of paardenmiddel is om de kloof tussen politiek en burger te overbruggen, is het wel een van de instrumenten waarover we kunnen nadenken om die in een mix van een heleboel maatregelen en initiatieven onder te brengen. Bornholm is natuurlijk een bijzonder geval. Het is een eiland, de bijeenkomst is in een klein dorp van nog geen tweeduizend inwoners. Maar er zijn toch in vier dagen tijd drieduizend evenementen. Heel dynamisch, erg gezellig ook. Ik vergelijk het wel eens met Lowlands zonder muziek, maar wel met het eten en drinken en heel veel bijeenkomsten met maatschappelijke thema’s, waar politici benaderbaar en aanspreekbaar zijn en zich onder de mensen begeven”.

Een les burgerschap

D’RAN werd eind mei 2017 gelanceerd op het ROC van Twente in Enschede. Projectleider Rob Dieleman nodigt iedereen uit die zich betrokken voelt bij de maatschappij naar het festival komen om te luisteren naar de vele geluiden, je mening te vormen en de dialoog op te zoeken: “Het festival gaat over de democratie, en niet alleen wat er in Den Haag of in Zwolle gebeurt, maar in alle lagen van de maatschappij, tot en met de speeltuinvereniging aan toe”.
Het festival wordt ondersteund door de stad Enschede en de provincie Overijssel. Burgemeester van Enschede Onno van Veldhuizen heeft op een eerdere bijeenkomst gezegd “dat democatie nooit perfect zal zijn, we zullen er in moeten blijven investeren. De tijd verandert, de cultuur verandert, We hebben een aantal opgaven voor de komende generatie. We horen over de huidige vorm van democratie vrij vaak dat mensen zich niet gehoord voelen. We hebben geprobeerd dat in de laatste dertig of veertig jaar te verbeteren. We hebben behoefte aan meer democratie en een betere democratie”.

Gandhi zei het al: Alles wat u voor mij doet, zonder mij, doet u tegen mij. Hierin ligt de belangrijkste opgave van onze moderne democratie. Een van de belangrijkste vragen van onze tijd is of het om politiek of om democratie gaat. Politici behoren vertegenwoordigers van de democratie te zijn.

Trudy Vos van het college van bestuur van ROC van Twente ziet de samenleving van morgen al voor zich. Toen haar gevraagd werd naar haar ideeèn over het festival zei zij: “Wat ik voor me zie is een enorm evenement waar onze studenten hun les burgerschap krijgen. Waar ze in gesprek kunnen gaan en hun mening kunnen uiten. Dat ze weten dat als ik een mening heb, daarnaar wordt geluisterd. Ik heb het gevoel dat hier iets van een zaadje geplant gaat worden dat wel een beetje water nodig heeft maar waar we wel echt verschil mee kunnen maken”.

Laat weten wat je wilt

Het is de bedoeling dat de naar schatting zes- tot zevenduizend bezoekers van dit festival zoveel mogelijk zelf het programma samenstellen. Stichting Twentement gaat als organisatie niet voorschrijven wat er moet gebeuren maar vraagt iedereen naar voren te komen met ideeën over thema’s en vraagstukken en een bijdrage te leveren aan de inhoud van het festival. De oproep van de stichting is: “Laat weten wat je wilt en wij zorgen ervoor dat dat gaat plaatsvinden op 8 en 9 september 2017”. Ga naar de site van D’RAN 2017 voor aanmelden en nadere informatie: www.dranfestival.nl

Raad voor Volksgezondheid over de illusie van evidence-based practice in de zorg: “Wat we nodig hebben is bewijs in meervoud”

omslag zonder context geen bewijsEvidence-based’: het is een toverformule die is doorgedrongen tot in de haarvaten van de praktijk, het beleid en de financiering van de zorg. Eerst het bewijs leveren en dan pas toepassen, betalen of inkopen. Richtlijnen, protocollen, toezichtkaders, kwaliteitsindicatoren en zorgcontracten getuigen hiervan. De onderliggende aanname is dat bewezen zorg ook altijd goede zorg is.

In het advies Zonder context geen bewijs – Over de illusie van evidence-based practice in de zorg van de Raad voor Volksgerzondheid en Samenwerking (RVS) schrijft voorzitter Pauline Meurs dat deze aanname aan een kritisch onderzoek wordt onderworpen: wat is dan het bewijs en hoe is het tot stand gekomen en is het bewijs ook houdbaar in verschillende situaties?

