Skip to main content

Redactie Beroepseer

Leraar denkt mee over terugdringen lerarentekort. Hij vindt ‘leraren klaarstomen voor ons vak in een jaar’ een goed idee

Martin Bootsma –  ‘schoolmeester te Wittenburg, Amsterdam’ – schrijft op zijn blog Meesterlezer hij dat hij de discussie volgt over de aanpak om het lerarentekort terug te dringen en de mogelijkheid met een versnelde, aangepaste opleiding of een jaar extra studie leraar te worden. Hij vindt dat wel een goed idee, leraren in een jaar klaarstomen voor het vak. Hij schrijft: “Ik denk dat het zou kunnen en dat het, gezien het grote tekort aan leerkrachten, misschien ook zou moeten.
Ik zal in het onderstaande stukje tekst wat kleine klapjes uitdelen. Dit komt omdat ik redeneer vanuit mijn opvatting over vakmanschap en niet vanuit de instituties die betrokken zijn bij de opleiding van studenten tot leerkracht. Ik denk dat die kleine klapjes nodig zijn.

Want laten we eerlijk zijn, de pabo stelt inhoudelijk maar weinig voor. Ik heb de tweejarige opleiding gedaan. Ik zat in de bankjes met allemaal HBO’ers en universitair geschoolde mensen die er wel brood in zagen om leerkracht te worden. We waren enorm verbaasd over de leegte van de opleiding. Gewend als wij waren om hard te studeren, bemerkten wij dat er weinig viel te bestuderen. We verlangden naar de dagen voor de klas en niet naar de sessies met een docent die zijn visie op onderwijs met ons deelde, maar dat deed op een wijze die geheel haaks stond op wat hij predikte.

Die intellectuele leegte van de opleiding deed en doet me twijfelen of dit wel een HBO-waardige opleiding is. Maar daar ga ik niet over. Ik kan wel zeggen dat ik grote vraagtekens heb bij de opmerking van collega-leerkrachten die op Twitter de vierjarige pabo een volwaardige opleiding noemen. Ik ben opleider in school, begeleid derhalve collega’s en studenten en ik verbaas me nog steeds over de inhoud van de opleiding. Die is er te vaak niet.

Ik heb op een andere plek weleens gepleit om de pabo niet als leidend instituut te zien als het gaat om het opleiden van leerkrachten. Dat is, lijkt me, de school. Daar zit de werkelijke kennis over het vak, daar vindt het onderwijs plaats en daar kun je, begeleid door ervaren leerkrachten, het vak beter en sneller leren. Wat ik schreef over het vmbo-b geldt misschien ook wel voor de pabo: daar wordt ontleerd”.

Lees de hele blog Leraar in een jaar, Meesterlezer, 7 april 2018: https://meesterlezer.wordpress.com

—————————————————-

 “Bijna iedereen kan een goede vakman worden. In veel beroepen wordt dat
vakmanschap ontwikkeld op de plek waar de vonken er vanaf vliegen: de werkvloer”

Delen uit de boeken Flip the System en de Britse versie van Het alternatief nu als gratis PDF beschikbaar

flipping the system free e book Uitgeverij Routledge heeft delen uit het boek Flip the System en Flip the system UK, de Britse versie van Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! gratis digitaal beschikbaar gesteld als freebook. Titel: Flipping the System.
De internationale versie Flip the System: Changing education from the ground up, verscheen in 2015; Flip the System UK. A Teachers’ Manifesto in 2017.
Flipping the system telt 55 pagina’s en is samengesteld door de redacteuren Jelmer Evers, René Kneyber, JL Dutaut en Rycroft-Smith.

Internationale trend

Voor het boek Flip the System: Changing education from the ground up, gepresenteerd op het 7e Wereldcongres Education International in juli 2015 in Ottawa, Canada, waren leraren en onderwijskundigen uit alle delen van de wereld uitgenodigd door redacteuren René Kneyber en Jelmers Evers van Het alternatief, een bijdrage te leveren. Ze pleiten er in dit boek voor de economische benadering van het onderwijs en de afrekencultuur achter ons te laten en daarvoor in de plaats te kiezen voor een meer menselijke, democratische benadering. Dat wordt flipping the system genoemd en dat betekent dat leraren wereldwijd zelf de regie nemen over het onderwijs en zelf aan het roer gaan staan, in plaats van slechts uitvoerders te zijn van wat anderen allemaal bedenken voor het onderwijs. Van onderop beginnen met verandering van het onderwijssysteem.
De trend naar professionalisering van het onderwijs is internationaal. Redacteur Lucy Rycroft-Smith daarover in een interview: “We luisteren naar elkaar en we leren van elkaar over hoe we druk moeten uitoefenen op politici en beleidsmakers om het onderwijsstelsel beter, rechtvaardiger en bestendiger te maken. We moeten ophouden met het ziekmakende onderwijsstelsel waarin leraren opbranden en hun beroep vaarwel zeggen. Het is nodig krachtige netwerken op te bouwen voor ons mooie beroep”.

