Skip to main content

Redactie Beroepseer

Jaarcijfers zorgverzekeraars en zorgfinanciering 2018

Vektis,  een dienstverlener op het gebied van zorg, publiceert elk jaar de jaarcijfers over de zorgverzekeraars en de zorgfinanciering. Vektis Streams biedt tools waarmee operationele processen tussen zorgverzekeraars, zorgverleners en overheden slimmer georganiseerd kunnen worden. Doel is verminderen van de administratieve lasten en verzamelen van waardevolle data. Vektis beschikt over een database met alle declaratiedata in de zorg. Vektis Intelligence geeft op basis van deze data inzicht in het gebruik van zorg over de volle breedte.

De belangrijkste punten van Jaarcijfers zorgverzekeraars en zorgfinanciering 2018

  • iptiQ is als nieuwe zorgverzekeraar toegetreden tot de zorgverzekeringsmarkt. Het aantal zorgverzekeraars blijft echter 24, doordat er ook een zorgverzekeraar verdwenen is.
  • Het merendeel van de zorgverzekeraars sluit net als in 2016 het jaar 2017 met een negatief resultaat af. De lasten laten in 2017 een sterkere stijging zien dan de baten, waardoor het verlies toeneemt ten opzichte van 2016 tot 618 miljoen euro. Dit komt neer op 36,27 euro negatief per verzekerde.
  • Bij de aanvullende verzekeringen komt het resultaat in tegenstelling tot het jaar ervoor over 2017 wel positief uit. De baten laten een kleine stijging ten opzichte van 2016 zien, terwijl de lasten een kleine daling laten zien. Dit resulteert in een positief resultaat van 135 miljoen euro. Dit is echter onvoldoende om het verlies op de Zorgverzekeringswet te compenseren.

Tegelijk met Jaarcijfers zorgverzekeraars en zorgfinanciering 2018 is Verzekerden in beeld 2018 verschenen dat inzicht biedt in de mobiliteit van verzekerden in het overstapseizoen, het zogenaamde ‘vijfde seizoen’. Per 1 januari 2018 is 6,2% van de verzekerden overgestapt naar een andere zorgverzekeraar. Ten opzichte van vorig jaar is dit een afname van 0,2%. Verzekerden kunnen in 2018 kiezen uit 55 polissen, 3 minder dan vorig jaar. Hiermee zet de dalende trend in het aantal zorgpolissen door.

Voor downloaden Jaarcijfers zorgverzekeraars en zorgfinanciering 2018, Vektis, 2018: klik hier.

Voor downloaden Verzekerden in beeld 2018: Inzicht in het overstapseizoen, door Marnix Romp en Eline Nijhof MSc, Vektis 2018:
klik hier.

Jaarcijfers zorgverzekeraars 2018, Vektis, 17 juli 2018: www.vektis.nl

Aangeklaagd worden als zorgverlener. Wat zijn de beroepsnormen?

Dolf Algra, tot voor kort zelfstandig bedrijfsarts en adviseur, schrijft in zijn blog Het tuchtcollege, de beroepsnorm, én je collega-beroepsgenoten: één grote blackbox op de site van Medisch Contact over aangeklaagd worden als zorgverlener zonder waarschuwing vooraf en de grote gevolgen die een tuchtzaak kan hebben: “Plotseling is het zover. Je bent aangeklaagd. Schijnbaar vanuit het niets ligt daar zomaar die brief van het tuchtcollege op de mat. Iemand is niet tevreden over je professionele handelen én heeft een klacht tegen je ingediend. Die had je niet zien aankomen. Wat nu?

Nu blijkt het indienen van een klacht een peuleschil te zijn. Het in te vullen klaagschrift staat namelijk al kant-en-klaar op de site van het tuchtcollege. Bovendien is een tuchtzaak gratis, want vrij van (griffie)kosten. Alhoewel de klager ‘geacht’ wordt op de zitting aanwezig te zijn, blijkt het niet verplicht te zijn gesteld. Kortom: klager zet grieven op papier en belt daarna met juridische bijstand (want toch verzekerd) en off we go. Je gram halen. Zo eenvoudig kan het dus zijn.

Lastig parket

De verweerder – jij, wij en/of ik – zitten in een heel wat lastiger parket. Bij het klaagschrift zit namelijk een schrijven van het tuchtcollege met informatie over de opzet van de procesgang – trek daar maar een maandje of acht voor uit! – én het verweerschrift. Voor de rest is het vooral: good night and good luck!