Wat we nodig hebben is bewijs in meervoud

De evidence-based benadering is al geruime tijd onderwerp van discussie en er zijn in de loop der jaren ook vele stappen gezet om de methoden van onderzoek te verfijnen en te differentiëren en de bewijsvoering te nuanceren. Met dit advies wil de Raad een stap verder gaan en de misvattingen en tekortkomingen in meer fundamentele zin aan de orde te stellen. Als de dagelijkse realiteit van zorg en welzijn vele gezichten kent, is zoeken naar eenduidig bewijs een illusie en een onterechte simplificatie van wat goede zorg is. Hiermee is niet gezegd dat de queeste naar bewijs achterwege gelaten moet worden, integendeel. Wat we nodig hebben is bewijs in meervoud en dat lukt alleen als wetenschappers en zorgprofessionals de handen ineen slaan. Voor professionals betekent dit het omarmen van de onzekerheid in de bewijsvoering en het centraal stellen van de context van hun patiënten. Voor wetenschappers betekent dit de erkenning dat wetenschappelijk bewijs altijd onaf is en steeds onderwerp moet blijven van nieuwe inzichten en ervaringen. Voor zorgverzekeraars, overheid en toezichthouders betekent dit dat de kaders die zij stellen ruimte bieden aan een experimentele benadering van de zorgpraktijk, en dat zij het vermogen van zorgprofessionals en zorgorganisaties om hiervan te leren en te verbeteren voorop stellen.

Afwijzing van verabsolutering van bewijs

Aan het slot van haar Voorwoord stelt Meurs: Met dit advies wordt een ander perspectief geschetst, een dat de context als vertrekpunt kiest en het verabsoluteren van bewijs afwijst. De Raad hoopt op een vruchtbare discussie over de kracht van verschillende genres van goede zorg en de noodzaak om daar verschillende soorten van kennisbronnen aan te verbinden.

De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) is een onafhankelijk strategisch adviesorgaan en heeft tot taak de regering en de Eerste en Tweede Kamer van de Staten-Generaal te adviseren over hoofdlijnen van beide beleidsterreinen.

Inhoud Zonder context geen bewijs

1 De aanleiding
2 Opkomst van EBP
3 Toegevoegde waarde van EBP
4 Kritiek op EBP
4.1 Bewijshiërarchie ter discussie
4.2 Evidence-based practitioners en evidence users
4.3 Systeemfalen in wetenschappelijk onderzoek
4.4 Het keurmerk ‘evidence-based’
5 Antwoorden op de kritiek op EBP
6 Blijvende spanningen in de praktijk
6.1 Fundamentele spanningen bij EBP
6.2 De institutionele omgeving
6.3 EBP in de spreekkamer
7 Oplossingsrichtingen en aanbevelingen
7.1 Van evidence-based naar context-based practice
7.2 De spreekkamer
7.3 Lerende zorgorganisaties
7.4 De institutionele omgeving
8 Aanbevelingen
Literatuur
Adviesvoorbereiding
Geraadpleegde deskundigen
Publicaties

Downloaden Zonder context geen bewijs – Over de illusie van evidence-based practice in de zorg, Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, 92 p., geïll., juni 2017: https://beroepseer.nl
of www.raadrvs.nl/uploads/docs/Zonder_context_geen_bewijs.pdf

Eerste onderzoek naar arbeidsomstandigheden zzp’ers en freelancers in de Europese Unie. Doe mee aan de enquête

logo i wirei-Wire is bezig te arbeidsomstandigheden van freelancers en zelfstandigen1) in de Europese Unie te onderzoeken. Het is het eerste onderzoek in zijn soort. Hoe leven de zelfstandigen in deze landen? Hoeveel van hen zijn er vrijwillig freelancer of zzp’er en wie hebben er in feite geen alternatief? Wat voor behoeften en verwachtingen hebben zij? Hoe gaan zij om met onzekerheid en een onvast bestaan?

i-Wire staat voor Independent Workers and Industrial Relations in Europe, een in april 2016 gestart project van de Europese Unie dat wordt gefinancierd door de Europese Commissie en geleid door een aantal universiteiten en instanties, waaronder de Rotterdam School of Management (Erasmus Universiteit). Coördinator is de Italiaanse organisatie voor freelancers Acta. In maart 2018 is er een eindconferentie.

Het aantal zelfstandigen op de Europese arbeidsmarkt neemt in rap tempo toe. Deze nieuwe zelfstandigen vertegenwoordigen een heterogene, hoogopgeleide groep van vakbekwame professionals. Ze werken onder verschillende contracten, hebben een verschillend inkomen en zijn nauwelijks of niet verzekerd tegen bijvoorbeeld ongevallen of arbeidsongeschiktheid. Ze werken alleen, maar nemen soms anderen in dienst. Ze bezetten een zeer dynamisch deel van de arbeidsmarkt, maar cijfers daarover zien we niet in officiële statistieken. Ze tellen niet erg mee voor Europese politici.