In Groot-Brittannië was lang uitgezien naar Flip the system UK: A teacher’s Manifesto. Er is twee jaar aan het boek gewerkt door de redacteuren Lucy Rycroft-Smith, van oorsprong lerares en thans werkzaam als onderzoeker bij Cambridge Mathematics, en Jean-Louis Dutaut, leraar burgerschap, media en politiek en voormalig hoofd van een basisschool. Flip the System UK gaat over het Britse onderwijsstelsel en behandelt niet alleen de problemen, maar biedt ook oplossingen. Het Manifest is bedoeld als blauwdruk voor een wezenlijke verandering. Met deze uitgave was de internationalisering van het streven naar flip the system weer een stap verder gekomen.

Inhoudsopgave Flipping the system

Foreword
Introduction
The Teachers’ Manifesto: Cognitive agency
The Teachers’ Manifesto: Collective agency
The Teachers’ Manifesto: Ethical agency
The Teachers’ Manifesto: Political agency
The Teachers’ Manifesto: Global Agency
Conclusion

Klik hier voor freebook: Flipping the System.

Zie ook: Nieuwe uitgave van Flip the system – een manifest van leraren. Internationale invloed groeit, Blogs Beroepseer, 4 december 2017: https://beroepseer.nl

reeks alternatief flipping the system

 

 

 

 

Hoogleraar psychiatrie Jim van Os daagt GGZ uit in interview in Arts en Auto

In Arts en Auto, het ledenmagazine van de beroepsvereniging van zorgverleners VvAA, daagt hoogleraar psychiatrie Jim van Os de GGZ uit in een interview met Martijn Reinink. Van Os ergert zich aan de status quo binnen de Geestelijke Gezondheidszorg: “Met polderen achter de schermen bereik je niets. Het is tijd dat we als zorgprofessionals en patiënten meer de regie nemen, zoals de huisartsen met Het Roer Moet OM hebben gedaan”.

Van Os levert niet alleen kritiek, hij geeft ook oplossingen. Dat doet hij al langer. Bijvoorbeeld op het Nationale Zorgdebat Politieke keuzes in de zorg in Amsterdam op 21 januari 2017 waar Van Os de oplossing presenteerde voor het wegwerken van de hyperadministratielast in de zorg: het opnemen in de CAO dat administratieve overhead maximaal 5% van de tijd mag bedragen.
Voor de GGZ in zijn geheel bedacht Van Os een nieuw plan onder de titel De Nieuwe GGZ.
Met collega Philippe Delespaul heeft Van Os in het najaar van 2017 een alternatief plan geschreven voor het benchmark met ROM-systeem*): Een valide kwaliteitskader voor de GGZ: Van Benchmark ROM aan de achterkant naar regionale regie en co-creatie aan de voorkant. Een valide kwaliteitskader kan, in combinatie met het instellen van een publieke GGZ, de huidige ondoelmatigheid en kwaliteitsblindheid opheffen.
Van Os in Arts en Auto: “GGZ is public health: 20 tot 30 procent van de volwassen bevolking kwakkelt jaarlijks psychisch, maar de ggz-sector heeft slechts capaciteit voor 6 procent. Als je kwaliteit wilt meten en vergelijken, moet je niet kijken naar symptoomreductie bij de 6 procent die is geselecteerd voor ggz. Je wilt weten wat de impact van de ggz is op het totaal van psychisch lijden in een regio”.

Kwaliteit is is volgens Van Os “aantonen dat je de moeilijkste patiënten snel helpt, zodat de huisartsen er niet mee blijven zitten, want dat gebeurt nu vaak. Zij kunnen mensen niet kwijt bij het zorgpad depressie omdat er ook sprake van verslaving is, en niet bij het zorgpad verslaving omdat er ook persoonlijkheidsproblematiek is. Stress voor huisartsen”.

