Skip to main content

Redactie Beroepseer

Finalisten Beste Overheidsorganisatie 2017 bekend gemaakt

logo verkiezing overheidsorganisatie 2017 De drie finalisten voor de Verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2017 zijn bekend. Staatsbosbeheer, Waterschap Brabantse Delta en Stadsregio Parkstad Limburg gaan met elkaar de strijd aan in de finale, die op 20 november aanstaande wordt gehouden in de Ridderzaal.

De jury, onder voorzitterschap van de burgemeester van Utrecht en voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Gemeenten Jan van Zanen is onder de indruk van de kwaliteit van de drie finalisten. De organisaties staan dicht bij de burger en bouwen aan samenwerkingsverbanden met de externe omgeving. Daarnaast spelen de organisaties goed in op een veranderende samenleving en scoren zij hoog in het centraal stellen van hun opgaven.

De jury over Staatsbosbeheer
Staatsbosbeheer heeft zojuist een zeer succesvolle transitie achter de rug. De organisatie is van een behoudende uitvoeringsorganisatie naar een kostendekkende maatschappelijke onderneming getransformeerd. Deze organisatie heeft zichzelf opnieuw uitgevonden. Staatsbosbeheer staat dicht bij de burger en heeft enorme aanpassingen doorgevoerd om natuurbeleving voor iedereen centraal te stellen. Staatsbosbeheer heeft een duidelijke strategie om ook in stedelijk gebied te herontwikkelen. Ondanks een forse daling in de rijksbijdrage in 2013 heeft de organisatie haar doelstellingen weten te bereiken.

De jury over Waterschap Brabantse Delta
Waterschap Brabantse Delta is een moderne overheidsorganisatie die midden in de samenleving staat. Het waterschap vindt de juiste balans tussen belangen van samenleving, milieu, economie, efficiency en effectiviteit. Hierbij staat duurzaamheid voorop. Het waterschap besteedt bij uitstek tijd aan een actieve betrokkenheid van de omgeving. De werkfilosofie kenmerkt zich door de verantwoordelijkheid laag in de organisatie te leggen. Hierdoor krijgen medewerkers de ruimte, in ruil hiervoor wordt persoonlijk leiderschap en verantwoordelijkheid van hen gevraagd.

De jury over de Stadsregio Parkstad Limburg
Stadsregio Parkstad Limburg laat als geen ander zien hoe je door samenwerking complexe vraagstukken en uitdagingen kan aanpakken. Niet alleen binnen de grenzen, maar ook grensoverschrijdend en internationaal. De regio heeft laten zien ondernemend en veerkrachtig te zijn. Stadsregio Parkstad Limburg heeft de krimp terug kunnen brengen door met externe partners afspraken aan te gaan voor een vitalere leefomgeving. Deze organisatie is een voorbeeld in vooruitstrevende regio-samenwerking.

Op 27 september, 4 oktober en 11 oktober ontvangen de finalisten een delegatie van de jury tijdens een werkbezoek. Zij krijgen dan de kans om de jury te overtuigen van het feit dat hun organisatie de beste is.

De bedoeling van de Verkiezing is bij te dragen aan transparantie en kennisdeling binnen het openbaar bestuur. De Verkiezing geeft de deelnemende organisaties een podium voor bekendmaking van hun initiatieven en creëert een netwerk van lerende en goed presterende overheidsorganisaties.

De Verkiezing Overheidsorganisatie van het Jaar is een initiatief van de Vereniging voor OverheidsManagement (VOM) in samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Handvest Publiek Verantwoorden (HPV), ICT Uitvoeringsorganisatie (ICTU), Interprovinciaal Overleg (IPO), Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING), Departement Bestuur- en Organisatiewetenschap (USBO), Unie van Waterschappen (UvW), Vereniging voor Bestuurskunde (VB) en Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Meer info over de Verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2017: www.overheidsawards.nl

LIA heeft Onderwijscoöperatie brief gestuurd en eist stopzetting verkiezingen Deelnemersvergadering van Lerarenregister