Het is de taak van het tuchtcollege om te toetsen of jouw professionele handelen zorgvuldig en/of deskundig genoeg is geweest. Dat is hun maatschappelijke opdracht. De meetlat voor deze toetsing heet de ‘beroepsnorm’ en de hoeder van deze beroepsnorm is je eigen beroepsvereniging. Wat die beroepsnorm precies inhoudt is vaag. Bijzonder vaag.

Het tuchtcollege heeft er maar liefst 75 woorden voor nodig om te duiden dat het professioneel handelen ‘binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening’ dient te vallen. Dat is zo oprekbaar als elastiek.

Typ beroepsnorm en beroepsvereniging in en je zult zien dat velen veronderstellen dat richtlijnen, standaarden, werkwijzers, leidraden, standpunten daarin voorzien. Dat die voor andere doeleinden zijn geschreven blijft meestal onbesproken.

Nu is de officiële uitleg van bijvoorbeeld een richtlijn dat het ‘een document is met aanbevelingen, gericht op het verbeteren van de kwaliteit van zorg’. Een hulpmiddel. Hoe open, leerbaar en vooral onschuldig klinkt dit alles.

Streng in de leer

In mijn vakgebied – de bedrijfsgezondheidszorg – blijken de leden van het tuchtcollege nogal streng in de leer. Bijna fundamentalistisch eigenlijk. Dit valt op te maken uit het aantal recente – sterk betwistbare – uitspraken. Voor hen is de richtlijn versteend tot afvinkbare normen passend bij de Tien Geboden. Gij dient de richtlijn te volgen. Punto e basta.

Dit ondanks het feit dat ongeveer de helft(!) van de bedrijfsartsen – ja, u leest het goed – stelt de NVAB-richtlijnen in de praktijk niet te kunnen uitvoeren. Ik verwijs naar spraakmakend onderzoek van Nico Plomp, ‘Waarom NVAB-richtlijnen niet worden gevolgd‘.”

Lees de hele blog van Dolf Algra: Het tuchtcollege, de beroepsnorm, én je collega-beroepsgenoten: één grote blackbox, Medisch Contact, 17 juli 2018: www.medischcontact.nl

Interview met Jaap Peters: “Zelfsturing krijg je door de autonomie van mensen te vergroten en ze de leiding te geven”

In het julinummer 2018 van de ‘digitale blikopener’ Pioniers magazine staat een interview van Desirée Paalvast met organisatieactiviteit Jaap Peters.
Pioniers magazine verschijnt vier keer per jaar en is gratis te lezen op internet. Het tijdschrift is bedoeld voor actieve pioniers met idealen voor een betere wereld en besteedt aandacht aan positieve, evolutionaire verandering en maatschappelijke vooruitgang, teweeggebracht door mensen die pionier zijn op hun vakgebied.

Jaap Peters:

“De rode draad door mijn leven is: als ik al iets vind, dan vind ik vaak iets wat kennelijk de onderstroom is, iets waar de aandacht nog niet zo op staat. Ik ontvang allerlei tegenargumenten. Maar als ik het eenmaal in mijn hoofd heb, gaat het gebeuren. Ik heb al een paar keer mijn droom kunnen realiseren. Na iedere droom komt er weer een nieuwe droom. Ik ben ooit begonnen in het MBO-onderwijs als werkstudent. In die tijd had ik al het idee dat wat we vroegtijdige schoolverlaters noemen niet zozeer aan de schoolverlaters lag, maar aan het rigide systeem dat we ze aanboden. Ik zou graag een school willen neerzetten voor vroegtijdige schoolverlaters (tussen de 17 – 27 jaar), waarbij we ons richten op hun talenten in plaats van op hun tekortkomingen.

De tijd is daar nu rijper voor dan ooit, omdat wij straks steeds meer gestandaardiseerd gaan werken met robots. Ik ben in contact met MBO Rijnland om dat voor elkaar te krijgen. Ik wil vanuit het MBO-perspectief bijdragen omdat MBO-ers op het raakvlak van de leef- en de systeemwereld werken. HBO-ers en universitair geschoolden zitten in de systeemwereld en denken in systemen. Op het moment dat de planning de realiteit ontmoet, ziet het leven er toch anders uit: dan heb je vakwerk nodig, interdisciplinair denken. Dat is op het MBO-niveau van nature beter verankerd. Zij staan immers met het ene been in de praktijk en met het andere in de theorie. MBO-ers zijn bezig met het hier en nu en veel minder met bijvoorbeeld een buitenlandse stage”.