Veranderde arbeidsrelaties

Traditionele arbeidsrelaties in Europa zijn gebaseerd op collectieve arbeidsovereenkomsten tussen werkgeversorganisaties, vakbonden en de staat. Deze driehoek is niet meer van toepassing op de huidige situatie. Een groeiende groep van zelfstandigen laat zich moeilijk organiseren en representeren vanwege de individualisering van hun werkomstandigheden. Maar er is een kentering gaande. De laatste jaren organiseren ze zich in nieuwe samenwerkingsverbanden en belangenverenigingen, de zogenaamde quasi unions, nieuwe, niet-‘traditionele’ vormen van bundeling van krachten. Het betreft dan mensen die op geen enkele manier worden vertegenwoordigd in relatie tot een werkgever of op een andere manier. Deze nieuwe verbanden proberen de werkomstandigheden te verbeteren en komen op voor rechten. Daarnaast zijn er organisaties op de arbeidsmarkt gekomen die fungeren als tussenpersoon; zij bemiddelen en zetten zich voor het met elkaar in contact brengen van werknemers en werkgevers.

Het i-Wire project richt zich op:

– onderzoek naar de maatschappelijke en professionele behoeften van de nieuwe zelfstandigen en hun vertegenwoordigers;
– onderzoek naar nieuwe vormen van belangengroepering: hun aantal en wat zij te bieden hebben aan de nieuwe zelfstandigen in de EU;
– onderzoeken wat traditionele vakbonden de nieuwe zelfstandigen te bieden hebben. Wat voor modellen worden er gehanteerd?;
– onderzoek naar huidige vormen van dialoog tussen ‘traditionele’ en ‘nieuwe’ belangenorganisaties en de manier waarop ze onderling verbonden zijn;
– begrip krijgen van de effecten van coördinatie en maatschappelijke dialoog op de huidige kenniseconomie in Europa en de weerslag daarvan op maatschappelijke inclusie2) en economische groei;
– het koesteren van en het experimenteren met nieuwe vormen van maatschappelijke dialoog en best practices tussen alle relevante partijen;
– verspreiden van de onderzoeksresultaten via seminars, workshops en publicaties, maar ook via lokale bijeenkomsten en maatschappelijke discussies met belangengroepen en overheden.

De enquête is openbaar

De enquête is openbaar en kan door elke betrokkene worden ingevuld. Uitvoerig staat beschreven voor wie de enquête bedoeld is. De eerste resultaten van het onderzoek worden eind 2017 bekend gemaakt op een serie bijeenkomsten. De enquête is voor alles gericht op mensen die a) als zelfstandige werken en onafhankelijk zijn, b) die deels als freelancer en deels in vaste dienst werken, en c) als zelfstandige op zoek zijn naar klanten maar nog wel werken onder een arbeidscontract. Dit laatste is vaak het geval in de amusementssector (entertainment business)
De enquête is niet bedoeld voor zelfstandigen die uitsluitend werken onder een standaardcontract of als salarismedewerker. Bovendien is de enquête er niet alleen voor zelfstandigen met een traditioneel beroep en beroepsmaatstaven maar ook voor zelfstandigen met een nieuw beroep waarvoor nog geen contracten en maatstaven vastgesteld zijn.

Ga voor invullen van enquête naar de site van i-Wire, waarop gedetailleerde info over het project: http://www.i-wire.eu/survey/ (website is opgeheven)

The role of Quasi-Unions: http://www.i-wire.eu/wp-content/uploads/2017/01/Presentation-Quasi-unions-ACTA.pdf (website www.i-wire.eu is opgeheven)

 

Noten
1) De begrippen freelancer, zzp’er en eenmanszaak worden allemaal gebruikt om kleine ondernemers te typeren. Een freelancer is vrijwel altijd een zzp’er, maar een zzp’er is niet altijd een freelancer. De meeste freelancers hebben een eenmanszaak, maar niet allemaal. En lang niet elke eenmanszaak betreft een freelancer. Sommige freelancers noemen zich liever zelfstandig ondernemer (of: zelfstandige) dan freelancer. Een zelfstandige die zonder personeel bijvoorbeeld een tabakszaak runt, wordt niet als zzp’er beschouwd door de officiële instanties.Er is een aantal criteria waaraan een zzp’er moet voldoen. Deze zijn vaag; een duidelijke definitie is nog niet voorhanden. Het Economische Instituut voor het midden- en kleinbedrijf (EIM) spreekt in haar onderzoeksrapport over een groep zelfstandigen die zich “in de schemerzone tussen zelfstandigheid (ondernemerschap) en (tijdelijk) werknemerschap beweegt”.
(Zie Lancelots, voor en door freelancers: www.lancelots.nl)

2) Inclusie betekent de insluiting in de samenleving van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten.