Onderwijsvakbond Leraren in Actie (LIA) heeft op 20 september 2017 een brief gestuurd (zie update onderaan) aan de Onderwijscoöperatie met het verzoek de verkiezingen voor de Deelnemersvergadering per direct stop te zetten.
De Deelnemersvergadering is een nieuw orgaan van de Onderwijscoöperatie. Sinds 1 augustus 2017 heeft Nederland de Wet Beroep leraar en lerarenregister, welke gefaseerd ingevoerd zal gaan worden. Met deze wet wordt de professionele ruimte en zeggenschap van leraren vastgelegd en krijgt het nieuwe lerarenregister een wettelijke basis in 2018.

Leraren die zijn aangemeld bij het Lerarenregister zijn lid van de Deelnemersvergadering (DV). Door deze DV wordt van 4 tot en met 24 september een vertegenwoordiging van 24 afgevaardigden gekozen. De eerste (24) afgevaardigden van de Deelnemersvergadering krijgen de kans om met elkaar vorm te geven aan de basis van hun takenpakket, zoals bijvoorbeeld beslissingen omtrent de manier van overleggen en de plek van samenkomsten. Ook beslissen en denken de afgevaardigden mee over al lopende trajecten. Zo gaan zij vanaf oktober 2017 aan de slag met het voorstel voor de herregistratiecriteria en de valideringseisen voor professionele activiteiten. Dat geldt ook voor de professionele standaard.

Nep-accounts

Met het begin van het nieuwe schooljaar begon door te dringen dat de procedure rond de DV aan alle kanten rammelde. Een onderzoek van jurist Sjoerdy Snijder bevestigt dat. Het blijkt dat de statutenwijziging waarin de DV en haar bevoegdheden worden gedefinieerd niet rechtsgeldig tot stand is gekomen: “Dit impliceert dat men moet terugvallen op de oorspronkelijke statuten, waarin geen DV is opgenomen. Het gehele proces rondom de DV zal formeel juridisch moeten worden stopgezet. Niet alleen de verkiezingen staan op de helling maar ook alles wat de DV, van welke orde dan ook, op grond van de statuten aan taken had moeten uitvoeren”.

Aangezien er nog geen wettelijk register is, is er geen DV die afgevaardigden uit haar midden kan kiezen. Bovendien blijkt ook nog dat er van alles mankeert aan de uitgifte van stemcodes. Er zijn mensen die zich via nep-accounts aanmelden. Er zouden zo’n 37.000 onrechtmatige stemcodes zijn verstuurd aan mensen die daar geen recht op hebben. Sommigen hebben meer dan één stemcode toegestuurd gekregen. De Onderwijscoöperatie voert hier geen controle op uit. Zelfs als het houden van deze verkiezingen rechtsgeldig zou zijn, dan zou de verkiezingsuitslag alsnog nietig verklaard moeten worden.

LIA besluit de brief met de eis aan de Onderwijscoöperatie: “Indien de Onderwijscoöperatie niet binnen 5 dagen na dagtekening van dit schrijven gevolg geeft aan het dringende verzoek van LIA zal LIA zich genoodzaakt voelen nadere juridische stappen te onder­nemen en de Onderwijscoöperatie in rechte te betrekken”.

Brief en eventuele reactie van de Onderwijscoöperatie worden na het weekend, als de termijn van 5 dagen verstreken is, openbaar gemaakt door LIA.

LIA eist stopzetting verkiezingen Deelnemersvergadering, Leraren in actie, 22 september 2017: www.lerareninactie.nl

Patrick Woudstra, leraar en bestuurslid van Beter Onderwijs Nederland twitterde de inhoud van de brief van de advocaat aan de Onderwijscoöperatie: https://twitter.com/PatrickWoudstra/status/910936510320594945

Het lerarenregister, Sjoerdy Snijder, Aristoidea, 21 september 2017: https://aristoideablog.wordpress.com/2017/09/21/eerste-blogbericht/