Klik hier voor lezen van het hele interview met Jaap Peters: Hij maakt het verschil, door Desirée Paalvast, Pioniers magazine, juli/augustus/september 2018: https://view.joomag.com/pioniers-magazine-juli-aug-sept-2018-zelfsturing-authenticiteiti/0468794001527520755/p6

Het roer moet om

‘Het Roer Moet Om’ doet oproep mee te denken over kernwaarden van huisartsenberoep

Actiecomité Het Roer Moet Om (HRMO) schrijft in zijn Nieuwsbrief van juli 2018 over plannen voor de herijking van de kernwaarden en kerntaken van de huisartsenzorg in januari 2019 in Woudschoten.

HRMO – bestaande uit een groep huisartsen – publiceerde op 11 maart 2015 het Manifest van de bezorgde huisarts met de eis dat politiek en verzekeraars een andere koers varen en een einde maken aan de ‘geëxplodeerde zorgbureaucratie’ en de afgedwongen marktwerking. De oproep om het manifest te ondertekenen bleek zeer succesvol. In korte tijd betoonden bijna achtduizend huisartsen – tweederde van de beroepsgroep – hun steun voor het verdedigen van de waarden van de huisartsenzorg.
Daarna volgde een Nationaal Debat in juni 2015, de presentatie van een ‘deltaplan’ met als doel het betaalbaar en toegankelijk houden van de gezondheidszorg in Nederland en een nationaal debat Politieke keuzes in de zorg in januari 2017.
In november 2017 was er de schrap- en verbeterconferentie (Ont)regel de Zorg, georganiseerd met de beroepsvereniging van zorgprofessionals VvAA. Op die conferentie maakten zeven beroepsgroepen een eerste start met het terugbrengen van overbodige administratieve lasten.

Kruispunt

HRMO bericht dat huisartsen op een kruispunt staan: “Politiek en samenleving dichten de huisarts telkens weer meer en nieuwe taken toe. Maar welke horen onvervreemdbaar bij ons vak en welke niet? Tegelijkertijd verandert ook onze beroepsgroep zelf. Het tekort aan huisartsen loopt op en steeds minder waarnemers lijken praktijkhouderschap te ambiëren.
We moeten dus hoognodig op zoek naar een nieuw kompas, met herijkte kernwaarden en kerntaken. Belangrijk voor de toekomst, maar ook nu al actueel, kijkend naar het recent gesloten Hoofdlijnenakkoord*⁾. Uitwerking van dit akkoord vereist datzelfde kompas: gaan tijd en geld naar de belangrijkste zaken? Moeten organisatie en structuren nog verder opgetuigd worden?”

Het tegen het licht houden van het huisartsenberoep is urgent. Als de beroepsgroep daarin niet zelf actief is, gaan anderen de inhoud van het beroep bepalen: de verzekeraars, de overheid en beroepsorganisaties die teveel gevangen zitten in het systeem: “Onze praktijkinzichten en de ervaringen van onze patiënten dienen leidend te zijn”.

De bijeenkomst in Woudschoten in januari 2019 wordt de komende maanden voorbereid met discussies en denksessies in heel Nederland. Met hulp van de Argumentenfabriek is een werkwijze en een toolkit ontwikkeld om de opinie van huisartsen te verzamelen.

HRMO doet een oproep bij te dragen aan de discussie over kernwaarden van het huisartsenberoep: “Bespreek met je collega’s in intercollegiale bijeenkomsten, in toetsgroepen, hagro’s of op de opleidingen welke taken in jullie ogen cruciaal zijn voor het huisartsenvak en wat dat betekent voor de benodigde praktijkhoudende en waarnemende huisartsen”.

Om deze discussies op vruchtbare wijze te kunnen voeren organiseert de Argumentenfabriek een voorbereidende training, op 28 augustus, 15.00-17.30 uur, in de Domus in Utrecht. Opgeven kan via info@annemarieklabbers.nl  

Klik hier voor lezen van de nieuwsbrief Het Roer Moet Om van juli 2018: https://mailchi.mp/hetroermoetom/alle-zeilen-bij-450553?e=a190c70d5f

Herijking kernwaarden en kerntaken huisartsenzorg 2018-2019, Nederlands Huisartsengenootschap: www.nhg.org

Noot
*⁾ Hoofdlijnenakkoord medisch-specialistische zorg 2019-2022, Rijksoverheid, 4 juni 2018: www.rijksoverheid.nl

Jonge vluchtelingen startten authentiek Afghaans restaurant Darah in centrum van Utrecht

In 2011 vluchtte een aantal jonge mannen uit Afghanistan, helemaal alleen, zonder ouders of familie. Eenmaal in Nederland, kwamen ze terecht bij restaurant Sarban in Tilburg, dat deze groep kwetsbare vluchtelingen gastvrij opvangt en klaarstoomt voor een baan. De bedrijfsfilosofie is gebaseerd op het Afghaanse spreekwoord: “Als iedereen elkaar vasthoudt dan valt er niemand”.