Een kwestie van goede hulpverleners die moeten werken in een falend systeem, stelt Van Os. “Marktwerking leidt tot ondoelmatigheid: zorgbehoefte en -consumptie zijn niet op elkaar afgestemd. Iedereen mag een ggz-winkeltje beginnen. Als je omzet wilt hebben, moet je je niet richten op de moeilijke patiënten. Beter richt je je op milde angst en depressie. De darlings van sommige ggz-winkeltjes, die bovendien goed kunnen ‘rommen’. En dan hoor ik een zorgverzekeraar zeggen: hoe kan het dat dat bedrijfje zo goed scoort en die instelling niet? Nou, omdat ze bij die instelling patiënten met complexe problematiek opvangen en intensief begeleiden om ergere belasting voor de samenleving te voorkomen.” Hij schudt zijn hoofd. “Zorgverzekeraars begrijpen die cijfers niet”.

Ze willen geen ruzie met de minister

Dagblad Trouw meldt eind februari 2018 dat ggz-aanbieder Parnassia Groep toch weer ROM-data deelt met een externe databank. Van Os keurt dat af, zowel in de krant als op sociale media. Parnassia Groep laat in een reactie weten dat het artikel “helaas halve waarheden bevat” en betreurt het dat Jim van Os “de feiten verdraait”. Op Twitter krijgt de hoogleraar bijval, maar er zijn ook twitteraars uit de ggz die zich afvragen waarom hij in het openbaar kritiek uit. “Waarom kunnen we in de ggz niet bondgenoten zijn in ons streven de zorg te verbeteren?”, vraagt hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie Robert Vermeiren zich af.

“Met polderen achter de schermen bereik je niets”, pareert Van Os. “Kijk naar de bestuurlijke poldertafels. GGZ Nederland en zorgverzekeraars jassen er bestuurlijke akkoorden en interventies doorheen, vaak zonder dat de juiste deskundigheid aan tafel zit. Benchmarken met ROM is het klassieke voorbeeld. En die interventies hebben grote gevolgen voor honderdduizenden patiënten en 80.000 hulpverleners, die het mogen uitvoeren. Het is tijd dat we ons als zorgprofessionals en patiënten empoweren en meer regie nemen. Zoals de huisartsen met Het Roer Moet Om hebben gedaan. Groot verschil met de huisartsen is dat we in de ggz gelaten zijn, omdat we in dat polderproces zitten, en als je daar eenmaal inzit, dan zijn je vrijheidsgraden nul. De beroepsvereniging en een enkele geprotoprofessionaliseerde patiëntenvereniging zijn blij dat ze aan die tafel zitten, ze willen geen ruzie met de minister. Protesteren is ontslag nemen en voor jezelf beginnen”.

Lees het hele artikel ‘We moeten uit die productiemal’Hoogleraar psychiatrie Jim van Os daagt GGZ uit, door Martijn Reinink, Arts en Auto, april 2018: www.artsenauto.nl

De nieuwe GGZ: www.denieuweggz.nl

Stop benchmark met ROM: https://www.stopbenchmark.nl/

Een valide kwaliteitskader voor de ggz: van benchmark-ROM aan de achterkant naar regionale regie en cocreatie aan de voorkant, J. van Os, Ph. Delespaul, gepubliceerd in het Tijdschrift voor psychiatrie, februari 2018: www.stopbenchmark.nl

Een alternatief voor ROM als benchmark: Een valide kwaliteitskader voor de GGZ met regionale regie en co-creatie, Blogs Beroepseer, 27 november 2017: https://beroepseer.nl

Noot
*) Met ROM wordt bedoeld: Routine Outcome Monitoring, het regelmatig invullen van vragenlijsten, bedoeld ter ondersteuning van de behandeling. Begin 2017 deden psychiaters een oproep om de petitie Stop ROM als benchmark in de GGZ te ondertekenen.
In 2012 waarschuwden acht kernhoogleraren psychiatrie voor grootschalige invoering van dit ROM-systeem ter vergelijking van de kwaliteit van behandelingen. Daarvoor is het totaal ongeschikt vonden zij.

Beroepsregister met competentieprofiel en beroepscode voor sociaal werk geopend

Medio maart 2018 is het eerste Beroepsregister Sociaal Werk officieel opengesteld voor sociaal werkers die werkzaam zijn in het werkgebied welzijn en maatschappelijke dienstverlening, ongeacht de CAO waaronder zij vallen.