U P D A T E

LIA meldt op maandag 25 september 2015 dat de termijn van vijf dagen verlopen is en de Onderwijscoöperatie niet heeft gereageerd op de brief van de advocaat.. LIA ziet zich nu genoodzaakt de OC voor het gerecht te dagen.
Lees hier de brief van LIA aan de Onderwijscoöperatie: https://www.lerareninactie.nl/uploadedfiles/61D34CC9D12EF4237D530D72B59E6DCB.pdf

Toevoeging artikel Het lerarenregister van Sjoerdy Snijder op Aristoidea: Artikel 31, 24 september 2017: https://aristoideablog.wordpress.com/2017/09/24/overgangsbepaling-artikel-31/
Conclusie: De verkiezingen zijn dus nog steeds niet rechtsgeldig.

 

 

Examenonrecht ‘en effet’

Blog van Ben Wilbrink, 20 september 2017: https://benwilbrink.wordpress.com

Bij deze blog. Dit stuk vooronderstelt kennis van het wereldje rond onze eindexamens. Zo ga ik hier niet uitleggen wat een N-term is. Wie daar meer over wil weten: zoek hier: http://www.wiskundebrief.nl/. De voorzieningenrechter heeft het kort samengevat in zijn vonnis in de zaak ‘en effet’, de aanleiding voor al dit rumoer: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBMNE:2017:4334

Een eigenaardigheid in het volgende is dat ik graag verwijs naar eigen publicaties uit een ver verleden. Toch zijn die verwijzingen strak functioneel in het betoog, sla ze er dus vooral ook op na.

Ameling Algra, oud medewerker van het College voor Toetsen en Examens (CvTE), geeft in de WiskundE-brief http://www.wiskundebrief.nl/785.htm#2 uitleg over de zorgvuldige, eerlijke en rechtmatige procedures van het CvTE bij achteraf gebleken problemen met bepaalde examenvragen. Het is een belangrijk stuk, want het CvTE is nogal gesloten over de eigen werkwijzen. Alle dank voor deze bijdrage aan het debat over het CvTE en zijn methoden. Een contra-expertise kan natuurlijk niet uitblijven, al was het maar omdat het vonnis van 28 augustus in de zaak ‘en effet’ veel vragen heeft opgeroepen. https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBMNE:2017:4334 Redactioneel commentaar van de NRC: “Het [CvTE] blaast zichzelf op als het moddert met examens en examinandi.” https://www.nrc.nl/nieuws/2017/08/28/gezakt-met-het-eindexamen-frans-kan-de-rechter-niet-uit-de-voeten-12710748-a1571352 Sterker contrast met Algra is nauwelijks denkbaar, dus hoe zit dat?

‘Het recht van de examenkandidaat van vlees en bloed als uitgangspunt’, schrijft Algra. Maar wat is dat recht? Algra zwijgt erover. Laat ik iedereen meteen uit de droom helpen: de examenkandidaat die haar recht wil halen, moet met een advocaat naar de burgerlijke rechter stappen. Dat is in het ho echt anders, de wetgever heeft daar voorzien in colleges van beroep voor de examens.

De burger in conflict met een overheid kan in beroep volgens de ‘Wet administratieve rechtspraak BES’. Je zou denken dat de examenkandidaat in conflict met het CvTE daar dus ook beroepsrecht heeft, maar helaas, de wetgever sluit dat uit (art 7 lid j). http://wetten.overheid.nl/BWBR0028455/2015-01-01 Mijns inziens berust die uitsluiting op misvattingen over examens en hun mogelijke problemen; laat de politiek eindexamenkandidaten dezelfde rechten op bezwaar en beroep geven als in het ho bij wet geregeld, kwestie van gelijke behandeling toch?

