Skip to main content

Redactie Beroepseer

Tim Robbe

Tim Robbe (1977) studeerde rechten aan de universiteit van Tilburg (2002) en bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (2010).
De afgelopen vijftien jaar is hij vooral bezig geweest met het thema (doelgericht) opdrachtgeverschap in het sociaal domein. Eerst als zelfstandig adviseur, nu ook als advocaat. Kenmerkend daarbij is dat niet de relatie tussen overheid en aanbieder centraal staat, maar de relatie tussen hulpverlener en hulpvrager. Zelfregie bij hulpvragers en professionele autonomie bij hulpverleners vergroten de kans op succesvolle hulpverlening waar zowel de hulpvrager, de hulpverlener als de maatschappij baat bij heeft.

Lees verder

Verslag symposium Waarheidsvinding als ambacht – De feitenvrije wereld en het alternatief van beroepseer

‘Wetenschap is ook maar een mening’. Het onderscheid tussen feiten en meningen lijkt steeds vager te worden in het publieke debat, de politieke arena en de media. Deskundigheid op basis van (wetenschappelijke) kennis neemt af aan betekenis doordat zij in toenemende mate als mening wordt bestempeld.
Dit actuele thema stond centraal op het symposium Waarheidsvinding als ambacht – De feitenvrije wereld en het alternatief van beroepseer in Haarlem op 18 april 2018, georganiseerd door Stichting Beroepseer en de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (KHMW).

Op het symposium hebben experts die actief werken aan waarheidsvinding de achtergronden en gevolgen van deze tendens geanalyseerd en nader toegelicht. Zij hebben ook gezocht naar mogelijke antwoorden: het alternatief van beroepseer.
Moderators van het symposium waren Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer en Louise Gunning-Schepers, voorzitter van de KHMW.
Gabriël van den Brink, hoogleraar wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit van Amsterdam verzorgde de inleiding en gaf tot slot van het symposium een reflectie op de voordrachten van de sprekers. In zijn leiding zei hij:

“Wij, ambachtslieden van de waarheid, zijn terecht gekomen in een aanval op de waarheid, één van de grondslagen van onze beschaving. Het is een aanslag op de door de mensheid lang volgehouden inspanning om een precies antwoord te formuleren op uiteenlopende vragen. De afgelopen twee eeuwen hebben we een cultuur van waarheidsvinding ontwikkeld die de basis vormt van de moderne samenleving.”

Onderhoud

Deze cultuur kent een aantal beginselen die volgens Van den Brink onderhoud behoeven:

1. Deskundigheid. Ervaring doet ertoe. Het gaat om kennis, kunde, specialisatie: weten waar je het over hebt.
2. Eerlijkheid. Zeggen wat je weet en denkt, ondubbelzinnig, gebaseerd op betrouwbare informatie.
3. Veiligheid. Aanstootgevende bevindingen kunnen bovendrijven in de zoektocht naar waarheid. Dat vereist een veilige context.
4. Openbaarheid. Kennis en inzichten zijn geen particulier bezit. Ze worden gefinancierd met publieke middelen en dienen de publieke zaak

Sprekers op het symposium waren:

Frits van Exter, voorzitter van de Raad voor de Journalistiek, een onafhankelijke instantie van zelfregulering voor de media. Hij is tevens bestuurslid van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. Daarvoor was hij o.a. hoofdredacteur van Trouw en Vrij Nederland. Zijn onderwerp was Hoe kan de journalistiek vertrouwen (her)winnen?

Peter van Koppen, hoogleraar Rechtspsychologie aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit Amsterdam. Onderwerp: Waarheidsvinding in strafzaken. Waarheidsvinding is niet de core business van magistraten en niettemin een primair onderdeel van hun werk.

Jelle van Buuren, universitair docent verbonden aan het Institute of Security and Global Affairs van de Universiteit van Leiden. Onderwerp: Contraterrorisme en nepnieuws. Naast onderzoek op het gebied van contraterrorisme verricht hij onderzoek naar complottheorieën, nepnieuws, desinformatie en propaganda.

Marc Tuters, universitair docent Nieuwe media en digitale cultuur aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast is hij onderzoeker aan het Digital Methods Initiative (DMI) en hij is directeur van het Open Intelligence Lab (OILab). Onderwerp: Fake news and the deep vernacular web.

Tim de Zeeuw, professor Theoretische sterrenkunde aan de Universiteit Leiden.  Zijn onderzoek betreft de vorming, structuur en dynamica van sterrenstelsels, inclusief de Melkweg. Onderwerp: Hoe proberen astronomen het heelal te begrijpen?

Leendert Louwe Kooijmans, emeritus-hoogleraar Prehistorie aan de Universiteit Leiden en stichter van de Faculteit der Archeologie aldaar; tevens lid van de KNAW. Onderwerp: Van α naar βeter. Van Dichtung naar Wahrheit in de prehistorische archeologie.

Eerste pagina PDF verslag Waarheidsvinding als ambacht

Klik hier voor het uitgebreide verslag in PDF van Maurits Hoenders en Gerard van Nunen, met foto’s van Hilde de Wolf: ‘Waarheidsvinding als ambacht ’ – De feitenvrije wereld en het alternatief van beroepseer, december 2018.

 

Groter denke kleiner doen boek van Tjeenk Willink

Tjeenk Willink in nieuw boek: Het herstel van hun functie in de publieke sector moet komen van de professionals zelf

Volgens de berichten gaat goed met Nederland. De economie groeit, de werkloosheid daalt, de financiën lijken op orde. Gaat het (dus) ook goed met onze democratische rechtsstaat? Bij Herman Tjeenk Willink, voormalig voorzitter van de Eerste Kamer en oud-vicepresident van de Raad van State, rijst steeds vaker de angstige vraag: hoe stevig zijn onze instituties als het er echt om gaat spannen? Hoe ‘Heldhaftig, Vastberaden en Barmhartig’ zijn wij, burgers, als medeburgers buiten de maatschappelijke orde worden verklaard? Wat blijft er van de democratische rechtsstaat over als feiten en waarden het afleggen tegen beelden en sentimenten?