Zo bleven ook Salim Afghanmal en Esmat Shafagh overeind. Ze begonnen met afwassen. Daarna koken. Daarna in de bediening. En sinds 2017 runnen ze dus hun eigen restaurant Darah in het centrum van Utrecht, waar ze op hun beurt ook weer ama’s (alleenstaande minderjarige asielzoekers) de kans bieden een bestaan op te bouwen.

Het restaurant is er niet alleen om te eten: “Wij willen een cultureel restaurant zijn. Dat betekent dat we de tijd nemen om met onze gasten, merendeels Nederlanders, over de cultuur en het eten in Afghanistan te praten. Hier maak je als het ware een reis naar Afghanistan”. Het restaurant is vijf dagen in de week geopend.

Zelfstandig videoproducent Sahar Mokamel vatte het verhaal over Darah samen in de video: Impactstory Darah: gevlucht en gesettled!. Duur 4 min.
Hiervoor werkte zij bij Start Foundation. Start Foundation investeert in oplossingen en innovaties die mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt aan werk helpen en investeert ook in de aanpak van Darah.
In december 2013 lanceerde Start Foundation ‘Social Impact Bond’, een veelbelovend financieringsinstrument waarbij particulier geld wordt ingezet om maatschappelijke vraagstukken op te lossen. In een SIB sluiten de gemeente, een sociaal ondernemer en een particuliere investeerder gezamenlijk een sociaal prestatiecontract.
Start Foundation gelooft in de aanpak van Darah en investeerde in nog minstens dertig jongeren om hen aan werk te helpen. www.startfoundation.nl

Het is crisis in de psychiatrie. Andrea Ruissen biedt met drie collega’s een uitweg

Andrea Ruissen, psychiater en filosofe*):

“Het is crisis in de psychiatrie. De evidence base van ons vak blijkt smal; inmiddels is bijna een vijfde van de vakbroeders interimmer; er wordt terecht of onterecht gemopperd op psychofarmaca; onze dwang- en drangmaatregelen staan internationaal ter discussie; de neurowetenschappen doen veel en zijn zeer kostbaar, maar nog weinig praktisch toepasbaar; en de bureaucratie viert hoogtij volgens velen. Stigma is nog steeds aan de orde van de dag; de DSM-5 ¹) is lauw of ronduit negatief ontvangen; de verwarde personen-discussie laat niet alleen de verwardheid van personen, maar zeker ook van de sector zien; en het psychiatrisch ziektebegrip is niet helder en gaat dat misschien ook nooit meer worden. Ondertussen dringt de kwestie van rechtmatige zorg zich steeds meer op: vragen als ‘wat doen we precies in de psychiatrie’ en ‘hoe effectief is het’ zijn volledig begrijpelijk, maar transparantie geven lukt ons niet, althans niet middels de ROM²). Het schuift en piept en kraakt in de psychiatrie.

Ondertussen werken de meeste psychiaters dag in, dag uit, gewoon hard door. Ze zijn bezig met diagnostiek, indicatiestelling en beleid. Dat beleid voeren ze soms zelf uit, soms verwijzen ze door. Om in individuele casussen goed  beleid te kunnen maken, moeten zij zich bezighouden met het beleid van hun poli, afdeling of team en soms zelfs met het beleid van de instelling, denk aan hoe er met diensten omgegaan wordt, het vacature-beleid en de opname-afspraken. Dat is wat klinisch leiderschap genoemd wordt: uitstijgen boven de individuele arts-patiëntrelatie en de brede blik aanmeten, initiatief nemen, een voorloper of aanjager zijn of het voortouw nemen. In veel instellingen is hier op informele wijze ruimte voor en in sommige instellingen is er ook een medische staf of een vakgroep waar precies dit aan de orde komt.