Deze beroepsregistratie bij Registerplein biedt sociaal werkers richting en stimulans bij het op peil houden van competenties en bij het reflecteren op het eigen handelen. De kwaliteit van sociaal werkers wordt op deze manier transparant naar burgers/cliënten en opdrachtgevers en werkgevers.
De registratiecriteria bij Registerplein sluiten aan bij de dagelijkse praktijk en bij de eigen professionele ontwikkelingsbehoefte. Géén vinkjes voor uren in de schoolbank, maar erkenning van in de praktijk opgedane ervaring en kennis. Beroepsregistratie draagt bij aan betere kwaliteit van hulp en ondersteuning door sociaal werkers, en versterkt de arbeidsmarktpositie.

Dit eerste Beroepsregister met beroepscompetentieprofiel en de eerste beroepscode voor sociaal werkers is het resultaat van een jarenlange samenwerking tussen beroeps- en cliëntenorganisaties, vakbonden, werkgevers, kennis- en onderwijsinstituten en het Registerplein. In het beroepscompetentieprofiel (BCP) voor sociaal werkers in welzijn en maatschappelijke dienstverlening staat welke algemene en specifieke competenties zij in huis moeten hebben om hun werk goed te doen.

Landelijk vastgestelde beroepscode

Op de site van Sociaal Werk Nederland, de brancheorganisatie voor alle organisaties in het sociaal domein, staat dat sociaal werk een vak is dat je moet bijhouden. Burgers mogen rekenen op actuele vakbekwaamheid. Professionals in wijkteams, buurtwerk en het snel veranderde sociaal domein worden vaker aangesproken op hun expertise. Wat doe je als sociaal werker, en waarin onderscheid je je van de andere wijkprofessionals?
Sociaal werkers kunnen het competentieprofiel gebruiken om gericht het vak bij te houden en zichzelf te blijven ontwikkelen als professional. Het profiel geeft inzicht in waar je als sociaal werker al staat, en dient als hulpmiddel bij deskundigheidsbevordering en om te leren op de werkplek.

De beroepscode (BC) ondersteunt sociaal werkers bij het maken van morele afwegingen. De code bevordert ethische bekwaamheid en het vermogen om doordachte besluiten te nemen.
De normen van de beroepsgroep zijn niet altijd vastgelegd in protocollen van de organisaties van de sociaal werkers. Daarom is het goed dat er nu een landelijk vastgestelde beroepscode is die geldt voor alle sociaal werkers.

Beroepsregister Sociaal Werk: www.registerplein.nl/registers/register-sociaal-werkers/

Historische mijlpaal voor sociaal werkers, Sociaal Werk Nederland, 16 maart 2018: https://www.sociaalwerknederland.nl/actueel/nieuws/6217-historische-mijlpaal-voor-sociaal-werkers (Niet meer beschikbaar)

De verzorgingsstaat bevordert sociaal contact met familie, vrienden en collega’s, niet de terugtrekkende overheid en de participatiesamenleving

In tegenstelling tot wat weleens wordt gedacht, bevordert de verzorgingsstaat sociaal contact met familie, vrienden en collega’s. Dit blijkt uit een analyse van gegevens van ruim 250.000 personen in 31 Europese landen over de periode van 2002 tot 2016. Deze bevinding zet vraagtekens bij de terugtrekkende overheid en participatiesamenleving.
Mark Visser schrijft op Sociale Vraagstukken over een onderzoek waarvan hij – samen met Maurice Gesthuizen en Peer Scheepers – de resultaten heeft gepubliceerd in het tijdschrift European Societies. Titel: The crowding in hypothesis revisited. De auteurs zijn verbonden aan de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen.

Uit het onderzoek blijkt dat meer uitgaven aan sociale zekerheid sociale participatie van burgers bevorderen: “Twee aspecten van sociale participatie zijn bekeken: in hoeverre men sociaal contact heeft met familie, vrienden en collega’s, en of men iemand heeft om intieme en persoonlijke zaken mee te bespreken. Beide vormen van sociale participatie nemen toe wanneer een overheid meer besteedt aan sociale zekerheid […]
De redenering die achter de ‘crowding in’ hypothese schuilgaat, is tweeledig. Enerzijds kunnen uitgebreide sociale voorzieningen financiële drempels wegnemen om sociaal actief te zijn. Wanneer de overheid in basisbehoeften voorziet, kunnen sociale behoeften meer op de voorgrond treden. Kleine bedragen kunnen dan al een wereld van verschil maken. Dat geld kan bijvoorbeeld besteed worden aan een cadeautje voor een verjaardag, een kaartje voor het openbaar vervoer, een borrel in de kroeg, enzovoorts.Anderzijds zouden uitgebreide sociale voorzieningen een maatschappelijke norm van solidariteit uitdragen. De overheid geeft als het ware het goede voorbeeld en burgers zouden dit voorbeeld volgen.