Hieronder tijdschema voor project Independent Workers and Industrial Relations in Europe:

schema i wire enquete

Hoe omgaan met ethische dilemma’s? Handreiking voor verpleegkundigen bij patiëntenparticipatie en zelfmanagement

omslag ethische dilemmas zelfmanagementondersteuning De handreiking voor verpleegkundigen Ethische dilemma’s bij zelfmanagementondersteuning is het resultaat van een onderzoek van Hester van de Bovenkamp en Jolanda Dwarswaard. Van de Bovenkamp is universitair hoofddocent van instituut Beleid & Management Gezondheidszorg (iBMG/Erasmus Universiteit), Jolanda Dwarswaard is senior-onderzoeker Kenniscentrum Zorginnovatie. De handreiking is bedoeld voor zorgverleners die betrokken zijn bij het ondersteunen van zelfmanagement en daar in de praktijk ethische dilemma’s bij ondervinden. De handreiking geeft geen antwoorden hoe deze dilemma’s op te lossen. Een dilemma ontstaat juist omdat er geen eenduidige oplossing voorhanden is.

Uit het onderzoek bleek dat verpleegkundigen vaak dilemma’s tegenkomen, maar deze niet expliciet bespreken met collega’s. Maar, aldus de onderzoeksters, discussie over deze dilemma’s is niet alleen van belang voor de kwaliteit van zorg, maar ook voor het welbevinden van zorgverleners. Het kan je handelingsrepertoire uitbreiden en je kunt je gesterkt voelen in de keuzes die je maakt doordat je ook de overwegingen van collega’s kent. Deze handreiking is bedoeld om deze discussie te ondersteunen.
In de introductie staat dat de maatschappelijke ontwikkelingen ervoor zorgen dat de beroepsethiek van zorgverleners in de loop van de tijd verandert. Het was bijvoorbeeld vroeger veel belangrijker om een patiënt hoop te geven op een goede afloop van zijn ziekte dan de patiënt duidelijk te informeren over zijn gezondheidssituatie en de behandelmogelijkheden. In het verleden bevorderde je dus het welzijn van de patiënt in de eerste plaats door het geven van hoop, terwijl nu eerlijke informatie geven wordt gezien als de professionele standaard. Dat wil niet zeggen dat hoop geven helemaal niet meer belangrijk is, maar hoop geven door het achterwege laten van informatie is niet langer gemeengoed.

Van invloed op beroepsethiek van zorgverleners

De toegenomen nadruk op zelfmanagement bij chronische aandoeningen is een belangrijke maatschappelijke verandering die van invloed is op de beroepsethiek van zorgverleners. Op de website van het Landelijk Actie-programma staat wat met zelfmanagement wordt bedoeld:

Dankzij zelfmanagement kunnen patiënten hun chronische ziekte beter inpassen in hun leven. Het veronderstelt dat ze weten wat hun ziekte inhoudt, wat de consequenties zijn en waar ze de juiste zorg kunnen ontvangen. Essentieel hierbij is de patiënt de mogelijkheid te bieden om de regie te nemen in het eigen zorgproces. Daarbij wordt uitgegaan vande kracht van de patiënt: de patiënt neemt een actieve rol waar hij/zij dat wil èn kan! (www.zelfmanagement.com)

Een in de handreiking aangehaald voorbeeld van zelfmanagement is afkomstig van een medewerker van een patiëntenorganisatie:“Toen dacht ik aan [een patiënt] die dialyseerde en die moest elke keer als ze naar het ziekenhuis ging vijf uur aan de machine liggen. Dat was beter voor haar. En toen zei ze: ‘Ik ga dat verkorten naar vier uur. Dat is minder goed voor me. Dat weet ik. Maar ik wil ook nog werken en dit doen en dat nog. Die vijf uur is voor mij gewoon niet haalbaar’. En toen maakte zij zelf de afweging om iets te doen wat medisch gezien slecht voor haar was, maar zij zei: ‘Mijn welbevinden is toch net wat belangrijker voor me’.”

In dit voorbeeld zit een dilemma voor zorgverleners verscholen. De ethische vraag is, kan een zorgverlener meegaan in deze keuze van de patiënt om minder te willen dialyseren? De waarde ‘bevorderen van de gezondheid’ door het volgen van de richtlijn botst hier met de waarde ‘respecteren van de autonomie’ van de patiënt. Natuurlijk ga je in dit geval eerst met de patiënt in gesprek over de mogelijke gevolgen van deze keuze. Maar wanneer stop je met dit gesprek en accepteer je deze keuze? Of is het in deze situatie niet mogelijk om de autonomie van de patiënt leidend te laten zijn omdat de medische consequenties te groot zijn om mee te gaan in deze keuze?