In de afgelopen veertig jaar heeft Herman Tjeenk Willink zich in al zijn functies ontpopt als een onvermoeibaar verdediger van de democratische rechtsstaat en geharnast tegenstander van de overheid als bedrijf. De ontwikkelingen van de laatste jaren en zijn vele gesprekken, vooral met professionals op de werkvloer, rechters en betrokken burgers, hebben hem ertoe verleid zijn gedachten opnieuw tegen het licht te houden in het boek Groter denken, kleiner doen. Daarin schrijft hij dat zijn “zorg, zelfs ingehouden woede, is dat we de publieke zaak structureel aan het uithollen zijn”.

In Het Financieele Dagblad van 10 december 2018 staat een interview met Tjeenk Willink, door Rob de Lange en Ulko Jonker.
Hij haalt flink uit naar de overheid als bedrijf dat leraren, dokters, agenten en rechters van zich vervreemdt en de democratie verwaarloost. In keurige bewoordingen hekelt Tjeenk Willink in zijn boek de ‘betonrot’ in de democratische rechtsorde en de gevolgen daarvan voor de publieke sector.

De kosten van administratieve verplichtingen

Helemaal nieuw is zijn kritiek niet. Maar er is iets veranderd in zijn gevoel van urgentie. Hij ging veelvuldig in gesprek met verschillende beroepsgroepen en stuitte telkenmale op hetzelfde vraagstuk. “Hoe is het mogelijk dat professionals de overheid voornamelijk op hun weg vinden in plaats van door haar te worden gefaciliteerd?”

Het is inmiddels bekend, Stichting Beroepseer wijst er al twaalf jaar op. Professionals zijn soms tot 40% van hun tijd kwijt aan administratieve verplichtingen. Tjeenk Willink wijst op de daarmee verbonden kosten aan controleurs, toezichthouders en rapportages. “Wat kost het allemaal en wat levert het op?”

Uitsluiten van risico’s

De oorzaak van het dichtslibbende systeem is dat “het mechanisme drijft op het uitsluiten van risico’s met wantrouwen als resultaat. Voor het bedrag aan controles om risico’s uit te sluiten kun je heel wat risico’s lopen. En ja, dan zal het af en toe fout gaan”.

Tjeenk Willink heeft zijn boek geschreven als een soort pamflet. Hij roept de professionals op hun functie te heroveren op beleidsmakers en financiers.

Tjeenk Willink tijdens presentatie van zijn boek Groter denken, kleiner doenSignering boek Groter denken, kleiner doen door Tjeenk Willink

Op de foto Herman Tjeenk Willink tijdens de presentatie  van zijn boek Groter denken, kleiner doen op de Campus
Den Haag van de Universiteit van Leiden op 10 december 2018
  ‘s middags. 
Thijs Jansen, directeur van Stichting
Beroepseer was erbij aanwezig.
Tjeenk Willink signeerde een exemplaar voor Jansen met complimenten en een aansporing:
Volhouden! Uit bewondering voor het werk dat u doet’.
Daaronder: Tekst uit Groter denken, kleiner doen, gericht aan politici, toezichthouders, zorgaanbieders
en verzekeraars. Het wordt tijd dat zij zich achter de uitvoerders van het werk scharen en hun
niet langer belemmeren in hun werk.

Lees het hele interview in Het Financieele Dagblad: Tjeenk Willink: ‘We zijn de publieke zaak structureel aan het uithollen’, door Rob de Lange en Ulko Jonker, 10 december 2018: https://fd.nl

Groter denken, kleiner doen, door Herman Tjeenk Willink, 120 p., uitgeverij Prometheus, december 2018: https://uitgeverijprometheus.nl

Lees hier een fragment, het Woord vooraf, uit Groter denken, kleiner doen. Klik hier.

U P D A T E

Georganiseerd wantrouwen (2): Tjeenk Willink over Groter denken, kleiner doen, door Monique Marreveld, Didactief online, 16 mei 2019: https://didactiefonline.nl

 

Gabriël Anthonio columns Samen soep maken

Gabriël Anthonio doet een appèl op mildheid in krantencolumns ‘Samen soep maken’

Eens in de twee weken staat een column van Gabriël Anthonio in het Friesch Dagblad. Hij schrijft over situaties die hij meemaakt en over de mensen die hij ontmoet. Alle verhalen zijn echt gebeurd, wel zijn namen en locaties veranderd om herkenning te voorkomen.
Gabriël Anthonio is voorzitter van de Raad van Bestuur van Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) en bijzonder hoogleraar Sociologie van Leiderschap, Organisaties en Duurzaamheid aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Zijn columns dragen titels als: Wie stuurt wie in mijn leven? Sommige dromen zijn ver weg, andere wandel je zomaar binnen. Wat is echt belangrijk? Bedankt meneer de rechter, ik sta onder curatele.
De columns zijn nu gebundeld in het boek Samen soep maken. De titel is geïnspireerd door Anthonio’s autistische, verstandelijk beperkte zoon Mahil. De zoon is inmiddels volwassen maar op diens instelling voor speciaal onderwijs maakten de kinderen samen soep. Voorheen kwam de soep uit de centrale keuken, maar begeleiders kwamen met het idee of ze de soep zelf mochten maken. Dat gaf aanvankelijk nogal wat discussie vanwege veiligheid, hygiëne en zelf geld beheren, maar uiteindelijk werd afgesproken dat de kinderen alles zelf deden, van inkoop tot en met koken. Het samen soep maken voegde waarde toe aan het onderwijs, de samenwerking in de groep en versterkte de positie van deze kwetsbare leerlingen in de hele school.

