Skip to main content

Redactie Beroepseer

dossier Meten van welvaart

Wat is de beste manier om welvaart te meten en in kaart te brengen? Economen discussiëren erover

Universiteit Leiden organiseert in Den Haag op 24 mei 2019 de eerste editie van de New Paper Sessions for economists, een initiatief van de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde (KVS), de in 1849 opgerichte beroepsvereniging van Nederlandse economen. Doel is het vormen van een platform van economen voor waardevolle uitwisseling van kennis op hun vakgebied.New Paper Sessions for economists bijeenkomst
Het thema economie roept de afgelopen tien jaar veel vragen op. Waarom zagen knappe koppen de wereldwijde financiële crisis van 2008 niet aankomen? Waren ze blind geworden voor de werkelijkheid door de eenzijdige manier waarop economen in het Westen aan de universiteit worden opgeleid?
Die houding lijkt aan het veranderen. De lijst van ingezonden artikelen voor de New Paper Sessions toont een grote variëteit aan onderwerpen en perspectieven waaruit we misschien mogen concluderen dat de eenzijdige blik van de econoom aan het verdwijnen is.

Hoe je een onderwerp van alle kanten kunt belichten laat de redactie van het vakblad voor economen ESB zien. In april 2019 heeft ESB een dossier aangelegd, getiteld Meten van welvaart, mogelijk gemaakt met financiële steun van het Planbureau voor de Leefomgeving. Kernvraag van het dossier luidt: Wat is de beste manier om welvaart te meten?
Antwoorden op deze vraag worden gegeven door verschillende auteurs met een breed palet aan invalshoeken en benaderingen. De bedoeling van het dossier is een bijdrage leveren aan de discussie over het brede welvaartsdenken in Nederland en de zinvolle toepassingen in beleid en politiek, met een positieve beïnvloeding van de kwaliteit van de besluitvorming tot gevolg.

Bruto binnenlands product en welvaartsontwikkeling

Directeur Hans Mommaas van het Planbureau voor de Leefomgeving legt in het Ten geleide uit dat “welvaart economenjargon is voor ‘het plezier dat mensen beleven aan de relatief beperkt beschikbare goederen en diensten’. Dat plezier of die behoeftebevrediging is niet direct meetbaar. In de praktijk wordt vaak de hoeveelheid geproduceerde goederen en diensten (het bruto binnenlands product, bbp) als een indicator voor welvaart beschouwd. Meer productie suggereert dan meer welvaart. Met die conclusie moeten we echter voorzichtig zijn, want het bbp registreert lang niet alles wat mensen zelf bepalend vinden voor hun welvaart. Omdat in beginsel geen enkele behoefte wordt uitgesloten, hanteren economen als Hennipman, Hueting en Wolfson een breed welvaartsbegrip. Meer vrije tijd, een uitbreiding van de sociale zekerheid, of het behoud van de Waddenzee kunnen dan net zo goed bijdragen aan de welvaart als een toename van het beschikbare inkomen.

Een veel gehoorde conclusie dat het bbp dus tekortschiet bij het in beeld brengen van de welvaartsontwikkeling van een land, wringt. Het bbp meet prima waar het voor gemaakt is, namelijk de omvang van de productie van materiële goederen en diensten. Niets meer, niets minder. Maar dan heb je inderdaad nog niet in beeld gebracht hoe het met een land gaat”.

Alternatieve indicatoren

Jeroen van de Bergh constateert in zijn bijdrage Het bbp vervangen door een brede-welvaartsmaat is moeilijk en onnodig, dat sinds de jaren vijftig het bruto binnenlands product “door een groeiende groep economen en niet-economen wordt beschouwd als een zeer imperfecte maat van menselijke welvaart en vooruitgang. Binnen de economische wetenschap hebben enkele van de meest gerespecteerde economen van de twintigste eeuw kritiek geleverd, onder wie verschillende Nobelprijslaureaten [ …] Micro- noch macro-economie biedt steun voor het gebruik van het bbp als een ruwe maat van vooruitgang. Integendeel, ze richten zich op noties van sociale, soms intertemporele, welvaart die in de verste verte niet op het bbp lijken.
Ondanks zijn tekortkomingen behoudt het bbp een grote invloed op private en publieke besluitvorming. De vraag is echter of alternatieve indicatoren deze tekortkomingen kunnen ondervangen of dat er gezocht moet worden naar andere strategieën die een betere uitweg bieden voor beleid gericht op maatschappelijke vooruitgang”.
Van den Bergh is hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam en de Universitat Autònoma de Barcelona.

Voorbij het bbp

Redacteur Robert Kleinknecht schrijft dat bij gebrek aan groei van het bbp men op zoek is gegaan naar een nieuwe indicator. Hij verwijst daarbij naar de commissie-Stiglitz-Sen-Fitoussi, die in januari 2008, voordat de financiële crisis uitbrak, in opdracht van de Franse regering onderzoek deed naar alternatieve manieren om welvaart te meten.
We zijn intussen tien jaar verder. Econoom Robert Went besteedt in zijn bijdrage Een mondiale beweging ‘voorbij het bbp’ aandacht aan het rapport Beyond GDP met als kern de boodschap: “Wat we meten beïnvloedt wat we doen. Als we de verkeerde dingen meten, doen we de dingen verkeerd. Als we iets niet meten, wordt het genegeerd, alsof het probleem niet bestaat”.

Een wereldwijde beweging

Het in november 2018 verschenen rapport is opgesteld door de voorzitters van de High-Level Expert Group on the Measurement of Economic Performance and Social Progress (HLEG), een aan de OESO verbonden onderzoeksgroep onder leiding van Joseph Stiglitz, Jean-Paul Fitoussi en Martine Durand. Het rapport is het resultaat van onderzoek en gesprekken in de periode 2013–2018.
De auteurs van Beyond GDP stellen dat we verder moeten kijken dan het bbp als we willen weten hoe het met de welvaart en het welzijn van een land gaat. Deze aanbeveling is onomstreden en past in een internationale trend. Ze spreken van een “wereldwijde beweging in de vorm van parlementaire commissies, statistische initiatieven die het maatschappelijk middenveld erbij betrekken, en nationale en lokale overheidsinitiatieven die de maatstaven van Beyond GDP betrekken in hun beleids­bepaling”.

Monitor ­Brede Welvaart

Went: “In ons land hebben we inmiddels de Monitor ­Brede Welvaart, die op verzoek van de Kamer en de regering vanaf 2018 elk jaar door het CBS zal worden gepresenteerd op Verantwoordingsdag op de derde woensdag in mei”.*)
De Monitor beschrijft hoe de welvaart zich in de brede zin van het woord in Nederland ontwikkelt. Het gaat daarbij om zowel de economische als de ecologische en sociaal-maatschappelijke aspecten van welvaart.
De bijdrage van Robert Went laat zien dat vele landen inmiddels brede welvaarts­indicatoren bij het bepalen van beleid gebruiken – al verschilt de invulling van het begrip ‘welvaart’ vaak wel per cultuur, zo voegt Dorine van Norren in haar column Welzijn in andere tradities toe.