Het gaat niet alleen om uitkeringen maar ook om diensten

Verder is onderzocht in hoeverre specifieke sociale zekerheidsuitgaven er daadwerkelijk in slagen om sociaal contact onder hun doelgroepen te bevorderen. Vooral kwetsbare groepen zouden namelijk gebaat zijn bij meer uitgaven aan sociale zekerheid. Dit zien we bijvoorbeeld voor mensen met gezondheidsproblemen en ouderen. Hogere uitgaven aan respectievelijk de gezondheidszorg en ouderdomsvoorzieningen zorgen er namelijk voor dat deze kwetsbare groepen vaker iemand hebben met wie ze intieme en persoonlijke zaken kunnen bespreken. Juist voor die groepen biedt de verzorgingsstaat een broodnodig steuntje in de rug in termen van sociale participatie”.

Lees het hele artikel: Verzorgingsstaat stimuleert sociaal contact onder burgers, door Mark Visser, Sociale Vraagstukken, 15 maart 2018: www.socialevraagstukken.nl

Klik hier voor downloaden van het onderzoek: The crowding in hypothesis revisited: new insights into the impact of social protection expenditure on informal social capital, door Mark Visser, Maurice Gesthuizen & Peer Scheepers, European Societies, Volume 20, 2018 – Issue 2, 26 februari 2018. www.tandfonline.com

 

Prof. Diana de Wolff in oratie over de diverse rollen van advocaten en de beroepsethische fundering

Prof. dr. Diana de Wolff heeft een interessante rede uitgesproken ter gelegenheid van haar benoeming tot Bijzonder hoogleraar Advocatuur aan de Universiteit van Amsterdam. De leerstoel is ingesteld door de Stichting Leerstoel Advocatuur en wordt mogelijk gemaakt door de Nederlandse Orde van Advocaten. Het gaat om een benoeming voor vijf jaar. De Wolff volgt Britta Böhler op, die de leerstoel sinds 2012 bekleedde.

Onderwerp van de oratie van De Wolff die werd uitgesproken op 8 februari 2018 is: Over het belang van goede rechtsbedeling

Regelmatig horen we kritiek op de rol van advocaten. Het zogenoemde toernooimodel wordt steeds meer bekritiseerd. Advocaten staan oplossingen in de weg, zo is de gedachte. Deze kritiek is eenzijdig, betoogt Diana de Wolff. Reflectie op de diverse rollen van advocaten en de beroepsethische fundering ervan helpt om de vraag wat goede rechtsbedeling is preciezer te beantwoorden.

De Advocatenwet omschrijft het kerndoel van de advocatuur: het belang van de goede rechtsbedeling. Advocaten kunnen dat doel afhankelijk van de context van een geschil en de eigen rolopvatting op verschillende manieren bereiken, door:

1) de gerechtvaardigde belangen van de cliënt zo krachtig mogelijk en met alle toegestane middelen te dienen,
2) cliënten voor te houden wat in een bepaald geval redelijk is en af te houden van wat wel rechtmatig, maar niet rechtvaardig is,
3) oplossingsgericht aan te sturen op verzoening van de partijen en op harmonie, of
4) te streven naar hervorming van het recht.

Alle benaderingen kunnen in beginsel beroepsethisch verantwoord zijn en het is niet zo dat een bepaalde werkwijze a priori superieur of inferieur is. De vier archetypen kunnen behulpzaam zijn bij het maken van een keuze voor een bepaalde aanpak en bij de reflectie binnen kantoren op de kwaliteit van het werk. Volgens De Wolff zouden advocaten in de communicatie met cliënten beter kunnen en moeten laten zien welke oplossingsrichtingen denkbaar zijn en wat de kosten, risico’s, voor- en nadelen van een bepaalde aanpak zijn.