Maar geen enkele instelling van de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) heeft een hoofdstuk zoals alle andere medisch specialisten in Nederland dat wel hebben; namelijk AMS 8: hoofdstuk 8 uit de Arbeidsvoorwaarden Medisch Specialisten. Dit hoofdstuk waarin zaken omtrent leiderschap geregeld worden ontbreekt in de CAO-GGZ. Feitelijk kunnen de psychiaters in Nederland onder maar liefst vier verschillende cao’s vallen, naast die van de algemene ziekenhuizen, UMC’s en dus GGZ, ook die van het rijk (het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, NIFP, bijvoorbeeld), waarin bij die laatste twee niets geregeld is over de positie van de psychiater ten aanzien van de zorg en het bestuur. Dat vraagt om reparatie en om actie voor een kernwaarde van ons vak: het formeel vastleggen van ons klinisch leiderschap – een alom erkende en voor de RGS-herregistratie³) relevante competentie, datgene dat de psychiater maakt tot medisch specialist.
Om dat te realiseren nam ik met drie collegae het initiatief tot De psychiater is een medisch specialist. Over de achtergronden daarvan en over mijn visie op leiderschap gaat deze bijdrage. Ik gebruik daarbij de tragedie van Homerus over Ajax als illustratie.

Ajax

In de Nederlandse vertaling Het Ajax-dilemma van Paul Woodruff, wordt deze tragedie vanuit het perspectief van leiderschap verteld. Het verhaal van Ajax gaat om een strijd, en inzet is het harnas van Achilles. Degene die de titel van beste, meest waardevolle strijder verdient, krijgt het harnas en de keuze is tussen Ajax en Odysseus. Agamemnon is de legerleider en moet kiezen. Maar hij durft niet en besteedt de keuze uit aan een commissie van wijzen. Ajax verliest en in een vlaag van verstandsverbijstering maakt hij zichzelf te schande en pleegt zelfmoord.

Dit type rivaliteit zien we overal om ons heen. In het bedrijfsleven gaan enkelen er met grote bonussen en miljoenen ontslagpremies van door. De rest werkt hard, probeert een goed teamspeler te zijn en loyaal te zijn. Als het grote geld dan toch naar die anderen gaat, die onze waarden niet nastreven, voelen we ons net als Ajax: genept, onrechtvaardig behandeld.

De keuze tussen Ajax en Odysseus is er een tussen loyaliteit en strategie. Of, vertaald naar de psychiatrie tussen productie en kwaliteit. Tussen nog even die ene patiënt zien vanwege de DBC⁴) of tijd nemen voor een beter crisispreventieplan bij een andere patiënt. Tussen ad hoc-brandjes blussen of met elkaar de behandelplannen naar een hoger niveau tillen. Ook wij psychiaters hebben een harnas, iets dat ons toekomt omdat wij er zoveel jaren opleiding ingestoken hebben. Wat het harnas van Achilles was voor Ajax, dat is voor ons psychiaters (medisch-)psychiatrische diagnostiek en indicatiestelling tegen de achtergrond van het (neuro)biopsychosociale model.

Het ging mis bij Ajax op twee punten. Hij liet zijn waardering en zelfwaardering helemaal afhangen van het harnas. Had hij eerder goed voor zichzelf gezorgd en waardering durven vragen, dan was dit harnas niet zo’n heikel punt geworden. Een goed leider ziet dat.

“De ware leider is niet iemand die de boel managet of aan de touwtjes trekt, maar iemand die door zijn houding en gedrag anderen de weg wijst hoe het moet, die een voorbeeld is, die ‘volgelingen’ in de goede zin van het woord heeft, geen aanhangers.”

De psychiater

Terug naar de crisis in de psychiatrie. Ik citeer Damiaan Denys, psychiater, filosoof en voorzitter van de beroepsvereniging van psychiaters, de NVvP: “De psychiater worstelt met zijn identiteit. (…) We weten niet goed meer wie we zijn. Daar is ook wel aanleiding voor. De wetenschappelijke fundamenten van ons vak zijn weggeslagen. (…) De scepsis over de beschrijving van psychiatrische ziektebeelden was nooit eerder zo groot.”

De vraag naar de crisis in de psychiatrie gaat dus gepaard met de vraag naar wie de psychiater ‘is’. Antwoord vinden we wellicht bij de beroepsvereniging zelf. De NVvP stelde een profielschets van de psychiater op in 2005. In 2009 werd een poging ondernomen om tot een nieuwe versie te komen. Die poging strandde.

Inmiddels leven we in 2018 en moeten we dus vaststellen dan ondanks de vele veranderingen in ons vak, niet alleen medisch-inhoudelijk en wetenschappelijk, maar ook wat betreft financieringsstructuur en verantwoordelijkheidsverdeling, psychiaters moeten terugvallen op een document van 13 jaar oud over wat in hoofdlijnen hun profiel is. Wellicht heeft de beroepsgroep hier zelf ook iets laten liggen. Psychiaters als een hardwerkende Ajax die te weinig investeerden in zelfzorg. Gelukkig zijn er inmiddels verschillende werkgroepen die dit thema oppakken.