Discussie aanwakkeren en steun bij zelfmanagement

De in de handreiking beschreven casussen zijn bedoeld als voorbeeld van dilemma’s die de zorgverlener tegen kan komen bij het ondersteunen van zelfmanagement. De argumenten zijn bedoeld om de discussie aan te wakkeren; ze kunnen de discussie ondersteunen en helpen bij het vinden van oplossingen.

Inhoud van de handreiking:
1. Introductie: beroepsethiek in de gezondheidszorg
2. Zelfmanagement
3. Ethische dilemma’s in beeld
4. Reflectievragen voor het bespreken van eigen casussen
5. Tot besluit
6. Suggesties voor verder lezen

Ethische dilemma’s bij zelfmanagementondersteuning – Een handreiking voor verpleegkundigen, door Jolanda Dwarswaard & Hester van de Bovenkamp, 31 p., geïll.:  https://beroepseer.nl

Afwijzing van democratie en rechtsstaat is kenmerk van radicaliseringsproces

In een blog op de site van het Montaigne Centre for Judicial Administration and Conflict Resolution (Universiteit van Utrecht) verwijt Prof. Kees van den Bos dat recht en democratie te weinig aandacht krijgen. Dit in tegenstelling tot radicalisering dat volop in de belangstelling staat. Van den Bos is hoogleraar Sociale psychologie (Faculteit Sociale wetenschappen) en hoogleraar Empirische rechtswetenschap (Faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie) aan de Universiteit van Utrecht.

Radicalisering en aanverwante kwesties als extremisme en terrorisme vormen een groot probleem in onze tijd. Verschillende radicale geloofssystemen worden ermee in verband gebracht, waaronder extreme islamitische geloofsovertuigingen, maar ook radicaal-rechtse en radicaal-linkse politieke overtuigingen. Van den Bos is momenteel bezig een boek te schrijven over de oorzaken van radicalisering. Waarom radicaliseren mensen? Het boek is getited Why people radicalize en verschijnt in 2018 bij Oxford University Press.

Waarschuwende signalen

Het boek bespreekt verschillende theorieën over radicalisering en biedt een kader voor het begrijpen van radicalisering. Met dat kader wil Van den Bos aantonen dat gevoelens van onrecht voorafgaan aan radicaliseringsprocessen, vooral als deze gevoelens gecombineerd worden met een gevoel van onzekerheid en met onvoldoende vermogen tot beheersing van de eigen egoïstische impulsen.
De eigen gevoelens begrijpen is niet eenvoudig en kan eenzijdig zijn. Wat voor de een onrecht is, hoeft dat niet te zijn voor de ander. Omdat het hier om diepe gevoelens gaat, hebben ze grote gevolgen. Ze kunnen namelijk een voedingsbodem worden van radicale geloofsovertuigingen en extremistisch gedrag.

Van den Bos ontdekte dat een aantal belangrijke kenmerken van de radicale manier van voelen en denken een beslissende rol speelt in de radicalisering die kan uitmonden in gewelddadig extremisme en terrorisme. Die kenmerken zijn: naleven van de wet en democratische waarden. Afwijzing van de wet en democratische waarden is bij veel mensen een omslagpunt in het radicaliseringsproces. Met andere woorden, het afwijzen van de wet en democratische waarden en het proces van delegitimisering fungeren als een signaal dat vraagt om speciale aandacht van degenen die geinteresseerd zijn in het voorkomen van gewelddadig extremisme.

Delegitimisering is psychologische terugtrekking van legitimiteit. Dat kan verschillende vormen aannemen. Bijvoorbeeld het afwijzen van een of andere institutie, de staat bijvoorbeeld, of de rechterlijke macht in het land waarin men woont. Van den Bos zal in zijn boek bewijs leveren dat delegitimisering van regering, rechterlijke macht en andere maatschappelijke instituties een cruciale rol speelt in de radicalisering van moslims, rechtse groeperingen en linkse personen.

Radicalisering voorkomen

Afwijzing van democratie en rechtsstaat is dus de sleutel tot begrip van ontstaan en ontwikkeling van gewelddadig extremisme en terrorisme is. Als het moeilijk of zelfs onmogelijk voor iemand is de regels van de democratische rechtsstaat te accepteren dan raakt zo iemand makkelijk gefrustreerd als je eigen wensen en meningen niet erkend worden. Daaraan verwant is het vermogen met een open geest de mening van anderen aan te horen en te tolereren. Als dat niet lukt is een mens geneigd de dingen naar zijn hand te zetten. Als de wet je koud laat of als je sympathiseert met onwettig gedrag wordt het makkelijker je onwettig te gaan gedragen en tegen de wet te handelen.