Betekenis van kernwaarden en versterking intern toezicht

Over haar plannen als bijzonder hoogleraar vertelde De Wolff: “De per 2015 gewijzigde Advocatenwet bepaalt de kernwaarden van de advocatuur: onafhankelijkheid, partijdigheid, deskundigheid, integriteit en vertrouwelijkheid. Deze kernwaarden beogen het maatschappelijke belang van goede rechtsbedeling voor iedereen. Zeker waar de kernwaarden in concrete praktijksituaties tegen elkaar schuren, ontstaan dilemma’s die kritische reflectie en debat verdienen”.

De Wolff wil zich in het onderwijs en onderzoek richten op de betekenis van de kernwaarden in de zeer divers geworden balie. ‘De goede rechtsbedeling staat onder druk, onder meer omdat hoge kosten en complexiteit de toegang tot recht belemmeren en de beroepsgroep te maken heeft met de gevolgen van snelle economische en technologische veranderingen op de praktijkuitoefening”.

De Wolff wil zich ook richten op het functioneren van het toezicht. “De nieuwe Advocatenwet heeft het interne toezicht versterkt en systeemtoezicht ingevoerd. Het toezicht is onlosmakelijk verbonden met de vraag hoe de balie invulling geeft aan de kernwaarden’, aldus de nieuwe leerstoelhouder. ‘Ik zie ernaar uit om met de studenten die zich voor het mooie beroep van advocaat interesseren, deze thema’s verder uit te diepen. Verder zal ik graag binnen en buiten de balie de gedachtenvorming stimuleren over de positie en verantwoordelijkheid van de beroepsgroep in het rechtsbestel”.

Het belang van goede rechtsbedeling, Oratie 8 februari 2018, Universiteit van Amsterdam: https://beroepseer.nl

Diana de Wolff, bijzonder hoogleraar Advocatuur, Universiteit van Amsterdam, 8 maart 2017: www.uva.nl

Voorstellen voor een alternatieve benadering van de huidige praktijk van ‘protocoldenken’ bij de politie

Hoe kan de politie tot zinvolle perspectieven komen die het politiewerk daadwerkelijk ondersteunen? Op deze vraag geven vijf auteurs een antwoord in het artikel Een goed protocol is een handreiking die te denken geeft, gepubliceerd op de Website voor de Politie. Het artikel doet voorts suggesties voor een alternatieve benadering van de huidige praktijk van ‘protocoldenken’.

De vijf auteurs van het artikel zijn: Jaco van Hoorn, hoofd operatiën/plv. politiechef bij Nationale Politie; Jan Nap, lector Politieacademie; Ewald Riks, directeur Toezicht, Inspectie Ministerie van Justitie & Veiligheid; Jan Terpstra, criminoloog en Yolande Witman, arts en organisatieadviseur. Zij schrijven:

“De Nederlandse politie beschikt over allerlei protocollen die bedoeld zijn om de kans op goed politiewerk te vergroten. De protocollen bevatten ‘gestolde ervaring’ en voorkomen dat iedere politieagent telkens opnieuw het wiel moet uitvinden. Protocollen blijken vaak echter niet bij te dragen aan het verbeteren van het politiewerk en staan dat soms zelfs in de weg.

Op 10 augustus 2015 werd Linda van der Giessen op het parkeerterrein van het ziekenhuis in Waalwijk doodgeschoten door haar ex-partner. In de periode voor haar dood had zij de politie meerdere malen laten weten dat zij zich bedreigd voelde en dat haar ex-partner mogelijk een vuurwapen had aangeschaft. Elf dagen voor haar overlijden had zij hiervoor aangifte gedaan. Dit leidde echter niet tot een adequate reactie van de politie.

Onderzoek van de eenheid Zeeland-West Brabant (2016) naar deze gang van zaken en een nadere reflectie hierop van de externe commissie-Eenhoorn (2016) leidden tot de conclusie dat de voor dergelijke situaties aanwezige protocollen hun doel hadden gemist, simpelweg omdat ze niet werden gehanteerd. Dit bleek geen incident te zijn en het onderzoek was dan ook vanuit de politie aanleiding om met een aantal mensen van binnen en buiten de politie, onder wie de auteurs diepgaand te reflecteren op de manier waarop in de huidige politiepraktijk met protocollen wordt omgegaan.

Protocollen moeten bijdragen aan goed politiewerk, maar als dat doel niet wordt bereikt of als protocollen dat doel zelfs in de weg staan, moet het dan niet anders? En hoe dan?