Noot
*) De tweede Monitor Brede Welvaart met nieuwe feiten, cijfers en de actuele stand wordt door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gepresenteerd op woensdag 15 mei 2019.

ESB Dossier, Meten van welvaart: https://esb.nu/de-lange-geschiedenis-van-het-meten-van-welvaart/

Omslag Beyond GDPBeyond GDP. Measuring What Counts for Economic and Social Performance: https://beroepseer.nl

Het bruto binnenlands product moet terug in zijn hok, Robert Kleinknecht, ESB, 11 april 2019: https://esb.nu/esb/20051296/het-bruto-binnenlands-product-moet-terug-in-zijn-hok

Het bbp vervangen door een brede-welvaartsmaat is moeilijk en onnodig, door Jeroen van den Bergh, ESB, 11 april 2019: https://esb.nu/esb/20051300/het-bbp-vervangen-door-een-brede-welvaartsmaat-is-moeilijk-en-onnodig

Een mondiale beweging ‘voorbij het bbp’, door Robert Went, ESB, 11 april 2019: https://esb.nu/esb/20051406/een-mondiale-beweging-voorbij-het-bbp

KVS New Paper Sessions, ESB, 25 maart 2019: https://esb.nu/events/overig/20050798/new-paper-sessions

Hieronder de video Monitor Brede Welvaart 2019 (7 mei 2019) met uitleg van het CBS over de ontwikkeling van de welvaart in de brede zin van het woord in Nederland.

Volgens Chris Oomen zorgt poldermentaliteit voor rem op wendbaarheid, innovatie en acceleratievermogen

Zorg moet de mensen die haar nodig hebben centraal stellen, vindt directeur Chris Oomen van zorgverzekeraar DSW. In een interview met Pieter Anko de Vries voor het Friesch Dagblad maakt hij de balans op. Op 1 juni 2019 neemt Oomen afscheid als bestuurder van DSW.
De reden voor zijn in maart 2019 aangekondigde vertrek is een ongebruikelijke. Oomen vertrekt namelijk op aandringen van De Nederlandsche Bank die het niet langer verantwoord vond voor Oomen door te gaan omdat iemand die zo lang op dezelfde plek zit – ruim veertig jaar, sinds 1987 als bestuursvoorzitter – bij vertrek een te groot gat achterlaat. Bedrijf en directeur raakten teveel verweven met elkaar. Wel is het zo dat Oomen dit jaar zeventig jaar oud wordt; zelf zegt hij daarover dat het wel eens tijd wordt om op te stappen.
Oomen heeft DSW groot gemaakt. De zorgverzekeraar heeft een prima reputatie opgebouwd in Nederland en geldt als een ‘menselijke’ verzekeraar, een met hart voor de mensen. Ook wordt DSW wel het moreel kompas in verzekeringsland genoemd.
Met vier procent van de markt is DSW maar een kleine speler. De grote vier verzekeraars van Nederland, Achmea, CZ, VGZ en Menzis, hebben gezamenlijk bijna negentig procent van de markt in handen.

Coöperaties in plaats van stichtingen

In het interview in het Friesch Dagblad hekelt Oomen de poldermentaliteit. Die zorgt volgens hem voor een rem op wendbaarheid, acceleratievermogen en innovatie: “Mijn grote klacht is dat de zorginstellingen stichtingen zijn. En stichtingen zijn van niemand; er is geen disciplinering van eigenaarschap en van geld. Ik zou graag zien dat de instellingen coöperaties waren met het eigenaarschap in handen van coöperatieleden. Nu is het zo dat de raden van toezicht van stichtingen aan niemand verantwoording hoeven af te leggen en dat is niet goed. Ik zou graag zien dat er in de Nederlandse zorgsector wat dit betreft een structuurverandering zou plaatsvinden. Dat de mensen die er werken en controleren ook betrokken zijn”.

Qua regelgeving volledig doorgeschoten

Oomen heeft zijn menig over regels en protocollen nooit onder stoelen of banken gestoken. Ook nu niet. Hij raakt, aldus interviewer De Vries, hoorbaar geïrriteerd als het onderwerp ter sprake komt: “Het is in Nederland volledig doorgeschoten. De stand van zaken is nu ongeveer zo dat in ons land en in de zorg de ene helft van het personeel de andere controleert. Natuurlijk ontkom je niet aan een bepaald aantal protocollen. Er moeten overdrachten zijn en een goed medisch dossier is voor patiënten van groot belang. Tien jaar geleden is 25 procent van de regels geschrapt, maar nu zijn ze alweer terug. Ze dienen nergens toe en kosten veel geld. Ik ben er voorstander van dat bij elke nieuwe regel die wordt ingevoerd een oude regel wordt geschrapt.”

Niet alleen de zorg heeft volgens Oomen last van teveel regels, ook de verzekeraars gaan eronder gebukt: “Het is vooral die alomvattende verantwoordingsplicht. En ze kijken alleen maar naar het proces, naar de procedures maar niet naar de uitkomst ervan. Alles is op dezelfde manier geregeld. Dat lijkt heel mooi, maar als het ergens fout gaat, dan gaat het ook overal helemaal fout”.

Daarom gaan we Chris missen

Naast het Friesch Dagblad wijdt bijna elk Nederlands dagblad en (digitaal) vakblad voor de zorg een artikel aan Oomens vertrek. Of dat is al gebeurd direct na bekendmaking in maart. Jaap van den Heuvel bijvoorbeeld, bestuursvoorzitter van het Rode Kruis Ziekenhuis vraagt zich op zorgnieuwssite Skipr af of we Oomen zullen gaan missen? “Ja”, schrijft hij, “want wie vandaag de dag probeert te begrijpen wat er in de zorgsector gebeurt komt van een koude kermis thuis. Beperken we ons tot wat we van Skipr kunnen halen dan geloven mijn Rotterdamse collegae Marco Varkevisser en Richard Janssen nog steeds in een zorgmarkt. Mark van Houdenhoven aan de andere kant van het land gelooft daar al helemaal niet meer in. Wim van Harten is er nog niet uit met Value Based Healthcare” […]
“Chris wilde als verzekeraar een ziekenhuis kopen. Een experiment dat zeker toegelaten had moeten worden, al was het maar omdat de positie van de klant/patiënt veel prominenter wordt. Het mocht niet. De politiek begreep het niet en was bang. Daarom gaan we Chris missen. Die begrijpt het wel en die is in ieder geval niet bang!”