Wat volgt hieruit? Dat het recht van eindexamenkandidaten een zwart gat is, maar dat het, wanneer het geregeld zou worden, onder enige systematiek van het administratief recht zal vallen: volgens art. 9 lid 1b in die wet, kan beroep worden ingesteld ‘ter zake dat de beschikking in strijd is met: een algemeen rechtsbeginsel’. Aha. Hier betreden we een terrein dat het CvTE onbekend lijkt te zijn, maar dat wel de kern is van bijvoorbeeld de studierechten (in het wo) zoals door Job Cohen in zijn proefschrift beschreven, anno 2017 nog steeds hèt handboek voor onderwijsrecht bij toetsen en examens. Volledige tekst: http://www.benwilbrink.nl/projecten/toetsvragen.8.htm#Cohen_1981.

Algemene rechtsbeginselen zijn geen wetten, maar beginselen zoals die in het algemeen rechtsbewustzijn van u en ik leven. Ik noteerde ze 40 jaar geleden al eens, met dank aan Peter Nicolai (bestuursrecht): http://benwilbrink.nl/publicaties/77CesuurbepalingCOWO.htm#6.1. Cohen droeg het verder: het recht krijgt hier immers vorm in de jurisprudentie, en die behandelt hij in zijn proefschrift (gescand): http://www.benwilbrink.nl/projecten/toetsvragen.8.htm#Cohen_1981. Dat gaat weliswaar maar tot 1980, maar de aard van het beestje is dat die rechtsbeginselen nog steeds dezelfde zijn: zoals fair play, rechtszekerheid, motivering, verbod van willekeur, gelijkheid, geen misbruik van bevoegdheden.

Oké, wat we nu gewonnen hebben is een taal, een juridisch kader bovendien, waarin examenkwesties zinvol te plaatsen en te analyseren zijn. Dus ook de praktijk van het CvTE zoals Algra die schetst. Ik geef mijn analyse in de vorm van vier stellingen; ik ben tenslotte geen jurist, maar een eenvoudige examenexpert. Of zoiets. Hoewel: het is prima om eerst op het eigen rechtsgevoel af te gaan, en dat dan thuis te brengen bij deze algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Stelling 1. De N-term gebruiken om achteraf gebleken scoringsproblemen te corrigeren is misbruik van de bevoegdheid om te equaten.

Toelichting: De wetgever maakt in http://wetten.overheid.nl/BWBR0025364/2014-08-01 helder onderscheid tussen de taak om antwoorden te beoordelen (scoren) in art. 2.2d en de taak om voor van jaar tot jaar vergelijkbare cijfers te zorgen (equaten, CvTE doet dat met vasstellen van een N-term) in art. 2.2e. Het CvTE gooit de systematiek van de wetgever door elkaar door bevoegdheid 2.2e te gebruiken voor problemen die met de bevoegdheid 2.2d aangepakt moeten worden. Anders gezegd: het CvTE handelt met zijn N-term-beleid in strijd met de wet.

Zie: Het CvTE (13 juni 2017). “Voor de duidelijkheid: leerlingen maak je geen zorgen. Als er fouten worden geconstateerd in examens, dan repareren we dat met de N-term”. https://twitter.com/hetcvte/status/874675232921067520 Ik schreef in antwoord daarop: https://twitter.com/benwilbrink/status/874753094659317761 “Pieter, repareren met N-term doet geen recht aan het ontstane onrecht. Download hier het proefschrift van Job Cohen:” http://www.benwilbrink.nl/projecten/toetsvragen.8.htm#Cohen_1981 Het bleef stil.

Stelling 2. Opnieuw vaststellen van de N-term na de N-term-aanpassing wegens compensatie is willekeur, immers zie stelling 1.

Stelling 3. Op zich is compensatie van scores/cijfers (tja, het is een warboel) via de N-term in strijd met het gelijkheidsbeginsel: ongelijke gevallen worden ten onrechte gelijk behandeld.

Toelichting. Een aanpassing van de N-term geeft ALLE examenkandidaten extra/minder punten, ook al zijn deze gevallen evident ongelijk. De strekking van het beginsel is gelijke gevallen gelijk te behandelen, en ongelijke gevallen naar de mate van hun ongelijkheid. Dat is een nuance anders dan de formulering in artikel 1 van de Grondwet, maar daar gaat het dan ook om uitsluiten van discriminatie.