De vernedering opheffen

Trudy Oldenhuis schrijft in een artikel in het Friesch Dagblad over de achtergrond en beweegredenen van Anthonio. Hij wil met zijn verhalen de vernedering van andere mensen opheffen. Oldenhuis: “Hij dicteert het bijna, met enige nadruk: ‘Ik geloof dat de mens bedoeld is om rechtop te lopen en een menswaardig bestaan te leiden. Ik wil mijn leven ten dienste stellen aan mensen die gebogen door het leven gaan, vernederd worden en ik wil bijdragen aan hun herstel. Zodat ze weer rechtop kunnen lopen’.
Vernedering geschiedt op allerlei manier en in allerlei vormen. Armoede bijvoorbeeld, kan heel vernederend zijn, zegt Anthonio. ‘Dan krijg je dingen en moet je ook nog dank je wel zeggen’. Instituties kunnen vernederend werken, zelfs hulpverleners. ‘We vernederen ook mensen door alleen óver hen te praten in plaats van mét hen’.

Vooroordelen ontmaskeren

Wat de verhalen gemeen hebben is dat ze bijna altijd gaan over kwetsbare mensen. Iemand die verslaafd is of is geweest. Een moeder bij wie de oudste kinderen uit huis zijn geplaatst, maar die nu knokt om de jongste te houden. Een zwerver die de kerstdagen alleen zal doorbrengen in de opvang. Een studente die ongeïnteresseerd lijkt in de colleges die Anthonio geeft, maar van wie hij later hoort dat kort geleden haar broertje is overleden.

Dergelijke vooroordelen over mensen ontmaskeren, dat probeert Anthonio vaak in zijn verhalen. In zijn eigen woorden: ‘Deze mensen doen een appèl op ons. En dat appèl wil ik doorgeven. Een appèl op mildheid. Ik wil kijken met een barmhartige blik. En misschien kan ik dat pas als ik mijn eigen gebrokenheid ook onder ogen zie’.

Hoe een bestuurder van een grote zorginstelling – Verslavingszorg Noord Nederland biedt hulp aan zo’n tienduizend mensen en telt bijna duizend medewerkers – de tijd vindt om deze kwetsbare mensen te ontmoeten? ‘Daar moet je tijd voor maken’, zegt Anthonio stellig. Nog steeds heeft hij zelf wekelijks een behandelgroep en hij gaat vaak op werkbezoek. Soms geeft hij cursussen aan tientallen cliënten tegelijk en dan hoort hij op één dag wel twintig bijzondere verhalen”.

Minder controleren en terug naar een horizontale gemeenschap

Het gaat Anthonio ook om minder regels en meer menselijkheid. Dat is wat hem drijft als bestuurder in de zorg en als docent. In een interview in Trouw twee jaar geleden door Annemarie Bergfeld getiteld Ik ben een vriendelijke anarchist, vertelde hij: “Hoewel ik het niet van huis uit heb meegekregen, voel ik me erg thuis bij de Schrift, ik probeer er dagelijks een stuk in te lezen en te overdenken. Hetzelfde geldt voor de klassieke filosofie, met name Plato en Aristoteles. Het zijn bronnen die me inspireren en troosten. Aristoteles zegt bijvoorbeeld: De stadstaat wordt niet geregeerd bij wetten en regels, maar door mensen die het oprecht met elkaar menen. Als ik naar de moderne tijd kijk, zie ik piramideorganisaties vol vervreemding en bureaucratie. Bureaucratie ontstaat uit wantrouwen. Als wij uit die verticale kolom van controle en wantrouwen weten te komen en veel meer samenwerken, hoeven we minder te controleren.

Dan maak je een afspraak en daar houd je je aan, want vrienden belazeren elkaar niet. Aristoteles heeft het scherp gezien, als hij zegt: Vriendschap is de enige relatie waarop geen wetten of regels van toepassing zijn. Hoe bizar is het dat sommige van onze artsen 30, 40 procent van hun tijd bezig zijn met het inkloppen van gegevens. En het wordt alleen maar erger.

We moeten terug naar die horizontale gemeenschap van vrienden. Ook in de zorg, het onderwijs en het openbaar bestuur. Niet in de kleffe zin van gezellig vriendjes zijn, maar van mensen die het oprecht met elkaar menen. De manier waarop ik het probeer te doen, noem ik verbinden en meestribbelen. Ik zit midden in dat weerbarstige systeem, ik moet contact onderhouden met onze subsidiënten en inspecties – het is op zich ook niet verkeerd dat die er zijn – maar daar waar we de boel een beetje kunnen afbreken, moet gewoon de beuk erin. Ik probeer een vriendelijke anarchist te zijn, door soms te zeggen: Zullen we daar eens mee ophouden?”

Lees het hele artikel: Gabriël Anthonio wil de vernedering van andere mensen opheffen, door Trudy Oldenhuis, Friesh Dagblad, 8 december 2018: https://frieschdagblad.nl

‘Ik ben een vriendelijke anarchist’ door Annemarie Bergfeld, Trouw, 2 oktober 2016: www.trouw.nl

Leiderschap in Verandering – Over afdalen van de piramide en struikelen over kiezelsteentjes, door Gabriël Anthonio, Tijdschrift voor Management en Organisatie, 2017: www.rug.nl

Het Zwitsers zakmes van de leider. Gids voor leiderschap met blijvende impact, door Gabriël Anthonio, Boom Management, 2018: https://boommanagement.nl/artikel/het-zwitsers-zakmes-van-de-leider-gids-voor-leiderschap/