Het aanbod van DSW is altijd glashelder

Oomen haalde vaak de publiciteit met zijn kritiek en commentaar op het Nederlandse zorgverzekeringsstelsel. Hij gold als een lastig mens. Han van der Horst van nieuwssite Vlaardingen 24 schrijft dat men Oomen het kind noemde dat riep: De keizer heeft geen kleren aan: “Hij maakte er een principe van dat alle tarieven kostendekkend moesten zijn. Het aanbod van DSW bevat geen ingewikkelde en lastig te doorgronden varianten, maar is altijd glashelder. De directeur verzon ook niet allemaal verschillende merknamen om marktaandeel te winnen. Flauwekul, zoals speciale verzekeringen voor hogeropgeleiden, daar doet hij niet aan. DSW valt het publiek ook niet lastig met dure reclamecampagnes vol borstklopperij over hoe het de kwaliteit van de zorg centraal stelt”.
Volgens Van der Horst zou het “het ergste zijn als deze onafhankelijke verzekeraar uiteindelijk toch onder de paraplu van zo’n gigant als Menzis of zo terechtkomt”. Laten we het niet hopen. Dat zou een klap zijn voor de gezondheidszorg”.

DSW heeft een interne opvolger gevonden in Aad de Groot. De Groot is al ruim vijf jaar in dienst als directeur van DSW, waarvan vier jaar als lid van de Raad van Bestuur. Eerder werkte hij bij zorgverzekeraar Azivo en in ziekenhuizen. Oomen hoopt dat met zijn opvolger DSW het bijzondere karakter niet zal verliezen en dat de bedrijfscultuur die onder hem is opgebouwd wordt voortgezet.

Tot slot een typische uitspraak van Oomen: “Arbeidsvreugde bestaat los van het salaris. Arbeid is iets sociaals”.

De luis in de pels van de Nederlandse zorg vertrekt, Pieter Anko de Vries, Friesch Dagblad, 5 mei 2019: https://frieschdagblad.nl

Waarom we Chris Oomen gaan missen, Jaap van den Heuvel, Skipr, 7 mei 2019: www.skipr.nl

Bij het vertrek van Chris Oomen, door Han van der Horst, Schiedam 24, 10 maart 2019: www.schiedam24.nl

Moreel kompas in verzekeringsland: voormalig DSW-man Chris Oomen, Nikki Sterkenburg, RTL Z, 8 maart 2019: www.rtlz.nl

 

Helft universiteitspersoneel ervaart omgeving als sociaal onveilig. Vakbonden willen externe klachtencommissie en speciale ombudsman

Uit een onderzoek van vakbonden FNV en VAWO (vakbond voor de wetenschap) onder ruim duizend universiteitsmedewerkers blijkt dat de helft van hen op een afdeling werkt waar sprake is of is geweest van een sociaal onveilige werkomgeving. Vier op de tien heeft hier zelfs persoonlijk mee te maken (gehad). Van deze groep zit 44% nog steeds in een onveilige situatie.

De vormen van sociale onveiligheid variëren van pesten, machtsmisbruik, vernederen en uitsluiten tot het achterhouden van informatie en (seksuele) intimidatie. Vooral vrouwen (44%) maken in het onderzoek melding van hun negatieve ervaringen, maar ook mannelijke universiteitsmedewerkers (35%) hebben er last van.

FNV en VAWO noemen de cijfers ‘schokkend’ en ‘al lang geen incidenten meer’. Zij roepen op tot het instellen van een onafhankelijke klachtencommissie en een speciale ombudsman/vrouw op universiteiten.

Achterhouden informatie, intimidatie en uitsluiting

Uit het onderzoek blijkt dat het in de meeste gevallen gaat om roddelen (48%) en het bewust achterhouden van informatie (46%). Ook intimidatie of machtsmisbruik door hoogleraar of leidinggevende scoorde hoog (39%). Een respondent geeft aan: ­“Mijn werk werd geplagieerd door een vooraanstaande hoogleraar. Mij werd gezegd te zwijgen of ik moest vrezen voor mijn baan”. Een ander schrijft: “Ik word buitengesloten als coauteur bij publicaties. Ook is mij gevraagd om namen van anderen aan mijn manuscripten toe te voegen”.

Verder geven relatief veel mensen aan dat zij worden uitgesloten (37%) en dat er sprake is van discriminatie of ongelijke behandeling (29%). Vrouwen scoorden hierop hoger dan hun mannelijke collega’s.

Slecht leiderschap voornaamste reden onveiligheid

Hoewel veel universiteitsmedewerkers een sociaal onveilige werkomgeving ervaren, is de sfeer tussen collega’s vaak beter. Respondenten beoordelen deze goed tot zeer goed (68%). Een respondent formuleert het als volgt: ‘De sfeer op mijn afdeling is goed, maar dat is als een eiland in de stormachtige oceaan.’

Slecht leiderschap wordt als voornaamste reden genoemd van een sociaal onveilige werkomgeving. Maar liefst 73% noemde dit de belangrijkste oorzaak. De oudere medewerkers (36-55 jaar) geven dit vaker aan (78%), dan de medewerkers tussen 26 en 35 jaar (65%). Een universiteitsmedewerker meldt: ‘Mijn leidinggevende schreeuwt en maakt je klein door aan capaciteiten te twijfelen.’

Donald Pechler, directeur VAWO: “Helaas heb ik als individuele belangenbehartiger zelf in persoon kunnen constateren dat oudere, buitenlandse en vrouwelijke werknemers door nieuwe en jonge leidinggevenden werden geschoffeerd. Schreeuwen tijdens een beoordelingsgesprek, het verbieden om de werkkamer te mogen verlaten zonder toestemming van de leidinggevende en als enige medewerker niet mogen meeverhuizen naar de nieuwe afdeling”.

Naast leiderschap worden ook problemen binnen de hiërarchie (49%) en hoge werkdruk (43%) genoemd. Een kwart wijt het aan de onderlinge competitie vanwege het moeten behalen van onderzoekfinancieringen.

Werk maken van sociale veiligheid

FNV en VAWO willen op korte termijn met de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU) in gesprek over het instellen van een landelijke, onafhankelijke klachtencommissie.
FNV-bestuurder Jan Boersma: “Op dit moment zijn er alleen interne klachtencommissies binnen universiteiten en geldt de bestaande landelijke Klachtencommissie Onderwijs niet voor universiteiten. De resultaten van ons onderzoek laten zien dat een externe, onafhankelijke commissie broodnodig is”.