Twijfel aan het nut

De overtuiging lijkt toe te nemen dat protocollen de kans op goed politiewerk vaak niet vergroten en soms zelfs verkleinen. Helpen ze politiemensen wel hun werk beter uit te voeren? Leidt nadruk op protocollen niet de aandacht af van de noodzaak maatwerk te leveren en rekening te houden met de specifieke context van veel politiewerk? Zijn protocollen vaak niet veel te omvangrijk en te ingewikkeld en zijn ze überhaupt wel bekend bij politiemensen? Zijn ze in de praktijk niet vooral verworden tot verantwoordingsinstrumenten? Leiden ze niet tot schijnzekerheid voor het management?

In de vele gesprekken die wij hebben gevoerd met politiemensen is gebleken dat protocollen ergernis oproepen. Door de veelheid van protocollen, de complexiteit ervan en soms ook de onvindbaarheid hebben politiemensen het gevoel dat zij door de bomen het bos niet meer zien. Zij vinden de stroom aan werkinstructies en protocollen lastig, en willen graag af van overbodige (administratieve) handelingen. Politiemensen ervaren dat met de nadruk en controle op protocollen niet alleen de eigen professionele verantwoordelijkheid en het eigen initiatief worden onderschat of ontkend, maar tevens de complexiteit van het politiewerk. Te veel nadruk op protocollen lijkt te duiden op gebrek aan inzicht in politiewerk en gebrek aan vertrouwen in politiemensen”.

Lees het hele artikel: Een goed protocol is een handreiking die te denken geeft, door Jaco van Hoorn, Jan Nap, Ewald Riks, Jan Terpstra, Yolande Witman, de Website voor de Politie, 29 maart 2018: www.websitevoordepolitie.nl

Aan het slot schrijven de auteurs dat een protocol helpt als het wordt ervaren als een handreiking om zo goed mogelijk recht te doen aan gerechtvaardigde verwachtingen van burgers en samenleving en belangen van de − verschillende! − burgers. Een werkzame handreiking zal gebaseerd zijn op belangstellende vragen. Wat is hier gaande? Wat is hier de opgave? Wat wordt door wie verwacht? Wat staat op het spel? Wat mag? Wat moet? Hoe zorg je voor een goed vervolg? Wat is daarbij voor wie nodig? Dit type vragen kan op maat van het betreffende voorval worden beantwoord met de meest cruciale handreikingen voor goed handelen. Dat leidt tot antwoorden die zo kernachtig zijn dat ze eenvoudig op straat via bijvoorbeeld MEOS kunnen worden ontsloten. Een goede handreiking zet aan tot leren en zal het denken niet doven, maar juist te denken geven”.

Murk Muller

murk mullerMurk Muller (1960) is advocaat in Nederland en Duitsland (Rechtsanwalt). Hij is de bedenker van het bekroonde Anwaltsladen-systeem waarmee hij in 2001 de Managementpreis van de Deutsche Anwaltsverein won. Het is een systeem waarin zelfstandige advocaten op afstand samenwerken. Er heerst geen hiërarchie.

De advocaat is onafhankelijk, maar ook dienstverlener. Hij beslist zelf wat het te verdedigen belang is, maar wordt betaald door zijn cliënt. De advocaat is een onafhankelijk orgaan van de rechtsbedeling en heeft daarmee een belangrijke maatschappelijke rol te vervullen. Je werk goed doen in dit spanningsveld is niet eenvoudig. Burn-outs zijn niet van de lucht. Ontsporingen worden in de media breed uitgemeten.

Om het werk als advocaat vol te kunnen houden schreef Murk Muller in 2012 het boek Met plezier advocaat zijn. De openhartigheid nodigt beroepsgenoten uit hun eigen uitdagingen bloot te leggen en leidt tot vele inspirerende gesprekken.

De verZuidAssing van het beeld over de advocatuur doet Murk Muller verzuchten: “Een advocaat is geen handelaar in juridische foefjes. Advocatenwet, gedragsregels en tal van andere voorschriften geven een leidraad hoe je het beroep kunt uitoefenen, maar compliance, controle en schroeven, die telkens verder aangedraaid worden, bederven het plezier. Het maatschappelijk aanzien van de advocaat is in de afgelopen decennia ook nog eens schrikbarend aangetast.
Herbezinning op de beroepseer biedt een gezond tegenwicht tegen commercialisering en regelzucht en sterkt de advocaat in de vervulling van zijn maatschappelijke rol”.