Gabriël Anthonio is voortrekker van Stichting Beroepseer


Samen soep maken
kan worden besteld door het zenden van een e-mail naar  communicatie@vnn.nl met opgave van uw adresgegevens. Kosten 20,- euro. De opbrengst van de bundel gaat naar Fonds Noodhulp VNN, waarmee cliënten en hun kinderen op praktische wijze geholpen worden.
Rekeningnummer van Fonds Noodhulp VNN: NL39 INGB 0007 4068 20 

omslag Good Work en Beroepstrots

Howard Gardner over zijn bezoek aan Stichting Beroepseer. Lessen uit Nederland

In hun artikel Keeping the professions alive and true to their mission: Lessons from the Netherlands schrijven prof. Howard Gardner en Daniel Mucinskas over het bezoek van Gardner aan Stichting Beroepseer in Utrecht eind oktober 2018. Gardner is professor aan Harvard Graduate School of Education, Cambridge, Mass, VS. Mucinskas is medewerker van Gardners team.
De samenwerking tussen Gardner, zijn onderzoeksgroep en stichting Beroepseer dateert van 2009. Die begon toen Thijs Jansen, mede-oprichter van Stichting Beroepseer, bezig was met het redigeren van het boek Beroepstrots – een ongekende kracht. Tijdens de voorbereiding stuitte hij op het Good Work Project, een initiatief van Gardner en twee van zijn collega’s, William Damon en Mihaly Csikszentmihalyi.

In het boek is een hoofdstuk gewijd aan dit project waarin de hoofdvraag luidde: “Waardoor slagen of falen mensen die ‘goed werk’ willen doen – werk dat zowel van uitstekende kwaliteit als sociaal verantwoord is – in hun streven, in een periode dat ongebreidelde marktwerking oppermachtig is, dat de hele maatschappij hangt naar steeds grotere winsten, dat er weinig of geen vergelijkbaar sterke beheersmechanismen of tegenkrachten zijn en dat ons hele gevoel van tijd en ruimte veranderd is in onze technologisch georiënteerde, mondiale samenleving?”

Tijdens een ontmoeting in 2009 liet Gardner aan Jansen weten dat hij Stichting Beroepseer zag als een welkome Europese voortzetter van het Good Work Project dat na vijftien jaar op zijn einde liep. Hij hoopte ook dat Europa een betere voedingsbodem zou bieden dan de VS voor de voortzetting van het project.

Verval van de beroepen

Toen Gardner met het Good Work Project begon, nu alweer een kwart eeuw geleden, deed hij onderzoek naar het beroep van artsen, advocaten, journalisten, leraren en acteurs maar ook naar academische onderzoekers in de genetica. Toen al zag hij dat er disruptieve krachten bezig waren zich te ontwikkelen in de journalistiek. Eenderde van de ondervraagde journalisten had al plannen de journalistiek te verlaten. Bij de onderzoekers was niemand dat van plan. Bij advocaten ontdekte hij dat de meest energieke groep bezig was met de ontwikkeling van ‘cyberwetten’.

“Het doel van ons project was inzicht krijgen in mensen die ‘goed’ werk verrichten, hun waarden, motieven en verantwoordelijkheden en hoe zij omgaan met moeilijke kwesties. Geïnterviewden hadden het vaak over steun of het gebrek daaraan binnen hun beroepsgroep of beroepsverenigingen die hun steunden of hun belemmerden ‘goed werk’ te leveren.
Maar medewerkers van het Good Work Project (dat nu is overgegaan in het bredere initiatief The Good Project aan the Harvard Graduate School of Education) waren niet voorbereid op het snelle tempo en de resoluutheid van het verval van de beroepen in de afgelopen twee decennia – tenminste in de Verenigde Staten. Maar ook in Engeland zoals we hebben kunnen lezen in de boeken van Richard en Daniel Susskind”.*)

Signalen van verval van een andere soort zijn er ook in Nederland. Hier rijst de vraag of beroepsbeoefenaren nog wel wat te zeggen hebben over hun beroep? Let op de recente klachten van beroepsvereniging VPHuisartsen. Op 5 december 2018 schreven zij op hun site dat veel huisartsen zich vogelvrij voelen in de spreekkamer naar aanleiding van een aantal in Medisch Contact gepubliceerde tuchtzaken met daarin voor huisartsen zeer bedreigende, zo niet bizarre conclusies van het tuchtcollege. VPHuisartsen schrijft zeer geschokt te zijn door het toenemend aantal onbegrijpelijke uitspraken. Artsen hebben gemeld n.a.v. deze uitspraken dat, als hen dit zou overkomen, zij zouden stoppen met hun werk.
Het schijnt te gebeuren dat het tuchtcollege lukraak nieuwe zelfverzonnen normen bepaalt voor het artsenberoep. Dat kan natuurlijk niet. We hebben hier te maken met betrokken praktijkhouders met hart voor de patiënt. Dit is slechts één voorbeeld.

Beroepen van de 21ste eeuw

Terwijl Gardner teleurgesteld is dat het Good Work Project in de VS niet gebracht heeft wat hij ervan verwachtte, voelde hij zich bij zijn bezoek aan Stichting Beroepseer helemaal in zijn element. Gardner zag een aantal veelbelovende door Beroepseer gestimuleerde ontwikkelingen op het gebied van openbaar bestuur, beleidsambtenaren, het onderwijs, de accountancy, de gezondheidszorg. In deze sectoren wordt tijdens door Beroepseer georganiseerde workshops, bijeenkomsten en sessies gediscussieerd aan de hand van de Good Work Toolkit, gereedschap waarmee goed werk kan worden verricht. Het is een praktische handleiding voor het op gang brengen van gesprekken en het omgaan met dilemma’s met als doel de waarden te bepalen en de kenmerken te formuleren van beroepen en goed werk.

Gardner heeft het ook over de boeken in de Beroepseer-reeks over onderwijs en gezondheidszorg. Genoemd wordt het in 2015 verschenen boek van René Kneyber en Jelmer Evers: Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! dat internationaal is gegaan onder de titel Flip the system en nu al in zes landen is gepubliceerd. We kunnen wel stellen dat hier sprake is van een internationale beweging van zelfbewuste leraren.