FNV en VAWO vinden dat er, naast de huidige vertrouwenspersoon, ook een ombudsman of -vrouw dient te worden aangesteld. Boersma: “Op dit moment is de vertrouwenspersoon vooral belast met de eerste opvang van collega’s die worden geconfronteerd met ongewenst gedrag. Dit is wat ons betreft nog niet voldoende”.

Bewustwording en erkenning

FNV en VAWO vinden het belangrijk dat naast het treffen van maatregelen, er erkenning komt voor de problemen van medewerkers.

Onderzoek LNVH Scientific Harassment

Los van de enquête blijkt ook uit het wetenschappelijk onderzoek in opdracht van het Landelijke Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) dat scientific harassment een groot probleem is. Dr. Marijke Naezer, prof. dr. Marieke van den Brink en prof. dr. Yvonne Benschop, allen verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen, onderzochten 53 cases van incidentele voorvallen en meer structurele vormen van wangedrag en intimidatie. De uitkomsten hiervan zijn schokkend: het sterk hiërarchische karakter van de academie, de hoog competitieve en individualistische cultuur, het ontoereikend reageren op gevallen van harassment en het – al dan niet gedwongen – zwijgen van de slachtoffers, maken dat wangedrag en intimidatie gemakkelijk kunnen ontstaan en niet of nauwelijks worden aangepakt.
Er zijn maatregelen nodig die gezamenlijk moeten leiden tot een cultuurverandering binnen de wetenschap.

Werk op universiteiten sociaal onveilig, Annika Heerekop, FNV, 5 mei 2019: www.fnv.nl/

Werkomgeving universiteiten vaak sociaal onveilig, Vakbond voor de wetenschap, 6 mei 2019: www.vawo.nl (Website is opgeheven. VAWO is gefuseerd met Algemene Onderwijsbond met ingang van januari 2020).

Omslag onderzoek werkdruk universiteiten fnv en vawo maart 2019Zie ook Onderzoeksresultaten werkdruk universiteiten, FNV en VAWO, maart 2019: https://fnvsawebprd.blob.core.windows.net/fnvmediacontainer/fnv/attachments/fnv/57/57966a6b-cd4e-4532-a3cb-5f05fb0fd5a7.pdf

 

 

 

 

 

Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen presenteert plan voor vereenvoudiging registratie- en declaratieregels

Vanaf 1 januari 2020 kan een medisch specialist zelf de afweging maken of het openen van een tweede DBC*) gerechtvaardigd is.

De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) heeft sinds 2017 gewerkt aan de nieuwe parallelliteitregels, samen met Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra (NFU), Federatie Medisch Specialisten (FMS) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Dit deden zij binnen het traject ‘Vereenvoudigen regelgeving MSZ’. Parallelle zorgtrajecten vormden hierbij de grootste uitdaging. De huidige parallelliteitsregels sluiten volgens de betrokken partijen onvoldoende aan bij de praktijk van ziekenhuizen en de werkwijze van medisch specialisten en andere zorgprofessionals. Ook is gebleken dat deze regels in de praktijk zeer verschillend worden toegepast in de ziekenhuizen.

Parallelliteitsregels

Parallelliteitsregels zijn regels die voorschrijven wanneer er twee of meer DBC’s naast elkaar (parallel) geregistreerd mogen worden. De zorgprofessional kan met deze nieuwe regels aan het begin van het zorgproces al de afweging maken of het openen van een tweede DBC gerechtvaardigd is. Ook zijn deze nieuwe regels procesmatig goed in te richten en zijn de gehanteerde begrippen meer in lijn gebracht met de praktijkvoering van ziekenhuizen en de werkwijze van medisch specialisten en andere zorgprofessionals.

Voortaan zelf bepalen

Een patiënt met bijvoorbeeld een gebroken been én maagklachten zal in het ziekenhuis door twee specialismen onderzocht worden voor deze twee verschillende zorgvragen. Als er voor de maagklachten geen diagnose wordt gesteld, dan mag de mdl-arts (maag-darm-leverziekten) volgens de huidige NZa-regelgeving geen DBC openen, terwijl er wel uitgebreid onderzoek en diagnostiek heeft plaatsgevonden. Deze ingewikkelde regels rondom ‘parallelliteit’ – de regels die voorschrijven wanneer er twee of meer DBC’s naast elkaar geregistreerd mogen worden – veroorzaken in de praktijk de meeste administratieve last bij registeren.

Medisch specialisten kunnen voortaan zelf bepalen of ze een zorgtraject openen, en hoeven niet meer aan allerlei ingewikkelde voorwaarden en regels te voldoen. De mdl-arts in het voorbeeld zal dus ook de door hem geleverde zorg kunnen registreren. De komende tijd wordt nog gewerkt aan een gezamenlijke Registratiewijzer voor de eenduidige toepassing van deze sterk vereenvoudigde regels. Tot 1 januari 2020 blijven de huidige regels van toepassing.

Deze vereenvoudiging is een nieuwe stap ter ontregeling van de zorg  zoals afgesproken in het Hoofdlijnenakkoord

Noot
*) DBC = Diagnose Behandel Combinatie, een code in de gezondheidszorg die het geheel van een geleverd zorgproduct omschrijft. De DBC verving sinds januari 2005 de oude manier van ziekenhuisfinanciering.

Sterk vereenvoudigde regels voor parallel registreren bij medisch specialistische zorg, Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, 1 mei 2019: https://www.nvz-ziekenhuizen.nl/actueel/huidig-artikel/3875-sterk-vereenvoudigde-regels-voor-parallel-registreren-bij-medisch-specialistische-zorg (Niet meer beschikbaar)

Registreren wordt makkelijker, Federatie Medisch Specialisten, 29 april 2019: https://demedischspecialist.nl/nieuwsoverzicht/nieuws/registreren-wordt-makkelijker

Aanpassing NZa-regelgeving parallelliteit – Achtergrondinformatie en afspraken over impactberekening, Gezamenlijke werkgroep ‘Vereenvoudigen regelgeving MSZ’, april 2019: https://www.nvz-ziekenhuizen.nl (PDF niet meer beschikbaar). Zie: Sterk vereenvoudigde regels parallel registreren MSZ, 1 mei 2019: https://nvz-ziekenhuizen.nl/nieuws/sterk-vereenvoudigde-regels-parallel-registreren-msz (Niet meer beschikbaar)

Dbc-pakket 2020 RZ20a, Nederlandse Zorgautoriteit: https://puc.overheid.nl/nza/doc/PUC_272386_22/1/

U P D A T E

Parallel registreren sterk vereenvoudigd, Ministerie van VWS, 14 mei 2019: www.ordz.nl/actueel/nieuws/2019/05/14/parallel-registreren-sterk-vereenvoudigd

Petitie Verander de participatiewet

Teken de petitie voor gelijke behandeling gehandicapten bij arbeid: Verander de participatiewet!