En die profielschets, heeft dat ons iets opgeleverd? Ja, zegt Wouter van Ewijk in een column van een aantal jaar gelden. Maar hij plaatst ook een kanttekening.  Van Ewijk is psychiater en onder meer voorzitter van de Raad van Bestuur van de Forensische Zorgspecialisten: “De psychiater was vanaf dat moment (…) weer dokter (…) Ik ben ervan overtuigd dat veel psychiaters hun vak verwaarloosd hebben, zich niet gedragen als dokter (…). Er wordt (…) door een psychiater zelden nog een somatisch onderzoek gedaan, laat staan dat hij een verband legt tussen een somatische stoornis en een psychiatrische ziekte. (…) ik denk dat de psychiater van de toekomst zich echt onderscheidt door dokter te zijn (…) die een verband legt tussen het geestelijke welzijn en de lichamelijke conditie van zijn patiënt en de omgeving waarin die zich bevindt. Die psychiater doet interventies om de balans in en tussen deze drie modaliteiten te verbeteren.”

Hier wordt de psychiater getypeerd als Ajax. Een hardwerkende trouwe lobbes, die nauwelijks meer weet wat de sterke kanten zijn van het eigen beroep en die basale vaardigheden laat waaien. Het schild van Achilles wordt veronachtzaamd. Van Ewijk eindigt zijn stuk met bijna profetische woorden: “Er is geen psychiatertekort meer wanneer psychiaters gaan doen waarvoor zij zijn opgeleid.”

De psychiater als klinisch leider

Laten we helder zijn over waar de psychiater voor is opgeleid. Psychiaters zijn opgeleid tot medisch specialist en om klinisch leiderschap te tonen. Niet om vervolgens psychiaters de baas te laten zijn, of hun gewenst of ongewenst te promoveren tot manager, hoofd of directeur. We zijn geen Agamemnon die als het er echt om draait naar anderen wijzen. Wij zijn ook geen Odysseus, slim, krachtig en gewiekst, maar soms ten koste van anderen.

En we zijn zeker geen Ajax, een hardwerkende goedzak die als hij uiteindelijk niet krijgt wat hij wil, bezwijkt onder een verstandsverbijstering.

Het gaat ons psychiaters om waardering en zelfzorg. Dat waar Ajax te laat mee was, daar staan wij nu voor op. Voor ons harnas, namelijk de ‘lead’ nemen in (medisch-)psychiatrische diagnostiek en indicatiestelling. We staan voor klinisch leiderschap en willen dat geborgd zien in regelgeving, zoals de CAO. Omdat het medisch specialisten eigen is om door houding en gedrag anderen, patiënten, collegae, bestuurders de weg te wijzen ondanks al dat gepiep, gekraak en geschuif in ons vak.

Daarom pleit ik voor een statuut in de cao-ggz dat gelijkwaardig is aan hoofdstuk 8 van de AMS. De praktische consequenties van een dergelijk statuut zullen voor elke instelling anders zijn. Meer nog om concrete veranderingen, zoals het organiseren van een medische stad, gaat het om een attitude-verandering. De psychiater weer als de kapitein, de playing captain, van de psychiatrische zorg. Inmiddels zijn er ruim voldoende handtekeningen verzameld voor een ledenraadpleging.

Op 4 juli 2018 overhandigden de vier initiatiefnemers van De psychiater is een medisch specialist de 384 keer ondertekende brief aan de voorzitter van de NVvP, prof. dr. Damiaan Denys. Zie voor meer info over De psychiater is een medisch specialist: www.depsychiateriseenmedischspecialist.nl (website is opgeheven)

Dit artikel van Andrea Ruissen is eerder gepubliceerd onder de titel Uitweg uit de crisis op de site van De jonge psychiater, 28 juni 2018: https://dejongepsychiater.nl

*) Dr. Andrea Ruissen (1981) is psychiater en filosofe. Naast haar werk in de (forensische) patiëntenzorg geeft zij voordrachten, adviezen en scholing op het gebied van onderwijs, filosofie, ethiek van de zorg, geneeskunde en psychiatrie.