Gardner vraagt zich af waarom deze inspanningen in vergelijking met de VS tot zoveel meer positieve resultaten hebben geleid? Hij geeft zelf de antwoorden. Behalve een verschil in cultuur is de aanpak van Beroepseer meer gericht geweest op de praktijk en op specifieke beroepen.
De aanpak van Beroepseer heeft Gardner op enkele andere gedachten gebracht over beroepen van de 21ste eeuw, zoals informatietechnologie, accountancy, onderwijs en management in de lokale publieke sector. Het zou volgens hem kunnen gebeuren dat degenen die onze computers, netwerken en digitale systemen ‘bedienen’ uiteindelijk een voorbeeld kunnen stellen door ethisch verantwoord, professioneel gedrag in de 21ste eeuw.

Gardner begon zijn blog met een sombere uitspraak: “Voor degenen die geloven dat de beroepen een geweldige menselijke uitvinding zijn, waard om te behouden en stevig te verankeren, zijn sombere tijden aangebroken”. Hij betreurt het dat er beroepen zijn waarin men het niet meer zo nauw neemt met de ethiek en meer gericht is op prestige, titels en een hoog inkomen. Medische onderzoekers die financiële steun van farmaceutische bedrijven krijgen en dat verzwijgen. Of leraren die sjoemelen met examencijfers om meer salaris te krijgen. Dan zijn er nog de intelligente digitale apparaten die de mens werk uit handen nemen en het werk ook nog beter, sneller en goedkoper doen. Een melanoom wordt in een oogwenk ontdekt door een intelligent programma, en de helft van het routinewerk van een jurist wordt vandaag efficiënter en goedkoper gedaan door digitale applicaties.

Complimenten voor Beroepseer

Na zijn bezoek aan Beroepseer kijkt Gardner met een andere, opgeruimder blik naar de toekomst. Hij besluit zijn blog met: “We beseffen dat er veel inspiratie is te halen uit het werk dat Stichting Beroepseer met zoveel toewijding heeft gedaan en blijft doen in Nederland en daarbuiten”.

Goed werk is universeel en van alle tijden. Eer leggen in je werk en trots zijn op je werk als je het goed hebt gedaan ook.

Lees de hele blog van Howard Gardner en Danny Mucinskas: Keeping the Professions Alive and True to their Mission: Lessons from the Netherlands, The Good Project, 29 november 2018: http://thegoodproject.org

*) Lees ook: Is er een toekomst voor de professies of zijn ze ten dode opgeschreven? Blogs Beroepseer, 25 januari 2016: https://beroepseer.nl

VPHuisartsen geschokt door recente uitspraken tuchtcollege, VP Huisartsen, 5 december 2018: www.vphuisartsen.nl/

Video Alternatieven-lab jeugdhulp

Video-verslag van het eerste Alternatieven-lab jeugdhulp

“In veel gemeenten die met forse tekorten op de jeugdhulp kampen, krijgen waslijsten, budgetplafonds en keukentafelgesprekken de sector in de greep. En zo stagneert noodzakelijke vernieuwing, en dat mag niet gebeuren. Er bestaan namelijk ruimschoots voldoende praktijken en inzichten van vernieuwers, onderzoekers, ervaringsdeskundigen en professionals, die bewijzen dat de jeugdhulp veel beter kan. Daar moet in geïnvesteerd worden.
Dat is de kernboodschap van het boek Echt doen wat nodig is. Pleidooi voor kleinschalige effectieve jeugdhulp.
Gemeenten, focus eens op kwaliteit, in plaats van op geld, alleen zo wordt de jeugdhulp goedkoper. En leg de pijn nu eens bij de sector, in plaats van bij de kinderen, jongeren en ouders zoals al decennialang gebeurt. Laten we investeren in vernieuwers die werken volgens twee kernprincipes: echt doen wat nodig is en handel alsof het je eigen kind of je eigen gezin betreft. Het kan, dus het moet”.

Met deze indringende woorden lanceerde Jansen, directeur van Stichting Beroepseer, het boek Echt doen wat nodig is1) tijdens de sessie van het Alternatieven-Kabinet2) in de gemeente Oude IJsselstreek op 21 november 2018. Vervolgens namen de deelnemers in kleine groepen deel aan het eerste Alternatieven-lab waarin ze op basis van het boek op zoek gingen naar effectieve oplossingen voor de huidige problemen in de jeugdhulp

Burgemeester Otwin van Dijk

Burgemeester Otwin van Dijk van Oude-IJsselstreek vertelde waarom juist in zijn gemeente het boek werd gepresenteerd:“We hebben het Alternatieven-kabinet en het Alternatieven-lab hiernaartoe gehaald omdat wij de jeugdhulp op een andere manier willen inrichten. Dat gaan we niet doen door alleen maar te kijken naar het geld, maar door te kijken of we de hulp niet op een andere manier kunnen inrichten. Misschien ook beter.
Zo’n dag als vandaag, dat adviseer ik, en gun ik ook alle gemeenten. Dat je loskomt van het financiële en ingewikkelde van dit moment en je laat inspireren door alle goede voorbeelden uit heel Nederland. Een mooi boek over hoe het ook kan. Onze jeugd in Nederland, die verdient dat. Dat je op een fijne, goede manier opgroeit, met betrokken hulpverleners en gemeenten die als bondgenoot naast ons staan. Ik zou zeggen tegen elke gemeente, doe het en laat je inspireren op deze manier“.