In april 2018 publiceerde Noortje van Lith op Facebook een door haar geschreven brief aan premier Mark Rutte. Aanleiding was het aangekondigde wetsvoorstel dat werkgevers mensen met een beperking onder het minimumloon mogen gaan betalen. De maatregel was bedoeld ter stimulering van werkgevers om meer gehandicapten in dienst te nemen.
Sinds die brief voert Noortje van Lith campagne voor de gelijkwaardige behandeling van gehandicapten op de arbeidsmarkt. Dankzij de actie van Van Lith zag het kabinet in september 2018 af van het plan gehandicapten minder te betalen. De subsidie die werkgevers krijgen als zij een gehandicapte in dienst nemen, bleef gehandhaafd.

Van Lith zet sinds de succesvolle campagne haar strijd voor betere arbeidsomstandigheden voor gehandicapten voort.
Ze doet dat vanuit een rolstoel; ze lijdt aan cerebrale parese. Dat ze  afstand weet te nemen en niet geobsedeerd wordt door haar beperking, blijkt uit een goede raad op haar Twittter-account: ‘Zie je beperking met een tikkeltje humor’.
Sinds vijf maanden is Van Lith bezig steun te vinden voor de petitie Verander de participatiewet! Nodig zijn 40.000 handtekeningen. Op 2 mei 2019 staat aan het begin van de middag de teller op 13.890.

In een brief aan Staatssecretaris Van Ark en leden van de Tweede Kamer legt ze uit waarom de huidige (sinds 2015) participatiewet oneerlijk is :

Omdat er nog steeds veel mensen langs de kant staan is het zinvol om de participatiewet aan te passen en te zorgen dat iedere gemeente dezelfde regels hanteert.

Mensen met een ziekte of beperking die geen volledige baan kunnen bemachtigen moeten niet onder het bijstandsregime vallen, dit kan opgelost worden door een inclusietoeslag vanuit de belastingdienst, dan hoeft men niet aan de plichten te voldoen van de bijstand. Als zij wel onder het bijstandsregime gaan vallen blijven ze altijd financieel afhankelijk van anderen omdat ze aan allerlei verplichtingen moeten voldoen van de bijstand zoals de kostendelersnorm en het beperkt mogen hebben van spaargeld.

Wajongers moeten niet gekort worden op hun uitkering als ze geen werk kunnen vinden, het kabinet hoopt dat mensen door deze korting sneller en beter op zoek gaan naar een baan. Dit lukt heel veel Wajongers niet.

Ook krijgen mensen soms geen Wajong omdat het UWV denkt dat ze in de toekomst arbeidsvermogen hebben terwijl door verschillende artsen en deskundigen is gezegd dat ze geen arbeidsvermogen hebben. Zij worden gestraft om hun handicap. Dat is erg oneerlijk. Zorg ervoor dat jongeren een Wajonguitkering krijgen als zij het nodig hebben.

In iedere gemeente moet men met dezelfde regels te maken krijgen. Nu ben je bijvoorbeeld bij loonwaardemetingen, in de ene gemeente 60% arbeidsgeschikt en in de andere 50%.

Daarom roepen wij u op: pas de regels aan en zorg ervoor dat iedereen dezelfde kansen kan krijgen in elke gemeente. Zorg daarbij in de participatiewet dat in iedere gemeente mensen worden gestimuleerd om te werken door ze te belonen, in plaats van te korten. Pas de participatiewet aan!

Waarom is het belangrijk?

De participatiewet bestaat sinds 1 januari 2015. Het doel van de wet is zo veel mogelijk mensen met arbeidsvermogen naar, bij voorkeur betaald, werk toe te leiden, maar dit gaat niet op een eerlijke manier. De participatiewet geeft een werkgever het recht op een financiële aanvulling op het inkomen van een werknemer tot het toepasselijke ‘sociaal minimum’. Dit heeft als doel te bezuinigen op de arbeidsmarkt door het creëren van goedkope arbeidskrachten.
De middelen die hiervoor beschikbaar zijn, worden verstrekt door de gemeente. Het staat iedere gemeente vrij haar eigen criteria hierover op te stellen.

Waarom is de participatiewet oneerlijk?
• De participatiewet bezuinigt op arbeidskrachten door goedkope arbeidskrachten te creëren voor werkgevers, waardoor arbeidsplekken van mensen die een normaal salaris verdienden verdwijnen.
• Mensen met een beperking mogen volgens de wet voor een salaris onder het minimumloon verdienen en moeten werken voor hun uitkering. De gemeente vult het verschil aan. Daardoor vallen ze onder het bijstandsregime.
• Gemeentes hanteren verschillende criteria voor het toekennen van de aanvullende uitkeringen, want ongelijkheid per gemeente in de hand werkt.

Petitie Verander de participatiewet: https://actie.degoedezaak.org/petitions/verander-de-participatiewet

Indrukwekkende brief van Noortje aan premier Rutte, door Alfred de Bruin, Algemeen Dagblad, 6 april 2018: www.ad.nl

Strijdend vanuit de rolstoel, door Wierd Duk, De Telegraaf, 1 mei 2019: www.telegraaf.nl

Collectief vertoon van volgzaamheid op GGZ-congressen

Psycholoog Paul Betgem schrijft op de site van GGZ op maat dat er door professionals de laatste jaren veel geprotesteerd is, in de vakliteratuur, in de reguliere pers en in de sociale media over de ontwikkelingen in de zorg: “Vooraanstaande hoogleraren, vaak psychiaters, uitten hun kritiek in interviews, op blogsites zoals deze, maar ook in talkshows op TV of in YouTube filmpjes”.

Kritiek en protest staan evenwel in schril contract met zijn ervaringen op congressen. De laatste jaren heeft Betgem een aantal belangrijke congressen bijgewoond op zijn vakgebied. In zijn herinnering gaat hij terug naar die momenten en begint met een congres in 2014 van de Nederlandse Vereniging voor de Gezondheidszorgpsychologie (NVGzP) dat als titel had: Hoe overleef ik de BasisGGZ? Een veelbelovende titel. Iedereen was het erover eens, er was al van alles mis in de GGZ. Men zou nu orde op zaken gaan stellen. Maar wat bleek?  De sfeer op dit congres was ontspannen en vooral positief. Kritische opmerkingen of geluiden van protest waren er niet te horen.