Zeven zorgsectoren overhandigen lijst met zestig schrappunten aan minister Bruins voor Medische Zorg

NOS Nieuws meldt dat onder het motto (Ont)Regel de Zorg vertegenwoordigers van zeven zorgsectoren minister Bruno Bruins voor Medische Zorg  en Sport op dinsdag 27 maart 2018 zeven lijstjes aanbieden met in totaal 62 bureaucratische maatregelen die op korte termijn geschrapt kunnen worden. Bij de maatregelen wordt ook een tijdpad geleverd. In een video geeft NOS een voorbeeld van een overbodige administratieve handeling.

De minister heeft na het aantreden van het nieuwe kabinet de huisartsenactiegroep “Het Roer Moet Om” (HRMO) en de belangenvereniging voor artsen VvAA om zulke voorstellen gevraagd. Ook in het regeerakkoord belooft het kabinet vermindering van de regeldruk in de zorg.

Samen met apothekers, huisartsen, fysiotherapeuten, medisch specialisten, psychiaters en wijk- en ziekenhuisverpleegkundigen zijn zogenoemde “schrapsessies” georganiseerd. Zorgverzekeraars, toezichthouders en beroepsverenigingen hebben daaraan deelgenomen en ook het ministerie van VWS was betrokken. Uit die bijeenkomsten zijn de voorstellen voortgekomen.

Kwaliteitsregistraties

Verpleegkundigen willen af van dubbele registraties. Nu noteren ze bijvoorbeeld niet alleen de pijnscore van de patiënt, maar ook dat ze naar die pijnscore gevraagd hebben. Ze gaan ook stoppen met het invullen van machtigingsformulieren om hulp- en verbandmiddelen te mogen gebruiken voor patiënten.

Medisch specialisten willen af van de kwaliteitskeurmerken voor ziekenhuizen die niet alleen veel geld kosten, maar ook heel veel administratieve last betekenen. Verder stoppen ze met alle kwaliteitsregistraties die niet vastgesteld zijn door de beroepsgroep zelf.

Huisartsen willen in de eerste plaats af van de zogeheten uitleveringsverzoeken. Dat zijn formulieren die zij moeten invullen als ze willen dat wijkverpleegkundigen of verpleegkundigen in verpleeghuizen bepaalde, meer risicovolle handelingen uitvoeren bij hun patiënten. Ze stoppen ook met het telkens opnieuw schrijven van verwijsbrieven voor de behandeling van chronische aandoeningen door andere zorgverleners.

Zorgverzekeraars

Apothekers stoppen met het meedoen aan de uiteenlopende kwaliteitsmetingen van zorgverzekeraars. Die hanteren allemaal andere kwaliteitsvoorwaarden waaraan zorgverleners moeten voldoen om een contract te krijgen. Als ze met alle zorgverzekeraars een contract willen dan moeten apothekers aan al die verschillende sets voorwaarden voldoen.

Psychiaters gaan fiks snoeien in het aantal punten dat ze moeten registreren om de effectiviteit van hun zorg en de tevredenheid van hun patiënten te meten. Fysiotherapeuten zoeken het in vergelijkbare maatregelen.

Wijkverpleegkundigen stoppen ermee hun cliënten elke wijziging van het zorgplan te laten ondertekenen. Verder gaan ze artsen ook niet langer vragen om de bovengenoemde uitleveringsverzoeken vóór ze risicovolle handelingen uitvoeren.

De overhandiging vindt plaats op dinsdag 27 maart 2018 van 10.45 – 11.15 uur op het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Parnassusplein 5, Den Haag.

Opbrengst ‘schrapsessies’ in de zorg: snel stoppen met 62 regeltjes, NOS Nieuws, 27 maart 2018: https://nos.nl

U P D A T E

Download (PDF) de schrappunten en werkdruk per beroepsgroep. Klik hier.

Zorgverleners bundelen krachten en presenteren ruim 60 te schrappen regels in strijd tegen bureaucratie, VvAA, 27 maart 2018: www.vvaa.nl

Ontregel de zorg – Schrap én verbeter, VvAA: https://www.vvaa.nl/landingspagina/ont-regel-de-zorg

aanbieding ontregel de zorg vws 28maart 2018

Willem Veerman, VvAA bestuurslid en huisarts; Marcel Daniëls, specialisten-voorzittter en medisch specialist, en Peter de Groof, huisarts en initiatiefnemer Het Roer Moet Om, bieden minister Bruins van het Ministerie van VWS namens zorgverleners de resultaten van de schrapsessies aan