Wethouder Bert Kuster

Wethouder Bert Kuster van Oude IJsselstreek die het eerste exemplaar van het boek in ontvangst nam, zei: “Wij staan voor een grote uitdaging. We hebben financiële tekorten in de jeugdzorg. Dan praat je over miljoenen. Maar wij zien de oplossing niet in schrappen en een sterke aanzet van bepaalde dingen, maar we willen het systeem veranderen. Toen wij hoorden van dit initiatief, dachten we: dat past prima bij ons bewustwordingstraject om te kijken hoe we dingen anders kunnen doen”.

Annemiek de Klein

Ook aanwezig was Annemiek de Klein, directeur van Buurtzorg Jong en een van de redacteuren van het boek: “Op dit moment ervaren we een heleboel tekorten en we zien dat gemeenten daarop vooral aan het anticiperen zijn als het gaat om jeugdhulp en de kwaliteit van jeugdhulp. Als ouders en jongeren geholpen moeten worden gaat het heel vaak over geld en steeds minder over de inhoud“.

Jos de Blok

Tot slot spoorde Jos de Blok, directeur van Buurtzorg Nederland en lid van het Alternatieven-kabinet, aan tot tempo maken en zoals altijd koos hij voor de eenvoud: “Mijn idee is gewoon om vanuit de kinderen en gezinnen te redeneren. Laten we kijken hoe we deze revolutie die ooit 350 jaar geleden in de Oude IJsselstreek begonnen is3) omzetten naar een nieuwe revolutie die mensgericht is en proberen de samenleving in te richten naar de spreuk It takes a village to raise a child. Dat is zo en als die village een beetje zijn gezonde verstand gebruikt dan worden heel veel problemen van tevoren al gezien en lossen ze zich vanzelf op en heb je steeds minder professionele zorg nodig. Ik ben wel voor de radicale verandering. Als we het niet nu doen, dan blijven we aanmodderen en doormodderen. En dan hebben heel veel kinderen in de komende jaren daar heel veel last van“.

1) Videoclip over het boek Echt doen wat nodig is: https://vimeo.com/302443615
2) Meer info over het Alternatieven-kabinet: https://beroepseer.nl
3) De ijzerindustrie in Nederland is ontstaan langs de Oude IJssel in de tweede helft van de zeventiende eeuw en ontwikkelde zich van veldoventjes tot een belangrijke industrie. Oorzaken daarvan waren de uitmuntende kwaliteit van het ijzer, waterkrachtenergie voor de blaasbalgen en de geschiktheid van de rivier voor transport. In 1689 werd de eerste ijzergieterij in Rekhem in bedrijf genomen.

Klik hier voor geschreven verslag van Alternatieven-lab jeugdhulp, door Gerard van Nunen, Blogs Beroepseer, 6 december 2018

Het video-verslag van Alternatieven-lab jeugdhulp is gemaakt door Toon Westra van Motion Direct. Duur 3 min

Oratie Aukje Nauta draait om de vraag: Hoe blijven mensen overeind in de veeleisende werkomgeving van vandaag?

Aukje Nauta is benoemd tot bijzonder hoogleraar Enhancing individuals in a dynamic work context aan de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Universiteit van Leiden. De benoeming per 1 januari 2018 vond plaats door de interuniversitaire ambachtsschool Sioo voor een periode van vijf jaar. Sioo – opgericht in 1958 door acht Nederlandse universiteiten – maakt mensen en organisaties wendbaar in veranderings- en organisatieprocessen.
Nauta houdt haar oratie op vrijdag 7 december 2018. Onderwerp is het floreren van mens en organisatie bij goed werkgeverschap. De vraag waarom de leerstoel draait is: Hoe blijven mensen overeind in de veeleisende, dynamische werkomgeving van vandaag? Kun je overeind blijven als schoonmaker als je poetstijd per wc slechts negentig seconden is? Als je als maaltijdbezorger bij niet snel genoeg fietsen door een algoritme op je smartphone wordt gevraagd: ‘Kun je het vinden?’.

Corine Hendriks op de site van de Universiteit van Leiden over de oratie van Nauta:

Een derde heeft flexibel werk

De flexibilisering van de arbeid heeft flink om zich heen gegrepen. Al ruim een derde van de beroepsbevolking is zzp’er, uitzendkracht of heeft tijdelijk werk, vertelt Nauta in haar oratie. En er is een nieuwe sector ontstaan waarin werk- of opdrachtgevers de te vergeven taken wel zéér eng begrenzen: ze verschaffen mini-taakjes zoals maaltijden rondbrengen en dat is het dan. Verder onderhouden ze nauwelijks enige relatie met de mensen die het werk doen. Sterker nog, aldus Nauta: “De opdrachten die werkenden krijgen, komen vaak niet eens van een ander mens maar van een algoritme”. Misschien aardig als bijbaantje maar niet als baan waarmee je de kost moet verdienen. Nauta doelt hier met name op platformdiensten als Deliveroo en taxidienst Uber.

Liefde

Bij ‘echte’ bedrijven varieert de taakopvatting van de werkgevers van puur functioneel tot allerlei vormen van (werkgerelateerde) investeringen in werknemers. Nauta spreekt hier onvervalst van ‘liefde’. “Waar het altijd om zou moeten gaan is duurzame inzetbaarheid van werkenden: dat mensen hun vermogen om te werken op peil houden zodat ze altijd nieuw werk kunnen verwerven als dat nodig is of als ze dat zelf willen”. In een sector waar mensen vroeg versleten kunnen raken, zou de werkgever ervoor moeten zorgen dat werkenden ergens anders aan de slag kunnen als het niet meer gaat. En Nauta vindt dat die wederzijdse verantwoordelijkheid om actief te werken aan duurzame inzetbaarheid zich ook uitstrekt tot zzp’ers en uitzendkrachten.

Een ander punt dat Nauta aankaart is de betaling in allerlei sectoren. Soms is die te laag om in het eigen onderhoud te kunnen voorzien. Of de werknemer kan te weinig uren draaien. “Er zijn zelfs meer armen mét werk dan zonder”, citeert zij recent onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau.