Van den Bos wil hiermee niet beweren dat schending van de wet ook betekent dat men de wet op een gewelddadige manier overtreedt. Een interessant voorbeeld is de Franse militante feministe en politica Fadela Amara. Zij houdt er omstreden en extreme ideeën op na en is bereid de wet te overtreden, maar niet op een gewelddadige manier. Verwant hieraan zijn radicalen die zich inlaten met burgerlijke ongehoorzaamheid en als gevolg daarvan de wet overtreden.

Van den Bos doet in zijn boek ook aanbevelingen om radicalisering te voorkomen, zoals bijvoorbeeld het hooghouden van democratische waarden. Hij spoort aan te letten op signalen die wijzen in de richting van radicalisering: de psychologische afwijzing van de grondslagen van rechtsstaat en democratie.

Disdain for Law and Democracy: A Red Flag in Radicalization Processes, door Prof. dr. Kees van den Bos, Montaigne Centre, 9 juni 2016: http://blog.montaignecentre.com

Lezing van Margo Trappenburg: Behoren professionals aan politiek te doen?

Margo Trappenburg stelde in haar lezing begin juni 2017 voor de Artevelde Hogeschool in Gent de vraag of professionals aan politiek moeten doen? Professionals – juristen, maar ook dokters – beschikken over
gespecialiseerde kennis en die kennis willen ze gebruiken om hun cliënten of patiënten te helpen. Het is niet hun ideaal om de maatschappij te hervormen. Dan waren ze wel politicus geworden, of actievoerder, of beleidsmedewerker bij de rijksoverheid.

Niettemin zijn er momenten, aldus Trappenburg, waarop professionals verder willen kijken dan het belang van hun individuele patiënten en zich wenden tot de politiek. Longartsen Wanda de Kanter en Pauline Dekker zagen talloze patiënten die zij niet konden genezen. Beiden besloten naast hun werk als longarts actie te voeren tegen het roken. Ze schreven een boek, maakten een website, houden lezingen  en zijn betrokken bij processen tegen de tabaksindustrie. Ze doen meer dan hun expertise inzetten om mensen te helpen met longkanker of COPD.

Kinderarts Nico van der Lely zag de gevolgen van alcoholgebruik bij tieners op zijn spreekuur. Sindsdien maakt hij zich druk over de prijs van alcoholhoudende dranken, de wettelijke minimumleeftijd voor de verkoop van alcohol, alcoholhoudende drankjes die smaken naar limonade, reclame voor alcohol en de vraag hoe ouders hun kinderen moeten opvoeden tot verantwoord alcoholgebruik.

Pauline Bijster, moeder van vier kinderen, schreef een blog waarin ze twijfels uitsprak over het nut van vaccineren. Moest ze haar vierde kind nu echt laten inenten tegen polio, mazelen, kinkhoest, bof, en rode hond? Kinderarts Jan Peter Rake las haar blog en de reacties daarop. Hij nodigde de moeder uit om in zijn ziekenhuis te komen kijken naar baby’s met kinkhoest en hersenvliesontsteking, een complicatie van
mazelen en naar kinderen met een aangeboren afwijking als gevolg van rode hond van de moeder tijdens de zwangerschap. Rake mengde zich actief in het heftige in debat dat in Nederand gevoerd wordt over het nut van vaccinaties.

De participatiesamenleving in de praktijk

Hoe moeten sociaal werkers zich opstellen tegenover de beleidswijzigingen sinds invoering van de participatiewet?  Wat moeten zij vinden van de participatiesamenleving waarin de overheid voortaan uitgaat van de eigen kracht en zelfredzaamheid van eenieder. Ziek of gezond, weerbaar of kwetsbaar, oude of nieuwe Nederlander, alle burgers hebben naast rechten op zorg en andere voorzieningen, ook de plicht om voor zichzelf en hun omgeving op te komen?
De afgelopen jaren deden Margo Trappenburg en haar collega’s onderzoek naar de vraag hoe de participatiesamenleving uitpakt in de praktijk en wat professionals daarvan vinden: Ze interviewden professionals en observeerden de wijkteams die in veel Nederlandse gemeenten moeten bepalen welke mensen in aanmerking komen voor hulp en die deze hulp vervolgens moeten organiseren. Hulpverleners blijken zonder uitzondering enthousiast te zijn over het eerste principe van de participatiesamenleving, namelijk dat als mensen het zelf kunnen redden in hun leven je ze niet moet gaan bemoederen of betuttelen.
Hulpverleners hebben evenwel meer moeite met het tweede principe: hulp laten bieden door het sociale netwerk van de cliënt. Ze zien in de praktijk cliënten die het vreselijk vinden om hulp te moeten vragen of te krijgen van hun partner, hun familie of hun buren. Ze zien familieleden die al heel veel doen voor hun kwetsbare familielid en ze vinden het onverantwoord om deze mensen te vragen om er nog een schepje bovenop te doen. Mensen willen geen last zijn voor hun buren en velen willen ook geen vergaande zorgverplichtingen op zich nemen ten opzichte van buren en buurtbewoners.