Anders gezegd: als bij een beroep van een enkele kandidaat geen andere kandidaten zijn betrokken, laat die er dan ook buiten. Ook al heeft de helft van de kandidaten ‘en effet’ als antwoord gegeven: neem daar een op zich passende maatregel voor, nodig kandidaten die daardoor net zijn gezakt uit om zich te melden (hooguit een handvol?).

Stelling 4. In een individueel geval compensatie voor een erkende fout weigeren is puur onrecht. Weigeren wegens die N-term-correcties, zoals in het casus ‘en effet’ is bovendien willekeur (want zie stelling 1. & 2.).

Een probleem van andere orde, want lastig door examenkandidaten aan te klagen, is de manier waarop het CvTE zich van zijn taken kwijt. Ik kan dat hier niet verder behandelen, maar de stelling is dat het door het CvTE najagen van ‘objectiviteit’ bij het scoren van examens over de top is, schadelijk voor de kwaliteit van de examens, en dus ook van het onderwijs. En vernederend voor de leraren. CvTE-voorzitter Pieter Hendrikse (1-9-2017): ”Betrokken docenten en toetsexperts dienen unisono tot conclusies te komen.” In https://www.cvte.nl/actueel/weblog/weblogberichten/2017/unisono-kanttekeningen-bij-een-kort-geding Dat is echt niet realistisch. Gelukkig geeft Hendrikse hier ook aan over deze problematiek het gesprek aan te zullen gaan.

Dit stemt allemaal niet vrolijk. De voorzieningenrechter heeft het gerommel van het CvTE voorlopig gedekt. Het zou een goede zaak zijn wanneer er een hoger beroep komt waarin de schijnwerpers op de door formalistische regels afgedekte willekeur van het CvTE zijn gericht. Misschien kan het LAKS hier een initiatief in nemen, en zich verstaan met advocaat Brussee. Ondertussen kan het CvTE zijn knopen tellen, en zorgen dat de eigen expertise op behoorlijk peil komt.

Stelling 5. Het door het CvTE najagen van ‘objectiviteit’ bij het scoren van examens is over de top, schadelijk voor de kwaliteit van de examens, en dus ook van het onderwijs.

In het onderwijs is perfecte overeenstemming tussen onafhankelijke beoordelaars een illusie. Tegen beter weten in jagen velen dat toch als een ideaal doel na, door de leerstof in kinderachtige kleine brokjes op te knippen, open vragen te vervangen door meerkeuzevragen, en zelfs door beoordelaars te trainen in het consequent toepassen van bepaalde beoordelingscriteria. Allemaal kunstgrepen die het onderwijs en zijn leraren in procrustesbedden persen/hakken/rekken.

Voor meerkeuzevragen is het, na even nadenken, toch evident dat ze niet objectief zijn. De Amerikanen zeggen dat het hier om frozen subjectivity gaat. Herken dat maar als willekeur. Ik heb het al in 1977 uit mogen leggen aan een zaal waarin vrijwel de hele staf van het Cito zat te popelen om mij van weerwoord te bedienen: http://benwilbrink.nl/publicaties/77KeuzevragenORD.htm Is het inderdaad willekeur? Ja, want vooral betere kandidaten bedenken nogal eens originele interpretaties en oplossingen, om er genadeloos (want ‘objectief’) op afgestraft te worden.

Het grappige is nu dat bij keuzevragen het goede alternatief is te zien als het modelantwoord, door CvTE scoringsvoorschrift genoemd.

Bij de meerkeuzevraag staat dat modelantwoord afgedrukt naast foute alternatieven, terwijl bij eindexamens de kandidaten het scoringsvoorschrift pas achteraf te zien krijgen. Examenopgaven zijn dus nog minder eerlijk dan de keuzetoetsvragen, zeker wanneer dat scoringsvoorschrift in de regelgeverij van het CvTE een algemeen verbindend voorschrift is: de docent die ervan afwijkt kan met loeiende sirenes worden afgevoerd naar de plaatselijke lik. Ik overdrijf, maar deze formalistische gekkigheid moet onmiddellijk stoppen. Alles staat op gespannen voet met het beginsel van fair play: achteraf pas te zien krijgen langs welke pseudo-objectieve meetlat je antwoord is gelegd; leraren de mond gesnoerd en in hun professionaliteit beknot.