Kosten drukken

Goed werkgeverschap is volgens Nauta een keuze. Werkgevers die het slecht doen, verdedigen zich meestal met het argument dat ze hun kosten laag moeten houden. Goede werkgevers zoeken naar alternatieve financieringsbronnen – en die zijn vaak ook te vinden – en drukken de kosten net zo goed: één werkgever bracht door goed werkgeverschap het ziekteverzuim terug van 3,2 naar 0,8 procent. Nauta denkt dat het voor kleinere werkgevers – tot tweehonderd mensen – makkelijker is om een persoonlijke aanpak van werknemers te realiseren. Maar een groot bedrijf als DSM doet ook alles aan goed werkgeverschap. Dit betekent overigens niet dat er nooit iemand kan worden ontslagen, maar ook op dat punt variëren de opties: van iemand plompverloren op straat zetten tot begeleiden naar ander werk.

Nauta gelooft er heilig in – en onderbouwt die overtuiging met onderzoeksgegevens – dat bij bedrijven waar het werk met liefde wordt gegeven én gedaan, mens en organisatie floreren.

Oratie vindt plaats in het Academiegebouw, Rapenburg 73 in Leiden op vrijdag 7 december 2018, van 16.00 – 17.00 uur.

Mens en organisatie floreren bij goed werkgeverschap, door Corine Hendriks, Universiteit Leiden, 3 december 2018: www.universiteitleiden.nl

Boze burgers

Acht stellingen over hoe wel/niet om te gaan met de boze burger

Niemand zal het oproer in Frankrijk zijn ontgaan in de afgelopen week waar mensen in gele hesjes gestoken massaal en op niet mis te verstane wijze in het openbaar uiting gaven aan hun grieven. Hoe behoort de overheid om te gaan met uitingen van burgerlijke woede?

Het artikel Acht stellingen bij wijze van uitdaging geeft antwoord op deze vraag. Het is oorspronkelijk gepubliceerd in een themanummer over ‘de boze burger’ van het tijdschrift Bestuurskunde en geschreven door Gabriël van den Brink, Thijs Jansen en Philip Marcel Karré. De bedoeling van het nummer was het bestuurskundige debat over boze burgers te openen en te stimuleren. De actualiteit laat zien dat het onderwerp – het artikel verscheen in het vierde kwartaal van 2017 – alleen maar urgenter is geworden. Het komt dan ook goed uit dat het nu op internet in zijn geheel is te lezen.

Hieronder in het kort:

Acht stellingen over hoe wel/niet om te gaan met de boze burger. Bij wijze van uitdaging

  1. Het is niet alleen onjuist om de woede van burgers af te wijzen als irrationeel, het is ook arrogant en zal vooral averechts uitpakken.
  2. We kunnen de uitingen van publieke boosheid het beste opvatten als een vorm van voice in de zin die Hirschman daaraan gaf.
  3. We moeten minder zoeken naar de ‘oorzaken’ van allerlei onvrede maar beseffen dat boze burgers een politiek-moreel appel op de elite doen.
  4. Gegeven de enorme verschillen die zich de laatste jaren aandienen, moeten we de bezwaren van boze burgers vooral inhoudelijk beoordelen.
  5. Het is mooi dat de overheid een meer responsieve houding tegenover boze burgers wil aannemen, maar het is wel aan de late kant en het is niet genoeg.
  6. De Nederlandse democratie functioneert op een zodanige manier dat het aanpakken van de door boze burgers opgeworpen vraagstukken ernstig bemoeilijkt wordt.
  7. Wil men inderdaad recht doen aan de grieven van boze burgers, dan is een bijstelling van de koers door de politieke klasse onvermijdelijk.
  8. Publieke woede betekent op een meer algemeen niveau dat we opnieuw over de grote vragen van ons bestuurlijk stelsel nadenken.

Klik hier voor lezen van de uitgebreide acht stellingen: Acht stellingen bij wijze van uitdaging, door Gabriël van den Brink, Thijs Jansen en Philip Marcel Karré, Bestuurskunde 4, 2017: https://tijdschriften.boombestuurskunde.nl

In PDF: https://tijdschriften.boombestuurskunde.nl/tijdschrift/bk/2017/4/Bk_0927-3387_2017_026_004_006.pdf

Klik hier voor inhoud van hele themanummer gewijd aan ‘de boze burger’, Bestuurskunde, vierde kwartaal 2017: https://tijdschriften.boombestuurskunde.nl

Open brief aan voorzitter Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie met pleidooi voor herstel vertrouwen in psychiatrie

Peter Groot heeft een open brief geschreven aan de voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), professor Damiaan Denys. Groot is onderzoeker aan het User Research Centre van de afdeling Psychiatrie en Psychologie van het Universitair Medisch Centrum Maastricht. In zijn brief pleit hij voor herstel van vertrouwen in de psychiatrie en openlijke erkenning dat de psychiatrie in de afgelopen halve eeuw onvoldoende aandacht heeft gehad voor de negatieve effecten van langdurig gebruik van psychofarmaca en verantwoord stoppen.

De brief begint zo:

“Geachte professor Denys,

Zoals u weet werk ik als ervaringsdeskundige en onderzoeker al een aantal jaren aan de ontwikkeling van afbouwmedicatie (taperingstrips) die kan worden gebruikt om verantwoord te kunnen stoppen met medicijnen die in Nederland door meer dan 3 miljoen mensen worden gebruikt, zoals antidepressiva, antipsychotica, slaap- en kalmeringsmiddelen en pijnmedicatie.

Mensen die met deze middelen willen stoppen ondervinden hierbij vaak problemen. Ze kunnen bij het afbouwen last krijgen van zogenaamde onttrekkingsverschijnselen. De klachten die dat oplevert kunnen zo erg zijn dat stoppen niet lukt, of dat die worden verward met terugval. Het resultaat is in beide gevallen hetzelfde: mensen komen niet van hun medicatie af. Dat zoveel mensen deze medicijnen gebruiken, ook als ze die misschien niet nodig hebben, komt mede hierdoor.