Er voltrok zich in mij een verandering

Volgt een congres in 2016 van het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGZ over Goede zorg tegen aanvaardbare kosten. Betgem: “De lezingen draaiden om controle. Regelmatig viel het woord transparantie. Zorgprotocollen, gestandaardiseerde behandelingen, big data, benchmarking met ROM, het stond allemaal op de agenda [ … ] Minister Edith Schippers opende de dag met een lezing. Na afloop van die voordracht gebeurde het volgende. Iemand begon te applaudisseren en dat applaus werd overgenomen. Ik applaudisseerde niet. En toen stond iedereen op, behalve ik. Minister Edith Schippers kreeg een staande ovatie en dat duurde lang, veel te lang naar mijn zin. Ik klapte niet. Ik bleef zitten en voelde links en rechts van mij kritische blikken, ik zag opgetrokken wenkbrauwen. Op dat moment voltrok zich in mij een verandering”.

In 2017 vindt  het congres van het convent P3NL plaats, de eerste plenaire bijeenkomst met de achterban. P3NL is een confederatie van beroepsverenigingen van psychologen en pedagogen.
Er stonden op dit congres geen beleidspunten op het programma. Welke speerpunten heeft P3NL in Den Haag? Wat gaan we met de minister bespreken? Niets van dat al: “Er was een muziekmaker, we mochten geluiden maken met plastic buizen en iedereen deed mee, ik ook. De voorzitter hield een toespraak vol risicoloze abstracties [ … ] De sfeer bij de borrel was uitgelaten vrolijk. Ik ben niet gebleven”.

Kom eens bij ons op de werkvloer kijken, dan maak je wel anders mee

Betgems ervaringen op de congressen blijken in scherp contrast te staan met de situatie op de werkvloer. Hij concludeert dan ook: “Afgezien van mijn interne belevingen is er nog een ander verhaal, als we de ontwikkelingen op het gebied van de zorg de afgelopen jaren analyseren. Uit de reguliere pers, en vooral uit de sociale media, ontstaat de indruk dat er veel protest is. Precies daarom vind ik mijn ervaringen bij deze congressen zo opmerkelijk. Er wordt zo vaak actief meegewerkt met ministerieel beleid. Ja, zult u zeggen, wat wil je ook, de kritische collegae gaan niet naar dat soort congressen, die weten wel beter. Of, kom eens bij ons op de werkvloer kijken, dan maak je wel anders mee. Best mogelijk maar het kan niet anders zijn, dan dat dit collectief vertoon van volgzaamheid tijdens congressen, beleidsmakers bevestigt in hun mening dat het met die protesten wel meevalt en dat ze hun plannen gewoon verder kunnen doorvoeren. Soms met applaus als gevolg”.

Lees de hele blog Het vertoon van volgzaamheid. Herinneringen aan enige GGZ congressen, door Paul Betgem, GGZ op maat, 29 april 2019: www.ggzopmaat.nl (Website is opgeheven).

GGZ op maat is een organisatie opgebouwd uit (ex) GGZ-patiënten/cliënten en professionals gericht op kleine ggz-aanbieders, vernieuwers, ongecontracteerden en zzp-ers. GGZ op maat wil een stevige gesprekspartner zijn bij overheden en zorgverzekeraars om tegenwicht te bieden aan werkgeversorganisatie GGZ-Nederland. Zie: GGZ Totaal: www.ggztotaal.nl/

Nieuwe uitgave ‘Flip the System Australia’. Internationale invloed van leraren breidt zich steeds verder uit

Flip the System blijft de onderwijswereld veroveren. De Australische editie wordt aanbevolen in (digitale) media en in recensies en commentaren kunnen we lezen dat de bundel ‘net op het goede moment’ is verschenen, dat het een ‘fantastisch boek’ is, of een ‘heel goed boek’, een ‘must-read’ en zelfs ‘levensveranderend’. De volledige titel van het boek luidt Flip the System Australia. What matters in education, en is geredigeerd door Deborah M. Netolicky, Jon Andrews en Cameron Paterson.
In de zomer van 2018 werd bekend gemaakt dat nog in datzelfde jaar de Australische editie zou verschijnen. Eerder al werd door Jelmer Evers bekend gemaakt dat er een Australische editie in de maak was. Hij en René Kneyber waren benaderd door Australische leraren voor advies over een eigen uitgave.

Van onderop beginnen met verandering van het onderwijssysteem

Omslag Flip the system AustraliaDe Australische editie verschijnt in december 2018, zes jaar na publicatie van de ‘moeder-editie’ Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! onder redactie van René Kneyber en Jelmer Evers in 2013. In 2015 volgde de internationale uitgave Flip the system – Changing education from the ground up die in juli werd gepresenteerd op het 7e Wereldcongres Education International in Ottawa, Canada. Medewerkers aan het internationale boek waren afkomstig uit de hele wereld: van Zweden tot Mexico, van Singapore tot Rusland, Korea en Nederland.
Leraren en onderwijskundigen uit alle delen van de wereld pleiten ervoor de economische benadering van het onderwijs en de afrekencultuur achter ons te laten en daarvoor in de plaats te kiezen voor een meer menselijke, democratische benadering. Dat wordt flipping the system genoemd en dat betekent dat leraren wereldwijd zelf de regie nemen over het onderwijs en zelf aan het roer gaan staan, in plaats van slechts uitvoerders te zijn van wat anderen allemaal bedenken voor het onderwijs. Van onderop beginnen met verandering van het onderwijssysteem.

Internationale invloed

Met de Engelstalige editie groeide de internationale invloed. In november 2017 werd Flip the system UK: A teacher’s manifesto gelanceerd in Groot-Brittannië. Er was lang uitgezien naar deze door Het alternatief en Flip the system geïnspireerde Britse versie. Er was twee jaar aan het boek gewerkt. Flip the system UK gaat over het Britse onderwijsstelsel. Het behandelt niet alleen de problemen, maar biedt ook oplossingen. Het manifest is een blauwdruk voor een wezenlijke verandering. Met deze uitgave was de internationalisering van het streven naar flip the system weer een stap verder gekomen.

Een Zweedse versie kwam er in  februari 2017: Flip the system – förändra skolan från grunden. Redacteur Lucy Rycroft-Smith van Flip the system UK daarover in een interview: “We luisteren naar elkaar en we leren van elkaar over hoe we druk moeten uitoefenen op politici en beleidsmakers om het onderwijsstelsel beter, rechtvaardiger en bestendiger te maken. We moeten ophouden met het ziekmakende onderwijsstelsel waarin leraren opbranden en hun beroep vaarwel zeggen. Het is nodig krachtige netwerken op te bouwen voor ons mooie beroep”.