Die konden het zich niet permitteren kritisch te zijn

Wat behoren sociaal werkers nu te doen? In de praktijk zagen Trappenburg en haar collega’s dat veel sociaal werkers in de wijkteams in Nederlandse gemeenten hun cliënten helpen om formulieren zodanig in te vullen dat zij alsnog een beroep konden doen op professionele hulp. Dat is een sympathieke manier van doen die blijk geeft van loyaliteit aan de cliënt. Wat zij veel minder zagen en hoorden waren sociaal werkers die openlijk in discussie gingen met hun managers, beleidsmakers of politici. De paar sociaal werkers die dat wel deden zaten tegen hun pensioen aan. Die konden het zich permitteren om kritisch te zijn. Anderen vreesden dat een kritische houding hun niet in dank zou worden afgenomen. Volgens maatschappelijk werkster Yvonne bevinden hulpverleners zich ‘in een onmogelijke positie’: “Elke klokkenluider wordt uit zijn baan gezet (…) zo werkt het bij mensen, dat is een menselijk gegeven, denk ik. (…). Maar als ik iets benoem naar een ambtenaar, ja: take it or leave it. Weet je er komt een aanbesteding aan. Wil jij niet, of wil je niet zoals ik het wil? Ook goed hoor (…) voor jou tien anderen. Dus je speelruimte is heel klein”.

Onderdeel van sociaal werk als beroep is af en toe protesteren en tegenspreken

Trappenburg besluit haar lezing met te zeggen dat… “sociaal werkers een baan nodig hebben en een inkomen, net als iedereen, dus dit is een heel begrijpelijke houding. Niettemin is het onderdeel van sociaal werk als beroep dat men af en toe moet protesteren en tegenspreken. Zo staat het in uw beroepscode*). Ik denk daarom dat het van groot belang is – in Nederland, maar wellicht ook alvast in België – dat sociaal werkers zorgen dat er platforms en gremia zijn waar zij met elkaar hun zorgen kunnen delen over kwalijke effecten van beleid. Denk aan een beroepsvereniging die conferenties, workshops en trainingen organiseert. Of aan hogescholen die daarover in gesprek gaan met hun studenten en met reeds afgestudeerden die al aan het werk zijn”.

Klik hier voor de hele lezing van Margo Trappenburg: Meewerken of tegenspreken? voor de
Arteveldehogeschool in Gent, België, 1 juni 2017

Noot
*) In de internationale beroepscode voor sociaal werkers staat: Sociaal werkers hebben de plicht om situaties waarin middelen tekort schieten, waar de verdeling van middelen onrechtvaardig uitpakt of resulteert in onderdrukking of gevaar onder de aandacht te brengen. Bij hun bazen, politici, beleidsmakers en het bredere publiek.

 

Denktank ‘(Ont)Regel de Zorg’ zoekt kandidaten voor in kaart brengen administratieve rompslomp en onzinnige regelgeving

Denktank (Ont)Regel de Zorg, een initiatief van actiecomité Het Roer Moet Om (HRMO) en ledenorganisatie van zorgprofessionals VvAA, brengen de komende maanden in kaart hoeveel tijd zorgverleners kwijt zijn aan administratie en onzinnige regelgeving. De denktank doet een oproep “aan jonge heldere denkers” lid te worden van de denktank voor de periode van augustus tot eind november 2017. Het project wordt begeleid door De Argumentenfabriek, bedrijf “voor heldere argumentatie en strategie”.

De oproep luidt:

Als lid van de denktank doe je vier maanden lang onderzoek naar onzinnige administratie in de zorg. Je geeft inzicht in de huidige tijdsbesteding aan administratie en je doet verbetervoorstellen waar patiënten de vruchten van plukken. Je wordt intensief begeleid, ontvangt een vergoeding en krijgt de kans jouw bevindingen (en jezelf) te presenteren aan een brede groep stakeholders in de gezondheidszorg. Tijdens de Schrapconferentie op zaterdag 18 november 2017 presenteer je samen met de andere leden van de denktank je bevindingen aan tweehonderd bestuurders, denkers en professionals in de zorg.

Ben jij de gedroomde kandidaat?