Ik wil graag dat hier verandering in komt en was daarom verheugd toen ik nieuwsberichten van ZonMW en VU Medisch Centrum las over een nieuw groot onderzoek naar veilig afbouwen van antidepressiva. Daarin werden opmerkelijke uitspraken gedaan:

‘dat het ontbreekt aan evidentie bij wie je veilig kunt afbouwen’(pr
of. dr. Brenda Penninx, hoogleraar psychiatrische epidemiologie, Amsterdam UMC).

‘De richtlijnen voldoen prima voor het starten van antidepressiva, maar over veilig afbouwen is te weinig kennis beschikbaar’(Prof. dr. Pim Assendelft, hoogleraar huisartsgeneeskunde, Radboudumc)

‘In de geneeskunde is het probleem dat we veel weten van starten met medicatie, maar nog heel weinig van veilig stoppen’(Dr. mr. Christiaan Vinkers, psychiater en onderzoeker, Amsterdam UMC)

‘Veel patiënten willen het liefst stoppen, maar niemand weet goed hoe dat het beste kan’
(Prof. dr. Mattijs Numans, hoogleraar huisartsgeneeskunde, LUMC)

Pionieren na 50 jaar voorschrijven?

Wat deze deskundigen zeggen is dat er gebrek is aan bewijs, dat er te weinig kennis is en dat op dit moment eigenlijk niemand weet hoe je het beste met medicijnen kunt stoppen. Dit nieuwe onderzoek wil daar verandering in brengen. We gaan, zegt Dr. Christiaan Vinkers, ‘echt pionieren op een heel relevant terrein’. Pionieren! Dat is volgens mij wat de kolonisten deden die een paar honderd jaar geleden het wilde westen van Noord Amerika introkken, onverschrokken en optimistisch. Zij betraden een onontgonnen gebied waarvan ze de ongekende mogelijkheden niet kenden, evenmin als de gevaren. Alles was nog mogelijk.

Van een onontgonnen gebied kunnen we bij psychofarmaca echter moeilijk spreken. Antidepressiva, antipsychotica en benzodiazepines zijn vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw ontwikkeld en werden bij hun introductie allemaal aangeprezen als nieuwe, veelbelovende en veilige middelen die zonder gevaar konden worden gebruikt. En gebruikt werden ze. Al tientallen jaren worden ze voorgeschreven, aan een steeds grotere groep mensen en voor steeds meer verschillende aandoeningen. Wereldwijd gaat het inmiddels om vele tientallen miljoenen mensen.

Geen aandacht voor lange termijneffecten en voor stoppen

Aandacht voor de nadelige langetermijneffecten van en voor de problemen bij het stoppen met deze medicijnen was er heel lang niet of nauwelijks. Patiënten met vragen kregen en krijgen nog steeds te horen dat ze hun dokter moeten raadplegen: die heeft richtlijnen, die kan ze helpen, die weet hoe het moet. Zo liet de NVvP in 2016 aan het Zorginstituut weten ‘dat afbouwen van psychofarmaca voornamelijk een kwestie is van goed overleggen met de patiënt om samen tot een programma voor afbouwen te komen’. De NVvP zag geen problemen: we weten hoe het moet. Uit de uitspraken hierboven blijkt nu dat dit helemaal niet klopt, ‘dat het ontbreekt aan evidentie’, ‘dat over veilig afbouwen te weinig kennis beschikbaar is’, ‘dat we nog heel weinig weten van veilig stoppen’ en ‘dat niemand weet hoe stoppen het beste kan’.

We blijken dus niet te weten hoe we verantwoord moeten stoppen met medicijnen die wereldwijd al decennialang door miljoenen mensen worden geslikt. Hoe is dat mogelijk? Is het denkbaar dat een bedrijf jarenlang auto’s kan blijven verkopen zonder dat is aangetoond of de remmen werken? Ook als die auto’s steeds opnieuw ongelukken blijven veroorzaken? Dat de fabrikant na een halve eeuw trots laat weten dat technici gaan ‘pionieren’ om goede remmen voor die auto’s te ontwikkelen? Binnen de psychiatrie blijkt dat te kunnen.

Eindelijk aandacht voor verantwoord afbouwen

Dat er aandacht komt voor verantwoord afbouwen, daar ben ik heel blij mee. Maar dat die aandacht nu pas komt, zoveel jaar nadat al die medicijnen op de markt werden gebracht, vind ik schokkend. Vooral omdat patiënten die problemen ondervinden als ze proberen te stoppen al vele jaren aan de bel trekken. Dat doen ze o.a. op fora op internet, waar systematisch ervaringen worden verzameld en patiënten elkaar adviseren hoe je kunt proberen om zelf de dosering van je medicijn in kleine stappen te verlagen. Deze praktijk is ontstaan nadat patiënten merkten dat het hun behandelaar niet lukte om medicatie voor te schrijven waarmee ze veilig konden afbouwen. Want die medicatie wordt door farmaceutische bedrijven niet geleverd. Omdat ze merkten dat hun artsen niet wisten (en dus ook niet konden weten) hoe verantwoord afbouwen moest. Naar al die signalen heeft de psychiatrie jarenlang heel slecht geluisterd. Individuele ervaringen van patiënten telden niet, ook al waren het er duizenden”.

Lees de hele open brief van Peter Groot, Stoppen met medicatie: verlies en herstel van vertrouwen in de psychiatrie, Maastricht University, 26 november 2018: https://urc.mumc.maastrichtuniversity.nl

Klik hier voor downloaden van de open brief in PDF: https://urc.mumc.maastrichtuniversity.nl

Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie: www.nvvp.net/home