Schat aan authentieke ervaringen van leraren

De Australische editie plaatst onderwijs, onderzoek en praktijk binnen de context van de internationale discussie. Ook in dit boek (Voorwoord is van Jelmer Evers) wordt benadrukt dat professionele leerkrachten gesteund behoren te worden op de scholen en betrokken bij plannen over beleid in plaats dat ze aan de zijlijn moeten blijven staan. Redacteuren en auteurs van het boek pleiten overtuigend voor democratisering van het onderwijsstelsel en waarschuwen voor commercialisering van het onderwijs.
Algemeen is men van mening dat dit boek een schat aan authentieke ervaringen van leraren bevat. Er wordt vooral ook naar de toekomst gekeken en het betrekken van leerlingen bij een alternatieve onderwijsomgeving.  Stimuleren van makersonderwijs hoort daar ook bij.

De internationaal bekende Finse onderwijsdeskundige Pasi Sahlberg is verhuisd naar Australië en heeft een hoofdstuk voor het boek geschreven: Equitable education in Australia: empowering schools to lead the way . Daarin geeft hij blijk van een diepgaande kennis van het onderwijs in Australië. De Nederlandse  onderwijspedagoog Gert Biesta leverde een nuttige bijdrage met het hoofdstuk: Flipping the System, but in which direction? Reclaiming education as a public concern.

De bundel bestaat uit 27 hoofdstukken, ingedeeld in vier delen:
PART I: Teacher Identity, Voice and Autonomy: Turning the System Inside Out
PART II: Collaborative Expertise: Reprofessionalising the System
PART III: Social Justice: Democratising the System
PART IV: Professional Learning for a Flipped System

Flip the System is van een internationale boekenreeks uitgegroeid tot een  internationale onderwijsbeweging. Redacteur Deborah M. Netolicky van Flip the Systen Australia schreef op haar blog the édu flâneuse: “The book is having quite the spectacular and protracted entry into the education reading world. Part of the reason is because ‘Flip the System’ is more than a series of edited books on education. It is a movement and a way of actively engaging with and within the education system”.

Een uitgebreide recensie schreef leraar en fotograaf Darcy Moore. Zijn conclusie luidde: ”‘Flip the System’ has developed into a series but more importantly, it has become a movement advocating teacher agency and enabling diverse groups of educators to participate in the wider discourse of education  […] Many would see these voices as an emerging, if not yet formidable, counter to the Global Education Reform Movement (GERM) that has infected our systems in recent decades.
This important book, Flip The System Australia: What Matters in Education, about flattening and democratising of the education system in Australia and around the world, will have a wide audience as it successfully argues that professionals within schools should be supported, empowered and welcomed into policy discourse, not dictated to by top-down bureaucracy. As such, it is easy to highly recommend it for the audience of  ‘teachers, would-be teachers, student teachers, veteran teachers, ex-teachers, the teachers of pre-service teachers, school leaders, professors, policymakers, politicians, researchers, education consultants, community partners and media pundits’ that the editors envisaged’”.

Kneyber en Evers hebben met hun internationale collega’s, de medewerkers aan de bundels, een prestatie van formaat geleverd met Flip the System! Dat is een felicitatie waard!

Flip the System Australia. What Matters in Education, edited by Deborah M. Netolicky, Jon Andrews, Cameron Paterson, 262 p, Routledge – Taylor & Francis Group, december 2018: www.routledge.com

#Review #FlipTheSystemOz, Darcy Moore Blog, 23 maart 2019: www.darcymoore.net

Flip the System Australia: Launching the book, the édu flâneuse, 24 april 2019: https://theeduflaneuse.com

Nieuwe uitgave van Flip the system – een manifest van leraren. Internationale invloed groeit, Blogs Beroepseer, 4 december 2017: https://beroepseer.nl

Foto bovenaan is gemaakt door Daniel Grant

Omslagen van alle totnutoe verschenen edities van Het alternatief - Flip the system

 

U P D A T E

Op 13 juni 2019 maakte Michael Soskil bekend dat er een Amerikaanse uitgave van Flip the system in de maak is.

tweet van Michael Soskil over Amerikaanse uitgave Flip the system

Rapport Tonen van de top

Ambtelijke top behoort zichtbaar integer te zijn. Eigen ethisch leiderschap wordt vaak overschat

Op 25 april 2019 publiceerde de Onderzoekscommissie Openbaar Ministerie de uitkomsten van een onderzoek naar de gevolgen van een relatie tussen een procureur-generaal en een hoofdofficier van justitie. Volgens de commissie-Fokkens die het onderzoek heeft verricht, heeft “onvoldoende ontwikkeld leiderschap bijgedragen aan het onderzochte gedrag en niet-ingrijpen” en is er binnen het Openbaar Ministerie (OM) zelf ook onvrede over de cultuur van “het weinig transparante karakter van benoemingen”. Topman Gerrit van der Burg van het Openbaar Ministerie noemde in een reactie de conclusies van het rapport bijzonder pijnlijk. Niet alleen wat betreft het niet-integere gedrag van twee mensen, maar ook de manier waarop de leiding van het OM met de kwestie is omgegaan.

Drie jaar geleden, in 2016, verscheen het rapport Tonen van de Top n.a.v. een onderzoek naar de rol van topambtenaren in het integriteitsbeleid. Daarin kwam de rol van het OM en de politie in uitsluitend negatieve zin aan de orde. Drie respondenten hadden in een interview hun zorgen en frustratie geuit over de wijze waarop het OM en de politie omgaan met aangiften van hun organisatie.
Geconcludeerd werd dat ook het Openbaar Ministerie en de politie belangrijke partners zijn in de integriteitsbewaking: “Ook deze partijen vormen echter door gebrekkige informatievoorziening en opvolging van (vermoedens van) schendingen soms nadrukkelijk een belemmering voor het ethisch leiderschap”.


Tonen van de Top: De rol van topambtenaren in het integriteitsbeleid

“Topambtenaren overschatten hun eigen ethisch leiderschap. Ze denken dat ze een duidelijk voorbeeld zijn en genoeg ethische sturing geven. Medewerkers beleven dat echter heel anders. Topambtenaren moeten daarom meer moeite doen om zichtbaar te zijn als voorbeeldfiguur, zich vaker en explicieter uitlaten over integriteit en actiever leiding geven aan het integriteitsbeleid. De top moet dus zowel de juiste toon aanslaan als zich ook echt tonen”.

Dat zijn de belangrijkste conclusies uit het onderzoek Tonen van de Top. De rol van topambtenaren in het integriteitsbeleid.