De Denktank zoekt daadkrachtige, creatieve en representatieve kandidaten die zoveel mogelijk van de onderstaande wensen vervullen:

  • Onlangs (of bijna) afgestudeerd aan een universitaire bachelor- of master-opleiding, met aantoonbare onderzoeksvaardigheden
  • Een studie achter de rug die breed heeft opgeleid, bijvoorbeeld bestuurskunde, politicologie, filosofie of informatiekunde of juist een aan gezondheidszorg gerelateerde studie (geneeskunde, gezondheidswetenschappen, beleid en management in de zorg)
  • Analytische vaardigheden
  • Een nieuwsgierige houding
  • Teamspeler
  • Sterk ontwikkeld taalgevoel en een vlotte pen
  • Sociaal vaardig en representatief
  • Beschikbaar van 1 augustus tot en met 30 november 2017 voor vier dagen in de week, op maandag tot en met donderdag.

Lees op de site van VvAA wat er nodig is voor solliciteren (vóór 19 juni) en wat meedoen oplevert. De sollicitatiegesprekken vinden plaats op 21, 22 en 23 juni (ronde 1) en op 27, 28 en 29 juni (ronde 2): www.vvaa.nl

 

ontregel de zorg het roer moet om

 

Ethiek krijgt opeens aandacht in de advocatuur. Waarom?

Lucien Wopereis schrijft in zijn column op de site van Advocatie, nieuwssite voor de advocatuur, waarom ethiek ineens zo hot is. Ethiek staat hoog op de agenda van de advocatuur. Op 15 juni 2017 bijvoorbeeld start er in Amsterdam een tweedaags symposium, georganiseerd door de Vrije Universiteit, de Universiteit van Amsterdam en advocatenkantoor De Brauw waarop de meest recente inzichten over de beroepsethische aspecten van de corporate advocatuur aan de orde worden gesteld. Vertrekkend hoogleraar Advocatuur van de Universiteit van Amsterdam, Britta Böhler, schrijft Wopereis, hamerde tijdens haar vertrek op het belang dat advocaten – en rechtenstudenten – oefenen met ethische dilemma’s en komend hoogleraar Diana de Wolff vroeg zich in het Advocatenblad af of het wel maatschappelijk verantwoord is om je als advocaat bezig te houden met het bedenken van belastingconstructies.

Waarom is advocatenethiek ineens zo hot?
Wopereis: “Volgens de VU, UvA en De Brauw zijn ‘alle corporate schandalen en de Panama Papers’ oorzaak van de aandacht voor het onderwerp. Je zou ook kunnen denken aan het binnenkort verschijnende rapport over de gedragsregels van Jan Loorbach en de zijnen1).

Bij bestudering van het programma van het UvA-VU-De Brauw-symposium viel mij wel op dat de sprekers over dit belangwekkende thema – daarover geen misverstand – vooral afkomstig zijn uit de wereld van de wetenschap. Er wordt een heel blik professoren opengetrokken, ook vanuit de VS en Engeland. Er zijn wel advocaten en bedrijfsjuristen bij het programma betrokken, maar voornamelijk als referent of moderator. Uitzondering is de sessie over het thema geheimhouding en het verschoningsrecht, waar Rob van der Hoeven van NautaDutilh en David Schreuders van Simmons & Simmons in het panel zitten.

Je kunt je afvragen of dit toeval is. Wordt het belang van een ‘ethisch reveil’ van de advocaat vooral gevoeld en gevoed vanuit wetenschappelijke hoek, en wordt het belang daarvan in de advocatuur zelf als veel minder dwingend ervaren? Of durven advocaten het zelf niet zo goed aan, praten over falende ethiek?

Voor beide theorieën zijn wel aanwijzingen. Advocatie probeerde het onderwerp in 2013 en 2014 op de agenda te krijgen toen we bestuursvoorzitters van grote kantoren in een reeks interviews ondervroegen over de eigen verantwoordelijkheid van advocaten voor het ontstaan van de financiële crisis. De managing partners wilden er best wat over zeggen2), en de video’s van Advocatie TV werden over het algemeen ook goed bekeken. Maar daarna bleef het oorverdovend stil, binnen en buiten de advocatuur”.

Lees de hele column van Lucien Wopereis, Waarom is ethiek ineens zo hot?, Advocatie, 7 juni 2017: www.advocatie.nl

Symposium Legal Ethics and Corporate Lawyers in Amsterdam op 15 en 16 juni 2017: https://rechten.vu.nl/nl/nieuws-agenda/nieuwsarchief/2017/apr-jun/06-06-aankomend-symposium-bespreekt-beroepsethiek-advocaten.aspx (Niet meer beschikbaar).

 

Noten
1) Nieuwe gedragsregels verwacht in 2017, Advocatenblad, 25 februari 2016: www.advocatenblad.nl
2) Advocatie TV Recap: de advocatuur en de crisis, Advocatie, september 2014: www.advocatie.nl