Toch blijft er het probleem dat professionals in hun oordelen vaak verschillen, hoe kun je daarmee eerlijk omgaan? Zie het begin van mijn presentatie in het Cito, 1994, waar ene Don en ene Wim, superexperts, examenwerk onafhankelijk van elkaar verschillend beoordelen — u verwachtte het al: http://benwilbrink.nl/publicaties/94AlgemeenToetsmodelCITO.htm Omdat van examenkandidaten niet verwacht mag worden dat zij verschillen in expert-oordelen kunnen voorspellen, is een gouden regel de kandidaten het voordeel van het verschil te geven: hoogst gegeven oordeel telt. Dat is fair play.

Het CvTE heeft hiermee te maken, het zou mooi zijn wanneer het CvTE de kwaliteit van examens verder helpt, in plaats van een unieke eigen wijs te fluiten zoals door Algra en Hendrikse beschreven.

Ben Wilbrink


Zie ook: Rekentoetsen en de wetgever: een parlementair ongeval, Blogs Beroepseer, 26 november 2013: https://beroepseer.nl

 

 

Subsidie voor makersevenementen in het onderwijs

abc van het makenDrie organisaties krijgen subsidie voor het organiseren van een makersevenement waar docenten, leerlingen en studenten in alle onderwijssectoren aan de slag kunnen met creativiteit, technologie en ambachten. De evenementen, die in 2018 plaatsvinden, moeten docenten inspireren om in het onderwijs meer te doen met ‘maken’.

“Maken maakt leerlingen en studenten creatief, kritisch en ondernemend en stimuleert analytisch denken en samenwerken”, zegt minister Bussemaker van Onderwijs: “Ik vind het daarom belangrijk dat maken in alle onderwijssectoren aan bod komt. En het is natuurlijk vooral ook leuk om te maken”.

Regeling Landelijk Makersevenement

Voor de regeling Landelijk Makersevenement is 500.000 euro beschikbaar. Van de 18 subsidieaanvragen zijn er 3 gehonoreerd. De Stichting Crafts Council Nederland krijgt 150.000 euro voor de ontwikkeling van een Leerroute Maakonderwijs en voor het organiseren van de Week van het Maken, waarin op verschillende zaterdagen in musea door heel Nederland gemaakt en geleerd kan worden, een open atelier-route kan worden gevolgd en waarin de HOW&WOW tentoonstelling tijdens Dutch Design Week 2018 de centrale plek vormt voor alles dat is gemaakt.

Het Nationale Theater krijgt ruim 80.000 euro voor een tweedaags makersevenement en een festivalavond. De Stichting Waag Society en een landelijke netwerk van partners krijgen ruim 268.000 euro voor een festival waar leerkrachten en kinderen hun maakprojecten presenteren, masterclasses krijgen en inspiratie opdoen om maakonderwijs naar de klas te brengen.

Makersevenementen in het onderwijs, Rijksoverheid, 21 september 2017: www.rijksoverheid.nl

Interview met Arre Zuurmond, ombudsman voor de metropool Amsterdam

Arre Zuurmond (1959) is sinds 2013 ombudsman voor de metropool Amsterdam. In die hoedanigheid probeert hij klachten van burgers over de overheid op te lossen en onbehoorlijke en ontoereikende dienstverlening van de overheid te herstellen en waar mogelijk te voorkomen. Daarvoor trok Zuurmond als wetenschappelijk directeur en medeoprichter van de Kafkabrigade al vanaf 2005 ten strijde tegen onnodige overheidsbureaucratie. Zijn stelling is dat de kwaliteit van overheidsdienstverlening ernstig tekortschiet en onvoldoende aansluit bij wat burgers nodig hebben.