Om meer inzicht te bieden in de rol van topambtenaren in het integriteitsbeleid had Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS) in 2015 de Radboud Universiteit opdracht gegeven voor een verkennend onderzoek naar het ethisch leiderschap onder deze specifieke doelgroep. Doel van het onderzoek is om (a) bewustwording te creëren onder het topmanagement van het belang van hun eigen ethisch leiderschap en (b) hen inzichten te bieden die een effectievere invulling van dat leiderschap mogelijk maken.
Het onderzoek is in 2015-2016 uitgevoerd door dr. Leonie Heres, voorheen verbonden aan de Faculteit Managementwetenschappen van de Radboud Universiteit en per maart 2016 werkzaam als assistant professor of Governance aan de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap van de Universiteit Utrecht. Het rapport doet verslag van het onderzoek en is verschenen in 2016
Bureau Integriteit Openbare Sector was een onafhankelijk instituut, gericht op het bevorderen van integriteit binnen de publieke sector en ondergebracht bij CAOP (kennis- en dienstencentrum voor arbeidszaken in het publieke domein). BIOS is opgeheven per juli 2016. Taken zijn overgedragen aan het Huis voor Klokkenluiders en CAOP.

Leonie Heres: “Vaak denken topambtenaren dat ze door hun persoonlijke integriteit vanzelf al het goede voorbeeld geven. Maar daarmee overschatten ze hun eigen zichtbaarheid en hoe hun gedrag overkomt op medewerkers. De beeldvorming van het moreel leiderschap aan de top wordt door veel factoren beïnvloed, en is eerder negatief dan positief. Zo leidt alle media-aandacht voor integriteitsschendingen regelmatig tot het beeld dat ‘de top’ als geheel niet integer is. Topmanagers staan daarmee op voorhand 2-0 achter. Waar medewerkers een gebrek aan ethisch leiderschap ervaren is dat dus meestal niet een kwestie van kwade wil, maar eerder het gevolg van verkeerde beeldvorming en een misvatting bij topambtenaren over de meest effectieve managementstrategie…”

Wat is ethisch leiderschap?

Ethisch leiderschap is meer dan alleen zelf integer handelen. Ethisch leiderschap is actief integriteit in de organisatie bevorderen. Topmanagers die dat goed doen, zijn zowel een moreel persoon als een zichtbare morele manager. Dat vraagt meer van topmanagers dan zij meestal denken. Ethisch leiderschap is pas echt effectief als topambtenaren:

  • hun voorbeeldgedrag zichtbaar maken voor medewerkers
  • regelmatig expliciet met medewerkers integriteitskwesties bespreken
  • consequent en zichtbaar handhaven bij integriteitsschendingen
  • proactief het formele integriteitsbeleid ondersteunen

Neutraal leiderschap is gevaarlijk

Ontbreekt ethisch leiderschap, dan zien medewerkers de topambtenaar meestal als ethisch neutraal. Hoewel de topambtenaar zich integer gedraagt, vormt dat wel degelijk een reëel integriteitsrisico. Ethisch neutraal leiderschap ondermijnt het integriteitsbeleid en kan onbedoeld aanzetten tot integriteitsschendingen. Het vergroot de kans dat morele kwesties onvoldoende worden opgepakt, en maakt medewerkers sneller cynisch over integriteit.

Positieve effecten van ethisch leiderschap

Ethisch leiderschap heeft vooral positieve effecten. Uit het onderzoek blijkt dat ethisch leiders een wezenlijke bijdrage leveren aan de integriteit van hun organisatie. Het vergroot het veiligheidsgevoel, verbetert de cultuur en vermindert het aantal incidenten. Ook de effecten op de tevredenheid, motivatie, gezondheid en prestaties van medewerkers zijn positief.

Literatuurstudie, interviews en aanbevelingen

Naast een literatuurstudie van 130 wetenschappelijke artikelen zijn diepte-interviews gevoerd met twintig directeuren en secretarissen in alle lagen van de publieke sector. Deze methode biedt inzicht op integriteitsbeleid vanuit het perspectief van topambtenaren zelf. Op basis van de resultaten zijn diverse aanbevelingen voor topmanagers en andere betrokken partijen geformuleerd.

Volledige rapport en meer info

Lees ook het interview met Leonie Heres in Binnenlands Bestuur: Ambtelijke top moet zichtbaar integer zijn, door Hans Bekkers, 17 juni 2019: www.binnenlandsbestuur.nl

Download hier het volledige rapport van Leonie Heres: Tonen van de Top. De rol van topambtenaren in het integriteitsbeleid, Universiteit Utrecht/Radboud Universiteit, 2016: https://www.kennisopenbaarbestuur.nl/documenten/rapporten/2016/06/14/tonen-van-de-top

Topambtenaren overschatten eigen ethisch leiderschap, Universiteit Utrecht, 17 juni 2016: www.uu.nl

Rapport van de Onderzoekscommissie Openbaar Ministerie, Rijksoverheid, 25 april 2019: https://beroepseer.nl

Commissie: topfunctionarissen OM schenden integriteitsregels, NOS, 25 april 2019: https://nos.nl

Topman door het stof: imago OM is beschadigd, NOS, 25 april 2019: https://nos.nl

Speciale editie ‘Voor de Ommekeer’: Reflectie op polarisatie, globalisering en de rol van elites

Een speciale editie van Voor de Ommekeer TV is gewijd aan het actuele thema van de sterk gepolariseerde maatschappelijke en politieke ontwikkelingen en de daarmee gepaard gaande, steeds weer oplaaiende, spanningen. Mensen zenden meer informatie de wereld in dan ooit het geval was, maar blijken steeds minder naar elkaar te kunnen of willen luisteren. Hoe komt dat? Wat betekent voor ons de monsterzege van Forum voor Democratie tijdens de Provinciale Staten-verkiezingen van maart 2019? Wat is de invloed van sociale media en de houding van de elite op de manier waarop mensen hun burgerschap in de moderne tijd vormgeven? Hoe zien mensen zichzelf en hun verantwoordelijkheid voor hun omgeving?

De speciale bijeenkomst – opgenomen op video – vond plaats in het FreedomLab in Amsterdam op 24 april 2019 onder leiding van Denker des Vaderlands Daan Roovers. Deelnemers: Ad Verbrugge, Govert Buijs, Haroon Sheikh, Jelle van Baardewijk, Thijs Jansen en Gabriël van den Brink.

Platform Voor de Ommekeer ging in 2018 van start op initiatief van journalist Paul van Liempt, filosoof Ad Verbrugge en David van Overbeek. Onderdeel van het Platform is Voor de Ommekeer TV met een eigen YouTube kanaal. Voor de Ommekeer TV wordt gemaakt in samenwerking met Centrum Ethos van de Vrije Universiteit Amsterdam en FreedomLab.

De bedoeling van het Platform is mensen uit verschillende disciplines bij elkaar brengen voor reflectie en debat over de grote veranderingen van onze tijd die hoofdzakelijk worden veroorzaakt door een combinatie van snelle technologische ontwikkelingen en globalisering.

Zie hieronder de video Filosofisch actuele reflectie over polarisatie, globalisering en de rol van elites. Duur: bijna anderhalf uur.