Noten
1) DSM-5 is de in mei 2013 uitgekomen nieuwste versie van het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM), internationaal het meest gebruikte classificatie-systeem voor psychiatrische aandoeningen.
2) ROM = Routine Outcome Monitoring, het regelmatig invullen van vragenlijsten, bedoeld ter ondersteuning van de behandeling.
3) RGS = Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten.
4) DBC = Diagnose Behandel Combinatie is een code in de gezondheidszorg voor financiering van geleverde zorg: diagnose, behandeling, kosten.

Rechtspraak wordt steeds anoniemer en ontoegankelijker

In het juni/julinummer 2018 van vakblad voor de journalistiek Villamedia, verscheen een belangrijk artikel van Peter Olsthoorn over rechtspraak, anonimiteit en ontoegankelijkheid.
In Groot-Brittannië is zichtbaarheid van oudsher het kernpunt van de rechtspraak. Steeds weer opnieuw hoor je daar de uitspraak herhaald: Justice is not only to be done, it must be seen to be done. In Nederland ligt dat anders en is een tegenovergestelde tendens waar te nemen: toenemende anonimiteit en afnemende toegankelijkheid.

Dat blijkt eens te meer door de invoering van anonimiseren van vonnissen. Dat dit ten koste gaat van maatschappelijk relevante openbaarmaking, daarover zijn hoogleraren en journalisten het steeds meer eens. Maar niet alleen zij, ook de rechtspraak zelf vindt dat een debat over dit onderwerp hard nodig is.

Barbara den Uijl, senior woordvoerder en coördinator externe communicatie bij de Raad voor de Rechtspraak in Den Haag zet vraagtekens bij de toepassing van de vergaande anonimiseringsrichtlijnen (Noot 1) van de rechtspraak en, mede daardoor, beperkte openbaarmaking.

Juridisch journalist bij NRC Folkert Jensma beaamt het belang en zegt dat hij zich nooit zo in deze kwestie had verdiep: “Maar dit is een zeer relevant thema. Qua publicatie van vonnissen is de openbaarheid van rechtspraak een fictie. Journalistiek onderzoek is dan niet mogelijk, ook niet vergelijkend dataonderzoek”.

Waar gaat het over? Tekortschietende online openbaarheid van de Nederlandse rechtspraak als gevolg van drie oorzaken die met elkaar samenhangen: (1) te vergaande regels voor anonimisering van vonnissen die (2) in de praktijk vaak verschillend en triviaal worden toegepast en (3) tijdrovend zijn waardoor uitspraken laat of helemaal niet online komen.

Als hoofdregel zouden alle uitspraken openbaar moeten zijn

Het is voor journalisten niet zelden een mijl op zeven om vonnissen te verkrijgen. Om twee redenen: veel vonnissen komen niet online. Vervolgens slaagt het opvragen vanuit een papieren archief vaak alleen bij de betreffende rechtsinstantie en met vermelding van zaaknummers. Op naam zoeken mislukt door willekeur: de ene voorlichter speurt urenlang naarstig om te helpen, de ander begint er niet eens aan.

Zo stuurt de voorlichtster van de Hoge Raad op verzoek wel geanonimiseerde uitspraken van gevraagde bedrijven en heft dus – geestig – automatisch de anonimiteit op. Maar dat gebeurt impliciet.

Zelfs bedrijven staan vaak geanonimiseerd op Rechtspraak.nl. Bijvoorbeeld Pretium Telecom dat veelvuldig media daagde. Ook vonnissen van bijvoorbeeld Novum Nieuws staan in de strafzaken tot aan de Hoge Raad en de civiele zaak van het ANP geanonimiseerd op Rechtspraak.nl, of zijn niet meer te vinden bij de gerechtshoven

Er zijn meer voorbeelden. Zo zijn in dit recente vonnis over TV Media Partners (Noot 2) pardoes bijna tweehonderd namen van eisende bedrijven in een civiele zaak geanonimiseerd.
“Dit gaat echt veel te ver. Ik kan geen goede reden bedenken om hier de bedrijfsnamen te schrappen”, zegt Gerrit-Jan Zwenne, hoogleraar Recht en Informatiemaatschappij van niversiteit Leiden: “Als hoofdregel zouden alle gerechtelijke uitspraken openbaar moeten zijn, en anonimiseren de uitzondering. Bijvoorbeeld bij vonnissen en arresten in straf- en belastingzaken en zaken met minderjarigen”.
Met collega’s Laurens Mommers en Bart Schermer heeft Zwenne dit uitgebreid beargumenteerd in het artikel ‘Het best bewaarde geheim van de raadkamer. Over de ontoegankelijkheid van de rechtspraak’ (Noot 3).