In gesprek met Maurits Hoenders vertelt Zuurmond over zijn ervaringen en geeft hij aan op welke manieren de overheid beter en effectiever kan functioneren. Aan de hand van een speciale casus illustreert hij de invloed van zijn werk en de methode waarmee hij een diep probleem tot een bevredigende oplossing wist te brengen. Deze casus laat zien hoe lastig het is om een vraagstuk om te zetten in een verandering van wetgeving

Zuurmond besluit met het benoemen van de basiskennis en -techniek die elke ambtenaar behoort te beheersen en spoort de ambtenaar aan de blik eens te wenden naar de wereld van de kunst: “Als het gaat om (het ontwikkelen) van vakmanschap kunnen we een hoop leren van de kunstenwereld. Neem bijvoorbeeld muziek: hoe meer regels en hoe meer techniek de musicus beheerst, des te gemakkelijker verloopt de communicatie tussen musici uit verschillende muziekscholen of muziekstijlen. Zet een ambtenaar van een ministerie, een provincie, een grote gemeente en een kleine gemeente bij elkaar. Wat krijg je? Spraakverwarring, miscommunicatie, onbegrip, ruzie. Zet onderlegde musici van verschillende scholen of muziekstijlen bij elkaar. Wat krijg je? Binnen de kortste tijd zijn ze samen aan het musiceren”.

arre zuurmond


Klik hier voor interview

met Arre Zuurmond

 

Arre Zuurmond: Vanuit mijn rol probeer ik actief de blinde vlekken
op te zoeken en daarover met de  overheid in gesprek te gaan
.

 

In de tussentijd, kort verhaal door Jordi Lammers, ‘writer in residence’ bij Beroepseer

jordi lammersJordi Lammers is voor een jaar ´Writer in residence’ bij stichting Beroepseer. Hij schrijft regelmatig voor ons een verhaal over werkende mensen, over mensen die zorg dragen voor de ander en zorg ontvangen. Hoe gaan zij om met de dilemma’s en emoties die daarmee gepaard gaan? Vandaag publiceren wij zijn zevende verhaal, In de tussentijd.

Begin van In de tussentijd:
— Voor zijn gevoel was Hans al uren rondjes door zijn kantoor aan het lopen, wachtend op het moment dat de conciërge op zijn deur klopte en hem meenam. Af en toe liet hij zijn oog op de ingelijste poster van Jimmy Hendrix vallen. Het was weer zo’n dag dat de man met de wilde krullen en de openstaande blouse hem voortdurend bevelen gaf. Fiets naar huis, man, pak een gitaar op en verover de wereld. Bevelen die Hans probeerde te negeren, want zo simpel was het allemaal niet. Bovendien kon de televisieploeg elk moment arriveren.—
Verder lezen, klik hier.

Jordi Lammers (1996) is een student Nederlands uit Nijmegen. In zijn vrije tijd schrijft hij verhalen en gedichten, die onder andere op zijn webblog http://jordiilammers.tumblr.com te lezen zijn.
Voor het boek Het alternatief voor de zorg (2015) schreef hij het gedicht Mensenhanden.
Wie op de hoogte van zijn werk wil blijven, kan hem volgen op Twitter (@ladoublemers).
In het collegejaar 2015-2016 was hij de campusdichter van de Radboud Universiteit. In dit zelfde jaar behaalde hij de finale van de landelijke schrijfwedstrijd Write Now.
Op 25 november november 2016 maakte bliotheek Gelderland Zuid bekend dat Lammers een prijs krijgt vanwege zijn bijdrage aan de taalcultuur in de regio Nijmegen.

Klik hier voor verhaal 1: Handen en voeten (28 september 2016).
Klik hier voor verhaal 2: De achterkant van de zon (26 oktober 2016)
Klik hier voor verhaal 3: Ziekenhuiskunst (27 november 2016)
Klik hier voor verhaal 4: Het achterhoofd (23 februari 2017)
Klik hier voor verhaal 5: Een prachtige pallia (13 april 2017)
Klik hier voor verhaal 6: Een mooie boom (7 juli 2017)