Klik hier voor verder lezen van het hele artikel: Journalisten opgelet: vonnissen zijn nog veel te vaak geanonimiseerd, door Peter Olsthoorn, Villamedia, juni/juli 2018: www.villamedia.nl

Noten
1) Anonimiseringsrichtlijnen, De Rechtspraak:  www.rechtspraak.nl
2) Uitspraken, De Rechtspraak: https://uitspraken.rechtspraak.nl
3) Het best bewaarde geheim van de raadkamer. Over de ontoegankelijkheid van de rechtspraak, door Laurens Mommers, Gerrit-Jan Zwenne en Bart Schermer, Nederlands Juristenblad, 24-09-2010, afl. 32:  https://openaccess.leidenuniv.nl

Grote politieke veranderingen blijken van invloed op schaalvergroting publieke sector

Grote politieke veranderingen, zoals partijcrisis bij de confessionele partijen en sociaaldemocraten en de opkomst van het nationaal-populisme, blijken van grotere invloed te zijn op het schaalbeleid van de overheid dan incidenten en romantische beelden over groot- en kleinschaligheid. Dat stelt bestuurskundige Renze Portengen in zijn proefschrift Beleidsdynamiek en schaalpolitiek. Opkomst van de menselijke maat in schaalbeleid?. Portengen verdedigde zijn proefschrift op 5 juli 2018 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Portengen heeft politicologie gestudeerd in Leiden. Hij is beleidsonderzoeker geweest bij het Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen bij Radboud Universiteit. Daarna is hij teruggekeerd als beleidsadviseur bij verschillende onderwijsorganisaties, o.a. de MBO-raad waarna hij in 2001 overstapte naar het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Decennialang is schaalvergroting in de publieke sector gestimuleerd en afgedwongen. Het werd geassocieerd met grotere kracht en meer invloed en zichtbaarheid. Inmiddels roepen de woorden ‘fusie’ en ‘schaalvergroting’ ongemakkelijke reacties op en is de pendule in het overheidsbeleid richting ‘kleinschaligheid’, ‘klein is fijn’. De kritische houding van een meerderheid van de Tweede Kamer ten aanzien van fusies van woningcorporaties, zorginstellingen en onderwijsinstellingen ontstond mede naar aanleiding van incidenten bij Vestia, Meavita en InHolland, Amarantis en ROC Leiden en meer recent incident met grote schoolbesturen in Limburg.

Broekriem en voorspoed

In perioden dat in de landelijke politiek het beeld bestaat dat de broekriem collectief moet worden aangetrokken en bezuinigen op de overheidsuitgaven centraal staat, worden fusies van kleine scholen, ziekenhuizen en gemeenten gestimuleerd vanuit de hoop en verwachting dat dit geld oplevert. In perioden van economische voorspoed worden er in het overheidsbeleid investeringen gedaan om ook kleine scholen, ziekenhuizen en gemeenten te koesteren.

Politieke veranderingen

De grote politieke veranderingen, zoals partijcrisis bij de confessionele partijen en sociaaldemocraten en de opkomst van het nationaal-populisme, blijken veel invloed te hebben op het schaalbeleid van de nationale overheid, aldus Portengen. De bijbehorende machtswisselingen zijn daarbij gepaard gegaan met grote economische verandering, die de politiek gedreven beleidsverandering extra vaart heeft gegeven.

Invloed op schaalbeleid

Het zijn van oudsher de kleine confessionele partijen, de kleine linkse partijen en het CDA, die aandacht hebben gevraagd voor de nadelen van schaalvergroting, laat Portengen zien. Hij weerlegt in zijn proefschrift de stelling dat onder invloed van het ‘populisme’ (opkomst Pim Fortuyn), media en incidenten de gevestigde politiek ‘grootschaligheid’ is gaan afwijzen. De verandering over het denken over schaal in de Nederlandse politiek was rond de millenniumwisseling al in gang gezet, jaren vóór de opkomst van Pim Fortuyn.

Blinde vlek

Daarnaast toont Portengen aan dat het idee ook niet klopt dat de politiek is teruggekomen van een collectieve blinde vlek van decennialang schaalvergrotingsbeleid. Weliswaar is onder de kabinetten Balkenende een periode van circa tien jaar kleinschaligheid het dominante paradigma geworden, maar inmiddels zwaait de pendule van het schaalbeleid weer terug naar meer grootschaligheid.

Ruzies over fusies, schaalbeleid in de publieke sector, Erasmus Universiteit, 3 juli 2018: www.eur.nl